12
12.5.1
Overzicht van de functies voor benaderen en verlaten
De map APPR van het venster NC-functie invoegen bevat de volgende functies:
Symbool
De map DEP van het venster NC-functie invoegen bevat de volgende functies:
Symbool
Helix benaderen en verlaten
Bij het benaderen en verlaten van een helix verplaatst het gereedschap zich in het
verlengde van de helix en sluit via een tangentiële cirkelbaan op de contour aan.
Gebruik hiervoor de functie APPR CT en DEP CT.
Verdere informatie: "Lineaire overlapping van een cirkelbaan", Pagina 358
362
Baanfuncties | Basisprincipes van de functies voor benaderen en verlaten
Functie
APPR LT of APPR PLT
Contour via een rechte met tangentiële
aansluiting cartesiaans of polair benade-
ren
APPR LN of APPR PLN
Contour via een rechte loodrecht op het
eerste contourpunt cartesiaans of polair
benaderen
APPR CT of APPR PCT
Contour via een cirkelbaan met tangen-
tiële aansluiting cartesiaans of polair
benaderen
APPR LCT of APPR PLCT
Contour met een cirkelbaan met tangen-
tiële aansluiting en rechte cartesiaans of
polair benaderen
Functie
DEP LT
Contour verlaten met een rechte lijn met
tangentiële aansluiting
DEP LN
Contour verlaten met een rechte
loodrecht op het laatste contourpunt
DEP CT
Contour verlaten met een cirkelbaan met
tangentiële aansluiting
DEP LCT of DEP PLCT
Contour met een cirkelbaan met tangen-
tiële aansluiting en rechte cartesiaans of
polair verlaten
U kunt in het invoerscherm of met de toets P omschakelen tussen
cartesiaanse of poolcoördinaten.
Verdere informatie: "Basisprincipes van de coördinatendefinitie",
Pagina 326
Verdere informatie
Pagina 364
Pagina 367
Pagina 369
Pagina 371
Verdere informatie
Pagina 373
Pagina 374
Pagina 375
Pagina 375
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022