Download Print deze pagina

HEIDENHAIN TNC 620 Gebruikershandboek pagina 423

Verberg thumbnails Zie ook voor TNC 620:

Advertenties

10.9 Tabeltoegang met
SQL-opdrachten
Inleiding
Bij de TNC programmeert u de tabeltoegang met SQL-opdrachten als
onderdeel van een transactie. Een transactie bestaat uit meerdere
SQL-opdrachten die garanderen dat de tabelgegevens geordend
kunnen worden bewerkt.
Tabellen worden door de machinefabrikant
geconfigureerd. Daarbij worden ook de namen en
aanduidingen vastgelegd die als parameters voor SQL-
opdrachten vereist zijn.
De volgende begrippen worden hieronder gehanteerd:
Tabel: een tabel bestaat uit x kolommen en y regels. Ze wordt als
bestand in het bestandsbeheer van de TNC opgeslagen en met pad-
en bestandsnaam (= tabelnaam) geadresseerd. Als alternatief voor
de adressering met pad- en bestandsnaam kunnen synoniemen
worden gebruikt.
Kolommen: het aantal kolommen en de aanduiding ervan worden
bij het configureren van de tabel vastgelegd. De kolomaanduiding
wordt bij verschillende SQL-opdrachten voor de adressering
gebruikt.
Regels: het aantal regels is variabel. U kunt nieuwe regels invoegen.
Er worden geen regelnummers etc. bijgehouden. U kunt echter
regels op basis van hun kolominhoud selecteren. Regels kunnen
alleen in de tabeleditor worden gewist – niet via het NC-programma.
Cel: een kolom uit een regel
Tabelgegeven: inhoud van een cel
Result-set: tijdens een transactie worden de geselecteerde regels
en kolommen in de result-set beheerd. Beschouw de result-set als
buffergeheugen waarin het aantal geselecteerde regels en
kolommen tijdelijk wordt opgeslagen. (Result-set = Engels voor
resultaatset).
Synoniem: met dit begrip wordt een naam voor een tabel
aangeduid die in de plaats van de pad- en bestandsnaam wordt
gebruikt. Synoniemen worden door de machinefabrikant in de
configuratiegegevens vastgelegd.
HEIDENHAIN TNC 620
423

Advertenties

loading