Download Print deze pagina

HP Prime Gebruikershandleiding pagina 613

Verberg thumbnails Zie ook voor Prime:

Advertenties

Eén element opslaan
Voer in de beginweergave een waarde in, tik op
Stel u wilt het element in de eerste rij en tweede kolom van M5 wijzigen in 728 en vervolgens de resulterende
matrix weergeven:
728
Het opslaan van een element in een rij of kolom voorbij de grootte van de matrix resulteert in aanpassing van
de grootte van de matrix om het element te kunnen opslaan. Eventuele tussenliggende cellen worden gevuld
met nullen.
Matrixreferenties
M1(1,2) retourneert de waarde in de eerste rij en de tweede kolom matrix M1. M1(1) retourneert de eerste
rij van M1 als een vector. In de beginweergave retourneert M1(-1) de eerste kolom van M1 als een vector. In
de CAS-weergave kan deze opdracht niet worden gebruikt met negatieve argumenten.
M1({1,2}) retourneert de eerste twee rijen van M1. M1({{1,1},{2,2}}) extraheert een submatrix uit
het element in de eerste rij en kolom naar het element in de tweede rij en kolom. Als M1 een vector is,
extraheert M1({1,3}) een subvector van de eerste drie elementen.
Een matrix versturen
U kunt matrices op dezelfde manier tussen rekenmachines verzenden als apps, programma's, lijsten en
notities. Zie 'Gegevens delen' voor instructies.
Matrixwiskunde
U kunt de wiskundige functies (+, –, ×, ÷ en machten) gebruiken met matrixargumenten. Bij deling wordt links
vermenigvuldigd met de inverse van de deler. U kunt de matrices zelf invoeren of de namen van opgeslagen
matrixvariabelen invoeren. De matrices kunnen reëel of complex zijn.
Sla voor de volgende voorbeelden [[1,2],[3,4]] op in M1 en [[5,6],[7,8]] in M2.
5
1
2
en voer matrixnaam(rij,kolom) in.
Matrixwiskunde 563

Advertenties

loading