LINEAIR AFVLAKKEN (cyclus 231, software-
optie Advanced programming features)
1 De TNC positioneert het gereedschap vanuit de actuele positie
met een 3D-rechteverplaatsing naar startpunt
2 Aansluitend verplaatst het gereedschap zich met de
geprogrammeerde aanzet frezen naar eindpunt
3 Van daaruit verplaatst de TNC het gereedschap in ijlgang FMAX
met de gereedschapsdiameter in positieve richting van de spilas
en daarna weer terug naar het startpunt
4 Op startpunt
1
verplaatst de TNC het gereedschap weer naar de
laatst uitgevoerde Z-waarde
5 Aansluitend verplaatst de TNC het gereedschap in alle drie assen
van punt
1
in de richting van punt
6 Vervolgens verplaatst de TNC het gereedschap naar het eindpunt
van deze regel. De TNC berekent het eindpunt uit punt
verspringing in de richting van punt
7 Het affrezen herhaalt zich totdat het ingevoerde oppervlak volledig
is bewerkt
8 Aan het einde positioneert de TNC het gereedschap met de
gereedschapsdiameter boven het hoogst ingevoerde punt in de
spilas
Manier van frezen
Het startpunt en dus ook de freesrichting kan vrij gekozen worden,
omdat de TNC de afzonderlijke sneden in principe van punt
2
uitvoert en de totale uitvoering van punt
Punt
1
kan op elke hoek van het te bewerken oppervlak gekozen
worden.
De kwaliteit van het oppervlak bij het toepassen van stiftfrezen kan
worden geoptimaliseerd:
door een stotende snede (spilascoördinaat punt
spilascoördinaat punt 2) bij niet erg schuine oppervlakken.
door een trekkende snede (spilascoördinaat punt
spilascoördinaat punt 2) bij heel schuine oppervlakken
Bij scheve oppervlakken moet de hoofdverplaatsing (van punt
punt 2) in de richting van de sterkste schuinte gaan
HEIDENHAIN TNC 620
1
2
1
4
naar de volgende regel
2
en een
3
1
naar punt
1
/
2
naar punt
3
/
4
gaat.
1
groter dan
1
kleiner dan
1
naar
337