Hoekstap Q247 (incrementeel): hoek tussen twee
bewerkingen op de steekcirkel; wanneer de hoekstap
gelijk aan nul is, dan berekent de TNC de hoekstap uit
de starthoek, eindhoek en het aantal bewerkingen;
wanneer een hoekstap ingevoerd is, dan houdt de
TNC geen rekening met de eindhoek; het voorteken
van de hoekstap legt de bewerkingsrichting vast (– =
met de klok mee)
Aantal bewerkingen Q241: aantal bewerkingen op de
steekcirkel
Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand
tussen gereedschapspunt en werkstukoppervlak;
waarde positief invoeren
Coörd. werkstukoppervlak Q203 (absoluut):
coördinaat werkstukoppervlak
2e veiligheidsafstand Q204 (incrementeel):
coördinaat spilas waarin een botsing tussen het
gereedschap en het werkstuk (spanmiddel)
uitgesloten is; waarde positief invoeren
Naar veilige hoogte verplaatsen: Q301: vastleggen
hoe het gereedschap zich tussen de bewerkingen
moet verplaatsen:
0: tussen de bewerkingen naar veiligheidsafstand
verplaatsen
1: tussen de bewerkingen naar 2e veiligheidsafstand
verplaatsen
Verplaatsingswijze? Rechte=0/cirkel=1 Q365:
vastleggen met welke baanfunctie het gereedschap
zich tussen de bewerkingen moet verplaatsen:
0: tussen de bewerkingen via een rechte verplaatsen
1: tussen de bewerkingen cirkelvormig op de
steekcirkeldiameter verplaatsen
298
Voorbeeld: NC-regels
53 CYCL DEF 220 PATROON OP CIRKEL
Q216=+50 ;MIDDEN 1E AS
Q217=+50 ;MIDDEN 2E AS
Q244=80
;DIAM. STEEKCIRKEL
Q245=+0
;STARTHOEK
Q246=+360 ;EINDHOEK
Q247=+0
;HOEKSTAP
Q241=8
;AANTAL BEWERKINGEN
Q200=2
;VEILIGHEIDSAFST.
Q203=+30 ;COÖR. OPPERVLAKTE
Q204=50
;2E VEILIGHEIDSAFST.
Q301=1
;VERPL. NAAR VEILIGE HOOGTE
Q365=0
;VERPLAATSINGSWIJZE
8 Programmeren: cycli