numer(10/12) retourneert 5
Noemer
Vereenvoudigde noemer. Hiermee retourneert u voor de gehele getallen a en b de noemer van de breuk a/b
na vereenvoudiging.
denom(a/b)
Voorbeeld:
denom(10/12) retourneert 6
Linkerkant
Hiermee wordt de linkerkant van een vergelijking of het linkereinde van een interval geretourneerd.
left(Expr1=Expr2) of left(Reëel1..Reëel2)
Voorbeeld:
left(x^2-1=2*x+3) retourneert x^2-1
Rechterkant
Hiermee wordt de rechterkant van een vergelijking of het rechtereinde van een interval geretourneerd.
right(Expr1=Expr2) of right(Reëel1..Reëel2)
Voorbeeld:
right(x^2-1=2*x+3) retourneert 2*x+3
Calculus
Differentiëren
Met één expressie als argument wordt de afgeleide van de expressie met betrekking tot x geretourneerd. Met
één expressie en één variabele als argument wordt de afgeleide of partiële afgeleide van de expressie met
betrekking tot de variabele geretourneerd. Met één expressie en meerdere variabelen als argumenten wordt
de afgeleide van de expressie geretourneerd met betrekking tot de variabelen in het tweede argument. Deze
argumenten kunnen worden gevolgd door $k (k is een geheel getal) om het aantal keer aan te geven dat de
expressie moet worden afgeleid met betrekking tot de variabele. Voorbeeld: diff(exp(x*y),x$3,y$2,z) is gelijk
aan diff(exp(x*y),x,x,x,y,y,z).
diff(Expr,[var])
of
diff(Expr,var1$k1,var2$k2,...)
Voorbeeld:
diff(x^3-x) retourneert 3*x^2-1
Integreren
Retourneert de integraal van een expressie. Met één expressie als argument wordt hiermee de onbepaalde
integraal geretourneerd met betrekking tot x. Met de optionele tweede, derde en vierde argumenten kunt u
de integratievariabele en de grenzen voor een onbepaalde integraal specificeren.
396 Hoofdstuk 23 Functies en opdrachten