Besturing op het netwerk aansluiten
Functieoverzicht van de netwerkconfiguratie
Kies bij Bestandsbeheer (PGM MGT) de softkey Netwerk
Functie
Breng de verbinding met het geselecteerde netstation
tot stand. Na het verbinden verschijnt onder Mount
een vinkje als bevestiging.
Koppelt de verbinding met een netstation los.
Activeert resp. deactiveert de Automount-functie (=
automatische koppeling van het netstation bij het
opstarten van de besturing). De status van de functie
wordt met een vinkje onder Auto in de netstationtabel
weergegeven.
Met de pingfunctie test u of een verbinding met een
bepaalde deelnemer in het netwerk beschikbaar is.
Het adres wordt ingevoerd als vier door een punt
gescheiden decimale getallen (dotted decimal-
notatie).
De TNC toont een overzichtsvenster met informatie
over de actieve netwerkverbindingen.
Configureert de toegang tot netstations. (Pas na invoer
van het MOD-sleutelgetal NET123 te kiezen)
Opent het dialoogvenster om de gegevens van een
bestaande netwerkverbinding te bewerken. (Pas na
invoer van het MOD-sleutelgetal NET123 te kiezen)
Configureert het netwerkadres van de besturing. (Pas
na invoer van het MOD-sleutelgetal NET123 te kiezen)
Wist een bestaande netwerkverbinding. (Pas na invoer
van het MOD-sleutelgetal NET123 te kiezen)
HEIDENHAIN TNC 620
Softkey
495