Met orthocenter(0,4i,4) wordt (0,0) geretourneerd.
perpendicular bisector
Hiermee wordt de loodrechte bissectrice van een segment getekend. Het segment wordt gedefinieerd door de
naam of door de twee eindpunten.
perpen_bisector(segment) of perpen_bisector(punt1, punt2)
Voorbeelden:
Met perpen_bisector(GC) wordt de loodrechte bissectrice van segment C getekend.
Met perpen_bisector(GA, GB) wordt de loodrechte bissectrice van segment AB getekend.
Met perpen_bisector(3+2i, i) wordt de loodrechte bissectrice getekend van een segment waarvan
de eindpunten de coördinaten (3, 2) en (0, 1) hebben, oftewel de lijn met de vergelijking y=x/3+1.
point2d
Hiermee wordt een set punten zodanig willekeurig opnieuw verdeeld dat voor elk punt x ∈ [–5,5] en y ∈ [–
5,5]. Met elke verdere verplaatsing van een van de punten worden alle punten opnieuw verdeeld bij elke tik of
druk op een richtingstoets.
point2d(point1, point2, ..., pointn)
polar
Hiermee wordt de polaire lijn van het opgegeven punt geretourneerd als pool met betrekking tot de
opgegeven cirkel.
polar(circle, point)
Voorbeeld:
Met polar(circle(x^2+y^2=1),point(1/3,0)) wordt x=3 geretourneerd.
pole
Hiermee wordt de pool van de opgegeven lijn met betrekking tot de opgegeven cirkel geretourneerd.
pole(circle, line)
Voorbeeld:
Met pole(circle(x^2+y^2=1), line(x=3)) wordt point(1/3, 0) geretourneerd.
power_pc
Hiermee wordt op basis van een cirkel en een punt het verschil geretourneerd tussen het kwadraat van de
afstand van het punt tot het midden van de cirkel, en het kwadraat van de straal van de cirkel.
powerpc(circle, point)
Voorbeeld:
Met powerpc(circle(point(0,0), point(1,1)-point(0,0)), point(3,1)) wordt 8
geretourneerd.
Meetkundige functies en opdrachten 215