11 Aan het einde van de cyclus verplaatst de TNC het gereedschap
met ijlgang naar de veiligheidsafstand of – indien ingevoerd – naar
de 2e veiligheidsafstand
Let vóór het programmeren op het volgende
Positioneerregel naar het startpunt (midden van de tap)
van het bewerkingsvlak met radiuscorrectie R0
programmeren.
De noodzakelijke verspringing voor het aan kopvlakzijde
verzinken moet vooraf worden bepaald. U moet de waarde
van het midden van de tap tot het midden van het
gereedschap (ongecorrigeerde waarde) opgeven.
De voortekens van de cyclusparameters draaddiepte resp.
diepte aan kopvlakzijde bepalen de werkrichting. De
werkrichting wordt in onderstaande volgorde bepaald:
1. Draaddiepte
2. Diepte kopvlakzijde
Als voor een van de diepteparameters 0 wordt gekozen,
voert de TNC deze bewerkingsstap niet uit.
Het voorteken van de cyclusparameter Draaddiepte legt
de werkrichting vast.
Via machineparameter displayDepthErr kunt u instellen of
de TNC bij de invoer van een positieve diepte een
foutmelding moet geven (on) of niet (off).
Let op: botsingsgevaar!
Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief
ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie
omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de
gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand
onder het werkstukoppervlak!
HEIDENHAIN TNC 620
269