10.10 Algemene limieten
Hier kunt u alle algemene limieten, beschreven in 10.10, onafhankelijk van elkaar
aanpassen. Dit kunt u doen door op het corresponderende tekstveld te tikken en
een nieuwe waarde in te voeren. De hoogst geaccepteerde waarde voor deze li-
mieten wordt vermeld in de kolom met de titel Maximum. De krachtlimiet kan op
een waarde worden ingesteld tussen 100 N (50 N voor een UR3) en 250 N, en de
krachtlimiet kan op een waarde worden ingesteld tussen 80 W en 1000 W.
Let erop dat de velden voor limieten in de modus Verminderd uitgeschakeld wor-
den wanneer er geen veiligheidsvlak of te configureren ingang is ingesteld om ze te
activeren (zie 10.12 en 10.13 voor meer informatie). Daarnaast mogen de limieten
voor Snelheid en Momentum in Verminderde modus niet hoger zijn dan hun tegen-
hanger in Normale modus.
De tolerantie en eenheid voor elke limiet worden vermeld aan het einde van de
regel die erbij hoort. Wanneer een programma draait, wordt de snelheid van de
robotarm automatisch aangepast om geen van de ingevoerde waarden minus de
tolerantie te overschrijden (zie 10.4). Merk op dat het minteken weergegeven bij
de tolerantiewaarde slechts daar is om aan te geven dat de tolerantie wordt afge-
trokken van de werkelijke ingevoerde waarde. Het veiligheidssysteem zal een Stop
Categorie 0 uitvoeren indien de robotarm de limiet zou overschrijden (zonder tole-
rantie).
Versie 3.4.1
WAARSCHUWING:
De snelheidslimiet wordt alleen toegepast op de robot-TCP, dus
andere delen van de robotarm kunnen sneller bewegen dan de in-
gestelde waarde.
II-11
CB3