SPILORIËNTATIE (cyclus 13)
Machine en TNC moeten door de machinefabrikant
voorbereid zijn.
In de bewerkingscycli 202, 204 en 209 wordt intern
gebruikgemaakt van cyclus 13. Let er in uw NC-
programma op dat u eventueel na een van de
bovengenoemde bewerkingscycli cyclus 13 opnieuw
moet programmeren.
De TNC kan de hoofdspil van een gereedschapsmachine aansturen en
in een door een hoek bepaalde positie roteren.
De spiloriëntatie is bijv. nodig:
bij gereedschapswisselsystemen met een bepaalde wisselpositie
voor het gereedschap
voor het uitrichten van het zend- en ontvangstvenster van 3D-
tastsystemen met infrarood-overdracht
Werking
De in de cyclus gedefinieerde hoekpositie positioneert de TNC door
het programmeren van M19 of M20 (machine-afhankelijk).
Wanneer M19 of M20 wordt geprogrammeerd, zonder dat daarvoor
cyclus 13 is gedefinieerd, dan positioneert de TNC de hoofdspil op een
hoekwaarde die door de machinefabrikant is vastgelegd (zie
machinehandboek).
Oriëntatiehoek: hoek gerelateerd aan de
hoekreferentie-as van het bewerkingsvlak invoeren
Invoerbereik: 0 tot 360°
Invoerfijnheid: 0,1°
368
Voorbeeld: NC-regels
93 CYCL DEF 13.0 ORIËNTATIE
94 CYCL DEF 13.1 HOEK 180
8 Programmeren: cycli