14
14.3.2
Eenvoudige contourformule invoeren
Via de selectiemogelijkheid in de actiebalk of in het invoerscherm kunnen
verschillende contouren in een wiskundige formule met elkaar worden verbonden.
Ga als volgt te werk:
De besturing biedt de volgende mogelijkheden voor het invoeren van de contour:
Keuzemogelijkheid
Bestand
QS
LBL
Voorbeeld:
11 CONTOUR DEF P1 = LBL 1 I2 = LBL 2 DEPTH5 V1 = LBL 3
416
NC-functie invoegen selecteren
De besturing opent het venster NC-functie invoegen.
CONTOUR DEF selecteren
De besturing start de invoer van de contourformule.
Eerste deelcontour P1 invoeren
Keuzemogelijkheid kamer P2 of eiland I2 selecteren
Tweede deelcontour invoeren
Indien nodig de diepte van de tweede deelcontour invoeren.
De dialoog voortzetten zoals eerder beschreven, totdat alle
deelcontouren zijn ingevoerd.
Eventueel lege gebieden V definiëren
De diepte van de lege gebieden komt overeen met
de totale diepte die in de bewerkingscyclus wordt
gedefinieerd.
Functie
Invoer
Naam van de contour definiëren of
bestandsselectie kiezen
Bestandsselectie
Nummer van een QS-parameter definië-
ren
Nummer
Nummer, naam of QS-parameter van een
label definiëren
Naam
QS
Contour- en puntdefinities | Eenvoudige contourformule
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022