Freesdiepte Q1 (incrementeel): afstand tussen
cilindermantel en bodem van de contour. Freesdiepte
groter dan de lengte van de snijkant LCUTS invoeren
Overmaat voor kantnabewerking Q3 (incrementeel):
overmaat aan de wand van de dam. De
nabewerkingsovermaat vergroot de breedte van de
dam met tweemaal de ingevoerde waarde
Veiligheidsafstand Q6 (incrementeel): afstand
tussen kopvlak van het gereedschap en
cilindermantelvlak. Veiligheidsafstand in principe
groter invoeren dan de gereedschapsradius
Diepte-instelling Q10 (incrementeel): maat
waarmee het gereedschap telkens wordt verplaatst.
Waarde kleiner dan de cilinderradius invoeren
Aanzet diepteverplaatsing Q11: aanzet bij
verplaatsingen in de spilas
Aanzet frezen Q12: aanzet bij verplaatsingen in het
bewerkingsvlak
Cilinderradius Q16: radius van de cilinder waarop de
contour moet worden bewerkt
Maateenheid? Graden =0 MM/INCH=1 Q17: coördinaten
van de rotatie-as (X-coördinaten) in het
subprogramma in graden of mm (inch) programmeren
Breedte van de dam Q20: breedte van de te frezen
dam
324
Voorbeeld: NC-regels
63 CYCL DEF 29 CILINDERMANTEL DAM
Q1=-8
;FREESDIEPTE
Q3=+0
;OVERMAAT ZIJKANT
Q6=+2
;VEILIGHEIDSAFST.
Q10=+3
;DIEPTE-INSTELLING
Q11=100
;AANZET DIEPTEVERPL.
Q12=350
;AANZET FREZEN
Q16=25
;RADIUS
Q17=0
;MAATEENHEID
Q20=12
;BREEDTE VAN DE DAM
8 Programmeren: cycli