Download Print deze pagina

HEIDENHAIN TNC 620 Gebruikershandboek pagina 230

Verberg thumbnails Zie ook voor TNC 620:

Advertenties

Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand
gereedschapspunt – werkstukoppervlak; waarde
positief invoeren
Diepte Q201 (incrementeel): afstand
werkstukoppervlak – bodem van de boring (punt van
de boorconus)
Aanzet diepteverplaatsing Q206:
verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het
boren in mm/min
Diepte-instelling Q202 (incrementeel): maat
waarmee het gereedschap telkens wordt verplaatst.
De diepte hoeft geen veelvoud van de diepte-
instelling te zijn. De TNC verplaatst in één slag naar
diepte als:
de diepte-instelling en diepte gelijk zijn
de diepte-instelling groter is dan de diepte
Stilstandtijd boven Q210: tijd in seconden die het
gereedschap op veiligheidsafstand stilstaat, nadat het
door de TNC uit de boring is teruggetrokken om de
spanen te verwijderen
Coörd. werkstukoppervlak Q203 (absoluut):
coördinaat werkstukoppervlak
2e veiligheidsafstand Q204 (incrementeel):
coördinaat spilas waarin een botsing tussen het
gereedschap en het werkstuk (spanmiddel)
uitgesloten is
Stilstandtijd beneden Q211: tijd in seconden die het
gereedschap op de bodem van de boring stilstaat
230
Voorbeeld: NC-regels
10 L Z+100 R0 FMAX
11 CYCL DEF 200 BOREN
Q200=2
;VEILIGHEIDSAFST.
Q201=-15 ;DIEPTE
Q206=250 ;AANZET DIEPTEVERPL.
Q202=5
;DIEPTE-INSTELLING
Q210=0
;STILSTANDTIJD BOVEN
Q203=+20 ;COÖR. OPPERVLAKTE
Q204=100 ;2E VEILIGHEIDSAFST.
Q211=0.1 ;STILSTANDTIJD BENEDEN
12 L X+30 Y+20 FMAX M3
13 CYCL CALL
14 L X+80 Y+50 FMAX M99
15 L Z+100 FMAX M2
8 Programmeren: cycli

Advertenties

loading