KAMER NABEWERKEN (cyclus 212, software-
optie Advanced programming features)
1 De TNC verplaatst het gereedschap automatisch in de spilas naar
de veiligheidsafstand, of – indien ingevoerd – naar de
2e veiligheidsafstand en aansluitend naar het midden van de
kamer
2 Vanuit het midden van de kamer verplaatst het gereedschap zich
in het bewerkingsvlak naar het startpunt van de bewerking. De
TNC houdt bij de berekening van het startpunt rekening met de
overmaat en de radius van het gereedschap. Eventueel steekt de
TNC in op het midden van de kamer
3 Indien het gereedschap op de 2e veiligheidsafstand staat,
verplaatst de TNC in ijlgang FMAX naar de veiligheidsafstand en
van daaruit met de aanzet diepteverplaatsing naar de eerste
diepte-instelling
4 Aansluitend verplaatst het gereedschap zich tangentieel naar de
contour van het bewerkte werkstuk en freest meelopend éénmaal
rond
5 Vervolgens verplaatst het gereedschap zich tangentieel van de
contour weg, terug naar het startpunt in het bewerkingsvlak
6 Dit proces (3 t/m 5) herhaalt zich totdat de geprogrammeerde
diepte is bereikt
7 Aan het einde van de cyclus verplaatst de TNC het gereedschap in
ijlgang naar de veiligheidsafstand of – indien ingevoerd – naar de
2e veiligheidsafstand en aansluitend naar het midden van de
kamer (eindpositie = startpositie)
Let vóór het programmeren op het volgende
De TNC positioneert het gereedschap in de
gereedschapsas en in het bewerkingsvlak automatisch
voor.
Het voorteken van de cyclusparameter Diepte legt de
werkrichting vast. Wanneer diepte = 0 wordt
geprogrammeerd, dan voert de TNC de cyclus niet uit.
Als de kamer uit massief materiaal moet worden
nabewerkt, is de toepassing van een door het midden
snijdende vingerfrees (DIN 844) noodzakelijk en moet er
een kleine aanzet diepteverplaatsing worden ingevoerd.
Minimale grootte van de kamer: 3 keer de
gereedschapsradius.
HEIDENHAIN TNC 620
277