10.13 Veiligheids-I/O
10.13.2 Uitgangssignalen
Voor uitgangssignalen kunnen de volgende Veiligheidsfuncties geselecteerd worden.
Alle signalen gaan terug naar laag als de status waardoor het hoge signaal geacti-
veerd is, be¨ e indigd is:
Systeemnoodstop Er wordt een laag signaal afgegeven als het veiligheidssys-
teem geactiveerd is naar een Noodstop status door de Noodstop robot ingang of
Noodstopknop. Om vastlopen te voorkomen, wordt geen laag signaal gegeven als
de Noodstopstatus is geactiveerd door de Systeemnoodstop ingang.
Robot beweegt Er wordt een laag signaal afgegeven als de robotarm in de mo-
biele status staat. Als de robotarm in een vaste positie staat, wordt een hoog signaal
afgegeven.
Robot stopt niet Als de robotarm een verzoek tot stoppen heeft ontvangen,
duurt het enige tijd vanaf het verzoek tot de arm daadwerkelijk stopt. Gedurende
deze periode is het signaal hoog. Als de robotarm beweegt en geen verzoek tot
stoppen heeft ontvangen, of wanneer de robotarm in een gestopte positie staat, is
het signaal laag.
Versie 3.4.1
de standaardmodus Werk. Om op Programmeermodusover te schakelen kiest u
de knop "Robot Programmeren" op het welkomstscherm. Om terug te gaan
naar Werkmodusverlaat u gewoon het scherm "Robot Programmeren" .
OPMERKING:
Nadat
de
3-positieschakelaar bevestigd is, wordt automatisch het
welkomstscherm getoond. Het welkomstscherm wordt ook au-
tomatisch getoond wanneer de bedrijfsmodus van Programmeren
naar Werkverandert.
OPMERKING:
Externe
machines
Systeemnoodstop uitgang van de robot ontvangen, moe-
ten aan ISO 13850 voldoen. Dit is met name noodzakelijk in
installaties waarbij de Noodstop robot ingang met een extern
Noodstopapparaat is verbonden.
Systeemnoodstop uitgang hoog wanneer het externe Noodsto-
papparaat wordt vrijgegeven. Dit houdt in dat de noodstopstatus
op de externe machine wordt gereset. Daarvoor is geen ingrijpen
van de operator van de robot nodig. Om aan de veiligheidsnor-
men te voldoen, moet de externe machine handmatig ingrijpen
verzoeken om verder te kunnen.
veiligheids-I/O-configuratie
die
de
II-23
met
ingeschakelde
via
Noodstopstatus
In zulke gevallen wordt de
de
CB3