Contour- en puntdefinities | Patroondefinitie PATTERN DEF
14.5.4
Afzonderlijke bewerkingsposities definiëren
Programmeer- en bedieningsinstructies:
U kunt maximaal 9 bewerkingsposities invoeren, invoer telkens met de
ENT-toets bevestigen.
POS1 moet met absolute coördinaten worden geprogrammeerd.
POS2 tot POS9 mag absoluut of incrementeel worden gepro-
grammeerd.
Wanneer u een Werkstuk oppervlakte in Z ongelijk aan 0 definieert,
dan werkt deze waarde aanvullend op het werkstukoppervlak Q203
dat u in de bewerkingscyclus hebt gedefinieerd.
Helpscherm
Voorbeeld
11 PATTERN DEF ~
POS1( X+25 Y+33.5 Z+0 ) ~
POS2( X+15 IY+6.5 Z+0 )
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022
Parameter
POS1: X coördinaten bewerkingspositie
X-coördinaat absoluut invoeren.
Invoer: -999999999...+999999999
POS1: Y coördinaten bewerkingspositie
Y-coördinaat absoluut invoeren.
Invoer: -999999999...+999999999
POS1: Coördinaat werkstukoppervlak
Z-coördinaat absoluut invoeren waar de bewerking start.
Invoer: -999999999...+999999999
POS2: X coördinaten bewerkingspositie
X-coördinaat absoluut of incrementeel invoeren.
Invoer: -999999999...+999999999
POS2: Y coördinaten bewerkingspositie
Y-coördinaat absoluut of incrementeel invoeren.
Invoer: -999999999...+999999999
POS2: Coördinaat werkstukoppervlak
Z-coördinaat absoluut of incrementeel invoeren.
Invoer: -999999999...+999999999
14
429