Maximale diepte-instelling Q202 (incrementeel):
maat waarmee het gereedschap telkens maximaal
wordt verplaatst. De TNC berekent de werkelijke
diepte-instelling uit het verschil tussen het eindpunt
en het startpunt in de gereedschapsas – rekening
houdend met de nabewerkingsovermaat – zodat
steeds met dezelfde diepte-instelling wordt gewerkt
Overmaat voor dieptenabewerking Q369
(incrementeel): waarde waarmee de laatste
verplaatsing moet worden uitgevoerd
Max. factor baanoverlapping Q370: maximale
zijdelingse verplaatsing k. De TNC berekent de
werkelijke zijdelingse verplaatsing uit de lengte van
de 2e zijde (Q219) en de gereedschapsradius zodanig,
dat steeds met een constante zijdelingse verplaatsing
wordt bewerkt. Als u in de gereedschapstabel een
radius R2 hebt ingevoerd (bijv. plaatradius bij gebruik
van een freeskop), vermindert de TNC de zijdelingse
verplaatsing dienovereenkomstig
Aanzet frezen Q207: verplaatsingssnelheid van het
gereedschap bij frezen in mm/min
Aanzet nabewerken Q385: verplaatsingssnelheid van
het gereedschap bij het frezen van de laatste
verplaatsing in mm/min
Aanzet voorpositioneren Q253:
verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het
benaderen van de startpositie en het verplaatsen naar
de volgende regel in mm/min; wanneer dwars in het
materiaal verplaatst wordt (Q389=1), voert de TNC de
dwarsverplaatsing met freesaanzet Q207 uit
HEIDENHAIN TNC 620
343