In principe onderscheidt de TNC bij het zwenken van het
bewerkingsvlak twee machinetypen:
Machine met zwenktafel
Het werkstuk moet door juiste positionering van de zwenktafel,
bijv. met een L-regel, in de gewenste bewerkingspositie gebracht
worden
De positie van de getransformeerde gereedschapsas verandert
ten opzichte van het machinevaste coördinatensysteem niet.
Wanneer u de tafel – dus het werkstuk – bijv. 90° draait, draait het
coördinatensysteem niet mee. Als in de werkstand
Handbediening de asrichtingstoets Z+ ingedrukt wordt, dan
verplaatst het gereedschap zich in de richting Z+
De TNC houdt voor de berekening van het getransformeerde
coördinatensysteem alleen rekening met mechanisch bepaalde
verstellingen van de betreffende zwenktafel – zgn.
"translatorische" delen
Machine met zwenkkop
Het gereedschap moet door overeenkomstige positionering van
de zwenkkop, bijv. met een L-regel, in de gewenste
bewerkingspositie gebracht worden
De positie van de gezwenkte (getransformeerde) gereedschapsas
verandert ten opzichte van het machinevaste
coördinatensysteem: wanneer de zwenkkop van de machine –
dus ook het gereedschap – bijv. in de B-as +90° wordt gedraaid,
draait het coördinatensysteem mee. Als in de werkstand
Handbediening de asrichtingstoets Z+ ingedrukt wordt, dan
verplaatst het gereedschap zich in de richting X+ van het
machinevaste coördinatensysteem
De TNC houdt voor de berekening van het getransformeerde
coördinatensysteem rekening met mechanisch bepaalde
verstellingen van de zwenkkop ("translatorische" delen) en met
verstellingen die door het zwenken van het gereedschap ontstaan
(3D-gereedschapslengtecorrectie)
HEIDENHAIN TNC 620
63