Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Gedeelde Parameters - Universal Robots UR3 Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor UR3:
Inhoudsopgave

Advertenties

Gedeelde parameters

De gedeelde parameters rechtsonderin van het Bewegen-scherm gelden voor de
beweging van de vorige positie van de robotarm naar het eerste waypoint onder
het commando en van daaruit naar elk van de volgende waypoints. De instel-
lingen voor een Bewegen-commando gelden niet voor het traject vanaf het laatste
waypoint onder dat Bewegen-commando.
TCP-selectie
Het voor de waypoints onder dit Bewegen-commando gebruikte TCP kan geselec-
teerd worden uit het afrolmenu. Het is mogelijk om te selecteren uit door de gebrui-
ker ingestelde TCP's van de installatie, de actieve TCP of gewoon met behulp van
de gereedschapsflens. Als een door de gebruiker ingestelde TCP of de actieve TCP
is geselecteerd, zal de beweging onder dit Bewegen-commando ten opzichte hier-
van worden aangepast. Als Gereedschapsflens gebruiken is geselecteerd, wordt er
geen TCP gebruikt en is de beweging onder dit Bewegen-commando ten opzichte
van de gereedschapsflens (d.w.z. geen aanpassingen aan de beweging).
Als het actieve TCP voor deze beweging tijdens de runtime van het programma
bepaald wordt, moet het dynamisch worden ingesteld m.b.v. het Set-commando
(zie 14.10) of aan de hand van scriptopdrachten. Zie voor meer informatie over de
configuratie van TCP's met namen 13.6.
CB3
element bepaalt in welke elementruimte de gereedschapsposities van de way-
points worden weergegeven. Als het om elementruimtes gaat, zijn variabele
elementen en variabele waypoints van specifiek belang. Variabele elementen
kunnen worden gebruikt als de gereedschapspositie van een waypoint moet
worden bepaald door de feitelijke waarde van het variabele element tijdens
het draaien van het robotprogramma.
• bewegenP zorgt voor een lineaire beweging van het gereedschap met een con-
stante snelheid en met ronde afsnijdingen. Dit is nodig voor bepaalde pro-
cesbewerkingen, zoals lijm- of afgiftebewerkingen. De grootte van de afsnij-
straal is standaard een gedeelde waarde voor alle waypoints. Bij een kleinere
waarde maakt het traject een scherpere bocht, terwijl een hogere waarde het
traject vloeiender maakt. Terwijl de robotarm op constante snelheid langs de
waypoints beweegt, kan de regelkast van de robot niet wachten op een I/O-
bewerking of een handeling van de operator. Als dat gebeurt, kan de bewe-
ging van de robotarm stoppen of kan er een beschermende stop optreden.
Er kan een CirkelBeweging worden toegevoegd aan een commando bewe-
genP, bestaande uit twee waypoints: de eerste geeft een via-punt aan op de
cirkelboog en de tweede is het eindpunt van de beweging. De robot zal bij
de cirkelbeweging beginnen op de huidige positie en vervolgens langs de
twee aangegeven waypoints bewegen. De ori¨ e ntatieverandering van de tool
door de cirkelbeweging wordt uitsluitend bepaald door de startori¨ e ntatie en
de ori¨ e ntatie bij het eindpunt. De ori¨ e ntatie van het via-punt is dus niet van
invloed op de cirkelbeweging. CirkelBewegen moet altijd vooraf worden ge-
gaan door een waypoint voor dezelfde BewegenP.
II-76
14.5 Commando: Bewegen
Versie 3.4.1

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Cb3Ur5

Inhoudsopgave