Gegevensbits instellen (dataBits)
Met de instelling dataBits definieert u of een teken met 7 of 8
gegevensbits wordt verzonden.
Pariteit controleren (parity)
Met de pariteitsbit worden overdrachtfouten herkend. De pariteitsbit
kan op drie verschillende manieren worden gevormd:
Geen pariteit (NONE): er wordt afgezien van foutherkenning
Even pariteit (EVEN): hier is sprake van een fout als de ontvanger bij
zijn verwerking een oneven aantal ingestelde bits constateert
Oneven pariteit (ODD): hier is sprake van een fout als de ontvanger
bij zijn verwerking een even aantal ingestelde bits constateert
Stopbits instellen (stopBits)
Met de startbit en een of twee stopbits kan de ontvanger bij de seriële
data-overdracht voor elk verzonden teken een synchronisatie
uitvoeren.
Handshake instellen (flowControl)
Bij een handshake controleren twee apparaten de data-overdracht. Er
wordt onderscheid gemaakt tussen een softwarehandshake en een
hardwarehandshake.
Geen gegevensstroomcontrole (NONE): handshake is niet actief
Hardwarehandshake (RTS_CTS): overdrachtstop door RTS actief
Softwarehandshake (XON_XOFF): overdrachtstop door DC3 (XOFF)
actief
490
12 MOD-functies