Advertenties
Baanfuncties | Baanfuncties met poolcoördinaten
12.4.7
Voorbeeld: Polaire rechte lijnen
0 BEGIN PGM LINEARPO MM
1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20
2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0
3 TOOL CALL 1 Z S4000
4 CC X+50 Y+50
5 L Z+250 R0 FMAX
6 LP PR+60 PA+180 R0 FMAX
7 L Z-5 R0 F1000 M3
8 APPR PLCT PR+45 PA+180 R5 RL F250
9 LP PA+120
10 LP PA+60
11 LP PA+0
12 LP PA-60
13 LP PA-120
14 LP PA+180
15 DEP PLCT PR+60 PA+180 R5 F1000
16 L Z+250 R0 FMAX M2
17 END PGM LINEARPO MM
12.5
Basisprincipes van de functies voor benaderen en verlaten
Met behulp van de functies voor benaderen en verlaten kunt u markeringen door vrije
sneden op het werkstuk voorkomen, omdat het gereedschap de contour voorzichtig
benadert en verlaat.
Omdat de functies voor benaderen en verlaten meerdere baanfuncties omvatten,
krijgt u kortere NC-programma's. Contouren in het NC-programma worden
eenvoudiger weer gevonden dankzij de gedefinieerde syntaxiselementen APPR en
DEP.
HEIDENHAIN | TNC7 | Gebruikershandboek Volledige uitgave | 10/2022
; Definitie van onbewerkt werkstuk
; Gereedschapsoproep
; Referentiepunt voor poolcoördinaten definiëren
; Gereedschap vrijzetten
; Gereedschap voorpositioneren
; Naar bewerkingsdiepte verplaatsen
; Contour op punt 1 benaderen via een cirkelbaan met
tangentiële aansluiting
; Punt 2 benaderen
; Punt 3 benaderen
; Punt 4 benaderen
; Punt 5 benaderen
; Punt 6 benaderen
; Punt 1 benaderen
; Contour verlaten via een cirkelbaan met tangentiële
aansluiting
; Gereedschap terugtrekken, einde programma
12
361
Advertenties
