Download Print deze pagina

HEIDENHAIN TNC 620 Gebruikershandboek pagina 425

Verberg thumbnails Zie ook voor TNC 620:

Advertenties

Result-set
De geselecteerde regels in de result-set worden vanaf 0 oplopend
genummerd. Deze nummering wordt als index aangeduid. Bij de lees-
en schrijftoegang wordt de index opgegeven en zo doelbewust een
regel van de result-set aangesproken.
Het is vaak handig de regels in de result-set gesorteerd op te slaan.
Dat is mogelijk door een tabelkolom te definiëren die het
sorteercriterium bevat. Er wordt bovendien een oplopende of
aflopende volgorde gekozen (SQL SELECT ... ORDER BY ...).
De geselecteerde regel die in de result-set is overgenomen, wordt
met de HANDLE geadresseerd. Alle volgende SQL-opdrachten
gebruiken de handle als verwijzing naar dit aantal geselecteerde regels
en kolommen.
Bij het afsluiten van een transactie wordt de handle weer vrijgegeven
(SQL COMMIT... of SQL ROLLBACK...). Hij is dan niet langer geldig.
U kunt meerdere result-sets gelijktijdig bewerken. De SQL-server kent
bij iedere select-opdracht een nieuwe handle toe.
Q-parameters aan kolommen koppelen
Het NC-programma heeft geen directe toegang tot tabelgegevens in
de result-set. Deze gegevens moeten in Q-parameters worden
omgezet. In het omgekeerde geval worden de gegevens eerst in de
Q-parameters voorbereid en vervolgens naar de result-set
overgedragen.
Met SQL BIND ... legt u vast welke tabelkolommen in welke Q-
parameters worden afgebeeld. De Q-parameters worden aan de
kolommen gekoppeld (toegewezen). Met kolommen die niet aan Q-
parameters gekoppeld zijn, wordt bij het lezen/schrijven geen rekening
gehouden.
Wanneer er met SQL INSERT... een nieuwe tabelregel wordt
gegenereerd, worden kolommen die niet met Q-parameters
gekoppeld zijn, met standaardwaarden gevuld.
HEIDENHAIN TNC 620
425

Advertenties

loading