10.13 Veiligheids-I/O
10.13 Veiligheids-I/O
Dit scherm bevat de Veiligheidsfuncties voor te configureren ingangen en uitgangen
(I/O's). De I/O's zijn verdeeld tussen de ingangen en uitgangen en zijn gekoppeld
zodat elke functie een Categorie vormt
Elke Veiligheidsfunctie kan slechts ´ e ´ e n paar I/O's regelen. Als u dezelfde functie
een tweede keer wilt selecteren, wordt het eerste paar I/O's dat eerder ingesteld is,
verwijderd. Er zijn 5 Veiligheidsfuncties voor ingangssignalen, en 4 voor uitgangs-
signalen.
10.13.1 Ingangssignalen
Voor ingangssignalen kunnen de volgende Veiligheidsfuncties geselecteerd worden:
Systeemnoodstop, Verminderde modus, Beveiliging resetten, 3-positieschakelaar
en Bedrijfsmodus.
Systeemnoodstop Indien geconfigureerd, biedt dit de mogelijkheid voor een
extra Noodstopknop naast de Noodstopknop op de programmeereenheid. Voor
deze functionaliteit is het gebruik van een ISO 13850-conform apparaat nodig.
Verminderde modus Alle veiligheidslimieten hebben twee modi om te worden
toegepast: De modus Normaal, die de standaard veiligheidsconfiguratie bepaalt,
en de modus Verminderd (zie 10.6 voor meer details). Wanneer deze veiligheidsin-
gangsfunctie is geselecteerd, zorgt een laag signaal gegeven aan de ingangen er-
voor dat het veiligheidssysteem overgaat in de modus Verminderd. Indien nodig
2
Conform ISO 13849-1, zie Verklarende Woordenlijst voor meer informatie.
Versie 3.4.1
2
3 en PLd I/O.
II-21
CB3