Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

HP Prime grafische rekenmachine
Gebruikershandleiding
Eerste editie
Onderdeelnummer NW280-2331

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor HP Prime

  • Pagina 1 HP Prime grafische rekenmachine Gebruikershandleiding Eerste editie Onderdeelnummer NW280-2331...
  • Pagina 2: Juridische Kennisgevingen

    • HP distribueert HIDAPI alleen onder de BSD-licentie. • HP distribueert Qt alleen onder de LGPL-licentie versie 2.1. HP levert een volledig exemp- laar van de Qt-bron. • HP distribueert QuaZIP onder LGPL versie 2- en zlib/libpng-licenties. HP levert een volle- dig exemplaar van de QuaZIP-bron.
  • Pagina 3: Inhoudsopgave

    Inhoud Inleiding Conventies in deze handleiding ..........9 Kennisgeving................ 10 1 Aan de slag Voordat u begint..............13 Aan/uit, bewerkingen annuleren ..........15 Het beeldscherm ..............16 Delen van de weergave ............ 16 Navigatie ................19 Aanraakbewegingen ............19 Het toetsenbord ..............21 Contextafhankelijk menu ...........
  • Pagina 4 Configuraties wijzigen ............74 Wijzigen van een configuratie ........... 75 Terugkeren naar de standaardconfiguratie......75 Configuraties verwijderen ..........75 5 Een inleiding tot HP apps Toepassingsbibliotheek ............79 Toepassingsweergaven ............81 Symbolische weergave ............81 Weergave Symbolische inst..........83 Plotweergave ..............
  • Pagina 5 6 De app Functie Aan de slag met de app Functie ........... 127 Functies analyseren ............. 135 De functievariabelen............139 Samenvatting van FCN-bewerkingen ........141 7 De app Geavanceerde grafieken Aan de slag met de app Geavanceerde grafieken ....144 Plotgalerij................
  • Pagina 6 Typen plots ..............249 De plot opzetten (weergave Plotontwerp) ......251 De grafiek onderzoeken ..........251 11 De app 2var. statistieken Aan de slag met de app 2var. statistieken ......253 Statistische gegevens invoeren en bewerken ......258 Numerieke weergave menu-items........259 Een regressiemodel definiëren..........
  • Pagina 7 15 De app Parametrisch Aan de slag met de app Parametrisch ........305 16 De app Polair Aan de slag met de app Polair ..........311 17 De app Rij Aan de slag met de app Rij..........315 Een ander voorbeeld: specifiek gedefinieerde rijen ....319 18 De app Financieel Aan de slag met de app Financieel ........
  • Pagina 8 Polynomiaal ..............380 Plot ................386 Menu App ................387 Functies van app Functie..........387 Functies van de app Oplossen.......... 389 Spreadsheetfuncties............389 Functies van de app 1var. statistieken ....... 408 Functies van de app 2var. statistieken ....... 409 Functies van de app Inferentie .......... 410 Functies van de app Financieel.........
  • Pagina 9 27 Programmeren De programmacatalogus............561 Een nieuw programma maken ..........564 De programma-editor............565 De programmeertaal voor de HP Prime........576 Het gebruikerstoetsenbord: aanpassen van toetsen ..... 582 Toepassingsprogramma's ..........586 Programmaopdrachten ............593 Opdrachten onder het menu Tmplt........593 Blokkeren ..............
  • Pagina 10 28 Basiswiskunde met gehele getallen Het standaardgrondgetal............653 Het standaardgrondgetal wijzigen ........654 Voorbeelden van wiskunde met gehele getallen ...... 654 Manipulatie van gehele getallen..........656 Grondgetalfuncties .............. 658 A Verklarende woordenlijst B Problemen oplossen De rekenmachine reageert niet..........663 Resetten .................
  • Pagina 11: Inleiding

    Inleiding Conventies in deze handleiding De volgende conventies worden in deze handleiding gebruikt om de toetsen waarop u drukt, en de menuopties die u kiest voor het uitvoeren van bewerkingen, weer te geven. Een toets waarmee u een unshifted functie (toets •...
  • Pagina 12: Kennisgeving

    Een menu-item dat u selecteert door op het scherm te • tikken, wordt voorgesteld door een afbeelding van dat item: U moet uw vinger gebruiken om een menu-item te selecteren. Als u een pen of iets dergelijks gebruikt, kunt u niets selecteren wat wordt aangeraakt. Items die u in een lijst kunt selecteren, als ook tekens •...
  • Pagina 13 Hewlett-Packard Company is eveneens verboden. Voor informatie met betrekking tot hardwaregarantie raadpleegt u de handleiding Aan de slag met de HP Prime. Productinformatie over voorschriften en het milieu vindt u op de cd die bij dit product wordt geleverd.
  • Pagina 14 Voorwoord...
  • Pagina 15: Aan De Slag

    Naast een uitgebreide bibliotheek met functies en opdrachten bevat de rekenmachine tevens een set HP apps. Een HP app is een speciale toepassing die is ontwikkeld om u in staat te stellen een tak van wiskunde te verkennen of een specifiek soort probleem op te lossen.
  • Pagina 16 Sluit de rekenmachine met de USB-kabel die bij uw • HP Prime is meegeleverd, aan op een computer. (De pc moet zijn ingeschakeld om de rekenmachine op te laden.) Sluit de rekenmachine op een stopcontact aan met de • netadapter die door HP is meegeleverd.
  • Pagina 17: Aan/Uit, Bewerkingen Annuleren

    Aan/uit, bewerkingen annuleren Inschakelen Druk op om de rekenmachine in te schakelen. Annuleren Druk wanneer de rekenmachine is ingeschakeld, op de toets om de huidige bediening te annuleren. Met deze toets wist u bijvoorbeeld alles wat u op de invoerregel hebt ingevoerd. U sluit er ook een menu en een scherm mee.
  • Pagina 18: Het Beeldscherm

    U kunt de klep omkeren en over de achterkant van de rekenmachine schuiven. Op deze manier raakt u de klep niet kwijt terwijl u de rekenmachine gebruikt. Plaats de klep altijd terug over het beeldscherm en het toetsenbord wanneer u de rekenmachine niet gebruikt om de levensduur van het apparaat te verlengen.
  • Pagina 19 dat moment invoert of wijzigt. De zijn menuknoppen opties die relevant zijn voor de huidige weergave. U selecteert deze opties door op de bijbehorende menuknop te tikken. Druk op als u een menu wilt sluiten zonder een optie te selecteren. .
  • Pagina 20: In De Cas-Weergave

    Indicator Betekenis (Vervolg) In de beginweergave [oranje] a...z De toetscombinatie Alpha–Shift is ingeschakeld. Het oranje teken op een toets wordt als kleine letter ingevoerd wanneer op een toets wordt gedrukt. Zie “Tekst toevoe- gen” op pagina 26 voor meer infor- matie.
  • Pagina 21: Navigatie

    Oplaadindicator batterij. grijze rand] Navigatie De HP Prime biedt twee manieren van navigatie: door aanraking en door op een toets te drukken. In veel gevallen kunt u op een pictogram, veld, menu of object tikken om het item te selecteren (of te deselecteren). U kunt...
  • Pagina 22 Plaats een vinger op het scherm en veeg snel in de gewenste richting (naar boven of naar beneden). Als u wilt pannen, sleept u uw vinger horizontaal of verticaal over het scherm. Als u snel wilt inzoomen, maakt u een openende beweging: Plaats uw duim en een vinger tegen elkaar op het scherm en beweeg ze uit elkaar.
  • Pagina 23: Het Toetsenbord

    Getal Kenmerk LCD- en aanraakscherm: 320 × 240 pixels Contextafhankelijk menu met aanraakknoppen Toetsen voor HP apps Beginweergave met voorkeursinstellingen Veelgebruikte wiskundige en wetenschappelijke functies Alpha- en Shift-toetsen Toetsen On, Cancel en Off Catalogi voor lijsten, matrices,...
  • Pagina 24: Contextafhankelijk Menu

    Contextafhankelijk menu Op de onderste regel van het beeldscherm wordt een contextafhankelijk menu weergegeven. De beschikbare opties hangen af van de context, oftewel de weergave waarin u zich bevindt. De menu-items worden via aanraken geactiveerd. Aan de slag...
  • Pagina 25: Invoer- En Bewerkingstoetsen

    Het contextafhankelijke menu bevat twee soorten knoppen: Menuknop: tik hierop om een pop-upmenu weer te • geven. Deze knoppen hebben aan de bovenkant vierkante hoeken (zoals in de bovenstaande afbeelding). Opdrachtknop: tik hierop om een opdracht te • activeren. Deze knoppen hebben afgeronde hoeken (zoals in de bovenstaande afbeelding).
  • Pagina 26 Toetsen Doel (Vervolg) Hiermee voert u de onafhankelijke variabele in (X, T, θ, of N, afhan- kelijk van de actieve app). Relaties: toont een palet van vergeli- jkingsoperatoren en Booleaanse operatoren. Speciale symbolen: toont een palet van veelgebruikte wiskundige en Griekse tekens.
  • Pagina 27: Shift-Toetsen

    Toetsen Doel (Vervolg) Hiermee geeft u alle beschikbare tekens weer. Als u een teken wilt invoeren, gebruikt u de cursortoetsen om het te markeren en drukt u vervolgens op . Als u meerdere tekens wilt selecteren, selecteert u een teken, tikt u op en doet u hetzelfde met de andere tekens voordat u op drukt.
  • Pagina 28: Tekst Toevoegen

    Toets Doel (Vervolg) Druk op de toets om naar de tekens te gaan die in het oranje op een toets worden weergegeven. Als u bijvoorbeeld Z wilt invoeren in de beginweergave, drukt u op vervolgens op . Als u een kleine letter wilt invoeren, drukt u en vervolgens op de letter.
  • Pagina 29: Wiskundetoetsen

    Toetsen Effect in de Effect in de CAS- beginweergave weergave (Vervolg) (Vervolg) Vergrendelmodus: alle Vergrendelmodus: alle tekens worden met kle- tekens worden met hoofd- ine letters ingevoerd tot- letters ingevoerd totdat dat de modus wordt de modus wordt gereset gereset Als kleine letters zijn ver- Als hoofdletters zijn ver- grendeld, wordt het vol-...
  • Pagina 30 De wiskundige functies die niet op het toetsenbord zijn vertegenwoordigd, staan in de menu's Wisk. Catlg (zie hoofdstuk 21, “Functies en opdrachten”, beginnend op pagina 347). De volgorde waarin u operanden en operatoren invoert, wordt bepaald door de invoermodus. De standaardinvoermodus is tekstboek, waarbij u operanden en operatoren invoert zoals u dat zou doen bij het opschrijven van een expressie op papier.
  • Pagina 31 Stel dat u de vierkantwortel van 945 wilt Voorbeeld: berekenen: 1. Druk in de beginweergave op 2. Selecteer De structuur van uw berekening wordt nu op de invoerregel getoond: 3. Elk vak in de sjabloon moet worden ingevuld: > 4. Druk op om het resultaat weer te geven: 9,813...
  • Pagina 32 (5 + 1/4). Als u een derde keer op c drukt, keert de weergave terug naar de decimale breuk (5,25). De HP Prime geeft breuken en gemengde getallen bij benadering als er geen exacte resultaten kunnen worden gevonden.
  • Pagina 33 1°22′ 30. Druk nogmaals op om terug te gaan naar de decimale weergave. De HP Prime zorgt voor de beste benadering in gevallen waarbij een exact resultaat niet mogelijk is. Voer voor een weergave van de decimale benadering 2,236… Druk op voor weergave van 2°14′...
  • Pagina 34: Menu's

    Selecteer eerst Wetenschappelijk als getalnotatie. 1. Open het venster Startmodi. 2. Selecteer Weten- schappelijk in het menu Getalno- tatie 3. Druk op terug te gaan naar Start 4. Voer 4 5 in 5. Druk op Het resultaat is 15. Dit is 8,0000 gelijk aan de opdracht...
  • Pagina 35: Werksetmenu's

    Snelle methoden Druk op als u boven in het menu staat en direct • het laatste item in het menu wilt weergeven. Druk op als u onder in het menu staat en direct • het eerste item in het menu wilt weergeven. Druk op om direct naar onder in het menu te •...
  • Pagina 36: Systeeminstellingen

    Als u in een veld een item in een menu kunt • selecteren, kunt u erop tikken (het veld of het label van het veld), er nogmaals op tikken om de opties weer te geven en op het gewenste item tikken. (U kunt ook een item selecteren in een open lijst door op de cursortoetsen te drukken en op te drukken...
  • Pagina 37: Startmodi

    Hoewel via Startmodi de apps worden beheerd, kunt u bepaalde instellingen van Startmodi overschrijven binnen een app. U kunt bijvoorbeeld in Startmodi de hoekmaat instellen op Radialen, maar in de app Polair de hoekmaat Graden selecteren. Graden blijft dan de hoekmaat totdat u een andere app opent die een andere hoekmaat gebruikt.
  • Pagina 38 Instelling Opties (Vervolg) Getal De getalnotatie die u instelt, is de Opmaak notatie die in alle berekeningen van de beginweergave wordt gebruikt. : weergave met volle- Standaard dige precisie. : hiermee worden resultaten Vast weergegeven met volledige precisie die op een aantal decimalen zijn afgerond.
  • Pagina 39: Instelling

    Instelling Opties (Vervolg) Invoer : een expressie wordt Tekstboek op dezelfde manier ingevoerd als wanneer u deze op papier zou opschrijven (met enkele argumenten boven of onder andere argu- menten). Met andere woorden, uw invoer kan tweedimensionaal zijn. : een expressie wordt Algebraïsch ingevoerd op één tekstregel.
  • Pagina 40 Instelling Opties (Vervolg) Decimaalteken Punt of komma. Toont een getal als 12456.98 (puntmodus) of als 12456,98 (kommamodus). In de puntmodus worden komma's gebruikt om elementen in lijsten en matrices te scheiden en om functieargumenten te scheiden. In de kommamodus worden puntkomma's gebruikt als scheidingsteken in deze contexten.
  • Pagina 41 Instelling Opties (Vervolg) Menuweer- Deze instelling bepaalt of de gave opdrachten in de menu's Wisk. beschrijvend of als wiskundige afkortingen worden weergegeven. De standaardwaarde is weergave van beschrijvende namen van de functies. Als u de functies liever als wiskundige afkortingen wilt weergeven, schakelt u deze optie uit.
  • Pagina 42: Startmodi Opgeven

    Pagina 4 Via pagina 4 van het invoerformulier Startmodi kunt de HP Prime configureren voor gebruik met de HP Prime draadloze kit. Ga naar www.hp.com/support voor meer informatie. Startmodi opgeven Dit voorbeeld illustreert hoe u de getalnotatie van de standaardinstelling (Standaard) kunt wijzigen in Wetenschappelijk met twee decimalen.
  • Pagina 43: Getalnotatie Wordt

    (zie “Wiskundetoetsen” op pagina 27). De overige wiskundige functies kunt u openen via diverse menu's (zie ) “Menu’s” op pagina 32. Overigens toont de HP Prime alle getallen kleiner dan –499 1 × 10 als nul. Het grootste getal dat wordt weergegeven, is 9,99999999999 ×...
  • Pagina 44: Een Type Invoer Selecteren

    Een type invoer selecteren U moet ten eerste de gewenste invoerstijl bepalen. De drie beschikbare typen zijn: Tekstboek • Een expressie wordt op bijna dezelfde manier ingevoerd als wanneer u deze op papier zou opschrijven (met enkele argumenten boven of onder andere argumenten).
  • Pagina 45: Expressies Invoeren

    Expressies invoeren In de volgende voorbeelden wordt uitgegaan van de invoermodus Tekstboek. Een expressie kan getallen, functies en variabelen • bevatten. Als u een functie wilt invoeren, drukt u op de • bijbehorende toets of opent u een werksetmenu en selecteert u de gewenste functie.
  • Pagina 46 >+Sz π >s × × Algebraïsche De HP Prime voert berekeningen uit volgens de volgende volgorde volgorde van prioriteit. Functies op hetzelfde volgordeniveau worden van links naar rechts geëvalueerd. 1. Expressies tussen haakjes. Geneste haakjes worden van binnen naar buiten geëvalueerd.
  • Pagina 47 8. AND en NOT 9. OR en XOR 10. Linkerargument van | (waar) 1 1. Toewijzen aan variabele (:=) Negatieve Het is raadzaam op te drukken om een negatief getal getallen te beginnen of een negatief-teken in te voegen. Als u in plaats daarvan op drukt, wordt dat in sommige situaties geïnterpreteerd als een bewerking waarbij het...
  • Pagina 48: Eerdere Expressies En Resultaten Opnieuw Gebruiken

    Eerdere expressies en resultaten opnieuw gebruiken Door een expressie op te halen en opnieuw te gebruiken, kunt u snel een berekening herhalen waarbij de parameters slechts minimaal hoeven te worden gewijzigd. U kunt elke expressie die in de geschiedenis staat, ophalen en opnieuw gebruiken.
  • Pagina 49: Opnieuw Gebruiken Van Het Laatste Resultaat

    Opnieuw Druk op (Ans) gebruiken van het als u uw laatste laatste resultaat antwoord wilt ophalen om in een andere berekening te gebruiken. Op de invoerregel wordt Ans weergegeven. Dit is de afkorting voor uw laatste antwoord en kan deel uitmaken van een nieuwe uitdrukking.
  • Pagina 50: Waarden Opslaan In Variabelen

    Hiermee wordt de vierde-machtswortel van 2 berekend. 3. Druk herhaaldelijk op . Elke keer dat u op E drukt, is de wortel tweemaal de vorige wortel. Het laatste antwoord in de afbeelding rechts Een expressie of Als u in de beginweergave werkt, kunt u een expressie of resultaat uit het resultaat uit het CAS ophalen door op te tikken en...
  • Pagina 51: Complexe Getallen

    De opgeslagen waarde verschijnt, zoals u rechts kunt zien. Als u vervolgens uw opgeslagen waarde wilt vermenigvuldigen met 5, kunt u het volgende invoeren: U kunt in de beginweergave ook uw eigen variabelen maken. Stel dat u een variabele met de naam ME wilt maken en er π...
  • Pagina 52: Gegevens Delen

    Z6: > Gegevens delen De HP Prime biedt u niet alleen toegang tot vele soorten wiskundige berekeningen, maar stelt u ook in staat diverse objecten te maken die kunnen worden opgeslagen en telkens weer kunnen worden gebruikt. U kunt bijvoorbeeld apps, lijsten, matrices, programma's en notities maken.
  • Pagina 53: Algemene Procedure

    De micro-A-aansluiting heeft een rechthoekige stekker en de micro-B-aansluiting heeft een trapeziumvormige stekker. Als u objecten wilt delen met een andere HP Prime, moet de micro-A- aansluiting worden bevestigd aan de USB-poort van de verzendende rekenmachine en moet de micro-B- aansluiting worden bevestigd aan de USB-poort van de ontvangende rekenmachine.
  • Pagina 54: Online Help-Functie

    Online Help-functie Druk op om de online Help te openen. De getoonde Help is contextgevoelig en heeft dus altijd betrekking op de weergave en de menu-items die op dat moment actief zijn. Als u bijvoorbeeld help wilt over de app Functie, drukt u , selecteert u Functie en drukt u vervolgens op Als u binnen het Help-systeem op tikt, wordt een...
  • Pagina 55: Rpn-Modus (Reverse Polish Notation)

    RPN-modus (Reverse Polish Notation) U kunt met de HP Prime objecten op drie manieren in de beginweergave invoeren: Tekstboek • U voert de expressie in zoals u deze op papier zou schrijven (met enkele argumenten boven of onder andere argumenten). Met andere woorden, uw invoer kan tweedimensionaal zijn, zoals in het volgende voorbeeld: Algebraïsch...
  • Pagina 56: Geschiedenis In Rpn-Modus

    Dezelfde invoerbewerkingsfuncties zijn beschikbaar in de RPN- modus en in de algebraïsche en tekstboekmodus: Druk op om het teken links van de cursor te • verwijderen. Druk op om het teken rechts van de cursor te • verwijderen. Druk op om de hele bewerkingsregel te wissen.
  • Pagina 57 Als u van RPN verandert naar een algebraïsche invoer of tekstboekinvoer, gaat uw geschiedenis niet verloren. Deze is alleen niet zichtbaar. Als u teruggaat naar RPN, wordt uw RPN- geschiedenis opnieuw weergegeven. Zo gaat als u naar RPN- invoer overschakelt, uw niet-RPN-geschiedenis ook niet verloren. Wanneer u niet in de RPN-modus bent, wordt uw geschiedenis chronologisch gerangschikt: de oudste berekeningen bovenaan en de recentste onderaan.
  • Pagina 58: Voorbeeldberekeningen

    Voorbeeldberekeningen De algemene gedachte achter RPN is dat argumenten vóór operatoren worden geplaatst. De argumenten kunnen zich op de bewerkingsregel bevinden (elk gescheiden door een spatie) of in de geschiedenis. Als u bijvoorbeeld π wilt vermenigvuldigen door 3, kunt u het volgende invoeren: op de bewerkingsregel en vervolgens de operator ( ).
  • Pagina 59: De Stapel Uitwaaieren

    Stel voorts dat u het minimum wilt bepalen van alleen de getallen op de stapelniveaus 1, 2 en 3. U kiest de functie MIN van het menu MATH en voltooit de invoer als MIN(3). Wanneer u op drukt, wordt het minimum van alleen de laatste drie items op de stapel weergegeven.
  • Pagina 60 ROLL Er zijn twee rolopdrachten: Tik op om het geselecteerde item naar stapelniveau • 1 te verplaatsen. Dit lijkt op de functie maar met PICK PICK dupliceert u het item, waarbij het gedupliceerde item op stapelniveau 1 wordt geplaatst. Bij wordt een item ROLL echter niet gedupliceerd.
  • Pagina 61 Voor Een item Tik op om een resultaat in volledig scherm in tekstboe- weer- kindeling te tonen. geven Tik op om terug te gaan naar de geschiedenis. Een item Verwijderen van een item van de stapel: verwijder 1. Selecteer het item. Druk hiervoor op totdat het item wordt gemarkeerd.
  • Pagina 62 RPN-modus (Reverse Polish Notation)
  • Pagina 63: Computeralgebrasysteem (Cas)

    Dit zijn benaderingen die vaak worden beperkt door de precisie van de calculator (tot 12 significante cijfers in het geval van de HP Prime). Zo levert bijvoorbeeld in de beginweergave (met standaard -- - -- - numerieke notatie) het benaderde antwoord .619047619047...
  • Pagina 64: Cas-Berekeningen

    De CAS-weergave bevat de volgende menuknoppen: : hiermee wijst u een object toe aan een variabele • : hiermee past u algemene • vereenvoudigingsregels toe om een uitdrukking te reduceren tot de meest eenvoudige vorm. Zo geeft + LN(b*e c )) het resultaat bijvoorbeeld simplify(e b * EXP(a)* EXP(c).
  • Pagina 65: Instellingen

    Voorbeeld 1 Als u zoekt naar de wortels van 2x + 3x – 2: 1. Selecteer Polynomiaal en vervolgens Wortels zoeken met de CAS-menu open. De functie proot() wordt op de bewerkingsregel weergegeven. 2. Voer tussen de haakjes het volgende in: Asj+ 3.
  • Pagina 66: Standaard Of Wetenschap

    Pagina 1 Instelling Doel Hoekmaat Selecteer de eenheden voor hoek- maten: Radialen of Graden. Getalnotatie Selecteer de getalnotatie voor (eerste vervolg- weergegeven oplossingen: keuzelijst) Standaard of Wetenschap- pelijk of Ingenieur Getalnotatie Selecteer het aantal cijfers dat u (tweede vervolg- wilt weergeven in de benader- keuzelijst) ingsmodus (mantissa + exponent).
  • Pagina 67 Instelling Doel (Vervolg) Exact Als u deze optie hebt inge- schakeld, staat de calculator in de exactmodus en worden oplossin- gen symbolisch. Als u deze optie niet hebt ingeschakeld, staat de calculator in de benaderingsmo- dus en worden oplossingen bij benadering.
  • Pagina 68 Instelling Doel (Vervolg) Hoofdsom Als u deze optie hebt inge- schakeld, worden de hoofdoploss- ingen voor trigonometrische functies weergegeven. Als u deze optie niet hebt ingeschakeld, wor- den de algemene oplossingen voor trigonometrische functies weergegeven. Als u de drempel Als u deze optie hebt inge- verhoogt, schakeld, worden polynomen weergegeven met toenemende...
  • Pagina 69 Instelling Doel (Vervolg) Kans Specificeer de maximale waarschijnlijkheid dat een ant- woord verkeerd is voor niet-deter- ministische algoritmen. Zet deze waarde op nul voor determinist- ische algoritmen. Newton Specificeer het maximum aantal herhalingen bij gebruik van de newtoniaanse methode om de wortels van een kwadratische functie te vinden.
  • Pagina 70 U kunt startvariabelen openen binnen het CAS. startvariabele Startvariabelen worden toegewezen in hoofdletters; CAS- gebruiken in variabelen worden toegewezen in kleine letters. SIN(x) en SIN(X) leveren daarom verschillende resultaten op. Voor gebruik van een startvariabele in het CAS hoeft u alleen de naam van de startvariabele in een berekening op te nemen.
  • Pagina 71: Examenmodus

    U kunt een onderzoeksmodusconfiguratie activeren vanaf een HP Prime, via een USB-kabel van de ene HP Prime naar een andere HP Prime verzenden of via de Connectivity Kit naar een of meer HP Primes verzenden.
  • Pagina 72: De Standaardconfiguratie Wijzigen

    De standaardconfiguratie wijzigen U ziet de configuratie Standaardexamen wanneer u het scherm voor de eerste keer opent. De Examenmodus functies in deze configuratie zijn allemaal ingeschakeld. Als u alleen één configuratie nodig hebt, kunt u de standaardexamenconfiguratie eenvoudig wijzigen. Als u denkt dat u meerdere configuraties nodig zult hebben, bijvoorbeeld verschillende configuraties voor verschillende examens, kunt u de standaardconfiguratie...
  • Pagina 73: Een Nieuwe Configuratie Maken

    4. Tik op . Het scherm Examenmoduscon wordt figuratie weergegeven. 5. Selecteer de functies die u wilt uitschakelen, en controleer of de functies die u niet wilt uitschakelen, niet zijn geselecteerd. Een uitvouwbaar vak links van een functie geeft aan dat dit een categorie is met subitems die u afzonderlijk kunt uitschakelen.
  • Pagina 74 U kunt met de Connectivity Kit op soortgelijke wijze als op een HP Prime examenmodusconfiguraties maken. U kunt ze vervolgens op meerdere HP Primes activeren, hetzij via USB of door ze naar een klaslokaal te sturen met draadloze modules. U kunt...
  • Pagina 75: Examenmodus Activeren

    Examenmodus activeren Door de examenmodus te activeren, voorkomt u dat gebruikers van de calculator de door u uitgeschakelde functies gebruiken. De functies worden aan het einde van de opgegeven time-outperiode weer ingeschakeld of bij invoer van het wachtwoord van de examenmodus. Activeren van de examenmodus: 1.
  • Pagina 76: De Examenmodus Annuleren

    U kunt de examenmodus ook annuleren met de Connectivity Kit. Raadpleeg de gebruikershandleiding van HP Connectivity Kit voor meer informatie. Configuraties wijzigen U kunt examenmodusconfiguraties wijzigen. U kunt ook een configuratie verwijderen en de standaardconfiguratie herstellen.
  • Pagina 77: Wijzigen Van Een Configuratie

    Wijzigen van een configuratie 1. Als het scherm niet wordt Examenmodus weergegeven, drukt u op , tikt u op en vervolgens op 2. Selecteer in de lijst Configuratie de configuratie die u wilt wijzigen. 3. Tik op 4. Breng de gewenste wijzigingen aan en tik vervolgens Terugkeren naar de standaardconfiguratie 1.
  • Pagina 78 Examenmodus...
  • Pagina 79: Een Inleiding Tot Hp Apps

    Een inleiding tot HP apps Een groot deel van de functionaliteit van de HP Prime wordt geleverd in pakketten, de zogenaamde HP apps. De HP Prime wordt geleverd met 18 HP apps: 10 apps voor wiskundige onderwerpen of taken, drie speciale oplossers, drie...
  • Pagina 80 Berekenen van statistische gegevens met statistieken twee variabelen (x en y) Driehoeks Onbekende waarden zoeken voor de oplosser lengten en hoeken van driehoeken. Trig. De eigenschappen verkennen van sinusoïde onderzoeker vergelijkingen en uw kennis testen. Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 81: Toepassingsbibliotheek

    De uitzondering is de app DataStreamer. U vindt een korte introductie van deze app in de handleiding Aan de slag met de HP Prime. U vindt een volledige beschrijving in de gebruikershandleiding van de HP StreamSmart 410. Toepassingsbibliotheek...
  • Pagina 82 2. Tik op 3. Kies in de lijst Apps sorteren de gewenste optie. Een app De apps die met de HP Prime worden geleverd, zijn ingebouwd verwijderen en kunnen niet worden verwijderd. U kunt wel apps verwijderen die u hebt gemaakt. Een app verwijderen: 1.
  • Pagina 83: Toepassingsweergaven

    • Hiermee kunt u een app verzenden naar een andere HP Prime. Zie “Gegevens delen” op pagina 50. Toepassingsweergaven De meeste apps hebben drie hoofdweergaven: symbolisch, plot en numeriek. Deze weergaven zijn gebaseerd op de symbolische, grafische en numerieke representaties van wiskundige objecten.
  • Pagina 84 Opgeven van maximaal 10 vergelijkingen. Spreadsheet Niet gebruikt 1var. Opgeven van maximaal 5 analyses met statistieken één variabele. 2var. Opgeven van maximaal 5 analyses met statistieken meerdere variabelen. Driehoeks Niet gebruikt oplosser Trig. Niet gebruikt onderzoeker Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 85: Weergave Symbolische Inst

    De in de symbolische weergave geselecteerde functies plotten en verkennen. Geavanceerde Open beweringen plotten en verkennen in grafieken de symbolische weergave. Inferentie Een plot van de testresultaten bekijken. Lin. Lineaire vergelijkingen verkennen en uw onderzoeker kennis hiervan testen. Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 86: Gebruik De Plotweergave Voor: (Vervolg)

    Kwadr. Kwadratische vergelijkingen verkennen en onderzoeker uw kennis hiervan testen. De in de symbolische weergave geselecteerde rijen plotten en verkennen. Spreadsheet Niet gebruikt Trig. Sinusoïde vergelijkingen verkennen en uw onderzoeker kennis hiervan testen. Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 87: Weergave Plotontwerp

    Oplossen Wijzigen van de weergave van plots en de plotomgeving. Parametrisch Wijzigen van de weergave van plots en de plotomgeving. Polair Wijzigen van de weergave van plots en de plotomgeving. Kwadr. Niet gebruikt onderzoeker Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 88: Gebruik De Weergave Plotontwerp Voor: (Vervolg)

    Weergeven van een tabel met getallen die grafieken zijn gegenereerd door de open beweringen in de symbolische weergave. Inferentie Specificeren van de statistieken die nodig zijn om de in de symbolische weergave geselecteerde test uit te voeren. Lin. Niet gebruikt onderzoeker Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 89 Weergeven van een tabel met getallen die zijn gegenereerd door de in de symbolische weergave geselecteerde rijen. Spreadsheet Nummers, tekst, formules en dergelijke invoeren. De numerieke weergave is de primaire weergave voor deze app. Trig. Niet gebruikt onderzoeker Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 90: Weergave Numerieke Inst

    Niet gebruikt onderzoeker Lineaire Niet gebruikt vergelijking oplossen Meetkunde Niet gebruikt Oplossen Niet gebruikt Parametrisch Specificeren van de te berekenen getallen volgens de functies die zijn opgegeven in de symbolische weergave en de zoomfactor instellen. Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 91: Snel Voorbeeld

    De app Polair wordt als voorbeeldtoepassing gebruikt. De app openen 1. Open de toepassingsbibliotheek door te drukken op 2. Tik eenmaal op het pictogram van de app Polair. De app Polair wordt geopend in de symbolische weergave. Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 92 Een grafiek van de vergelijking wordt geplot. U ziet echter in de afbeelding rechts dat alleen een deel van de bladeren zichtbaar is. Als u de rest wilt zien, dient u de instellingsparameters van de plot te wijzigen. Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 93 U ziet dat de θ-kolom nu opeenvolgende gehele getallen bevat, beginnend met nul, en de desbetreffende waarden die door de in de symbolische weergave gespecificeerde vergelijking zijn berekend, zijn opgenomen in de R1-kolom. Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 94: Algemene Bewerkingen In De Symbolische Weergave

    1. Markeer de definitie die u wilt wijzigen, door er op te tikken of ernaar te schuiven. 2. Tik op De definitie wordt naar de bewerkingsregel gekopieerd. 3. De definitie wijzigen. 4. Tik op of druk op wanneer u klaar bent. Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 95 De waarde van de laatste wortel die is berekend in de app Functie, wordt vervangen door Wortel wanneer deze definitie wordt geëvalueerd. Toepassingsvariabelen worden uitgebreid behandeld in hoofdstuk B, “Problemen oplossen”, beginnend op pagina 663. Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 96 +INT(Wortel). De gehele getalwaarde van de F6(X)=X laatste wortel die is berekend in de app Functie wordt vervangen door INT(Wortel) wanneer deze definitie wordt geëvalueerd. Van andere definities • U kunt bijvoorbeeld F3(X)definiëren als F1(X)*F2(X). Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 97 Een vinkje wordt standaard toegevoegd zo gauw u een definitie hebt gemaakt. Als u dus een bepaalde definitie wilt plotten of evalueren, markeert u die definitie en tikt u op (Dit doet u ook als u een verwijderde functie opnieuw wilt selecteren.) Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 98 Een enkele definitie verwijderen: 1. Tik eenmaal op de definitie (of markeer deze met de cursortoetsen). 2. Druk op Verwijderen van alle definities: 1. Druk op 2. Tik op of druk op om dit te bevestigen. Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 99: Symbolische Weergave: Overzicht Van Menuknoppen

    Rij in. U kunt ook op [Alleen Rij] drukken. Hiermee voert u het gelijkteken in de app [Alleen Oplossen in. Dit is een snelkoppeling die Oplossen] gelijk is aan het drukken op Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 100: Algemene Bewerkingen In De Weergave Symbolische Inst

    Als u de optie Vast, Wetenschappelijk of Ingenieur selecteert, wordt in het menu Getalnotatie een tweede veld weergegeven waarin u het vereiste aantal significante cijfers kunt invoeren. U kunt ook een veld selecteren, op tikken en de nieuwe instelling selecteren. Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 101 Door de standaardinstellingen te herstellen, geeft u prioriteit aan de instellingen in het scherm Startmodi. De standaardinstellingen herstellen van een veld: 1. Selecteer het veld. 2. Druk op Druk op om alle standaardinstellingen te herstellen. Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 102: Algemene Bewerkingen In De Plotweergave

    Zoomfactoren verschijnt. 5. Wijzig een of beide zoomfactoren. 6. Als u een plot wilt centreren rond de huidige positie van de cursor in de plotweergave, selecteert u Opn. centreren. 7. Tik op of druk op Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 103 4 zijn en u zoomt in, worden 1/4 meer eenheden per pixel weergegeven. (Snelkoppeling: druk op Hiermee vermenigvuldigt u de horizontale en verticale schalen door de instellingen X-zoom en Y Zoom. (Snelkoppeling: druk op Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 104 1 eenheid. Hiermee schaalt u de horizontale as Trig opnieuw zodat 1 pixel gelijk is aan π/24 radialen of 7,5 graden; hiermee schaalt u de verticale as zodat 1 pixel gelijk is aan 0,1 eenheden. Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 105 Weergaven. Dit zijn: Automatisch schalen • Decimaal • Geheel getal • Trig. • Deze opties, die u kunt gebruiken ongeacht de weergave waarin u momenteel werkt, worden in de tabel hier direct onder uitgelegd. Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 106 Het menu Zoom bevat ook een optie Zoom verwijderen. Gebruik deze optie om een plot terug te brengen naar de status vóór de zoom. Als het menu Zoom niet is geopend, tikt u op Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 107 Snelkoppeling: druk op uitzoomen Snelkoppeling: druk op X In X In X Uit X Uit Y In Y In Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 108: Automatisch Schalen

    Decimaal Decimaal U ziet in dit voorbeeld dat op de plot links een X Inzoom is toegepast. De Decimale zoom heeft de standaardwaarden gereset voor het x-bereik en het y-bereik. Geheel getal Geheel getal Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 109: Trace

    Stel dat u in de symbolische definitie weergave F1(X) hebt gedefinieerd als (X – 1) – 3. Voorts wilt u ook weten wat de waarde van die functie is wanneer X is 25. Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 110 X 25 is zoals getoond onder in het scherm. Dit is een van de vele manieren van HP Prime waarop u een functie kunt evalueren voor een specifieke onafhankelijke variabele. U kunt een functie ook evalueren in de numerieke weergave (zie pagina 1 16).
  • Pagina 111: Plotweergave: Overzicht Van Menuknoppen

    In dit gedeelte worden alleen bewerkingen beschreven die in de genoemde apps worden gebruikt. Zie het desbetreffende hoofdstuk over een app voor de specifieke bewerkingen van die app in de weergave Plotontwerp. Druk op om de weergave Plotontwerp te openen. Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 112: De Plotweergave Configureren

    [Alleen Polair] plotten hoekwaarden. U ziet dat er hier sprake is van twee velden: één voor de minimum- en één voor de maximumwaarde. Hiermee stelt u de stapgrootte in tussen θ STAP [Alleen Polair] opeenvolgende hoekwaarden. Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 113 één voor de minimum- en één voor de maximumwaarde. U kunt het bereik in de plotweergave wijzigen door te pannen en te zoomen. Hiermee stelt u de stapgrootte in tussen de XTICK maatstreepjes op de x-as. Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 114 Hiermee verbindt u de gegevenspunten met VERBINDEN [Alleen de app rechte segmenten. 2var. statistieken] Hiermee stelt u de grafiekmethode in voor METHODE [In geen van adaptief, segm., vaste stappen of punten, beide vaste stappen. Hieronder uitgelegd. statistiektoepas singen] Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 115: Standaardinstellingen Herstellen

    Grafiekmethoden Met de HP Prime kunt u uit drie grafiekmethoden kiezen. De methoden zijn hieronder beschreven met elke methode toegepast op de functie f(x) = 9*sin(e Adaptief: deze methode • geeft zeer nauwkeurige resultaten en wordt standaard gebruikt. Wanneer deze methode...
  • Pagina 116: Algemene Bewerkingen In De Numerieke Weergave

    ) daarom 0,4 is, verdeelt u door in te zoomen NUMSTEP dat interval verder in vier kleinere intervallen. Dus in plaats van de x-waarden 10, 10,4, 10,8, 1 1,2, enzovoort, zijn de x-waarden 10, 10,1, 10,2, 10,3, 10,4, enzovoort (met uitzoomen bereikt u Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 117 Er zijn twee zoomtoetsen: druk op om in te zoomen en druk om uit te zoomen. Het schalingsbereik wordt bepaald door de -instelling (hierboven uitgelegd). NUMZOOM Zoommenu Tik in de numerieke weergave en tik op een optie. Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 118: Evalueren

    U kunt door de tabel met evaluaties gaan in de numerieke weergave door te drukken op . U kunt ook snel naar een evaluatie springen door de desbetreffende onafhankelijke variabelekolom in te voeren en te tikken op Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 119: Aangepaste Tabellen

    1. Open de weergave Numerieke inst. 2. Kies Aangepast in het menu NUMTYPE 3. Open de numerieke weergave. De numerieke weergave is nu leeg. Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 120: Numerieke Weergave: Overzicht Van Menuknoppen

    Als u de waarde van de geselecteerde cel wilt overschrijven, kunt u gewoon een nieuwe waarde invoeren zonder eerst te tikken op Alleen zichtbaar als is ingesteld NUMTYPE Aangepast. Zie “Aangepaste tabellen” op pagina 1 17. Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 121 > drukken om naar rechts te schuiven om meer kolommen te zien. Als u op drukt, < schuift u de kolommen naar links op. Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 122: Algemene Bewerkingen In De Weergave Numerieke Inst

    (automatisch of 'build-your-own'), kies de juiste optie in het menu Num Type Voor hulp bij het instellen van een beginwaarde en een stapgrootte die overeenkomen met de huidige plotweergave, tik Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 123: Combineren Van Plot- En Numerieke Weergaven

    26, wordt een toepassingsopmerking niet opgenomen in de notitiecatalogus. U kunt deze alleen openen als de app open is. Een toepassingsopmerking blijft bij de app als de app wordt overgebracht naar een andere calculator. Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 124: Een App Maken

    4. Druk op een willekeurige toets om het opmerkingsscherm te verlaten. Uw opmerking wordt automatisch opgeslagen. Een app maken De apps die bij de HP Prime worden geleverd, zijn ingebouwd en kunnen niet worden verwijderd. Ze zijn altijd beschikbaar (door op te drukken).
  • Pagina 125 Net als ingebouwde apps kunt u aangepaste apps ook naar een andere HP Prime rekenmachine verzenden. Dit wordt uitgelegd in “Gegevens delen” op pagina 50. U kunt aangepaste apps net zoals ingebouwde apps ook resetten, verwijderen en sorteren (zoals eerder in dit hoofdstuk uitgelegd).
  • Pagina 126: Toepassingsfuncties En Variabelen

    Naast het klonen van een ingebouwde app, zoals hierboven beschreven, kunt u ook de interne werking van een aangepaste app wijzigen met behulp van de programmeertaal van de HP Prime. Zie “Een app aanpassen” op pagina 588. Toepassingsfuncties en variabelen...
  • Pagina 127 Als u bijvoorbeeld de vierkantswortel wilt berekenen van het gemiddelde berekend in de app 1var. statistieken, drukt u eerst op , volgt u de bovenstaande stappen 1 t/m 3 en drukt u op Een inleiding tot HP apps...
  • Pagina 128 Gekwalifi- U kunt de naam van elke toepassingsvariabele synchroniseren ceerde varia- voor toegang vanaf elke locatie op de HP Prime. Bijvoorbeeld, belen zowel de app Functie als de app Parametrisch heeft een toepassingsvariabele met de naam Xmin. Als u zich het laatste...
  • Pagina 129: De App Functie

    In dit hoofdstuk wordt de basisfunctionaliteit van de app Functie aan de hand van een stapsgewijs voorbeeld beschreven. Een beschrijving van complexere functionaliteit vindt u in hoofdstuk 5, “Een inleiding tot HP apps”, beginnend op pagina 77. Aan de slag met de app Functie...
  • Pagina 130 De app 1. Open de app Functie Functie. openen Selecteer Functie U weet dat u een app kunt openen door op het bijbehorende pictogram te tikken. U kunt een app ook openen met behulp van de cursortoetsen om deze te markeren en vervolgens op te drukken.
  • Pagina 131 O P M E R - U kunt op de knop tikken bij de invoer van K I N G vergelijkingen. Dit werkt in de app Functie op dezelfde manier als drukken op . (In andere apps voert u met een ander teken in.) 5.
  • Pagina 132 De functies 7. Plot de functies. plotten Een grafiek De traceerfunctionaliteit is standaard actief. Hiermee kunt traceren u de cursor over een grafiek bewegen. Als meer dan twee grafieken worden getoond, is de grafiek die zich het hoogst op de lijst met functies in de symbolische weergave bevindt, de grafiek die standaard wordt getraceerd.
  • Pagina 133 10. Traceer de kwadratische functie. > < De coördinaten van de cursor verschijnen nogmaals onder in het scherm en veranderen wanneer u de cursor beweegt. Traceren wordt gedetailleerder beschreven in “Trace” op pagina 107. De schaal U kunt de schaal wijzigen om een groter of kleiner deel wijzigen van uw grafiek te bekijken.
  • Pagina 134 Numerieke 1 1. Geef de numerieke weergave weergave weer: weergeven De numerieke weergave geeft gegevens weer die worden gegenereerd door de expressies die u hebt gedefinieerd in de symbolische weergave. Voor elke expressie die u in de symbolische weergave selecteert, geeft de numerieke weergave de waarde weer die wordt gegenereerd wanneer de expressie wordt geëvalueerd voor verschillende x-waarden.
  • Pagina 135 14. Zorg dat de X- kolominstellingen van de numerieke weergave ( Start Stap overeenkomen met de traceer-x- waarden (Xmin en pixelbreedte) in de plotweergave: Tik op Als u bijvoorbeeld inzoomt op de plot in plotweergave zodat het zichtbare x-bereik nu –4 t/m 4 is, wordt met deze optie ingesteld op Num Start...
  • Pagina 136: Direct Naar Een Waarde Gaan

    Direct naar een 17. Plaats de cursor in de waarde gaan kolom X en typ de gewenste waarde. Als u bijvoorbeeld direct naar de rij wilt springen waar x = Openen van de Tik op voor een aantal beschikbare zoomopties zoomopties.
  • Pagina 137: Functies Analyseren

    Functies analyseren Met het menu Functie ( ) in de plotweergave kunt u wortels, snijpunten, hellingen, pos/neg oppervlakten en extreme waarden vinden voor een functie die is ge- definieerd in de app Functie. Als u meerdere functies hebt geplot, dient u de gewenste functie mogelijk van tevoren te kiezen.
  • Pagina 138: Vinden Van Het Snijpunt Van Twee Functies

    Als u nu de traceercursor dicht bij x = –1 plaatst (de andere plaats waar de vierkantsvergelijking de x-as kruist) en opnieuw Wortel kiest, wordt de andere wortel weergegeven. Zie de knop Als u op deze knop tikt, worden verticale en horizontale stippellijnen door de huidige positie...
  • Pagina 139 2. Tik op selecteer Snijpunt. Er wordt een lijst weergegeven waarin u functies en assen kunt kiezen. 3. Kies de functie waarvan u het snijpunt met de momenteel geselecteerde functie wilt vinden. De coördinaten van het snijpunt worden onder in het scherm weergegeven.
  • Pagina 140 Vinden van de pos/ We gaan nu op zoek naar het gebied tussen de twee neg Oppervlakte functies in het bereik ≤ ≤ – x 2,3 tussen de twee 1. Tik op en selecteer pos/neg functies Oppervlakte. 2. Geef de beginwaarde op voor x: Tik op...
  • Pagina 141: De Functievariabelen

    7. Tik op om terug te gaan naar het menu Plot. Het teken van het berekende gebied hangt af van zowel de functie die u traceert, en of u de eindpunten van links naar rechts of van rechts naar links invoert. Snelkoppeling : wanneer de functie Goto beschikbaar is, kunt u het scherm Go To weergeven door een getal in te...
  • Pagina 142 Het resultaat van elke nieuwe analyse vervangt het vorige resultaat. Als u bijvoorbeeld de tweede wortel vindt van een vierkantsvergelijking na het vinden van de eerste, verandert de waarde van Wortel van de eerste in de tweede wortel. Functievariabelen Functievariabelen zijn beschikbaar in de beginweergave openen en in het CAS, waar ze kunnen worden opgenomen als argumenten in berekeningen.
  • Pagina 143: Samenvatting Van Fcn-Bewerkingen

    Samenvatting van FCN-bewerkingen Bediening Beschrijving Selecteer Wortel om de wortel te Wortel vinden van de huidige functie die zich het dichtst bij de traceercursor bevindt. Als er geen wortel maar alleen een extreme waarde wordt gevonden, wordt het resultaat gelabeld als Extreme waarde in plaats van als Wortel.
  • Pagina 144: Beschrijving (Vervolg)

    Bediening Beschrijving (Vervolg) Selecteer Snijpunt om het snijpunt te Snijpunt vinden van de grafiek die u aan het traceren bent met een andere grafiek. U moet in de symbolische weergave minstens twee expressies hebben geselecteerd. Hiermee vindt u het snijpunt dat zich het dichtst bij de traceercursor bevindt.
  • Pagina 145 De app Functie...
  • Pagina 146: De App Geavanceerde Grafieken

    De app Geavanceerde grafieken Met de app Geavanceerde grafieken kunt u de grafieken van symbolische open beweringen in x, y, beide of geen van beide, definiëren en verkennen. U kunt kegelvormige secties, polynomen in standaard- of algemene vorm, ongelijkheden en functies plotten. Hieronder vindt u enkele voorbeelden van het soort open beweringen dat u kunt plotten: 1.
  • Pagina 147: Aan De Slag Met De App Geavanceerde Grafieken

    Voorbeeld 3 Voorbeeld 4 Voorbeeld 5 Voorbeeld 6 Aan de slag met de app Geavanceerde grafieken De app Geavanceerde grafieken bevat de aangepaste app- weergaven: de symbolische en numerieke weergave, en de plotweergave beschreven in hoofdstuk 5. Voor een beschrijving van de menuknoppen die beschikbaar zijn in deze app, raadpleegt u: “Symbolische weergave: Overzicht van menuknoppen”...
  • Pagina 148 In dit hoofdstuk gaan we nader in op de gedraaide kegel die wordt gedefinieerd door: < --- - – -------- - ------- – ----- - -- - 10 – De app 1. Open de app openen Geavanceerde grafieken: Selecteer Geavanceerde grafieken De app wordt geopend in de symbolische...
  • Pagina 149 De plot U kunt het bereik van de x- en y-assen en de afstand van de instellen intervalmarkeringen langs de assen wijzigen. 4. Geef de weergave Plotontwerp weer: (Instelling) In dit voorbeeld kunt u de standaardwaarden aanhouden voor de plotinstellingen. Als uw instellingen niet overeenkomen met die in de afbeelding rechts, drukt u op (Wissen) om de standaardwaarden te herstellen.
  • Pagina 150 De definitie wordt geconverteerd van tekstboekmodus naar algebraïsche modus om schermruimte te besparen. Traceren in de In de meeste HP apps bevat de plotweergave , een plotweergave wisselfunctie om het traceren van een functie in of uit te schakelen.
  • Pagina 151 • Binnenzijde • PoI (Points of Interest) • X-snijpunten – Y-snijpunten – Horizontale extremen – Verticale extremen – Buigpunten – Keuze • De tracer kan niet buiten het venster van de huidige plotweergave worden gebruikt. De volgende tabel bevat korte beschrijvingen van elke optie.
  • Pagina 152 Geavanceerde grafieken. Numerieke De numerieke weergave van de meeste HP apps is gemaakt weergave om relaties met twee variabelen te verkennen via numerieke tabellen. Omdat deze opzet in de app Geavanceerde...
  • Pagina 153 13.Druk op om de numerieke numerieke weergave te openen. weergave weergeven Standaard worden in de numerieke weergave rijen met x- en y- waarden weergegeven. In elke rij worden de twee waarden gevolgd door een kolom waarin wordt aangegeven of het x-y-paar voldoet aan elke open bewering (waar of onwaar).
  • Pagina 154 U kunt de begin- en stapwaarde (de stapgrootte) instellen voor de X-kolom en de Y-kolom, en ook de zoomfactor voor in- of uitzoomen op een rij van de tabel. U kunt ook kiezen of de tabel met gegevens in de numerieke weergave automatisch wordt gevuld of dat deze wordt gevuld door het typen van specifieke x- en y-waarden.
  • Pagina 155 Rand traceren 16.Tik op en selecteer Rand. In de tabel worden nu (indien mogelijk) waardeparen weergegeven die de relatie waar maken. Standaard is de eerste kolom de Y-kolom en zijn er meerdere X-kolommen voor het geval dat er meerdere X- waarden kunnen worden gekoppeld aan de Y-waarde om de relatie waar te maken.
  • Pagina 156: Plotgalerij

    Pol traceren 19.Tik op , selecteer PoI en selecteer Verticale extremen om de extremen in de tabel te bekijken. 20.Tik op selecteer Klein voor een kleine lettergrootte. 21.Tik op en selecteer 2 om alleen twee kolommen weer te geven. In de tabel worden de 5 minima getoond die zichtbaar zijn in de plotweergave, gevolgd door de 5 maxima.
  • Pagina 157 Een plot in de plotgalerij opslaan: 1. Geef de gewenste plot weer en tik op 2. Voer een naam in voor de nieuwe app en tik op 3. Tik nogmaals op . De nieuwe app wordt geopend en de vergelijkingen waarmee de plot wordt gegenereerd, worden weergegeven in de symbolische weergave.
  • Pagina 158: Meetkunde

    Meetkunde Met de app Meetkunde kunt u geometrische constructies tekenen en verkennen. Een geometrische constructie kan bestaan uit een willekeurig aantal geometrische objecten, zoals punten, lijnen, veelhoeken, curven, tangens enzovoort. U kunt afmetingen bepalen (zoals oppervlakken en afstanden), objecten manipuleren en registreren hoe afmetingen veranderen.
  • Pagina 159: Voorbereiding

    Aangezien de nauwkeurigheid van onze berekening in dit voorbeeld niet erg belangrijk is, wijzigen we eerst de getalnotatie in Vast op 3 decimalen. Dit zorgt er ook voor dat de werkruimte voor meetkunde overzichtelijk blijft. Voorbereiding 1. Druk op 2. Stel in het scherm de getalnotatie in op Vast Startmodi en het aantal decimalen op 3.
  • Pagina 160 7. Tik op de grafiek, druk en druk vervolgens op Er wordt een punt toegevoegd aan de grafiek waaraan een naam wordt gegeven (B in dit voorbeeld). Tik op een leeg gebied op het scherm om alles te deselecteren. (Cyaan gekleurde objecten zijn geselecteerd.) Een tangens 8.
  • Pagina 161: Een Afgeleid Punt Maken

    14. Zorg dat punt B is geselecteerd en gebruik de cursortoetsen om het punt te verplaatsen. Hoe u punt B ook verplaatst, het blijft beperkt tot de curve. Bovendien wordt door punt B te bewegen, ook de tangens verplaatst. (Als de tangens van het scherm beweegt, kunt u deze altijd terughalen door met uw vinger in de juiste richting over het scherm te slepen.) 15.
  • Pagina 162 Elk object dat u tot nu toe hebt gemaakt, wordt in de symbolische weergave weergegeven. De naam voor een object in de symbolische weergave is de naam die in de plotweergave is gegeven, voorafgegaan door 'G'. De grafiek A in de plotweergave heeft dus het label GA in de symbolische weergave.
  • Pagina 163 21. Druk op Als u punt D niet ziet, moet u pannen totdat het in beeld komt. De y- coördinaat van D is de afgeleide van de curve op punt B. Aangezien coördinaten moeilijk van het scherm kunnen worden gelezen, voegen we een berekening toe die de exacte afgeleide geeft (tot drie decimalen) en die we in de plotweergave kunnen weergeven.
  • Pagina 164 Laten we nu nog twee berekeningen in de numerieke weergave maken en ze laten weergeven in de plotweergave. 28.Druk op om terug te keren naar de numerieke weergave. 29. Tik op , voer GB in en tik op Wanneer u alleen de naam van een punt invoert, worden de coördinaten ervan weergegeven.
  • Pagina 165: Meer Informatie Over De Plotweergave

    37. Druk op om terug te keren naar de plotweergave. 38.Druk op en selecteer punt GD. 39. Tik op en selecteer Meer > Traceren 40.Druk op en selecteer punt GB. 41. Gebruik de cursortoetsen om B langs de curve te bewegen. U ziet dat er een schaduwcurve wordt getraceerd wanneer u B...
  • Pagina 166 U kunt een willekeurig aantal geometrische objecten tekenen in de plotweergave. Zie “Geometrische objecten” op pagina 175 voor een lijst met de objecten die u kunt tekenen. Het gekozen tekenhulpmiddel (voor lijnen, cirkels, hexagonen, enzovoort) blijft geselecteerd totdat u het deselecteert.
  • Pagina 167 U kunt de naam van een object wijzigen. Zie “Weergave Symbolische inst.” op pagina 171. Een object Als u een object wilt selecteren, tikt u erop. De kleur van een selecteren geselecteerd item wordt gewijzigd in cyaan. U hoeft slechts op te drukken om een punt in de plotweergave te selecteren.
  • Pagina 168: Ongedaan Maken

    Objecten Een object is standaard zwart gekleurd (en cyaan als het is kleuren geselecteerd). Als u de kleur van een object wilt wijzigen: 1. Selecteer het object waarvan u de kleur wilt wijzigen. 2. Druk op 3. Selecteer Kleur wijzigen. Het palet Kleur kiezen wordt weergegeven.
  • Pagina 169 Een object Als u één object wilt wissen, selecteert u het en tikt u op wissen Een object is niet hetzelfde als de punten die u hebt ingevoerd om het object te maken. Als u het object verwijdert, worden niet de punten verwijderd waarmee het object wordt gedefinieerd.
  • Pagina 170: Weergave Plotontwerp

    Plotweergave: knoppen en toetsen Knop of toets Doel Verschillende schaalopties. Zie “Zoomen” op pagina 100. Hulpmiddelen om verschillende punten te maken. Zie “Punten” op pagina 175. Hulpmiddelen om verschillende lijnen te maken. Zie “Lijn” op pagina 178. Hulpmiddelen om verschillende polygonen te maken.
  • Pagina 171 : twee velden voor het invoeren van de minimale X Rng • en maximale x-waarden, wat het horizontale standaardbereik aangeeft. U kunt dit bereik wijzigen in het scherm Plotontwerp van Meetkunde of door te pannen en zoomen. : twee velden voor het invoeren van de minimale Y Rng •...
  • Pagina 172: Meer Informatie Over De Symbolische Weergave

    Toets Resultaat in de plotweergave Hiermee wordt het tekenhulpmiddel voor snijpunten geselecteerd. Volg de instruc- ties op het scherm (of zie pagina 176). Hiermee wordt het tekenhulpmiddel voor lijnen geselecteerd. Volg de instructies op het scherm (of zie pagina 178). Hiermee wordt het tekenhulpmiddel voor punten geselecteerd.
  • Pagina 173 O P M E R - Berekeningen waarin wordt verwezen naar geometrische K I N G variabelen, kunnen in het CAS of de numerieke weergave van de app Meetkunde worden gemaakt (dit wordt hierna uitgelegd op pagina pagina 171). U kunt de definitie van een object wijzigen door het object te selecteren, op te tikken en een of meer definitieparameters aan te passen.
  • Pagina 174: Weergave Symbolische Inst

    Een object Als u niet wilt dat een object wordt weergegeven in de verbergen plotweergave, deselecteert u het in de symbolische weergave: 1. Selecteer het item dat u wilt verbergen. 2. Tik op Herhaal de procedure om het object weer zichtbaar te maken.
  • Pagina 175 3. Tik op en kies Meten > Area. Op de invoerregel wordt area() weergegeven, zodat u het object kunt opgeven waarvan u het gebied wilt berekenen. 4. Tik op , kies Curven en vervolgens de curve waarvan u het gebied wilt berekenen. De naam van het object wordt tussen haakjes geplaatst.
  • Pagina 176 9. Druk op om terug te keren naar de numerieke weergave. U ziet dat de berekeningen voor het gebied en de straal automatisch zijn bijgewerkt. O P M E R - Als invoer in de numerieke weergave te lang is voor het K I N G scherm, kunt u op >...
  • Pagina 177 deze in de numerieke weergave en tikt u op . Er wordt een vinkje naast de berekening weergegeven. Herhaal de procedure als u wilt voorkomen dat de berekening wordt weergegeven in de plotweergave. Het vinkje wordt gewist. Een berekening 1. Markeer de berekening die u wilt bewerken. bewerken 2.
  • Pagina 178: Geometrische Objecten

    Geometrische objecten De geometrische objecten die in deze sectie worden beschreven, zijn de objecten die in de plotweergave kunnen worden gemaakt. Er kunnen ook objecten in de symbolische weergave worden gemaakt, zelfs meer dan in de plotweergave, maar deze worden beschreven in “Geometrische functies en opdrachten”...
  • Pagina 179 Point On Tik op het object waarop u het nieuwe punt wilt plaatsen, en druk op . Als u een punt selecteert dat op een object is geplaatst en vervolgens dat punt verplaatst, wordt het punt beperkt tot het object waarop het is geplaatst. Als een punt bijvoorbeeld op een cirkel is geplaatst, blijft het op deze cirkel staan, hoe u het punt ook verplaatst.
  • Pagina 180: Centreren

    Stop Trace Hiermee wordt tracering uitgeschakeld en de definitie van het traceringspunt verwijderd uit de symbolische weergave. Als meerdere punten worden getraceerd, wordt een menu met traceringspunten weergegeven zodat u het punt kunt kiezen waarvoor u tracering wilt uitschakelen. Met Stop Trace worden geen bestaande traceringslijnen gewist.
  • Pagina 181: Snijpunten

    voorbeeld) en druk op . Er wordt een intervalbalk op het scherm weergegeven. Tik ergens op de intervalbalk (of druk op < > ). De waarde van GA (en de vorm van de grafiek) wordt aangepast aan de waarde in de balk waar u hebt getikt.
  • Pagina 182 Angle bisector Tik op het punt dat het hoekpunt is van de hoek die in tweeën wordt gedeeld (A), en druk op . Tik op een ander punt (B) en druk op . Tik op een derde punt (C) en druk op .
  • Pagina 183 Veelhoek Het menu Polygoon bevat hulpmiddelen voor het tekenen van verschillende veelhoeken. Triangle Tik op elk hoekpunt en druk op na elke tik. Sneltoets: Quadrilateral Tik op elk hoekpunt en druk op na elke tik. Ngon Polygon5 Hiermee wordt een pentagoon gemaakt. Tik op elk hoekpunt en druk op na elke tik.
  • Pagina 184 Curve Cirkel Tik op het midden van de cirkel en druk op . Tik op een punt in de cirkelomtrek en druk op . Er wordt een cirkel getekend om het middelpunt met een straal die gelijk is aan de afstand tussen de twee aangetikte punten. Sneltoets: U kunt ook een cirkel maken door deze eerst te definiëren in de symbolische weergave.
  • Pagina 185 Incircle Een ingeschreven cirkel is een cirkel die tangens is voor elke zijde van een veelhoek. HP Prime kan een ingeschreven cirkel tekenen die tangens is voor de zijden van een driehoek. Tik op elk hoekpunt van de driehoek en druk op na elke tik.
  • Pagina 186 Locus Hiermee worden twee punten als argument genomen: het eerste is het punt waarvan de mogelijke locaties de meetkundige plaats vormen; het tweede is een punt op een object. Dit tweede punt drijft het eerste door de meetkundige plaats wanneer het tweede punt op het object beweegt. In het voorbeeld rechts is cirkel C getekend en is punt D een punt dat op C is...
  • Pagina 187: Geometrische Transformaties

    In dit voorbeeld is Functie geselecteerd als plottype en wordt de grafiek van y = 1/ x geplot. Geometrische transformaties Het menu Transformeren (dat u opent door op tikken) bevat verschillende hulpmiddelen waarmee u transformaties kunt uitvoeren op geometrische objecten in de plotweergave.
  • Pagina 188: Reflectie

    5. Tik op het object dat u wilt verplaatsen en druk Het object wordt verplaatst over dezelfde afstand als de vector en in dezelfde richting. Het oorspronkelijke object blijft op zijn plek. Reflectie Een reflectie is een transformatie waarbij een object of set punten aan de spiegelafbeelding wordt toegewezen en waarbij de...
  • Pagina 189 In de afbeelding rechts is de schaalfactor 2 en wordt het middelpunt van de dilatie aangegeven door een punt nabij de rechterhoek van het scherm (punt I). Elk punt op de nieuwe driehoek is collineair met het overeenkomende punt op de oorspronkelijke driehoek en punt I.
  • Pagina 190: Projectie

    3. Voer tussen de haakjes het volgende in: GK,angle(GK,GL, GM),GC 4. Druk op of tik 5. Druk op om terug te gaan naar de plotweergave en het gedraaide vierkant te bekijken. Meer Projectie Een projectie is een toewijzing van een of meer punten aan een object zodat de lijn die door het punt en de afbeelding gaat, loodrecht staat op het object op het afbeeldingspunt.
  • Pagina 191: Reciprociteit

    3. Voer de inversieverhouding in (gebruik de standaardwaarde 1) en druk op 4. Tik op de cirkel (GC) en druk op U ziet dat de inversie een lijn is. Reciprociteit Een reciprociteit is een speciaal geval van inversie met cirkels. Bij een reciprociteit voor een cirkel wordt elk punt in het vlak getransformeerd in de polaire lijn.
  • Pagina 192: Geometrische Functies En Opdrachten

    Geometrische functies en opdrachten De lijst van geometrische functies en opdrachten in deze sectie omvat zowel functies en opdrachten die u kunt gebruiken door in de symbolische of numerieke weergave te tikken als die alleen beschikbaar zijn via het menu Catlg. De weergegeven voorbeeldsyntaxis is vereenvoudigd.
  • Pagina 193 barycenter([punt1, gewicht1], [punt2, gewicht2], [puntn, gewichtn]) Voorbeeld: barycenter([–3 1],[3 1],[3√3·i 1]) ⋅ ⋅ retourneert point , dat gelijk is aan (0,√3) - - - - - - - - - - - - center Hiermee wordt het midden van een cirkel geretourneerd. center(cirkel) Voorbeeld: center(cirkel(x –x–y)) retourneert...
  • Pagina 194 inter Hiermee worden de snijpunten van twee curven als een vector geretourneerd. inter(curve1, curve2) ⎛ ⎞ Voorbeeld: inter retourneert . Dit geeft – ---- - -- - 1 – ⎝ ⎠ – 9 – -------- - aan dat er twee snijpunten zijn: (6,2) •...
  • Pagina 195: Met Point(Abscissa(A), Ordinate(B)) Wordt Een

    point Hiermee wordt een punt gemaakt op basis van de coördinaten van het punt. Elk coördinaat kan een waarde zijn of een expressie waarin variabelen of afmetingen voorkomen van andere objecten in de geometrische constructie. point(reëel1, reëel2) of point(expr1, expr2) Voorbeelden: Met point(3,4) wordt een punt gemaakt waarvan de coördinaten (3,4) zijn.
  • Pagina 196: Voorbeeld: Met Altitude(A, B, C) Wordt Een Lijn

    Lijn DrawSlp Hiermee wordt bij drie reële getallen m, a, b, een lijn getekend met helling m die door het punt (a, b) gaat. DrawSlp(a,b,m) Voorbeeld: met DrawSlp(2,1,3) wordt de lijn getekend die wordt opgegeven door y=3x–5 hoogte Hiermee wordt bij drie niet-collineaire punten de hoogte van een driehoek getekend die wordt gedefinieerd door de drie punten en door het eerste punt gaat.
  • Pagina 197: Met Line(3-2I,Slope=1/2) Wordt De Lijn Getekend Met

    Voorbeelden: Met exbisector(A,B,C) wordt de bissectrice getekend van de buitenhoeken van ΔABC waarvan het gemeenschappelijke hoekpunt op punt A ligt. Met exbisector(0,–4i,4) wordt de lijn getekend die wordt opgegeven door y=x half_line Hiermee wordt bij twee punten een straal getekend van het eerste punt door het tweede punt.
  • Pagina 198 Voorbeeld: met median_line(0, 8i, 4) wordt de lijn getekend met de vergelijking y=2x; oftewel de lijn door (0,0) en (2,4), en het middelpunt van het segment waarvan de eindpunten (0, 8) en (4, 0) zijn. parallel Hiermee wordt een lijn getekend door een bepaald punt die parallel loopt aan een bepaalde lijn.
  • Pagina 199: Met Perpendicular(3+2I, Gb, Gc) Wordt Een Lijn

    Voorbeelden: Met perpendicular(GA, GD) wordt een lijn getekend die loodrecht staat op D door punt A. Met perpendicular(3+2i, GB, GC) wordt een lijn door het punt met de coördinaten (3, 2) getekend die loodrecht staat op lijn BC. Met perpendicular(3+2i,line(x-y=1)) wordt een lijn door het punt met de coördinaten (3, 2) getekend die loodrecht staat op de lijn met de vergelijking x –...
  • Pagina 200: Met Equilateral Triangle(0,6) Wordt Een

    Veelhoek equilateral_triangle Hiermee wordt een gelijkzijdige driehoek getekend die wordt gedefinieerd door een van de zijden, oftewel door twee opeenvolgende hoekpunten. Het derde punt wordt automatisch berekend, maar niet symbolisch gedefinieerd. Als een variabele met kleine letters wordt toegevoegd als een derde argument, worden de coördinaten van het derde punt opgeslagen in die variabele.
  • Pagina 201: Met Hexagon(0,6, A, B, C, D) Wordt Een Regelmatige

    Met hexagon(0,6, a, b, c, d) wordt een regelmatige veelhoek getekend waarvan de eerste twee hoekpunten op (0, 0) en (6, 0) liggen, en waarvan de andere vier punten worden opgeslagen in de CAS-variabelen a, b, c en d. U hoeft geen variabelen te definiëren voor alle vier resterende punten, maar de coördinaten worden op volgorde opgeslagen.
  • Pagina 202: Met Parallelogram(0,6,9+5I) Wordt Een

    parallelogram Hiermee wordt een parallellogram getekend op basis van drie van de hoekpunten. Het vierde punt wordt automatisch berekend, maar niet symbolisch gedefinieerd. Net als met de meeste andere opdrachten voor polygonen kunt u de coördinaten van het vierde punt opslaan in een CAS- variabele.
  • Pagina 203: Met Rectangle(Ga, Gb, 3, P, Q) Wordt Een Rechthoek

    rectangle(punt1, punt2, punt3) of rectangle(punt1, punt2, reëelk) Voorbeelden: Met rectangle(GA, GB, GE) wordt een rechthoek getekend waarvan de eerste twee hoekpunten punten A en B zijn (één zijde is segment AB). Punt E bevindt zich op de lijn die de zijde van de rechthoek bevat tegenover segment AB. Met rectangle(GA, GB, 3, p, q) wordt een rechthoek getekend waarvan de eerste twee hoekpunten punten A en B zijn (één zijde is segment AB).
  • Pagina 204 Voorbeeld: Met right_triangle(GA, GB, 1) wordt een gelijkbenige rechthoekige driehoek getekend met de rechte hoek op punt A en beide benen net zo lang als segment AB. square Hiermee wordt een vierkant getekend op basis van twee opeenvolgende hoekpunten als punten. square(punt1, punt2) Voorbeeld: Voorbeeld: met square(0, 3+2i, p, q) wordt een vierkant...
  • Pagina 205: Met Circle(Ga, Gb, 0, Π/2) Wordt Een Kwartcirkel

    circle(punt1, punt2) of circle(punt1, punt 2-punt1) of circle(vergelijking) Voorbeelden: Met circle(GA, GB) wordt een cirkel getekend met diameter AB. Met circle(GA, GB-GA) wordt een cirkel getekend met middelpunt op punt A en straal AB. Met circle(x^2+y^2=1) wordt de eenheidscirkel getekend. Deze opdracht kan ook worden gebruikt om een boog te tekenen.
  • Pagina 206: Met Hyperbola(Ga, Gb, 3) Wordt Een Hyperbool

    Voorbeelden: Met ellipse(GA, GB, GC) wordt een ellips getekend waarvan de brandpunten punt A en B zijn en die door punt C gaat. Met ellipse(GA, GB, 3) wordt een ellips getekend waarvan de brandpunten punt A en B zijn. Voor elk punt P op de ellips geldt dat AP+BP=6.
  • Pagina 207 Voorbeeld: Met incircle(GA, GB, GC) wordt de ingeschreven cirkel van ΔABC getekend. locus Hiermee wordt op basis van een eerste punt en een tweede punt dat een element is van (een punt op) een geometrisch object, de meetkundige plaats van het eerste punt getekend wanneer het tweede punt het object doorkruist.
  • Pagina 208: Met Reflection(1+I, 3-2I) Wordt Het Punt Op (3, -2)

    inversion Hiermee wordt de inversie van een punt getekend met betrekking tot een ander punt, met een schaalfactor. inversion(punt1, reëelk, punt2) Voorbeeld: Met inversion(GA, 3, GB) wordt punt C zodanig op lijn AB getekend dat AB*AC=3. In dit geval is punt A het centrum van de inversie en is de schaalfactor 3.
  • Pagina 209: Met Translation(Gb-Ga, Gc) Wordt Object C

    Voorbeeld: Met rotate(GA, angle(GB, GC, GD),GK) wordt het geometrische object met label K om punt A gedraaid, over een hoek die gelijk is aan ∡ CBD. similarity Hiermee wordt een geometrisch object getransformeerd en gedraaid om hetzelfde middelpunt. similarity(punt, reëelk, hoek, object) Voorbeeld: Met similarity(0, 3, angle(0,1,i), point(2,0)) wordt het punt op (2,0) getransformeerd met...
  • Pagina 210 Voorbeeld: In de gradenmodus wordt met angleat(point(0, 0), point(2√3, 0), point(2√3, 3), point(-6, 6)) “appoint(0,0)=30,0” weergegeven op punt (–6,6) angleatraw Werkt hetzelfde als angleat, maar zonder het label. areaat Wordt gebruikt in de symbolische weergave. Hiermee wordt het algebraïsch gebied van een veelhoek of cirkel weergegeven.
  • Pagina 211: Numerieke Weergave: Menu Cmds

    perimeterat(veelhoek, punt) perimeterat(cirkel, punt) Voorbeeld: Met perimeterat(circle(x^2+y^2=1), point(- 4,4)) wordt “pcircle(x^2+y^2=1)= 2*π” weergegeven op punt (-4, 4) perimeteratraw Werkt hetzelfde als perimeterat, maar zonder het label. slopeat Wordt gebruikt in de symbolische weergave. Hiermee wordt de helling van een recht object weergegeven (segment, lijn, enzovoort).
  • Pagina 212 affix Hiermee worden de coördinaten van een punt of zowel de x- als de y-lengte van een vector geretourneerd als een complex getal. affix(punt) affix(vector) Voorbeeld: Als GA een punt is op (1, -2), retourneert affix(GA) 1-2*i. angle Hiermee wordt de maat van een gerichte hoek geretourneerd.
  • Pagina 213: Met Distance(1+I, 3+3I) Wordt 2,828

    gebied Hiermee wordt het gebied van een cirkel of veelhoek geretourneerd. area(cirkel) of area(veelhoek) Deze opdracht kan ook het gebied onder een curve tussen twee curve retourneren. area(expr, x=waarde1..waarde2) Voorbeelden: Als GA is gedefinieerd als eenheidscirkel, wordt met area(GA) π geretourneerd. Met area(4-x^2/4, x=-4..4) wordt 14,666…geretourneerd.
  • Pagina 214 Voorbeelden: Met distance2(1+i, 3+3i) wordt 8 geretourneerd. Als GA het punt is op (0, 0) en GB is gedefinieerd als plotfunc(4-x^2/4), wordt met distance2(GA, GB) 12 geretourneerd. equation Hiermee wordt de cartesische vergelijking van een curve in x en y geretourneerd, of de cartesische coördinaten van een punt.
  • Pagina 215 perimeter Hiermee wordt de omtrek van een veelhoek of cirkel geretourneerd. perimeter(veelhoek) perimeter(cirkel) Voorbeelden: Als GA het punt is op (0, 0), GB het punt is op (1, 0) en GC is gedefinieerd als circle(GA, GB-GA), wordt met perimeter(GC) 2π geretourneerd. Als GA het punt is op (0, 0), GB het punt is op (1, 0) en GC is gedefinieerd als square(GA, GB-GA), wordt met perimeter(GC) 4 geretourneerd.
  • Pagina 216 Voorbeeld: Met is_concyclic(point(-4,-2), point(-4,2), point(4,-2), point(4,2)) wordt 1 geretourneerd is_conjugate Hiermee wordt getest of twee punten of twee lijnen al dan niet toevoegingen voor de opgegeven cirkel zijn. Retourneert 1 als dit het geval is en anders 0. is_conjugate(cirkel, punt1, punt2) of is_conjugate(cirkel, lijn1, lijn2) is_element Hiermee wordt getest of een punt zich op een geometrisch...
  • Pagina 217 Voorbeeld: Met is_isosceles(point(0,0), point(4,0), point(2,4)) wordt 3 geretourneerd. is_orthogonal Hiermee wordt getest of twee lijnen of twee cirkels al dan niet orthogonaal (loodrecht) zijn. In het geval van twee cirkels wordt getest of de tangenslijnen op een snijpunt al dan niet orthogonaal zijn.
  • Pagina 218: Overige Functies Voor Meetkunde

    is_rectangle Hiermee wordt getest of een reeks van vier punten al dan niet hoekpunten van een rechthoek zijn. Retourneert 0 als dit niet het geval is, 1 als dit wel zo is en 2 als ze hoekpunten van een vierkant zijn. is_rectangle(punt1, punt2, punt3, punt4) Voorbeelden: Met is_rectangle(point(0,0), point(4,2),...
  • Pagina 219 harmonic_conjugate Hiermee wordt de harmonische toevoeging geretourneerd van 3 punten, in het bijzonder de harmonische toevoeging van punt3 met betrekking tot punt1 en punt2. Deze functie accepteert ook drie parallelle of concurrente lijnen. In dit geval wordt de vergelijking van de harmonische- toevoegingslijn geretourneerd.
  • Pagina 220 is_harmonic_circle_bundle Hiermee wordt 1 geretourneerd als de cirkels een bundel vormen, 2 als ze hetzelfde middelpunt hebben, 3 als ze gelijk zijn en anders 0. is_harmonic_circle_bundle({cirkel1, cirkel2, …, cirkeln}) is_harmonic_line_bundle Hiermee wordt 1 geretourneerd als de lijnen concurrent zijn, 2 als ze allemaal parallel lopen, 3 als ze gelijk zijn en anders 0.
  • Pagina 221 open_polygon Hiermee wordt een set punten in de opgegeven volgorde met lijnsegmenten verbonden om een veelhoek te maken. Als het laatste punt gelijk is aan het eerste punt, is de veelhoek gesloten; anders is deze open. ) of open_polygon(punt1, punt2, …, punt1 open_polygon(punt1, punt2, …, puntn) polar Hiermee wordt de polaire lijn van het opgegeven punt als...
  • Pagina 222 Voorbeeld Met powerpc(circle(point(0,0), point(1,1)- point(0,0)), point(3,1)) wordt 8 geretourneerd radical_axis Hiermee wordt de lijn geretourneerd waarvan de punten allemaal dezelfde powerpc-waarden hebben voor de twee opgegeven cirkels. radical_axis(cirkel1, cirkel2) Voorbeeld: Met radical_axis(circle(((x+2)²+y²) = 8),circle(((x-2)²+y²) = 8)) wordt line(x=0) geretourneerd reciprocation Hiermee wordt op basis van een cirkel de polen (punten) van opgegeven polaire lijnen of de polaire lijnen van opgegeven polen (punten) geretourneerd.
  • Pagina 223: Met Vector(Point(1,1), Point(3,0)) Wordt Een

    vector Hiermee wordt een vector gemaakt van punt1 tot punt2. Bij één punt als argument wordt de oorsprong gebruikt als staart van de vector. vector(punt1, punt2) of vector(punt) Voorbeeld: Met vector(point(1,1), point(3,0)) wordt een vector gemaakt van (1, 1) tot (3, 0). vertices Hiermee wordt een lijst geretourneerd van de hoekpunten van een veelhoek.
  • Pagina 224: Spreadsheet

    Spreadsheet De app Spreadsheet biedt een raster van cellen waarin u gegevens (zoals getallen, tekst, expressies, enzovoort) kunt invoeren en bepaalde bewerkingen kunt uitvoeren op wat u invoert. U opent de app Spreadsheet te drukken en Spreadsheet te selecteren. door op U kunt een willekeurig aantal aangepaste spreadsheets maken, elk met een eigen naam (zie “Een app maken”...
  • Pagina 225 1. Open de app Spreadsheet: Druk op en selecteer Spreadsheet. 2. Selecteer kolom A. Tik op A of gebruik de cursortoetsen om cel A te markeren (dat wil zeggen, de titel van kolom A). 3. Voer PRICE in en tik op .
  • Pagina 226 10. Voeg meer waarden toe in de kolom PRIJS en noteer het resultaat in de kolom COMMIS. Als de resultaten niet goed uitkomen, kunt u op de titel COMMIS tikken, vervolgens op de formule aanpassen. 1 1. Om de proefwaarden te verwijderen, selecteert u cel A1, tikt u op , drukt u op totdat alle proefwaarden...
  • Pagina 227 19. Voer 100 in en tik op U moet mogelijk wat experimenteren totdat u precies de gewenste kolombreedte krijgt. De door u ingevoerde waarde wordt de breedte van de kolom in pixels. 20.Selecteer cel D3. 21. Voer een formule in om uw commissie op te tellen: COMMIS In plaats van handmatig invoeren van SOM, had u deze ook in het menu Toepassingen (een van de werksetmenu's)
  • Pagina 228 30.Voer in cel D9 het volgende in: D7 ≥ F1 U kunt ≥ selecteren in de relatiepalet ( Met deze formule plaatst u 0 in D9 als u uw winstdoel niet hebt bereikt, of 1 als u dat wel hebt gedaan. Dit is een snelle manier om te zien of u genoeg winst hebt gemaakt en naar huis...
  • Pagina 229: Basisbediening

    U kunt ook de hele spreadsheet selecteren: tik gewoon op een niet-genummerde cel in de linkerbovenhoek van de spreadsheet. (De cel met het HP logo.) U selecteert een blok cellen door één hoek van de selectie in te drukken en vervolgens, na ongeveer een seconde, uw vinger diagonaal naar de cel in de tegenoverliggende hoek te slepen.
  • Pagina 230: Cel Benoemen

    hoofdletters en kleine letters staan, met uitzondering van de kolommen g, l, m en z. Deze moeten kleine letters zijn als ze niet worden voorafgegaan door $. Er kan dus worden verwezen naar cel B1 met B1,b1,$B$1 of $b$1, terwijl er alleen naar M1 kan worden verwezen met m1, $m$1, of $M$1.
  • Pagina 231: Inhoud Invoeren

    Hiertoe plaatst u de formule in de cel in de linker bovenhoek (de cel met het HP logo). U kunt als volgt zien hoe dit werkt: stel dat u een tabel wilt...
  • Pagina 232 1. Tik op de cel met het HP logo (linker bovenhoek). U kunt ook met de cursortoetsen naar deze cel gaan (net zoals voor het selecteren van een kolom of rijkop). 2. Typ op de bewerkingsregel Row en Col zijn ingebouwde variabelen. Het zijn tijdelijke aanduidingen voor het rijnummer en kolomnummer waarnaar de formule verwijst.
  • Pagina 233 Externe U kunt in een formule elke functies functie gebruiken die beschikbaar is in de menu's Wisk., CAS, Toep., Gebruiker of Catlg (zie hoofdstuk 21, “Functies en opdrachten” op pagina 347). Als u bijvoorbeeld de wortel wilt vinden van 3 – x die het dichtst bij x = 2 ligt, kunt u in een cel S.AA ROOT...
  • Pagina 234: Kopiëren En Plakken

    Kopiëren en plakken Als u een of meer cellen wilt kopiëren, selecteert u deze en drukt u op (Kopiëren). Ga naar de gewenste locatie en druk op (Plakken). U kunt de waarde, formule, het formaat, zowel de waarde en het formaat of zowel de formule en het formaat plakken. Externe verwijzingen U kunt naar de gegevens in een spreadsheet verwijzen van...
  • Pagina 235: Verwijzen Naar Variabelen

    Verwijzen naar variabelen U kunt elke variabele in een cel invoegen. Dit zijn onder andere startvariabelen, toepassingsvariabelen, CAS-variabelen en gebruikersvariabelen. U kunt naar variabelen verwijzen of ze invoeren. Als u bijvoorbeeld 10 hebt toegewezen aan P in de beginweergave, kunt u =P*5 invoeren in een spreadsheetcel, op drukken en 50 krijgen.
  • Pagina 236: Het Cas Gebruiken In Spreadsheetberekeningen

    Alle voor uw beschikbare variabelen zijn opgenomen in de variabelemenu's. U kunt deze weergeven door te drukken op . U vindt een uitgebreid overzicht van deze variabelen in hoofdstuk 22, “Variabelen”, beginnend op pagina 479. Het CAS gebruiken in spreadsheetberekeningen U kunt een spreadsheetberekening laten uitvoeren door het CAS, waardoor de resultaten symbolisch zijn (en daarom exact).
  • Pagina 237: Knoppen En Toetsen

    Knoppen en toetsen Knop of toets Doel Hiermee activeert u de bewerkingsregel zodat u het object in de geselecteerde cel kunt bewerken. (Alleen zichtbaar als de geselecteerde cel inhoud heeft.) Hiermee converteert u de door u op de bewerking- sregel ingevoerde tekst naar een naam. (Alleen zichtbaar als de bewerkingsregel actief is.) Een wisselknop die alleen zichtbaar is als de bewerkingsregel actief is.
  • Pagina 238: Opmaakopties

    Knop of toets Doel (Vervolg) Hiermee kunt u een kolom selecteren om op te sort- eren en deze in oplopende of aflopende volgorde te sorteren. (Alleen zichtbaar als cellen zijn gese- lecteerd.) Hiermee annuleert u de invoer en wist u de bewerk- ingsregel.
  • Pagina 239 : hiermee opent u een invoerformulier waarin u Kolom • de vereiste breedte van de geselecteerde kolommen kunt opgeven; wordt alleen weergegeven als u de volledige spreadsheet of een of meer volledige kolommen hebt geselecteerd. U kunt de breedte van een geselecteerde kolom ook wijzigen met een open of gesloten horizontale knijpbeweging.
  • Pagina 240 Parameter Kenmerk Resultaat (Vervolg) aantal decimale 1 t/m 1 1 of niet- plaatsen gespecificeerd = –1 font 0 t/m 6, niet- gespecificeerd = –1 (met 0 = 10 pt en 6 = 22pt). achtergrondkleur kleur voor celvulling of 32786 indien niet- gespecificeerd voorgrondkleur kleur voor celvulling...
  • Pagina 241: Spreadsheetfuncties

    Spreadsheetfuncties U kunt naast de functies in de menu's Wisk., CAS en Catlg ook speciale spreadsheetfuncties gebruiken. U vindt deze in het menu Toep., een van de werksetmenu's. Druk op , tik op en selecteer Spreadsheet. De functies worden beschreven op “Spreadsheetfuncties” op pagina 389. Vergeet niet een functie vooraf te laten gaan door een gelijkteken ( ) wanneer u het resultaat automatisch wilt...
  • Pagina 242: De App 1Var. Statistieken

    De app 1var. statistieken De app 1var. statistieken kan tot tien gegevenssets tegelijk opslaan. Deze app kan een statistische analyse met één variabele uitvoeren op een of meer gegevenssets. De app 1var. statistieken start met de numerieke weergave, die wordt gebruikt voor het invoeren van gegevens.
  • Pagina 243 3. Zoek het gemiddelde van de steekproef. Tik op om de statistieken te bekijken die zijn berekend op basis van de steekproefgegevens in D1. Het gemiddelde (x ) is 170. Niet alle statistieken kunnen op één scherm worden weergegeven. U dient dus over het scherm te schuiven om de gewenste statistieken te zien.
  • Pagina 244: Symbolische Weergave: Menu-Items

    gegevens in de plotweergave wilt weergeven: histogram, 'box-and-whisker', normale waarschijnlijkheidsplot, lijnplot, balkplot of paretoplot. Symbolische weergave: menu-items De menu-items waarop u in de symbolische weergave kunt tikken, zijn: Menu-item Doel Hiermee kopieert u de kolomvaria- bele (of variabele-expressie) naar de bewerkingslijn voor aanpassing. Tik op wanneer u klaar bent.
  • Pagina 245 Lengte (cm) Frequentie 6. Tik op rechts naast H1 (of druk op > om het Freq tweede veld H1 te markeren). 7. Voer de naam in van de kolom waarin de frequenties worden ingevoerd (in dit voorbeeld D2): 8. Zie “Een kleur kiezen voor plots”...
  • Pagina 246 12. Bereken de statistieken opnieuw: De gemiddelde lengte bedraagt nu 167,631 cm. 13. Configureer een histogramplot voor de gegevens. ((Instelling) Voer de juiste parameters in voor uw gegevens. De parameters rechts zorgen ervoor dat alle gegevens in dit specifieke voorbeeld worden weergegeven in de plotweergave.
  • Pagina 247: Statistische Gegevens Invoeren En Bewerken

    Statistische gegevens invoeren en bewerken Elke kolom in de numerieke weergave is een gegevensset en wordt weergegeven door een variabele D0 t/m D9. U kunt op drie manieren gegevens in een kolom invoeren: Ga naar de numerieke weergave en voer de •...
  • Pagina 248 Numerieke weergave: menu-items De menu-items waarop u in de numerieke weergave kunt tikken, zijn: Artikel Doel Hiermee kopieert u het gemar- keerde item naar de bewerking- sregel. Hiermee voegt u een nulwaarde in boven de gemarkeerde cel. Hiermee kunt u de gegevens op meerdere manieren sorteren.
  • Pagina 249: Gegevens Verwijderen

    Gegevens U kunt een gegevensitem verwijderen door dit te • verwijderen markeren en op te drukken. De waarden onder de verwijderde cel worden één rij naar boven verplaatst. U kunt een kolom met gegevens verwijderen door een • gegeven in die kolom te markeren en op (Wissen) te drukken.Selecteer de kolom en druk op Als u alle gegevens in elke kolom wilt verwijderen, •...
  • Pagina 250: Berekende Statistieken

    Gegeven- U kunt per keer drie gegevenskolommen sorteren, swaarden gebaseerd op een geselecteerde onafhankelijke kolom. sorteren 1. Markeer in de numerieke weergave de kolom die u wilt sorteren, en tik op 2. Geef de sorteervolgorde op: oplopend of aflopend. 3. Geef de onafhankelijke en afhankelijke gegevenskolommen op.
  • Pagina 251: Plotten

    Statistiek Definitie (Vervolg) Gemiddelde Steekproef standaard afwijking Populatie standaardafwijking σX Standaardfout serrX Als de gegevensset een oneven aantal waarden bevat, wordt de mediaanwaarde niet gebruikt bij het berekenen van Kw1 en Kw3. Voor de gegevensset {3,5,7,8,15,16,17} worden bijvoorbeeld alleen de eerste drie items 3, 5 en 7 gebruikt om Kw1 te berekenen en alleen de laatste items 15, 16 en 17 worden gebruikt om Kw3 te berekenen.
  • Pagina 252: Typen Plots

    4. Druk op . Als de schaling u niet bevalt, drukt u op en selecteert u Automatisch schalen. Automatisch schalen biedt een goede beginschaal die vervolgens direct kan worden aangepast in de plotweergave of in de weergave Plotontwerp. Typen plots Histogram De eerste set getallen onder de plot geeft aan...
  • Pagina 253: Normale Waarschijnlijkheids Plot

    Normale De normale waarschijnlijkheids waarschijnlijkheidsplot plot wordt gebruikt om te bepalen of steekproefgegevens min of meer normaal zijn verspreid. Hoe lineairder de gegevens er uit zien, des te groter de waarschijnlijkheid dat de gegevens normaal zijn verspreid. Lijnplot Met de lijnplot worden punt van de vorm (x, y) verbonden, waarbij x het rijnummer van het...
  • Pagina 254: De Plot Opzetten (Weergave Plotontwerp)

    De plot opzetten (weergave Plotontwerp) Met de weergave Plotontwerp ( ) kunt u veel van dezelfde plotparameters opgeven die in andere apps worden gebruikt, zoals . De app 1var. X Rng Y Rng statistieken heeft twee unieke instellingen: Histogrambreedte HBreedte kunt u de breedte van een histogramstaaf opgeven.
  • Pagina 255: Plotweergave: Menu-Items

    Plotweergave: menu-items De menu-items waarop u in de plotweergave kunt tikken, zijn: Knop Doel Hiermee wordt het menu Zoom weergegeven. Hiermee wordt de traceermodus in- of uitgeschakeld. Zie “Zoomen” op pagina 1 14.) Hiermee geeft u de definitie van de huidige statistische plot weer.
  • Pagina 256: De App 2Var. Statistieken

    De app 2var. statistieken De app 2var. statistieken kan tot tien gegevenssets tegelijk opslaan. Het kan een statistische analyse met twee variabelen uitvoeren op een of meer gegevenssets. De app 2var. statistieken start met de numerieke weergave, die wordt gebruikt voor het invoeren van gegevens.
  • Pagina 257: Gegevens Invoeren

    De app 2var. 1. Open de app statistieken 2var. statistieken: openen Selecteer 2var. statistieken. Gegevens 2. Voer de reclameminuten in kolom C1 in: invoeren 3. Voer de resulterende verkoopgegevens in kolom C2 in: 1400 1 100 2265 2890 2200 Gegevensko- U kunt in de symbolische weergave maximaal vijf lommen kiezen analyses definiëren van gegevens met twee variabelen...
  • Pagina 258 standaard C1 en C2. U had uw gegevens kunnen invoeren in andere kolommen dan C1 en C2. 5. Selecteer een correlatie: Selecteer een correlatie in het veld Type 1 Selecteer in dit voorbeeld Lineair. 6. Zie “Een kleur kiezen voor plots” op pagina 96 als u een kleur wilt kiezen voor de grafiek van de gegevens in de plotweergave.
  • Pagina 259 10. Zoek het gemiddelde van de verkoop ( ). De gemiddelde verkoop, bedraagt circa $1.796. Druk op om terug te keren naar de numerieke weergave. Plot instellen 1 1. Wijzig het plotbereik om te zorgen dat alle gegevenspunten worden geplot (en selecteer desgewenst een andere gegevenspuntmarkering).
  • Pagina 260 De vergelijking 13. Ga terug naar de symbolische weergave. weergeven Zie de expressie in het veld . U ziet Fit1 hier dat de helling (m) van de regressielijn 425,875 is en het y-snijpunt (b) 376,25. Waarden We gaan nu de verkoopcijfers voorspellen als de voorspellen reclametijd zou toenemen tot 6 minuten.
  • Pagina 261: Statistische Gegevens Invoeren En Bewerken

    15. Druk op om de cursor de regressielijn in plaats van de gegevenspunten te laten traceren. De cursor springt van het huidige gegevenspunt naar de regressiecurve. 16. Tik op de regressielijn naast x = 6 (naast de rechterrand van de weergave). Druk vervolgens op >...
  • Pagina 262: Numerieke Weergave Menu-Items

    Ga naar de beginweergave en kopieer de gegevens • van de app Spreadsheet. Stel bijvoorbeeld dat de gewenste gegevens zich in A1:A10 in de app Spreadsheet bevinden en u wilt ze kopiëren naar de kolom C7. U gaat met de app 2var. statistieken open terug naar de beginweergave en voert Spreadsheet.A1:A10 N o t i t i e...
  • Pagina 263 Knop Doel (Vervolg) Hiermee opent u een invoerformulier waarmee u een rij kunt maken op basis van een expressie en het resultaat kunt opslaan in een specifieke gegevenskolom. Zie “Gegevens genereren” op pagina 246. Hiermee berekent u statistieken voor elke gegevensset die u in de symbolische weergave selecteert.
  • Pagina 264: Een Regressiemodel Definiëren

    Gegevenswaard U kunt per keer drie gegevenskolommen sorteren, en sorteren gebaseerd op een geselecteerde onafhankelijke kolom. 1. Markeer in de numerieke weergave de kolom die u wilt sorteren, en tik op 2. Geef de sorteervolgorde op: oplopend of aflopend. 3. Geef de onafhankelijke en afhankelijke gegevenskolommen op.
  • Pagina 265 3. Tik nogmaals in het veld om het menu van correlatietypen te zien. 4. Selecteer het gewenste correlatietype in het menu. (zie “Correlatietypen” op pagina 262.) Correlatie- U kunt kiezen uit twaalf correlatietypen: typen Correlatietype Betekenis (Standaard.) Hiermee worden Lineair de gegevens gecorreleerd met een rechte lijn: y = mx+b.
  • Pagina 266 Correlatietype Betekenis (Vervolg) Hiermee worden de gegevens Logistiek gecorreleerd met een logistieke curve: ------------------------- - – ( waarbij L de verzadigingswaarde voor groei is. U kunt een positieve reële waarde opslaan in L, of—als L=0—L automatisch laten berekenen. Hiermee worden de gegevens Kwadratisch gecorreleerd met een kwadratische curve:...
  • Pagina 267: Correlatie

    5. Selecteer het desbetreffende veld Correlatie 6. Voer een expressie in en druk op . De onafhankelijke variabele moet X zijn en de expressie mag geen onbekende variabelen bevatten. Voorbeeld: . Opmerking: in ⋅ x ( ) ⋅ x ( ) deze app moeten variabelen in hoofdletters worden ingevoerd.
  • Pagina 268 Statistiek Definitie (Vervolg) Steekproefcovariantie van sCOV onafhankelijke en afhankelijke gegevenskolommen. Populatiecovariantie van σ onafhankelijke en afhankelijke gegevenskolommen. Dit is de som van alle afzonderlijke ΣXY producten van x en y. De statistieken die worden weergegeven wanneer u op tikt, zijn: Statistiek Definitie Gemiddelde van x- (onafhankelijke)
  • Pagina 269: Statistische Gegevens Plotten

    Statistiek Definitie (Vervolg) De populatiestandaardafwijking σ van de afhankelijke kolom. De standaardfout van de serrY afhankelijke kolom. Statistische gegevens plotten Wanneer u uw gegevens hebt ingevoerd, de te analyseren gegevensset hebt geselecteerd en uw correlatiemodel hebt opgegeven, kunt u uw gegevens plotten.
  • Pagina 270 Een curve traceren Als de regressielijn niet weergegeven wordt, klik dan op . De coördinaten van de traceercursor worden onder in het scherm weergegeven. (Als dat niet het geval is, tik dan op Druk op om de vergelijking van de regressielijn te bekijken in de symbolische weergave.
  • Pagina 271: Plotweergave: Menu-Items

    Plotweergave: menu-items De menu-items in de plotweergave zijn: Knop Doel Hiermee wordt het menu Zoom weergegeven. Hiermee wordt de traceermodus in- of uitgeschakeld. Hiermee toont of verbergt u een curve die het beste past bij de gegevenspunten volgens het geselecteerde regressiemodel. Hiermee kunt u een waarde specificeren op de regressielijn om naartoe te gaan (of een...
  • Pagina 272: Aansluiten

    Aansluiten Pagina 2 van de weergave Plotontwerp heeft een veld . Als u deze optie kiest, worden de Verbinden gegevenspunten met rechte lijnen gekoppeld in de plotweergave. Waarden voorspellen PredX is een functie voor het voorspellen van een waarde voor X, uitgaande van een waarde voor Y. PredY is een functie voor het voorspellen van een waarde voor Y, uitgaande van een waarde voor X.
  • Pagina 273: Problemen Met Een Plot Oplossen

    U kunt PredX en PredY direct op de bewerkingsregel invoeren of deze selecteren in het functiemenu Toep. (onder de categorie 2var. statistieken). Het functiemenu Toep. is een van de werksetmenu's ( G E H E U G E N - In gevallen waarin meerdere correlatiecurven worden S T E U N weergegeven, gebruiken de functies PredX en PredY...
  • Pagina 274: Inferentie:app

    Inferentie:app Met de app Inferentie kunt u onder andere betrouwbaarheidsintervallen berekenen en hypothesetests uitvoeren gebaseerd op de normale Z-verdeling of T- verdeling van studenten. Naast de app Inferentie heeft het menu Wisk. een volledige set kansdichtheidsfuncties op basis van verschillende distributies (chi-kwadraat, F, binominaal, poisson, enzovoort).
  • Pagina 275: Aan De Slag Met De App Inferentie

    Aan de slag met de app Inferentie Laten we een Z-test uitvoeren op een gemiddelde met behulp van de voorbeeldgegevens. De app 1. Open de app Inferentie: Inferentie Selecteer openen Inferentie De app Inferentie wordt geopend in de symbolische weergave. Opties van de symbolische weergave De volgende tabel bevat een overzicht van de opties in de symbolische weergave voor de twee inferentiemethoden:...
  • Pagina 276 Hypothesetest Betrouwbaarh.interval T-test: 1 μ, de T-test T-int: 1 μ, het op één betrouwbaarheidsinterval voor gemiddelde één gemiddelde, gebaseerd op de T-distributie van studenten T-test: μ – μ , de T-int: μ – μ , het T-test op het betrouwbaarheidsinterval voor verschil tussen het verschil tussen twee twee gemiddelden...
  • Pagina 277 4. Selecteer een alternatieve hypothese. Selecteer in dit geval μ< μ het menu Alt. hypoth Gegevens 5. Ga naar de numerieke invoeren weergave om de voorbeeldgegevens te bekijken. In de onderstaande tabel worden de velden voor de voorbeeldgegevens in deze weergave beschreven. Veldnaam Definitie Steekproefgemiddelde...
  • Pagina 278: Statistieken Importeren

    Testresultate 6. Geef de testresultaten n weergeven weer: De verdelingswaarde van de test en de gekoppelde waarschijnlijkheid worden weergegeven, samen met de kritieke waarde(n) van de test en de gekoppelde kritieke waarde(n) van de statistieken. In dit geval geeft de test aan dat de nulhypothese niet moet worden afgewezen.
  • Pagina 279 We willen op basis van deze steekproef het ware kookpunt schatten met een betrouwbaarheidsniveau van 90%. De app 1var. 1. Open de app 1var. statistieken statistieken: openen Selecteer 1var. statistieken Ongewenste 2. Als de app ongewenste gegevens bevat, wist u deze: gegevens Alle kolommen wissen...
  • Pagina 280 Statistieken 4. Bereken de statistieken: berekenen De berekende statistieken worden nu geïmporteerd in de app Inferentie. 5. Tik op om het statistiekenvenster te sluiten. De app 6. Open de app Inferentie Inferentie en wis de huidige instellingen. openen Selecteer Inferentie Inferentiem- 7.
  • Pagina 281 1 1. Selecteer in het veld App de statistiek-app met de gegevens die u wilt importeren. 12. Geef in het veld Kolom de kolom in de app op waar de gegevens zijn opgeslagen. (D1 is de standaard.) 13. Tik op 14.
  • Pagina 282: Hypothesetests

    De tests zijn gebaseerd op statistieken van steekproeven van de populaties. In de hypothesetests van de HP Prime wordt normale Z- distributie of T-distributie van studenten gebruikt voor kansberekeningen. Als u andere distributies wilt gebruiken, gaat u naar de beginweergave en de distributies uit de categorie Kans van het menu Wisk.
  • Pagina 283: Beschrijving

    Resultaten De resultaten zijn: Resultaat Beschrijving Test Z Z-test statistiek Test Waarde van gekoppeld aan de test Z-waarde Waarschijnlijkheid gekoppeld aan de Z-test statistiek Krit. Z Grenswaarde(n) van Z gekoppeld aan het α-niveau dat u hebt opgegeven Kritisch Grenswaarde(n) van vereist door de α-waarde die hebt opgegeven...
  • Pagina 284: Z-Test Met Één Aandeel

    Resultaten De resultaten zijn: Resultaat Beschrijving Test Z Z-test statistiek Test Verschil in de gemiddelden Δ x gekoppeld aan de test Z-waarde Waarschijnlijkheid gekoppeld aan de Z-test statistiek Krit. Z Grenswaarde(n) van Z gekop- peld aan het α-niveau dat u hebt opgegeven Kritisch Verschil in de gemiddelden...
  • Pagina 285: Z-Test Met Twee Aandelen

    Resultaten De resultaten zijn: Resultaat Beschrijving Test Z Z-test statistiek Test Succesaandeel in de steekproef p ˆ Waarschijnlijkheid gekoppeld aan de Z-test statistiek Krit. Z Grenswaarde(n) van Z gekoppeld aan het α-niveau dat u hebt opgegeven Kritisch Succesaandeel gekoppeld aan het p ˆ...
  • Pagina 286: T-Test Met Één Steekproef

    Resultaten De resultaten zijn: Resultaat Beschrijving Test Z Z-test statistiek Test Verschil tussen de Δ p ˆ succesaandelen in de twee steekproeven die zijn gekoppeld aan de test Z- waarde Waarschijnlijkheid gekoppeld aan de Z-test statistiek Krit. Z Grenswaarde(n) van Z gekoppeld aan het α-niveau dat u hebt opgegeven Kritisch...
  • Pagina 287: T-Test Met Twee Steekproeven

    Invoer De invoeritems zijn: Veldnaam Definitie Steekproefgemiddelde Steekproef standaard afwijking Steekproefgrootte Hypothetisch μ populatiegemiddelde Significantieniveau α Resultaten De resultaten zijn: Resultaat Beschrijving Test T T-test statistiek Test Waarde van gekoppeld aan de test t-waarde Waarschijnlijkheid gekoppeld aan de T-test statistiek Vrijheidsgraden Kritieke T Grenswaarde(n) van T...
  • Pagina 288 U selecteert een van de volgende alternatieve hypotheses waartegen u de nulhypothese wilt testen: : μ < μ : μ > μ : μ ≠ μ Invoer De invoeritems zijn: Veld- Definitie naam Gemiddelde steekproef 1 Gemiddelde steekproef 2 Steekproef 1 standaard afwijking Steekproef 2 standaard afwijking Grootte steekproef 1 Grootte steekproef 2...
  • Pagina 289: Betrouwbaarheidsintervallen

    Betrouwbaarheidsintervallen De berekeningen voor betrouwbaarheidsintervallen die de HP Prime kan uitvoeren, zijn gebaseerd op normale Z- distributie of T-distributie van studenten. Z-interval met één steekproef Menunaam Z-int: 1 μ In deze optie wordt de normale Z-verdeling gebruikt om een betrouwbaarheidsinterval te berekenen voor μ, het werkelijke gemiddelde van een populatie, als de werkelijke standaardafwijking van de populatie, σ,...
  • Pagina 290: Z-Interval Met Twee Steekproeven

    Z-Interval met twee steekproeven Menunaam Z-int: μ – μ In deze optie wordt de normale Z-verdeling gebruikt om een betrouwbaarheidsinterval te berekenen voor het verschil tussen het gemiddelde van twee populaties, μ – , als de standaardafwijkingen van de populatie, σ μ...
  • Pagina 291: Z-Interval Met Twee Aandelen

    Invoer De invoeritems zijn: Veld- Definitie naam Aantal successen in steekproef Steekproefgrootte Betrouwbaarheidsniveau Resultaten De resultaten zijn: Resul- Beschrijving taat Betrouwbaarheidsniveau Krit. Z Kritieke waarden voor Z Laagste Ondergrens voor π Hoogste Bovengrens voor π Z-interval met twee aandelen Menunaam Z-int: π...
  • Pagina 292: T-Interval Met Één Steekproef

    Resultaten De resultaten zijn: Resul- Beschrijving taat Betrouwbaarheidsniveau Krit. Z Kritieke waarden voor Z Laagste Ondergrens voor π Δ Hoogste Bovengrens voor π Δ T-interval met één steekproef Menunaam T-int: 1 μ In deze optie wordt de t-verdeling voor studenten gebruikt om een betrouwbaarheidsinterval te berekenen voor μ, het werkelijke gemiddelde van een populatie, als de werkelijke standaardafwijking van de populatie, σ,...
  • Pagina 293: T-Interval Met Twee Steekproeven

    T-Interval met twee steekproeven Menunaam T-Int: μ – μ In deze optie wordt de normale Z-verdeling gebruikt om een betrouwbaarheidsinterval te berekenen voor het verschil tussen het gemiddelde van twee populaties, μ – , als de standaardafwijkingen van de populatie, σ μ...
  • Pagina 294: De App Oplossen

    De app Oplossen Met de app Oplossen kunt u maximaal tien vergelijkingen of expressies definiëren, elk met net zoveel variabelen als u wilt. U kunt één vergelijking of expressie voor een van de variabelen oplossen op basis van een basiswaarde. U kunt ook een systeem van vergelijkingen (lineaire of niet-lineaire) oplossen, ook weer op basis van basiswaarden.
  • Pagina 295 “Plotweergave: Overzicht van menuknoppen” op • pagina 109 De app Oplossen...
  • Pagina 296: Eén Vergelijking

    Eén vergelijking Stel dat u de versnelling wilt weten die nodig is om de snelheid van een auto te verhogen van 16,67 m/sec. (60 km/u) tot 27,78 m/sec. (100 km/u) binnen een afstand van 100 m. De op te lossen vergelijking luidt: +2AD.
  • Pagina 297 3. Definieer de vergelijking. jS.A Bekende 4. Geef de numerieke weergave weer. variabelen invoeren Hier geeft u de waarden van de bekende variabelen op, markeert u de variabele die u wilt oplossen, en tikt u 5. Voer de waarden voor de bekende variabelen in.
  • Pagina 298: Selecteer Automatisch

    6. Los de onbekende variabele (A) op. onbekende Plaats de cursor in het veld variabele A en tik op oplossen Derhalve bedraagt de versnelling die nodig is om de snelheid van een auto te verhogen van 16,67 m/sec. (60 km/u) tot 27,78 m/sec. (100 km/u) binnen een afstand van 100 m, ongeveer 2,47 m/sec De vergelijking is lineair met betrekking tot de variabele A.
  • Pagina 299: Verscheidene Vergelijkingen

    8. De tracer is standaard ingeschakeld. Gebruik de cursortoetsen om de traceercursor langs elke grafiek te verplaatsen totdat deze in de buurt van het snijpunt komt. De waarde van A, die links onder in het scherm wordt weergegeven, komt nauw overeen met de waarde van A die u hierboven hebt berekend.
  • Pagina 300 De vergeli- 3. Definieer de vergelijkingen. jkingen definiëren Zorg ervoor dat u beide vergelijkingen hebt geselecteerd omdat we op zoek zijn naar de waarden van X en Y die voldoen aan beide vergelijkingen. 4. Geef de numerieke weergave weer. basiswaarde invoeren In tegenstelling tot het bovenstaande voorbeeld...
  • Pagina 301: Beperkingen

    U kunt geen vergelijkingen plotten als u in de symbolische weergave meerdere vergelijkingen hebt geselecteerd. De HP Prime geeft geen melding in geval van meerdere oplossingen. Als u het vermoeden hebt dat er een andere oplossing bestaat in de buurt van een bepaalde waarde, herhaalt u de oefening met die waarde als basiswaarde.
  • Pagina 302: Betekenis (Vervolg)

    Bericht Betekenis (Vervolg) Oplossen heeft twee punten gevonden Teken ver- waar de twee zijden van de vergelijking andering tegenovergestelde tekens hebben, maar kan geen punt ertussen vinden waar de waarde nul is. Hetzelfde geldt voor een expressie waarbij de waarde van de expressie verschillende tekens heeft maar niet exact nul is.
  • Pagina 303 De app Oplossen...
  • Pagina 304: De App Lineaire Oplosser

    De app probeert vervolgens x en y op te lossen (en z in sets met drie vergelijkingen). De HP Prime geeft een waarschuwing als er geen oplossing kan worden gevonden of als er een oneindig aantal oplossingen is.
  • Pagina 305 De app Lineaire 1. Open de app oplosser openen Lineaire oplosser. Selecteer Lineaire oplosser De app wordt geopend in de numerieke weergave. N o t i t i e Als u de app Lineaire oplosser de laatste keer hebt gebruikt voor het oplossen van twee vergelijkingen, wordt het invoerformulier voor twee vergelijkingen weergegeven.
  • Pagina 306: Menu-Items

    oplosser oplossingen voor x, y en z zodra u de eerste coëfficiënt van de laatste vergelijking invoerde. De oplossing verandert naarmate u elke resterende bekende waarde invoert. De afbeelding rechts toont de uiteindelijke oplossing wanneer alle coëfficiënten en constanten zijn ingevoerd. Een twee-bij- Als het twee-systeem...
  • Pagina 307 : hiermee geeft u de pagina weer voor het • oplossen van een systeem van 2 lineaire vergelijkingen in 2 variabelen; verandert in indien actief : hiermee geeft u de pagina weer voor het • oplossen van een systeem van 3 lineaire vergelijkingen in 3 variabelen;...
  • Pagina 308: De App Parametrisch

    De app Parametrisch Met de app Parametrisch kunt u parametrische vergelijkingen doorzoeken. Dit zijn vergelijkingen waarbij zowel x als y zijn gedefinieerd als functies van t. Zij nemen de vorm aan. f t ( ) g t ( ) Aan de slag met de app Parametrisch In de app Parametrisch worden de algemene toepassingsweergaven gebruikt: symbolisch, plot en numeriek die worden beschreven in hoofdstuk 5.
  • Pagina 309 De grafische en numerieke gegevens die u in de plot- en numerieke weergaven ziet, zijn afgeleid van de symbolische functies die hier worden gedefinieerd. De functies Er zijn 20 velden voor het definiëren van functies. Deze definiëren functies zijn gelabeld als X1(T) t/m X9(T) en X0(T), en Y1(T) t/m Y9(T) en Y0(T).
  • Pagina 310 Om het niet te ingewikkeld te maken, kunnen deze bewerkingen in dit voorbeeld worden genegeerd. Ze kunnen echter wel van pas komen en worden uitvoerig beschreven in “Algemene bewerkingen in de Symbolische weergave” op pagina 92. De hoekmaat De hoekmaat instellen op graden: instellen (Instellingen) 6.
  • Pagina 311 De functies 9. Plot de functies: plotten De grafiek Met de menuknop hebt u toegang tot algemene doorzoeken hulpmiddelen voor het verkennen van plots: : hiermee geeft u een reeks opties weer. (U kunt ook op en op drukken om in en uit te zoomen.) : als deze toets is geactiveerd, kunt u een traceercursor gebruiken om rond de randen van de...
  • Pagina 312 13. Selecteer in het menu Methode de optie Segm., vaste stappen. 14. Druk op Een driehoek wordt weergegeven in plaats van een cirkel. Dit komt omdat de nieuwe waarde van T- stap er voor zorgt dat geplotte punten 120° van elkaar liggen in plaats van de bijna continue 5°.
  • Pagina 313 De app Parametrisch...
  • Pagina 314: De App Polair

    In de app Polair worden de zes standaardtoepassings- weergaven gebruikt die worden beschreven in hoofdstuk 5, “Een inleiding tot HP apps”, beginnend op pagina 77. Dat hoofdstuk bevat ook een uitleg over de menuknoppen die in de app Polair worden gebruikt.
  • Pagina 315 3. Definieer de uitdrukking 5πcos(θ/2)cos(θ) >> fd>j U ziet hoe de toets elke variabele invoert die relevant is voor de huidige app. In deze app is θ de relevante variabele. 4. U kunt desgewenst voor de plot een andere kleur dan de standaardkleur kiezen.
  • Pagina 316 8. Stel de plot in door de juiste opties voor grafieken op te geven. Stel in dit voorbeeld de bovengrens van het bereik van de onafhankelijke variabele in op 4π: Selecteer het 2e veld θ Rng en voer 4 (π) ιν...
  • Pagina 317 Als er slechts één poolvergelijking is geplot, kunt u de vergelijking zien die de plot heeft gegenereerd door te tikken op . Als er meerdere poolvergelijkingen zijn geplot, beweegt u de traceercursor naar de gewenste plot door te drukken , en tikt u op Raadpleeg “Algemene bewerkingen in de plotweergave”...
  • Pagina 318: De App Rij

    U moet echter wel de tweede term invoeren als de HP Prime deze niet automatisch kan berekenen. Als de n- e term in de rij afhangt van n –2, moet u de tweede term invoeren.
  • Pagina 319 De app Rij 1. Open de app Rij: openen Selecteer Rij De app wordt geopend in de symbolische weergave. De expressie 2. Definieer de rij van Fibonacci: definiëren voor > – – Specificeer in het veld U (1) de eerste term van de rij: Specificeer in het veld U1(2) de tweede term van de rij: Specificeer in het...
  • Pagina 320 6. Selecteer Traptrede in het menu Rij plot 7. Stel de X Rng maximaal en de maximaal in Y Rng op 8 (zoals rechts weergegeven). De rij plotten 8. Plot de rij van Fibonacci: 9. Ga terug naar de weergave Plotontwerp ) en selecteer Spinnenweb in het...
  • Pagina 321 Numerieke 1 1. Numerieke weergave weergave weergeven weergeven: 12. Typ met de cursor op een willekeurige plaats in de kolom , een nieuwe waarde en tik op De tabel met waarden gaat naar de waarde die u hebt ingevoerd. U ziet vervolgens de desbetreffende waarde in de rij.
  • Pagina 322: Een Ander Voorbeeld: Specifiek Gedefinieerde Rijen

    De tabel met De weergave Numerieke waarden inst. biedt opties die algemeen zijn voor de instellen. grafiektoepassingen. Er is echter geen zoomfactor omdat het domein voor de rijen de reeks van natuurlijke getallen is. Zie “Algemene bewerkingen in de weergave Numerieke inst.”...
  • Pagina 323: De Rij Plotten

    De rij plotten 6. Plot de rij: Druk op de stippellijnen in de afbeelding rechts te zien. Druk er nogmaals op om de stippellijnen te verbergen. De tabel met 7. De tabel weergeven: rijwaarden verkennen 8. Tik op selecteer 1 om de rijwaarden te zien.
  • Pagina 324: De App Financieel

    De app Financieel Met de app Financieel kunt u TVM-problemen (Time Value of Money) en amortisatieproblemen oplossen. U kunt de app gebruiken om berekeningen met samengestelde rente uit te voeren en amortisatietabellen te maken. Samengestelde rente is opstapelende rente, oftewel rente op reeds verdiende rente.
  • Pagina 325 2. Typ 5 12 in het veld en druk op Het resultaat van de berekening (60) wordt in het veld weergegeven. Dit is het aantal maanden in een periode van 5 jaar. 3. Typ 5,5 (het rentetarief) in het veld I%/YR en druk op 4.
  • Pagina 326: Cashflowdiagrammen

    7. Voer in het veld PMT 300 in, beweeg de cursor naar het veld PV en tik op De PV-waarde wordt berekend als 15.705,85, wat het maximum is dat u kunt lenen. Dit betekent dat u met uw aanbetaling van €...
  • Pagina 327: Time Value Of Money (Tvm)

    Het volgende cashflowdiagram toont een lening vanuit het oogpunt van een kredietverschaffer: In cashflowdiagram- men wordt ook wanneer aangegeven betalingen in de samengestelde peri- oden plaatsvinden. Het diagram rechts toont de leasebetalin- begin gen aan het de periode. Dit diagram toont stortingen (PMT) op een rekening aan het einde van elke peri-...
  • Pagina 328 Er zijn zeven TVM-variabelen: Varia- Beschrijving bele Het totaalaantal samengestelde perioden of betalingen. Het nominale, jaarlijkse rentetarief (of I%JR investeringspercentage). Dit percentage wordt gedeeld door het aantal betalingen per jaar (B/JR) om het nominale rentetarief te berekenen per samengestelde periode. Dit is het rentetarief dat in TVM-berekeningen wordt gebruikt.
  • Pagina 329: Tvm-Berekeningen: Nog Een Voorbeeld

    TVM-berekeningen: nog een voorbeeld Stel dat u een hypotheek op uw huis hebt afgesloten van € 150.000 met een looptijd van 30 jaar en een jaarlijkse rente van 6,5%. U verwacht uw huis binnen 10 jaar te verkopen, waarna u de lening aflost in een ballonbetaling.
  • Pagina 330: Amortisaties Berekenen

    5. Als u de ballonbetaling of toekomstige waarde (FV) wilt bepalen voor de hypotheek na 10 jaar, voert u 120 in voor N, markeert u FV en tikt u op Het veld FV bevat –127.164,19, wat betekent dat de toekomstige waarde van de lening (hoeveel er nog is verschuldigd) €...
  • Pagina 331 1. Zorg dat uw gegevens overeenkomen met die in de afbeelding rechts. 2. Tik op 3. Schuif in de tabel omlaag naar betalingsgroep 10. Na 10 jaar is € 22.835,53 betaald op de hoofdsom en € 90.936,47 aan rente waardoor de ballonbetaling van € 127.164,47 overblijft.
  • Pagina 332 Tik op om het bedrag waarmee de hoofdsom is > < verminderd, en de betaalde rente te zien tijdens andere betalingsgroepen. De app Financieel...
  • Pagina 333 De app Financieel...
  • Pagina 334: De App Driehoeks Oplosser

    één lengte, of alle drie de lengten. In elk geval berekent de app de resterende waarden. De HP Prime geeft een melding als er geen oplossing kan worden gevonden of als u onvoldoende gegevens hebt opgegeven.
  • Pagina 335 De app 1. Open de app Driehoeks Driehoeks oplosser. oplosser openen Selecteer Driehoeks oplosser De app wordt geopend in de numerieke weergave. 2. Als er ongewenste gegevens van een vorige berekening zijn, kunt u deze wissen door op (Wissen) te drukken. Hoekmaat Zorg voor de juiste hoekmaatmodus.
  • Pagina 336: Driehoektypen Kiezen

    (a). Typ 4 in en druk op (b). Typ 6 in en druk op (c). Typ 30in en druk op De overige 4. Tik op waarden De app geeft de oplossen waarden van de onbekende variabelen weer. Zoals u kunt zien op de afbeelding rechts, is de lengte van de...
  • Pagina 337: Speciale Gevallen

    Speciale gevallen Het onbepaalde Als u twee zijden en een aangrenzende scherpe hoek geval invoert en er zijn twee oplossingen, wordt in eerste instantie slechts één oplossing weergegeven. In dat geval wordt de knop weergegeven (zoals in dit voorbeeld). Tik op om de tweede oplossing weer te geven en opnieuw op...
  • Pagina 338 Als u het eenvoudigere invoerformulier gebruikt (voor een driehoek met rechte hoeken), moet u minstens twee waarden opgeven. De app Driehoeks oplosser...
  • Pagina 339 De app Driehoeks oplosser...
  • Pagina 340: De Onderzoekerstoepassingen

    De onderzoekerstoepassingen Er zijn drie onderzoekerstoepassingen. Deze zijn speciaal ontworpen om u te helpen bij de verkenning van de relaties tussen de parameters in een functie en de vorm van de grafiek van die functie. De onderzoekerstoepassingen zijn: Lin. onderzoeker •...
  • Pagina 341: Grafiekmodus

    De app Druk op en selecteer openen Lin. onderzoeker. Links op het display wordt de grafiek van een lineaire functie weergegeven. In de rechterhelft ziet u de algemene vorm van de vergelijking die wordt verkend (boven) met daaronder de huidige vergelijking van die vorm. Onder de vergelijking worden de toetsen weergegeven waarmee u de grafiek of de vergelijking kunt bewerken.
  • Pagina 342: Vergelijkingsmodus

    wijzigen. Met de toetsen (alsmede met < > ) wordt de helling vergroot en verkleind. Druk op om het teken van de helling te wijzigen. De vorm van de lineaire functie wordt in de rechterbovenhoek van het display weergegeven met daaronder de huidige vergelijking voor de grafiek.
  • Pagina 343: De App Kwadr. Onderzoeker

    In de testmodus wordt de grafiek weergegeven van een willekeurig gekozen lineaire functie in de vorm die wordt bepaald door uw niveaukeuze. (Tik op om het niveau te wijzigen.) Druk nu op de cursortoetsen om een parameter te selecteren en de desbetreffende waarde in te stellen.
  • Pagina 344 Grafiekmodus De app wordt geopend in de grafiekmodus. In de grafiekmodus kunt u een kopie van de grafiek bewerken met elke beschikbare toets. De oorspronkelijke grafiek, geconverteerd naar stippellijnen, blijft op zijn plaats zodat u eenvoudig het resultaat van uw bewerkingen kunt zien. U kunt vier algemene vormen van vierkantsvergelijkingen verkennen: [Niveau 1]...
  • Pagina 345: De App Trig. Onderzoeker

    Testmodus Tik op om de testmodus te openen. In de testmodus kunt u uw kennis testen door een vergelijking te laten overeenkomen met de weergegeven grafiek. De testmodus lijkt op de vergelijkingsmodus omdat u in beide weergaven de cursortoetsen kunt gebruiken om de waarde van elke parameter in de vergelijking te selecteren en te wijzigen.
  • Pagina 346 : hiermee schakelt u tussen de • radialen en graden als de hoekmaat voor x : hiermee schakelt u tussen het • vertalen van de grafiek ( ) en het wijzigen van de frequentie of amplitude van de grafiek ( ).
  • Pagina 347 Als u hebt gekozen, kunt u met de cursortoetsen de grafiek horizontaal en verticaal plaatsen. Als u hebt gekozen, kunt u op drukken om de amplitude van de grafiek te wijzigen (oftewel, verticaal uitrekken of intrekken). Als u op < >...
  • Pagina 348 bedoeling dat u probeert een overeenkomst met de weergegeven grafiek te vinden. De app geeft de grafiek weer van een willekeurig gekozen sinusoïde functie. Tik op de knop Niveau, enzovoort, om te kiezen uit een van vijf typen sinusoïde vergelijkingen. Gebruik nu de cursortoetsen om elke parameter te selecteren en de waarde hiervan in te stellen.
  • Pagina 349 De onderzoekerstoepassingen...
  • Pagina 350: Functies En Opdrachten

    Functies en opdrachten Veel wiskundige functies zijn beschikbaar via het toetsenbord. Deze worden beschreven in “Toetsenbordfuncties” op pagina 349. Overige functies en opdrachten zijn gegroepeerd in de werksetmenu's ( ). Er zijn vijf werksetmenu's: Wisk. • Een verzameling van niet-symbolische wiskundige functies ( zie “Toetsenbordfuncties”...
  • Pagina 351 die worden gebruikt in de app Meetkunde – die worden gebruikt bij programmeren – die worden gebruikt in de matrixeditor – die worden gebruikt in de lijsteditor – en enkele aanvullende functies en opdrachten – Zie “Menu Ctlg” op pagina 419. U kunt sommige functies kiezen via de wiskundige sjabloon (druk hiervoor op...
  • Pagina 352: Dotdiv(Lst||Mtrx,Lst||Mtrx) Kunnen De Parameters

    LstPoly: een lijst met polynomen Frac: een breuk (fraction) RatFrac: een rationale breuk (rational fraction) Fnc: een functie Var: een variabele LstVar: een lijst met variabelen Parameters die optioneel zijn opgenomen, staan tussen haakjes, zoals NORMAL_ICDF([μ,σ,]p) Voor het leesgemak worden komma's gebruikt om parameters te scheiden, maar deze zijn alleen nodig om meerdere parameters te scheiden.
  • Pagina 353 +,w,s, Toevoegen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen. Deze functie accepteert ook complexe getallen, lijsten en matrices. waarde1 + waarde2, enzovoort. Natuurlijk logaritme. Accepteert ook complexe getallen. LN(waarde) Voorbeeld: LN(1) retourneert 0 Natuurlijk exponentieel. Accepteert ook complexe getallen. Sh ( waarde Voorbeeld: retourneert 148,413159103 Algemeen logaritme.
  • Pagina 354 –1 Boogsinus: sin x. Uitvoerbereik is –90° t/m 90° of –π/2 t/ ASIN m π/2. Invoer en uitvoer hangen af van de gebruikte hoekindeling. Accepteert ook complexe getallen. ASIN(waarde) Voorbeeld: ASIN(1) retourneert 90 (gradenmodus). –1 Boogcosinus: cos x. Uitvoerbereik is 0° t/m 180° of 0 t/m ACOS π.
  • Pagina 355 Voorbeeld: retourneert 256 De n-de wortel van x. wortel√waarde Voorbeeld: 3√8 retourneert 2 Omgekeerd evenredig. waarde Voorbeeld: retourneert 0,333333333333 Negatie. Accepteert ook complexe getallen. -waarde Voorbeeld: -(1+2*i) retourneert - 1 -2*i (|x|) Absolute waarde. |waarde| |x+y*i| |matrix| Voor een complex getal retourneert |x+y*i| .
  • Pagina 356: Menu Wisk

    Menu Wisk. Druk op om de werksetmenu's te openen (waaronder het menu Wisk.). De functies en opdrachten die beschikbaar zijn in het menu Wisk., worden weergegeven zoals ze zijn geordend in het menu. Getallen Plafond Kleinst geheel getal groter dan of gelijk aan waarde. CEILING(waarde) Voorbeelden: retourneert...
  • Pagina 357: Rekenkunde

    Met ROUND kunt u ook afronden op een getal met significante cijfers als plaatsen een negatief geheel getal is (zoals getoond in het tweede voorbeeld hieronder). Voorbeelden: retourneert ROUND(7,8676,2) 7,87 retourneert ROUND(0,0036757,-3) 0,00368 Afkappen Hiermee wordt waarde afgekapt op posities achter het decimaalteken.
  • Pagina 358 In de beginweergave wordt een resultaat dat geen geheel getal is, weergegeven als decimale breuk. Als u het resultaat wilt weergeven als gewone breuk, drukt u op . Hiermee wordt het computeralgebrasysteem (CAS) geopend. Druk op om terug te gaan naar de beginweergave en meer berekeningen te maken.
  • Pagina 359 Geconjugeerde Complex toegevoegde. Conjugatie is de negatie (tekenomkering) van het imaginaire deel van een complex getal. CONJ(x+y*i) Voorbeeld: retourneert CONJ(3+4*i) (3-4*i) Reëel gedeelte Reëel deel x, van een complex getal, (x+y*i). RE(x+y*i) Voorbeeld: retourneert RE(3+4*i) Imaginair deel Imaginair deel, y, van een complex getal, (x+y*i). IM(x+y*i) Voorbeeld: retourneert...
  • Pagina 360: Trigonometrie

    Trigonometrie De trigonometrische functies kunnen ook complexe getallen bevatten als argumenten. Zie “Toetsenbordfuncties” op pagina 349 voor SIN, COS, TAN, ASIN, ACOS en ATAN. Cosecans: 1/sinx. CSC(waarde) ACSC Boogcosecans. ACSC(waarde) Secans: 1/cosx. SEC(waarde) ASEC Boogsecans. ASEC(waarde) Cotangens: cosx/sinx. COT(waarde) ACOT Boogcotangens.
  • Pagina 361: Kans

    Kans Faculteit Faculteit van een positief geheel getal. Voor niet-gehele getallen, x! = Γ(x + 1). Hiermee berekent u de Gamma- functie. waarde! Voorbeeld: retourneert 120 Combinatie Het aantal combinaties (zonder bepaalde volgorde) van n items die r per keer bevatten. COMB(n,r) Voorbeeld: stel dat u wilt weten op hoeveel manieren vijf items met twee tegelijk kunnen worden gecombineerd.
  • Pagina 362: Dichtheid

    RANDINT RANDINT(a) RANDINT(a,b) RANDINT(n,a,b) Normal Willekeurig reëel getal met normale verdeling N(μ,σ). μ σ RANDNORM( Basiswaarde Hiermee wordt de basiswaarde ingesteld waarmee de functies voor willekeurige getallen werken. Door dezelfde basiswaarde op twee of meer rekenmachines op te geven, zorgt u dat dezelfde willekeurige getallen op elke rekenmachine worden weergegeven wanneer deze functies worden uitgevoerd.
  • Pagina 363 Kansdichtheidsfunctie van Fisher (of Fisher-Snedecor). Hiermee berekent u de kansdichtheid bij de waarde x, met vrijheidsgraden teller t en noemer n. FISHER(t, n, x) Voorbeeld: retourneert FISHER(5,5,2) 0,158080231095. Binominal Binominale kansdichtheidsfunctie. Hiermee berekent u de kans op k successen uit n tests, waarbij elke test een succeskans p heeft.
  • Pagina 364 Cumulatieve functie voor T-distributie van student. Hiermee wordt de kansverdeling met dunne staart geretourneerd van de T-kansdichtheidsfunctie van student bij de waarde x, met n vrijheidsgraden. (n,x) STUDENT_CDF Voorbeeld: retourneert STUDENT_CDF( 3,–3,2) 0,0246659214814. Cumulatieve verdelingsfunctie. Hiermee wordt de χ χ kansverdeling met dunne staart geretourneerd van de kansdichtheidsfunctie voor de waarde x, met n...
  • Pagina 365 Inverse Normal Inverse cumulatieve normale verdelingsfunctie. Retourneert de cumulatieve normale verdelingswaarde die is gekoppeld aan de kansverdeling met dunne staart p, met het gemiddelde μ en standaardafwijking σ van een normale verdeling. Als slechts één argument wordt opgegeven, wordt dit gebruikt als p en de veronderstelling is dat μ=0 en σ=1.
  • Pagina 366: Lijst

    Voorbeeld: retourneert BINOMIAL_ICDF(20,0,5,0,6) Poisson Inverse cumulatieve verdelingsfunctie van Poisson. Hier wordt de waarde x zodanig geretourneerd dat de kans van x of minder voorvallen van een gebeurtenis met verwachte (of μ gemiddelde) voorvallen van de gebeurtenis in het interval p μ...
  • Pagina 367: Menu Cas

    Hiermee wordt de drijvende-kommawaarde van de foutfunctie op x=a geretourneerd. erf(a) erfc Hiermee wordt de waarde van de aanvullende foutfunctie op x=a geretourneerd. erfc(a) Hiermee wordt de exponentiële integraal van een expressie geretourneerd. Ei(Expr) Hiermee wordt de sinusintegraal van een expressie geretourneerd.
  • Pagina 368: Algebra

    Algebra Vereenvoudigen Hiermee wordt een vereenvoudigde expressie geretourneerd. simplify(Expr) Voorbeeld: retourneert simplify(4*atan(1/5)-atan(1/239)) (1/4)*pi Verkrijgen Hiermee wordt een polynoom of lijst polynomen geretourneerd die is ontbonden in factoren over het veld van de coëfficiënten. collect(Poly LstPoly) Voorbeeld: retourneert collect(x^2-4) (x-2)*(x+2) Uitvouwen Hiermee wordt een uitgebreide expressie geretourneerd.
  • Pagina 369: Onttrekken

    Onttrekken Teller Hiermee wordt de teller van een breuk geretourneerd (na vereenvoudiging van de breuk indien nodig). numer(Frac(a/b) of RatFrac) Voorbeeld: retourneert numer(10,12) Noemer Hiermee wordt de noemer van een breuk geretourneerd (na vereenvoudiging van de breuk indien nodig). denom(Frac(a/b) of RatFrac) Voorbeeld: retourneert denom(10,12)
  • Pagina 370 Integreren Hiermee wordt de onbepaalde integraal van een expressie geretourneerd. Met één expressie als argument wordt de onbepaalde integraal geretourneerd met betrekking tot x. U kunt met de optionele tweede, derde en vierde argumenten de integratievariabele of de integratielimieten opgeven. int(Expr,[Var(x)],[Reëel(a)],[Reëel(b)]) Voorbeeld: retourneert...
  • Pagina 371 Voorbeeld: retourneert sum(n^2,n,1,5) Differentiaal Curl Hiermee wordt de rotor van een vectorveld geretourneerd, gedefinieerd door: curl([A,B,C],[x,y,z])=[dC/dy-dB/dz,dA/dz-dC/dx,dB/dx- dA/dy]. curl(Lst(A,B,C),Lst(x,y,z)) Voorbeeld: retourneert curl([2*x*y,x*z,y*z],[x,y,z]) x,0,z-2*x] Divergence Hiermee wordt de divergentie van een vectorveld geretourneerd, gedefinieerd door: divergence([A,B,C],[x,y,z])=dA/dx+dB/dy+dC/dz. divergence(Lst(A,B,C),Lst(x,y,z)) Voorbeeld: divergence([x^2+y,x+z+y,z^3+x^2],[x,y,z]) retourneert 2*x+3*z^2+1 Gradiënt Hiermee wordt de gradiënt van een expressie geretourneerd.
  • Pagina 372 Integraal Partieel v(x) Hiermee wordt partiële integratie van de expressie f(x)=u(x)*v'(x) uitgevoerd met f(x) als eerste argument en v(x) (of 0) als tweede argument. U kunt met de optionele derde, vierde en vijfde argumenten een integratievariabele of de integratielimieten opgeven. Als geen integratievariabele is opgegeven, wordt x gebruikt.
  • Pagina 373 Taylor Hiermee wordt de Taylor-reeksuitbreiding van een expressie geretourneerd. U kunt met de optionele tweede en derde argumenten het limietpunt en de volgorde van de uitbreiding opgeven. Als geen limietpunt is opgegeven, wordt x=0 gebruikt. Als geen volgorde is opgegeven, is de geretourneerde serie de vijfde volgorde.
  • Pagina 374: Oplossen

    Met drie argumenten wordt de discrete Fourier-transformatie geretourneerd in het veld Z/pZ, met a als primitieve n-de wortel van 1 (n=size(L)). fft((Vect(L),Intg(a),Intg(p)) Voorbeeld: retourneert fft([1,2,3,4,0,0,0,0]) [10,0,- 0,414213562373-7,24264068712*(i),- 2,0+2,0*i,2,41421356237-1,24264068712*i,- 2,0,2,41421356237+1,24264068712*i,-2,0-2,0*i] Inverse FFT Hiermee wordt de inverse discrete Fourier-transformatie geretourneerd. ifft(Vect) Voorbeeld: ifft([100,0,-52,2842712475+6*i,- 8,0*i,4,28427124746- 6*i,4,0,4,28427124746+6*i,8*i,-52,2842712475-...
  • Pagina 375 Voorbeeld: ) retourneert in reële modus en zeros(x^2+4 in complexe modus [-2*i,2*i] Complex oplossen Hiermee wordt een lijst geretourneerd waarbij de elementen complexe oplossingen van het systeem van polynoomvergelijkingen zijn. csolve(LstEq,LstVar) Voorbeeld: retourneert csolve(x^4-1,x) list[1,-1,-i,i] Complexe nullen Hiermee wordt met een expressie als argument de complexe nullen van de expressie geretourneerd.
  • Pagina 376: Opnieuw Schrijven

    GDV oplossen Hiermee wordt een benaderde waarde geretourneerd van y bij een eindwaarde (t1) van een bepaalde variabele, waarbij y(t) de oplossing is van: y’(t)=f(t,y(t)), y(t0)=y0. odesolve(Expr(f(t,y)),VectVar([t,y]),Vec tInitCond([t0,y0]),FinalVal(t1),[tstep=V al,curve]) Voorbeeld: retourneert odesolve(sin(t*y),[t,y],[0,1],2) [1,8224125572] Lineair systeem Hiermee wordt de oplossing van een systeem van lineaire vergelijkingen geretourneerd.
  • Pagina 377 tExpand Hiermee wordt een transcendente expressie in uitgebreide vorm geretourneerd. tExpand(Expr) Voorbeeld: retourneert tExpand(sin(2*x)+exp(x+y)) 2*cos(x)*sin(x)+exp(x)*exp(y) Exp en Ln → x Hiermee wordt een expressie geretourneerd van de vorm y*lnx exp(n*ln(x)) die opnieuw is geschreven als een macht van x. exp2pow(Expr) Voorbeeld: retourneert exp2pow(exp(3*ln(x)))
  • Pagina 378 Voorbeeld: retourneert asin2acos(acos(x)+asin(x)) acos(x)+acos(x) asinx → atanx Hiermee wordt een expressie geretourneerd met arcsin(x) opnieuw geschreven als arctan(x/sqrt(1-x^2)). asin2atan(Expr) Voorbeeld: retourneert asin2atan(2*asin(x)) 2*atan(x/ (sqrt(1-x^2))) sinx → cosx/tanx Hiermee wordt een expressie geretourneerd met sin(x) opnieuw geschreven als cos(x)*tan(x). sin2costan(Expr) Voorbeeld: retourneert sin2costan(sin(x)) tan(x)*cos(x)
  • Pagina 379 Tangens atanx → asinx Hiermee wordt een expressie geretourneerd met arctan(x) opnieuw geschreven als arcsin(x/sqrt(1+x^2)). atan2asin(Expr) atanx → acosx Hiermee wordt een expressie geretourneerd met arctan(x) opnieuw geschreven als pi/2-arccos(x/sqrt(1+x^2)). atan2acos(Expr) tanx → sinx/cosx Hiermee wordt een expressie geretourneerd met tan(x) opnieuw geschreven als sin(x)/cos(x).
  • Pagina 380 trigx → tanx Hiermee wordt een expressie vereenvoudigd met de formules sin(x)^2+cos(x)^2=1 en tan(x)=sin(x)/cos(x) (voorkeur aan tangens). trigtan(Expr) Voorbeeld: retourneert trigtan(cos(x)^4+sin(x)^2) (tan(x)^4+tan(x)^2+1)/(tan(x)^4+2*tan(x)^2+1) atrig2ln Hiermee wordt een expressie geretourneerd met inverse trigonometrische functies opnieuw geschreven als equivalente logaritmische functies. atrig2ln(Expr) Voorbeeld: retourneert atrig2ln(atan(x)) ((i)*ln((i+x)/(i-...
  • Pagina 381: Geheel Getal

    trig2exp Hiermee wordt een expressie geretourneerd met trigonometrische functies opnieuw geschreven als complexe exponentiëlen (zonder linearisatie). trig2exp(Expr) Voorbeeld: retourneert trig2exp(sin(x)) (exp((i)*x)-1/ exp((i)*x))/(2*i) Geheel getal Delers van gehele Hiermee wordt de lijst van delers van een geheel getal of een getallen lijst van gehele getallen geretourneerd.
  • Pagina 382 Voorbeeld: retourneert lcm(6,4) Priemgetal Testen op Hiermee wordt getest of een bepaald geheel getal al dan niet priemgetal een priemgetal is. isPrime(Intg(a)) Voorbeeld: retourneert isPrime(1999) N-de priemgetal Hiermee wordt het n-de priemgetal geretourneerd dat kleiner is dan 10.000. ithprime(Intg(n)) waarbij n een waarde is tussen 1 en 1229 Voorbeeld: retourneert...
  • Pagina 383: Polynomiaal

    Deling Quotiënt Hiermee wordt het gehele quotiënt geretourneerd van de Euclidische deling van twee gehele getallen. iquo(Intg(a),Intg(b)) Voorbeeld: retourneert iquo(46, 23) Rest Hiermee wordt de gehele rest geretourneerd van de Euclidische deling van twee gehele getallen. irem(Intg(a),Intg(b)) Voorbeeld: retourneert irem(46, 23) MOD p Hiermee wordt a modulo p geretourneerd in [0;p−1].
  • Pagina 384 Coëfficiënten Hiermee wordt met een geheel getal als derde argument de coëfficiënt van een polynoom geretourneerd van de graad die in het derde argument is opgegeven. Als er geen derde argument is, wordt de lijst van coëfficiënten van het polynoom geretourneerd.
  • Pagina 385 symb2poly(Expr,ListVar) Voorbeeld: retourneert symb2poly(x*3+2,1) poly1[3,2,1] Coëfficiënt naar Hiermee wordt met één lijst als argument een polynoom in x polynoom geretourneerd met coëfficiënten (in aflopende volgorde) verkregen uit de lijst. Met een variabele als tweede argument wordt een polynoom in de variabele geretourneerd zoals met één argument, maar het polynoom staat in de variabele die is opgegeven in het tweede argument.
  • Pagina 386 Minimum Hiermee wordt met slechts een matrix als argument het minimale polynoom in x van een matrix geretourneerd, geschreven als een lijst van de coëfficiënten. Met een matrix en een variabele als argumenten wordt het minimale polynoom van de matrix geretourneerd, geschreven in symbolische vorm met betrekking tot de variabele.
  • Pagina 387 Factor in graden Hiermee wordt een polynoom geretourneerd ontbonden in factoren in x^n, waarbij n de graad van het polynoom is. factor_xn(Poly) Voorbeeld: retourneert factor_xn(x^4-1) x^4*(1-x^-4) Coëf. GCD Hiermee wordt de grootste gemene deler (GGD) van de coëfficiënten van een polynoom geretourneerd. content(Poly(P),[Var]) Voorbeeld: retourneert...
  • Pagina 388 Groebner-basis Hiermee wordt de Groebner-basis geretourneerd van het ideaal dat wordt omspannen door een lijst van polynomen. gbasis(LstPoly,LstVar) Voorbeeld: retourneert gbasis([x^2-y^3,x+y^2],[x,y]) [y^4- y^3,x+y^2] Groebner-rest Hiermee wordt de rest geretourneerd van de deling van een polynoom door de Groebner-basis van een lijst polynomen. greduce(Poly,LstPoly,LstVar) Voorbeeld: greduce(x*y-1,[x^2-y^2,2*x*y-y^2,y^3],[x,y])
  • Pagina 389: Plot

    Legendre Hiermee wordt het Legendre-polynoom van graad n geretourneerd. legendre(Intg(n)) Voorbeeld: retourneert legendre(4) 35*x^4/8+-15*x^2/4+3/8 Chebyshev Tn Hiermee wordt het Chebyshev-polynoom van de eerste soort van graad n geretourneerd. tchebyshev1(Intg(n)) Voorbeeld: retourneert tchebyshev1(3) 4*x^3-3*x Chebyshev Un Hiermee wordt het Chebyshev-polynoom van de tweede soort van graad n geretourneerd.
  • Pagina 390: Menu App

    Menu App Druk op om de werksetmenu's te openen (waaronder het menu App). App-functies worden in HP apps gebruikt voor het uitvoeren van algemene berekeningen. Zo bevat bijvoorbeeld het menu Func in de plotweergave van de app Functie een functie genaamd SLOPE waarmee de helling van een gegeven functie op een gegeven punt wordt berekend.
  • Pagina 391 AREA Gebied onder een curve of tussen twee curven. Hiermee vindt u het getekende gebied onder een functie of tussen twee functies. Hiermee vindt u het gebied onder de functie Fn of onder Fn en boven de functie Fm, van de onderste X-waarde tot de bovenste X-waarde.
  • Pagina 392: Functies Van De App Oplossen

    Functies van de app Oplossen De app Oplossen heeft een enkele functie voor het oplossen van een gegeven vergelijking of expressie voor één van zijn variabelen. En kan een vergelijking of expressie zijn of kan de naam zijn van een van de symbolische variabelen E0-E9 van Oplossen.
  • Pagina 393 functienaam(invoer,[optionele parameters]) Invoer is de invoerlijst voor de functie. Dit kan een verwijzing naar een celbereik, een eenvoudige lijst of iets wat resulteert in een lijst van waarden zijn. Een nuttige optionele parameter is Configuratie. Dit is een tekenreeks waarmee wordt bepaald welke waarden uitvoer zijn.
  • Pagina 394 AVERAGE Hiermee wordt het wiskundige gemiddelde van een reeks getallen berekend. AVERAGE([invoer]) Bijvoorbeeld: met AVERAGE(B7:B23) wordt het wiskundige gemiddelde geretourneerd van de getallen in het bereik B7 tot B23. U kunt ook een blok cellen selecteren, zoals in AVERAG(B7:C23). Er wordt een fout geretourneerd als een cel in het opgegeven bereik een niet-numeriek object bevat.
  • Pagina 395 STAT1 De functie STAT1 biedt een reeks statistieken met één variabele. Hiermee kan een willekeurige combinatie van Σ, Σ², s, s², σ, σ², serr, sqd, n, min, q1, med, q3 en max worden berekend. STAT1(invoerreeks, [modus], [verwijderingsfactor uitschieters], ["configuratie"]) Invoerreeks is de gegevensbron (bijvoorbeeld A1:D8). Met modus wordt gedefinieerd hoe de invoer wordt behandeld.
  • Pagina 396: Opmerkingen

    volgorde waarin u de waarden wilt weergeven in de spreadsheet. De geldige symbolen zijn: H (kolomkoppen plaatsen) h (rijkoppen plaatsen) Σ Σ² s² σ σ² serr Als u bijvoorbeeld "h n Σ x" opgeeft, bevat de eerste kolom rijkoppen, de eerste rij het aantal items in de invoergegevens, is de tweede rij de som van de items en de derde rij het gemiddelde van de gegevens.
  • Pagina 397 Invoerreeks: hiermee wordt de gegevensbron • opgegeven; bijvoorbeeld A1:D8. Deze moet een even aantal kolommen bevatten. Elk paar wordt behandeld als een aparte reeks gegevenspunten. Modus: hiermee wordt de modus opgegeven die moet • worden gebruikt voor de regressie: 1 y= sl*x+int 2 y= sl*ln(x)+int 3 y= int*exp(sl*x) 4 y= int*x^sl...
  • Pagina 398 L (L parameter voor modus 7) – a (parameter a voor modi 7- 1 1) – b (parameter b voor modi 7- 1 1) – c (parameter c voor modi 8- 1 1) – d (parameter d voor modi 8, 10–1 1) –...
  • Pagina 399 PredX Hiermee wordt de voorspelde x voor een bepaalde y geretourneerd. PredX(modus, y, parameters) Met modus wordt het gebruikte regressiemodel bepaald: • 1 y= sl*x+int 2 y= sl*ln(x)+int 3 y= int*exp(sl*x) 4 y= int*x^sl 5 y= int*sl^x 6 y= sl/x+int 7 y= L/(1 + a*exp(b*x)) 8 y= a*sin(b*x+c)+d 9 y= cx^2+bx+a...
  • Pagina 400 Modus: geeft aan hoe de statistieken moeten worden • berekend: 1 = kleiner dan 2 = groter dan 3 = niet gelijk Configuratie: een tekenreeks die bepaalt welke resultaten • worden weergegeven en in welke volgorde. Een lege tekenreeks "" toont de standaard: alle resultaten (inclusief koppen).
  • Pagina 401 SampSize2 – PopStdDev – PopStdDev2 – SigLevel – Modus: geeft aan hoe de statistieken moeten worden • berekend: 1 = kleiner dan – 2 = groter dan – 3 = niet gelijk – Configuratie: een tekenreeks die bepaalt welke resultaten •...
  • Pagina 402 Invoerparameters: • SuccCount – SampSize – NullPopMean – SigLevel – Modus: geeft aan hoe de statistieken moeten worden • berekend: 1 = kleiner dan – 2 = groter dan – 3 = niet gelijk – Configuratie: een tekenreeks die bepaalt welke resultaten •...
  • Pagina 403 HypZ2prop De hypothesetest HypZ2prop is een Z-test met twee aandelen voor het vergelijken van gemiddelden. HypZ2prop(invoerlijst, ["configuratie"]) HypZ2prop(SuccCount1, SuccCount2, SampSize1, SampSize2, SigLevel, Modus, ["configuratie"]) Invoerlijst: een lijst met invoervariabelen (zie • Invoerparameters hieronder). Dit kan een rijverwijzing, een lijst met celverwijzingen of een eenvoudige lijst met waarden zijn.
  • Pagina 404 HypT1mean De hypothesetest HypT1mean is een T-test met één steekproef voor het vergelijken van gemiddelden. HypT1mean(invoerlijst, ["configuratie"]) HypT1mean(SampMean, SampStdDev, SampSize, NullPopProp, SigLevel, Modus, ["configuratie"]) Invoerlijst: een lijst met invoervariabelen (zie • Invoerparameters hieronder). Dit kan een rijverwijzing, een lijst met celverwijzingen of een eenvoudige lijst met waarden zijn.
  • Pagina 405 HypT2mean De hypothesetest HypT2mean is een T-test met twee steekproeven voor het vergelijken van gemiddelden. HypT2mean(invoerlijst, ["configuratie"]) HypT2mean(SampMean1, SampMean2,SampStdDev1, SampStdDev2,SampSize1, SampSize2, gepooled, SigLevel, modus, ["configuratie"]) Invoerlijst: een lijst met invoervariabelen (zie • Invoerparameters hieronder). Dit kan een rijverwijzing, een lijst met celverwijzingen of een eenvoudige lijst met waarden zijn.
  • Pagina 406 prob – – – – – – ConfZ1mean Met ConfZ1mean wordt het betrouwbaarheidsinterval voor een Z-test met één steekproef berekend. ConfZ1mean(invoerlijst, ["configuratie"]) ConfZ1mean(SampMean, SampSize, PopStdDevm ConfLevel, ["configuratie"]) Invoerlijst: een lijst met invoervariabelen (zie • Invoerparameters hieronder). Dit kan een rijverwijzing, een lijst met celverwijzingen of een eenvoudige lijst met waarden zijn.
  • Pagina 407 ConfZ2mean Met ConfZ2mean wordt het betrouwbaarheidsinterval voor een Z-test met twee steekproeven berekend. ConfZ2mean(invoerlijst, ["configuratie"]) ConfZ2mean(SampMean1, SampMean2, SampSize1, SampSize2, PopStdDev1,PopStdDev2 ConfLevel, ["configuratie"]) Invoerlijst: een lijst met invoervariabelen (zie • Invoerparameters hieronder). Dit kan een rijverwijzing, een lijst met celverwijzingen of een eenvoudige lijst met waarden zijn.
  • Pagina 408 ConfZ1prop Met ConfZ1prop wordt het betrouwbaarheidsinterval voor een Z-test met één aandeel berekend. ConfZ1prop(invoerlijst, ["configuratie"]) ConfZ1prop(SuccCount, SampSize, ConfLevel, ["configuratie"]) Invoerlijst: een lijst met invoervariabelen (zie • Invoerparameters hieronder). Dit kan een rijverwijzing, een lijst met celverwijzingen of een eenvoudige lijst met waarden zijn.
  • Pagina 409 Invoerlijst: een lijst met invoervariabelen (zie • Invoerparameters hieronder). Dit kan een rijverwijzing, een lijst met celverwijzingen of een eenvoudige lijst met waarden zijn. Invoerparameters: • SuccCount1 – SuccCount2 – SampSize1 – SampSize2 – ConfLevel – Configuratie: een tekenreeks die bepaalt welke resultaten •...
  • Pagina 410 SampSize – ConfLevel – Configuratie: een tekenreeks die bepaalt welke resultaten • worden weergegeven en in welke volgorde. Een lege tekenreeks "" toont de standaard: alle resultaten (inclusief koppen). h = kopcellen worden gemaakt – – – – – – ConfT2mean Met ConfT2mean wordt het betrouwbaarheidsinterval voor een T-test met twee steekproeven berekend.
  • Pagina 411: Functies Van De App 1Var. Statistieken

    Configuratie: een tekenreeks die bepaalt welke resultaten • worden weergegeven en in welke volgorde. Een lege tekenreeks "" toont de standaard: alle resultaten (inclusief koppen). h = kopcellen worden gemaakt – – – – – – – Functies van de app 1var. statistieken De app 1var.
  • Pagina 412: Functies Van De App 2Var. Statistieken

    SetFreq(Hn,Dn) SetFreq(Hn,waarde) SetSample Steekproefdata instellen. Hiermee stelt u de frequentie in voor een van de statistische analyses (H1-H5) die zijn gedefinieerd in de symbolische weergave van de app 1var. statistieken. Hiermee stelt u de afhankelijke kolom voor een van de statistische analyses H1-H5 in op een van de kolomvariabelen D0-D9.
  • Pagina 413: Functies Van De App Inferentie

    Do2VStats Do2:variabele statistieken. Hiermee worden dezelfde berekeningen uitgevoerd als wanneer u op tikt in de numerieke weergave van de app 2var. statistieken en worden de resultaten opgeslagen in de desbetreffende resultatenvariabelen van de app 2var. statistieken. Sn moet een van de variabelen S1-S5 zijn in de symbolische weergave van de app 2var.
  • Pagina 414 Modus: geeft aan hoe de statistieken moeten worden • berekend: 1 = kleiner dan 2 = groter dan 3 = niet gelijk HYPZ2mean De hypothesetest HypZ2mean is een Z-test met twee steekproeven voor het vergelijken van gemiddelden. HypZ2mean(SampMean, SampMean2, SampSize,SampSize2, PopStdDev, PopStdDev2,SigLevel, Modus) Modus: geeft aan hoe de statistieken moeten worden •...
  • Pagina 415 HypT1mean De hypothesetest HypT1mean is een T-test met één steekproef voor het vergelijken van gemiddelden. HypT1mean(SampMean, SampStdDev, SampSize, NullPopProp, SigLevel, Modus) Modus: geeft aan hoe de statistieken moeten worden • berekend: 1 = kleiner dan – 2 = groter dan –...
  • Pagina 416: Functies Van De App Financieel

    ConfZ1prop Met ConfZ1prop wordt het betrouwbaarheidsinterval voor een Z-test met één aandeel berekend. ConfZ1prop(SuccCount, SampSize, ConfLevel, ["configuratie"]) ConfZ2prop Met ConfZ1prop wordt het betrouwbaarheidsinterval voor een Z-test met één steekproef berekend. ConfZ2prop(SuccCount1, SuccCount2, SampSize1, SampSize2,ConfLevel) ConfT1mean Met ConfT1mean wordt het betrouwbaarheidsinterval voor een T-test met één steekproef berekend.
  • Pagina 417 CPYR—het aantal samengestelde perioden per jaar – (standaard 12) END—betalingen die zijn gedaan aan het einde van – de periode De argumenten PPYR, CPYR en END zijn optioneel; als zij niet zijn opgegeven, dan PPYR=12, CPYR=PPYR en END=1. CalcFV Hiermee lost u de toekomstige waarde van een investering of lening op.
  • Pagina 418: Functies Van De App Lineaire Oplosser

    Functies van de app Lineaire oplosser De app Lineaire oplosser heeft drie functies die de gebruiker flexibiliteit bieden bij het oplossen van 2x2 of 3x3 lineaire systemen van vergelijkingen. Solve2x2 Hiermee wordt een 2x2 lineair systeem van vergelijkingen opgelost. Solve2x2(a, b, c, d, e, f) Hiermee wordt het lineaire systeem opgelost dat wordt weergegeven via: ax+by=c...
  • Pagina 419: Functies Van De App Driehoeks Oplosser

    Functies van de app Driehoeks oplosser De app Driehoeks oplosser heeft een groep functies waarmee een complete driehoek kan worden opgelost door middel van de invoer van drie opeenvolgende onderdelen van de driehoek. De namen van deze opdrachten maken gebruik van A om een hoek en S om de lengte van een zijde aan te geven.
  • Pagina 420: Functies Van Lin. Onderzoeker

    Voorbeeld: In de modus Graden retourneert SAS(2,90,2) de waarden {2,82…45,45}. In de onbepaalde toestand AAS waarbij wellicht twee oplossingen mogelijk zijn, retourneert AAS mogelijk twee lijsten met beide resultaten. Functies van Lin. onderzoeker SolveForSlope Invoer: voer twee coördinaten in van de lijn: x2, x1, y2, •...
  • Pagina 421: Algemene Functies Van Toepassingen

    Algemene functies van toepassingen Naast de toepassingsfuncties die specifiek voor elke toepassing gelden, hebben de volgende toepassingen twee functies gemeen: Functie • Oplossen • Parametrisch • Polair • • Geavanceerde grafieken • CHECK Hiermee wordt de variabele Symbn in de symbolische weergave ingeschakeld.
  • Pagina 422: Menu Ctlg

    Menu Ctlg Het menu bevat alle Catlg functies en opdrachten die beschikbaar zijn op de HP Prime. In dit gedeelte worden echter alleen de functies en opdrachten beschreven die enkel beschikbaar zijn in het menu . De functies en opdrachten die ook aanwezig zijn in het...
  • Pagina 423 Delingssymbool voor lijst of matrix. Hiermee wordt de termsgewijze deling van twee lijsten of twee matrices geretourneerd. Hiermee wordt de lijst of matrix geretourneerd waarbij elke term de overeenkomende term is van de lijst of matrix die is opgegeven als argument, verheven tot de macht van n. (Lst of Mtrx).^Intg(n) Hiermee wordt de geëvalueerde expressie in de variabele opgeslagen.
  • Pagina 424 Hiermee wordt het machtssymbool ingevoegd. Hiermee wordt de symbolische expressie in kwadratische vorm geretourneerd in de variabelen die worden opgegeven in VectVar van de symmetrische matrix A. a2q(MtrxA,VectVar) Voorbeeld: retourneert a2q([[1,2],[4,4]],[x,y]) x^2+6*x*y+4*y^2 abcuv Hiermee worden de polynomen U en V zodanig geretourneerd dat voor de polynomen A, B en C geldt: PU+QV=R.
  • Pagina 425 alog10 Hiermee wordt de oplossing geretourneerd wanneer 10 wordt gebruikt als macht van een expressie. alog10(Expr) Voorbeeld: retourneert alog10(3) 1000 hoogte Hiermee wordt de hoogte door A getekend van de driehoek ABC. altitude(Pnt of Cplx(A),Pnt of Cplx(B),Pnt of Cplx(C)) Voorbeeld: wordt een lijn getekend die door Met altitude(A,B,C) punt A gaat en loodrecht staat op BC.
  • Pagina 426 approx Hiermee wordt met één argument de numerieke evaluatie ervan geretourneerd. Met een tweede argument wordt de numerieke evaluatie geretourneerd van het eerste argument met het aantal significante cijfers uit het tweede argument. approx(Expr,[Int]) areaat Hiermee wordt het algebraïsch gebied van een cirkel of veelhoek op punt z0 weergegeven.
  • Pagina 427 BEGIN Wordt gebruikt bij programmeren om een set instructies te starten die als een enkele instructie moeten worden verwerkt. bisector Hiermee wordt de bissectrice van de hoek AB-AC getekend. bisector((Pnt(A) of Cplx),(Pnt(B) of Cplx),Pnt(C) of Cplx)) Voorbeeld: bisector(0,-4i,4) wordt de lijn getekend die wordt opgegeven door y=–x Wordt gebruikt met display om de kleur op te geven van zwart...
  • Pagina 428 center Hiermee wordt een cirkel weergegeven met het middelpunt aangegeven. center(Cirkel) Voorbeeld: retourneert center(circle(x^2+y2–x–y)) punt (1/ 2,1/2) cFactor Hiermee wordt een expressie geretourneerd die is ontbonden in factoren over het veld Complex (op de gehele getallen van Gauss als er meer dan twee variabelen zijn). cfactor(Expr) Voorbeeld: retourneert...
  • Pagina 429 circumcircle Hiermee wordt de omgeschreven cirkel van de driehoek ABC getekend. circumcircle((Pnt of Cplx(A)),(Pnt of Cplx(B)),((Pnt of Cplx(C))) Voorbeeld: wordt de cirkel Met circumcircle(GA,GB,GC) getekend die ΔABC omschrijft Hiermee wordt de kolom van index n van een matrix geretourneerd. col(Mtrx,n) Voorbeeld: retourneert col([[1,2,3],[4,5,6],[7,8,9]],1)
  • Pagina 430 vergelijken Hiermee worden objecten vergeleken en 1 geretourneerd als type(arg1)<type(arg2) of als type(arg1)=type(arg2) en arg1<arg2; anders wordt 0 geretourneerd. compare(Obj(arg1),Obj(arg2)) Voorbeeld: retourneert compare(1,2) complexroot Met twee argumenten worden vectoren geretourneerd, waarvan elke vector een complexe wortel is van het polynoom P met de multipliciteit, of een interval waarvan de grenzen de tegenoverliggende hoekpunten zijn van een rechthoek met zijden die parallel zijn aan de as en die een complexe wortel van het polynoom bevat met de multipliciteit...
  • Pagina 431 contains Als de lijst of set l het element e bevat, retourneert 1+ de index van het eerste exemplaar van e in l. Als de lijst of set l e niet bevat, wordt 0 geretourneerd. contains((Lst(l) of Set(l)),Elem(e)) Voorbeeld: retourneert contains(%{0,1,2,3%},2) CONTINUE Wordt gebruikt bij programmeren om resterende instructies in...
  • Pagina 432 Voorbeeld: retourneert count((x)->x,[2,12,45,3,7,78]) covariantie Hiermee wordt de covariantie geretourneerd van de elementen in een lijst of matrix. covariance(Lst||Mtrx) Voorbeeld: retourneert covariance([[1,2],[1,1],[4,7]]) 11/3 covariance_correl Hiermee wordt de lijst geretourneerd van de covariantie en de atio correlatie van de elementen van een lijst of matrix. covariance_correlation(Lst||Mtrx) Voorbeeld: covariance_correlation([[1,2],[1,1],[4,7]])
  • Pagina 433 Voorbeeld: retourneert cumSum([0,1,2,3,4]) [0,1,3,6,10] cyaan Wordt gebruikt met display om de kleur op te geven van het geometrische object dat wordt weergegeven. cylinder Hiermee wordt een cilinder getekend met as vanaf A in de richting van vector v, met straal r en met hoogte h (indien opgegeven).
  • Pagina 434 Dirac Hiermee wordt de waarde van de Dirac-deltafunctie voor een reëel getal geretourneerd. Dirac(Reëel) Voorbeeld: retourneert Dirac(1) division_point Hiermee wordt een punt M geretourneerd zodat voor de opgegeven a en b, (z–a)=k*(z–b) en z=MA=k*MB. division_point(Pnt of Cplx(a),Pnt of Cplx(b),Cplx(k)) Voorbeeld: retourneert punt division_point(0,6+6*i,4) (8,8)
  • Pagina 435 eigenvals Hiermee wordt de reeks van eigenwaarden van een matrix geretourneerd. eigenvals(Mtrx) Voorbeeld: eigenvals([[-2,-2,1],[-2,1,-2],[1,-2,-2]]) retourneert 3,-3,-3 eigenvects Hiermee worden de eigenvectoren van een diagonaliseerbare matrix geretourneerd. eigenvects(Mtrx) eigVc Hiermee worden de eigenvectoren van een diagonaliseerbare matrix geretourneerd. eigVc(Mtrx) eigVl Hiermee wordt de Jordan-matrix geretourneerd die is gekoppeld aan een matrix wanneer de eigenwaarden kunnen worden berekend.
  • Pagina 436 Voorbeeld: wordt een ellips getekend Met ellipse(GA,GB,3) waarvan de brandpunten punt A en B zijn. Voor elk punt P op de ellips geldt dat AP+BP=6. ELSE Wordt gebruikt bij programmeren om de onwaar-clause in een voorwaardelijke instructie te introduceren. Wordt gebruikt bij programmeren om een set instructies te eindigen die als een enkele instructie moeten worden verwerkt.
  • Pagina 437 exbisector Hiermee wordt de externe bissectrice van de hoek AB-AC getekend, opgegeven door A, B en C. exbisector((Pnt of Cplx(A)),(Pnt of Cplx(B)),(Pnt of Cplx(C))) Voorbeeld: wordt de lijn getekend die Met exbisector(0,–4i,4) wordt opgegeven door y=x excircle Hiermee wordt de aangeschreven cirkel van de driehoek ABC getekend.
  • Pagina 438 Voorbeelden: retourneert expr("2+3") retourneert expr("X+10") (Als de variabele X de waarde 90 heeft) ezgcd Hiermee wordt het algoritme EZ GCD gebruikt om de grootste gemene deler van twee polynomen te retourneren met minimaal twee variabelen. ezgcd(Poly,Poly) Voorbeeld: retourneert ezgcd(x^2-2*xy+y^2-1,x-y) f2nd Hiermee wordt een lijst geretourneerd bestaande uit de teller en noemer van een niet-reduceerbare vorm van een rationale breuk.
  • Pagina 439 fMax Hiermee wordt de waarde van de abscis geretourneerd bij de maximale waarde van een expressie. Zonder een tweede argument wordt aangenomen dat de abscis x is. Met een variabele als tweede argument wordt deze als abscis gebruikt. fMax(Expr,[Var]) Voorbeeld: retourneert fMax(-x^2+2*x+1,x) fMin...
  • Pagina 440 Voorbeeld: retourneert froot((x^5-2*x^4+x^3)/(x-3)) [0,3,1,2,3,-1] fsolve Hiermee wordt de numerieke oplossing van een vergelijking of een systeem van vergelijkingen geretourneerd. Met het optionele derde argument kunt u een schatting voor de oplossing opgeven of een interval waarbinnen de oplossing naar verwachting zal plaatsvinden. Met het optionele vierde argument kunt u het herhalende algoritme benoemen dat door de oplosser moet worden gebruikt.
  • Pagina 441 Voorbeeld: retourneert GF(5,9) GF(5,k^9-k^8+2*k^7+2*k^5- k^2+2*k-2,[k,K,g],undef) gramschmidt Hiermee wordt een rechthoekige basis voor Sp geretourneerd voor een basis B van de deelruimte van een vector en een functie Sp waarmee een scalair product in de deelruimte van deze vector wordt gedefinieerd. gramschmidt(Basis(B),ScalarProd(Sp)) Voorbeeld: gramschmidt([1,1+x],(p,q)->integrate(p*q,x,-...
  • Pagina 442 harmonic_ Hiermee wordt de harmonische toevoeging geretourneerd conjugate van drie punten of van drie parallelle of concurrente lijnen, of de lijn van toevoegingen van een punt met betrekking tot twee lijnen. harmonic_conjugate(Lijn of Pnt,Lijn of Pnt,Lijn of Pnt) harmonic_division Met drie punten en een variabele als argumenten worden vier punten geretourneerd die in een harmonische deling zijn.
  • Pagina 443 Voorbeeld: wordt een regelmatige veelhoek Met hexagon(0,6) getekend waarvan de eerste twee hoekpunten op (0, 0) en (6, 0) liggen homothety Hiermee wordt een punt A1 geretourneerd zodat vect(C,A1)=k*vect(C,A). homothety(Pnt(C),Reëel(k),Pnt(A)) Voorbeeld: wordt een dilatie gemaakt Met homothety(GA,2,GB) die is gecentreerd op punt A en een schaalfactor van 2 heeft.
  • Pagina 444 Voorbeeld: retourneert iabcuv(21,28,7) [-1,1] ibasis Hiermee wordt de basis van het snijpunt van twee vectorruimten geretourneerd. ibasis(Lst(Vect,..,Vect),Lst(Vect,..,Vect)) Voorbeeld: ibasis([[1,0,0],[0,1,0]],[[1,1,1],[0,0,1]]) retourneert [[-1,-1,0]] icontent Hiermee wordt de grootste gemene deler van de coëfficiënten in gehele getallen van een polynoom geretourneerd. icontent(Poly,[Var]) Voorbeeld: retourneert icontent(24x^3+6x^2-12x+18) icosahedron...
  • Pagina 445 Wordt gebruikt bij programmeren om een voorwaardelijke instructie te starten. IFERR Hiermee wordt de reeks van opdrachten1 uitgevoerd. Als een fout optreedt tijdens de uitvoering van opdrachten1, wordt de reeks van opdrachten2 uitgevoerd. Anders wordt de reeks van opdrachten3 uitgevoerd. IFERR opdrachten1 THEN opdrachten2 [ELSE opdrachten3] END;...
  • Pagina 446 inter Met twee curven of oppervlakken als argumenten wordt het snijpunt van de curven of oppervlakken als een vector geretourneerd. Met een punt als derde argument wordt het snijpunt van de curven of oppervlakken in de nabijheid van het punt geretourneerd. inter(Curve,Curve,[Pnt]) interval2center Hiermee wordt het middelpunt van een interval of object...
  • Pagina 447 isobarycenter Hiermee wordt het isometrische massamiddelpunt van de opgegeven punten getekend. isobarycenter((Pnt of Cplx),(Pnt of Cplx),(Pnt of Cplx)) Voorbeeld: retourneert isobarycenter(–3,3,3*√3*i) , dat gelijk is aan point(3*√3*i/3) (0,√3) isopolygon Met twee punten en n>0 wordt hiermee een regelmatige veelhoek getekend met hoekpunten op de twee punten en abs(n) hoekpunten in totaal.
  • Pagina 448 jacobi_symbol Hiermee wordt het Jacobi-symbool van de opgegeven gehele getallen geretourneerd. jacobi_symbol(Intg,Intg) Voorbeeld: retourneert jacobi_symbol(132,5) KILL Wordt gebruikt bij programmeren om een stapsgewijze uitvoering van foutopsporing te stoppen. laplacian Hiermee wordt de Laplace-operator van een expressie geretourneerd met betrekking tot een lijst van variabelen. laplacian(Expr,LstVar) Voorbeeld: retourneert...
  • Pagina 449 Voorbeeld: retourneert lgcd([45,75,20,15]) Hiermee wordt een expressie geretourneerd met de exponentiëlen gelineariseerd. lin(Expr) Voorbeeld: retourneert lin((exp(x)^3+exp(x))^2) exp(6*x)+2*exp(4*x)+exp(2*x) line_segments Hiermee wordt de lijst van de lijnsegmenten (één lijn = één segment) van een veelvlak geretourneerd. line_segments(Veelhoek of Veelvlak(P)) linear_interpolate Hiermee wordt een regelmatige steekproef genomen van een polygonale lijn die wordt gedefinieerd door een matrix van twee rijen.
  • Pagina 450 list2mat Hiermee wordt een matrix van n kolommen geretourneerd die is gemaakt door een lijst te splitsen in rijen die elk n termen bevatten. Als het aantal elementen in de lijst niet deelbaar is door n, wordt de matrix aangevuld met nullen. list2mat(Lst(l),Intg(n)) Voorbeeld: retourneert...
  • Pagina 451 alog10 Hiermee wordt de logaritme van het grondgetal 10 van een expressie geretourneerd. alog10(Expr) Voorbeeld: retourneert alog10(10) logarithmic_ Hiermee worden de coëfficiënten a en b van y=a*ln(x)+b regression geretourneerd, waarbij y het natuurlijke logoritme is dat de punten het best nadert waarvan de coördinaten de elementen in twee lijsten of de rijen van een matrix zijn.
  • Pagina 452 lvar Hiermee wordt een lijst van de variabelen gebruikt in een expressie geretourneerd. lvar(Expr) Voorbeeld: retourneert lvar(exp(x)*2*sin(y)) [exp(x),sin(y)] magenta Wordt gebruikt met display om de kleur op te geven van het geometrische object dat wordt weergegeven. Hiermee wordt een functie toegepast op de elementen van de lijst.
  • Pagina 453 MAXREAL Hiermee wordt het grootste reële getal geretourneerd dat de HP Prime kan weergeven: 9,99999999999E499. mean Hiermee wordt het wiskundige gemiddelde geretourneerd van een lijst of van de kolommen van een matrix (met de optionele lijst gewichten). mean(Lst||Mtrx,[Lst]) Voorbeeld: retourneert...
  • Pagina 454 MINREAL Hiermee wordt het kleinste reële getal geretourneerd dat de HP Prime kan weergeven: 1E4–99. MKSA Hiermee wordt een eenheidsobject geconverteerd in een eenheidsobject dat is geschreven met de compatibele MKSA- basiseenheid. mksa(Eenheid) Voorbeeld: retourneert mksa(32_yd) 29,2608_m modgcd Hiermee wordt het modulaire algoritme gebruikt om de grootste gemene deler van twee polynomen te retourneren.
  • Pagina 455 mult_conjugate(Expr) Voorbeeld: retourneert mult_conjugate(sqrt(3)-sqrt(2)) (sqrt(3)-(sqrt(2)))*(sqrt(3)+sqrt(2))/ (sqrt(3)+sqrt(2)) nDeriv Hiermee wordt een benaderde waarde geretourneerd van de afgeleide van een expressie op een opgegeven punt, waarbij f’(x)=(f(x+h)–f(x+h))/2*h wordt gebruikt. Zonder een derde argument wordt de waarde van h ingesteld op 0,001. Met een reëel getal als derde argument is dit de waarde van h.
  • Pagina 456 odd (oneven) Hiermee wordt 1 geretourneerd als een bepaald geheel getal oneven is en anders wordt 0 geretourneerd. odd(Intg(n)) Voorbeeld: retourneert odd(6) open_polygon Hiermee wordt een polygonale lijn getekend met hoekpunten op de elementen van de opgegeven lijst. open_polygon(LstPnt||LstCplx) Logische Of. expr1 OR expr2 Voorbeeld: retourneert...
  • Pagina 457 pa2b2 Hiermee wordt een priemgetal n genomen dat congruent is aan 1 modulo 4 en [a,b] geretourneerd zodat a^2+b^2=n. pa2b2(Intg(n)) Voorbeeld: retourneert pa2b2(17) [4,1] pade Hiermee wordt de Padé-benadering geretourneerd: een rationale breuk P/Q zodat P/Q=Xpr mod x^(n+1) of mod N met degree(P)<p.
  • Pagina 458 parallelepiped Hiermee wordt een parallellepipedum getekend met zijden AB, AC en AD. De zijvlakken van het parallellepipedum zijn parallellogrammen. parallelepiped(Pnt(A),Pnt(B),Pnt(C),Pnt(D)) parallelogram Hiermee wordt het parallellogram ABCD getekend zodat vector(AB)+vector(AD)=vector(AC). parallelogram(Pnt(A)||Cplx,Pnt(B)||Cplx,Pnt(C )||Cplx,[Var(D)]) Voorbeeld: wordt een Met parallelogram(0,6,9+5i) parallellogram getekend waarvan de hoekpunten op (0, 0), (6, 0), (9, 5) en (3,5) liggen.
  • Pagina 459 Voorbeeld: wordt een Met perpendicular(3+2i,line(x-y=1)) lijn door het punt met de coördinaten (3, 2) getekend die loodrecht staat op de lijn met de vergelijking x – y = 1; ofwel de lijn met de vergelijking y=-x+5. Hiermee wordt pi ingevoegd. PIECEWISE Hiermee worden als argumenten paren genomen die bestaan uit een conditie en een expressie.
  • Pagina 460 plotparam Met een complex getal (a(t)+i*b(t)) en een lijst waarden voor de variabele (t) als argumenten wordt hiermee de parametrische weergave van de curve getekend die wordt gedefinieerd door x=a(t) en y=g(t) in het interval dat is opgegeven in het tweede argument. Met een lijst expressies van twee variabelen (a(u,v),b(u,v),c(u,v)) en een lijst waarden voor de variabelen (u=u0...u1,v=v0...v1) als argumenten wordt het oppervlak getekend dat wordt gedefinieerd door...
  • Pagina 461 POLYCOEF Hiermee worden de coëfficiënten van een polynoom geretourneerd met wortels die zijn opgegeven in het vectorargument. polyCoef(Vect) Voorbeeld: retourneert POLYCOEF({-1, 1}) {1, 0, -1} POLYEVAL Hiermee wordt een polynoom geëvalueerd dat wordt opgegeven door de coëfficiënten op x0. polyEval(Vect,Reëel(x0)) Voorbeeld: retourneert POLYEVAL({1,0,-1},3)
  • Pagina 462 polynomial_ Hiermee worden de coëfficiënten (an,...a1,a0) van regression y=an*x^n+..a1x+a0) geretourneerd, waarbij y een polynoom van de n-de volgorde is dat de punten het best nadert waarvan de coördinaten de elementen in twee lijsten of de rijen van een matrix zijn. polynomial_regression(Lst||Mtrx(A),[Lst],Intg (n)) Voorbeeld:...
  • Pagina 463 prepend Hiermee wordt een element toegevoegd aan het begin van een lijst. prepend(Lst,Elem) Voorbeeld: retourneert prepend([1,2],3) [3,1,2] primpart Hiermee wordt een polynoom geretourneerd gedeeld door de grootste gemene deler van de coëfficiënten. primpart(Poly,[Var]) Voorbeeld: retourneert primpart(2x^2+10x+6) x^2+5*x+3 prism Hiermee wordt een prisma getekend waarvan de basis het vlak ABCD is en de randen parallel lopen aan de lijn door A en A1.
  • Pagina 464 ptayl Hiermee wordt het Taylorpolynoom Q geretourneerd zodat P(x)=Q(x–a). ptayl(Poly(P(var)),Reëel(a),[Var]) Voorbeeld: retourneert ptayl(x^2+2*x+1,1) x^2+4*x+4 purge Hiermee wordt de toewijzing van een variabelenaam gewist. purge(Var) pyramid Met drie punten als argumenten wordt hiermee de piramide getekend met een zijvlak in het vlak van de drie punten en met twee hoekpunten op het eerste en tweede punt.
  • Pagina 465 quartile3 Hiermee wordt het derde kwartiel geretourneerd van de elementen van een lijst of de kolommen van een matrix. quartile3(Lst||Mtrx,[Lst]) Voorbeeld: retourneert quartile3([1,2,3,5,10,4]) quartiles Hiermee worden het minimum, eerste kwartiel, gemiddelde, derde kwartiel en maximum geretourneerd van de elementen van een lijst of de kolommen van een matrix. quartiles(Lst||Mtrx,[Lst]) Voorbeeld: retourneert...
  • Pagina 466 randperm Hiermee wordt een willekeurige permutatie geretourneerd van [0,1,2,...,n–1]. randperm(Intg(n)) Voorbeeld: retourneert randperm(4) [2,1,3,0] ratnormal Hiermee wordt een expressie opnieuw geschreven als een niet-reduceerbare rationale breuk. ratnormal(Expr) Voorbeeld: retourneert ratnormal((x^2-1)/(x^3-1)) (x+1)/ (x^2+x+1) reciprocation Hiermee wordt de lijst geretourneerd waarbij het punt wordt vervangen door de polair en de lijn wordt vervangen door de pool met betrekking tot de cirkel.
  • Pagina 467 Voorbeeld: retourneert reduced_conic(x^2+2*x-2*y+1) 1,0],[[0,1],[-1,0]],1,y^2+2*x,[[-1+(-i)*(t*t/ -2+(i)*t),t,-4,4,0,1]]] Hiermee wordt de oplossing van een systeem van lineaire vergelijkingen in matrixvorm geretourneerd. ref(Mtrx(M)) Voorbeeld: retourneert ref([[3,1,-2],[3,2,2]]) [[1,1/3,-2/ 3],[0,1,4]] reflection Met een lijn (D) en een punt (C) als argumenten wordt hiermee de reflectie van het punt over de lijn geretourneerd (de lijn wordt als symmetrische as genomen).
  • Pagina 468 residue Hiermee wordt het residu van een expressie op a geretourneerd. residue(Expr,Var(v),Cplx(a)) Voorbeeld: retourneert residue(1/z,z,0) opnieuw starten Hiermee worden alle variabelen gewist. restart(NULL) resultant Hiermee wordt de resultante (de determinant van de Sylvester- matrix) van twee polynomen geretourneerd. resultant(Poly,Poly,Var) RETURN Wordt gebruikt bij programmeren om een waarde van een functie op een bepaald punt te retourneren.
  • Pagina 469 romberg Hiermee wordt de methode van Romberg gebruikt om de benaderde waarde te retourneren van de integraal van de expressie over het interval a tot b. romberg(Expr(f(x)),Var(x),Reëel(a),Reëel(b)) Voorbeeld: retourneert romberg(exp(x^2),x,0,1) 1,46265174591 rotatie Met een punt (B), een hoek (a1) en nog een punt (A) als argumenten wordt hiermee het resultaat geretourneerd van het draaien van het tweede punt over de hoek en rond het draaipunt gegeven door het eerste punt.
  • Pagina 470 rowSwap Hiermee wordt de matrix geretourneerd die wordt verkregen van matrix A nadat de n1-ste rij en de n2-de rij zijn omgewisseld. rowSwap(Mtrx(A),Intg(n1),Intg(n2)) Voorbeeld: retourneert rowSwap([[1,2],[3,4],[5,6]],1,2) [[1,2],[5,6],[3,4]] rsolve Hiermee worden de waarden geretourneerd van een recurrente reeks of van een systeem van recurrente reeksen. rsolve((Expr of LstExpr),(Var of LstVar),(InitVal of LstInitVal)) Voorbeeld:...
  • Pagina 471 Met een expressie en twee gehele getallen (a en b) als argumenten wordt hiermee de reeks geretourneerd die wordt verkregen wanneer de expressie wordt geëvalueerd binnen het interval dat wordt gegeven door a en b. Met een expressie en drie gehele getallen (a, b en p) als argumenten wordt de reeks geretourneerd die wordt verkregen wanneer de expressie wordt geëvalueerd met stap p binnen het interval dat wordt gegeven door a en b.
  • Pagina 472 similarity Met twee punten (B en A), een reëel getal (k) en een hoek (a1) als argumenten wordt hiermee een punt geretourneerd dat het punt is dat vergelijkbaar is met A, door hoek B gaat en met hoek a1 en schaalcoëfficiënt k. Met een as (Dr3), een reëel getal (k), een hoek (a1) en een punt (A) als argumenten wordt een punt geretourneerd dat het punt is dat vergelijkbaar is met A, op de as die wordt gevormd door de lijn met hoek a1...
  • Pagina 473 single_inter Met twee curven of twee oppervlakken als argumenten wordt hiermee een van de snijpunten van de twee curven of oppervlakken geretourneerd. Met twee curven of oppervlakken en een punt of lijst punten als argumenten wordt een snijpunt van de curven of oppervlakken geretourneerd die zich het dichtst bij het punt bevinden of niet in de lijst punten staan.
  • Pagina 474 square Hiermee wordt het vierkant getekend van zijde AB in het vlak ABP. square((Pnt(A) of Cplx),(Pnt(B) of Cplx),[Pnt(P),Var(C),Var(D)]) Voorbeeld: wordt een vierkant Met square(0, 3+2i,p,q) getekend met hoekpunten op (0,0), (3,2), (1,5) en (-2,3). De laatste twee hoekpunten worden automatisch berekend en opgeslagen in de CAS-variabelen p en q.
  • Pagina 475 subMat Hiermee wordt een submatrix uit een matrix geëxtraheerd met het eerste element=A[n1,n2] en laatste element=A[n3,n4]. subMat(Mtrx(A),Intg(n1),Intg(n2),Intg(n3),Int g(n4)) Voorbeeld: retourneert subMat([[1,2],[3,4],[5,6]],1,0,2,1) [[3,4],[5,6]] suppress Hiermee wordt een lijst zonder het n-de element geretourneerd. suppress(Lst,Intg(n)) Voorbeeld: retourneert suppress([0,1,2,3],2) [0,1,3] surd Hiermee wordt een expressie tot de macht van 1/n geretourneerd.
  • Pagina 476 tan2cossin2 Hiermee wordt een expressie geretourneerd met tan(x) opnieuw geschreven als (1–cos(2*x))/sin(2*x). tan2cossin2(Expr) Voorbeeld: retourneert tan2cossin2(tan(x)) (1-cos(2*x))/ sin(2*x) tan2sincos2 Hiermee wordt een expressie geretourneerd met tan(x) opnieuw geschreven als sin(2*x)/(1+cos(2*x)). tan2sincos2(Expr) Voorbeeld: retourneert tan2sincos2(tan(x)) sin(2*x)/ (1+cos(2*x) tangent Met een curve als argument wordt de tangenslijn voor de curve op punt A getekend.
  • Pagina 477 transpose Hiermee wordt een matrix getransponeerd (zonder conjugatie) geretourneerd. transpose(Mtrx) Voorbeeld: retourneert tran([[1,2,3],[1,3,6],[2,5,7]]) [[1,1,2],[2,3,5],[3,6,7]] triangle Hiermee wordt een driehoek getekend met hoekpunten op de drie punten. triangle((Pnt of Cplx),(Pnt of Cplx),(Pnt of Cplx)) trunc Hiermee wordt een waarde of lijst waarden geretourneerd, afgekapt op n decimalen.
  • Pagina 478 unapply Hiermee wordt de functie geretourneerd die wordt gedefinieerd door een expressie en een variabele. unapply(Expr,Var) Voorbeeld: retourneert unapply(2*x^2,x) (x)->2*x^2 UNTIL Wordt gebruikt bij programmeren om de voorwaarden aan te geven waaronder een instructie die wordt uitgevoerd, moet stoppen. USIMPLIFY Hiermee wordt een eenheid in een eenheidsobject vereenvoudigd.
  • Pagina 479 vertices_abca Hiermee wordt de gesloten lijst geretourneerd [A,B,...A] van de hoekpunten van een veelhoek of veelvlak. vertices_abca(Veelhoek of Veelvlak) vpotential Hiermee wordt U geretourneerd zodat curl(U)=V. vpotential(Vect(V),LstVar) Voorbeeld: vpotential([2*x*y+3,x^2-4*z,-2*y*z],[x,y,z]) retourneert [0,-2*x*y*z,-x^3/3+4*x*z+3*y] when Wordt gebruikt om een voorwaardelijke instructie te introduceren. WHILE Wordt gebruikt om de voorwaarden aan te geven waaronder een instructie moet worden uitgevoerd.
  • Pagina 480: Uw Eigen Functies Maken

    Hiermee wordt een sjabloon ingevoegd voor een expressie ∂ met een partiële afgeleide. Hiermee wordt een sjabloon ingevoegd voor een expressie Σ met een opsomming. Hiermee wordt een minteken ingevoegd. − Hiermee wordt een wortelteken ingevoegd. √ Hiermee wordt een sjabloon ingevoegd voor een expressie ∫...
  • Pagina 481 1. Druk op (Definiëren). 2. Voer in het veld Naam een naam in voor de functie, bijvoorbeeld SINCOS, en tik op 3. Voer de functie in het veld Functie in. >+fA >A Er worden nieuwe velden onder de functie weergegeven, een voor elke potentiële parameter.
  • Pagina 482: Variabelen

    Variabelen Variabelen zijn tijdelijke aanduidingen voor objecten (zoals functiedefinities, getallen, matrices, de resultaten van berekeningen, en dergelijke). Sommige variabelen zijn ingebouwd en kunnen niet worden verwijderd. U kunt ook uw eigen variabelen maken. Veel ingebouwde variabelen zijn automatisch toegewezen objecten als resultaat van een bepaalde bewerking (bijvoorbeeld het definiëren van een polaire functie, het uitvoeren van een berekening of het instellen van een optie).
  • Pagina 483 De opgeslagen waarde verschijnt, zoals u rechts kunt zien. Als u vervolgens uw opgeslagen waarde wilt vermenigvuldigen met 5, kunt u het volgende invoeren: Als u een object wilt toewijzen aan een ingebouwde variabele, moet u een variabele kiezen die overeenkomt met het type object.
  • Pagina 484: Variabelen Ophalen

    Variabelen U kunt waarden niet alleen toewijzen aan zelf gemaakte gebruiken om variabelen, maar ook aan bepaalde ingebouwde instellingen te variabelen. U kunt startmodi wijzigen in het scherm wijzigen Startmodi ). Maar u kunt ook startmodi wijzigen in de beginweergave door een waarde toe te wijzen aan de variabele die deze instelling vertegenwoordigt.
  • Pagina 485 Als u alleen de waarde van een variabele wilt ophalen en niet de naam, tikt u op voordat u de variabele in een variabelemenu selecteert. Gekwalificeerde Sommige variabelen worden in meerdere apps gebruikt. variabelen Zo heeft de app Functie bijvoorbeeld een variabele genaamd Xmin, die ook terug te vinden is bij de app Polair, de app Parametrisch, de app Rij en de app Oplossen.
  • Pagina 486: Startvariabelen

    Spaties zijn niet toegestaan in een appnaam en moeten worden weergegeven door een onderstrepingsteken: . De app kan ingebouwd zijn of een app die u hebt gemaakt op basis van een ingebouwde app. De naam van een ingebouwde variabele moet overeenkomen met een naam die wordt weergegeven in onderstaande tabellen met startvariabelen of appvariabelen.
  • Pagina 487: Toepassingsvariabelen

    Categorie Namen (Vervolg) Instellingen HAngle HFormat HDigits HComplex Datum Tijd Taal Instapniveau Geheel getal Base Bits Pos./neg. Toepassingsvariabelen De appvariabelen zijn beschikbaar door op drukken en op te tikken. Ze worden hieronder gegroepeerd op app. (U kunt ze ook gegroepeerd vinden op weergave (Symbolisch, Numeriek of Plot) in “Variabelen en programma's”...
  • Pagina 488: Variabelen Van De App Functie

    Variabelen van de app Functie Categorie Namen Resultaten Oppervlakte Wortel Extreme Helling waarden Snijpunt Symb. Plot Assen Xmin Cursor Xtick GridDots Xzoom GridLines Ymax Labels Ymin Methode Ytick Opn. Yzoom centreren Xmax Numeriek NumStart NumType NumStep NumZoom Automatisch Aangepast NumIndep Modi AAngle ADigits...
  • Pagina 489: Variabelen Van De App Spreadsheet

    Variabelen van de app Spreadsheet Categorie Namen Numeriek ColWidth RowHeight Cell Modi AAngle ADigits AFormat AComplex Variabelen van de app Oplossen Categorie Namen Symb. Plot Assen Xmin Cursor Xtick GridDots Xzoom GridLines Ymax Labels Ymin Methode Ytick Opn. Yzoom centreren Xmax Modi AAngle...
  • Pagina 490: Variabelen Van De App Advanced Graphing

    Variabelen van de app Advanced Graphing Categorie Namen Symb. Plot Assen Xmin Cursor Xtick GridDots Xzoom GridLines Ymax Labels Ymin Methode Ytick Opn. Yzoom centreren Xmax Numeriek NumXStart NumType NumYStart NumXZoom NumXStep NumYZoom Automatisch NumYStep NumIndep Aangepast Modi AAngle ADigits AFormat AComplex Variabelen...
  • Pagina 491: Variabelen Van De App 1Var. Statistieken

    Variabelen van de app 1var. statistieken Categorie Namen Resultaten NbItem Σ Σ Min. [hieronder MeanX beschreven] Gem. σX serrX Max. Symb. H1Type H2Type H3Type H4Type H5Type Plot Assen Xmax Cursor Xmin GridDots Xtick GridLines Xzoom Hmin Ymax Hmax Ymin Hwidth Ytick Labels Yzoom...
  • Pagina 492: Resultaten

    Resultaten NbItem Bevat het aantal gegevenspunten in de huidige analyse met één variabele (H1-H5). Min. Bevat de minimale waarde van de gegevensset in de huidige analyse met één variabele (H1-H5). Bevat de waarde van het eerste kwartiel in de huidige analyse met één variabele (H1-H5).
  • Pagina 493: Variabelen Van De App 2Var. Statistieken

    Variabelen van de app 2var. statistieken Categorie Namen Resultaten NbItem Corr σX [hieronder CoefDet serrX beschreven] sCov MeanY σCov Σ Σ Σ MeanX Σ σY Σ serrY Symb. S1Type S2Type S3Type S4Type S5Type Plot Assen Xmin Cursor Xtick GridDots Xzoom GridLines Ymax Labels...
  • Pagina 494 Resultaten NbItem Bevat het aantal gegevenspunten in de huidige analyse met twee variabelen (S1-S5). Corr Bevat de correlatie-coëfficiënt van de laatste berekening van overzichtsstatistieken. Deze waarde is alleen gebaseerd op de lineaire correlatie, ongeacht het gekozen type correlatie. CoefDet Bevat de coëfficiënt van bepaling van de laatste berekening van overzichtsstatistieken.
  • Pagina 495 serrX Bevat de standaardfout van de onafhankelijke waarden (X) van de huidige statistische analyse met twee variabelen (S1-S5). MeanY Bevat het gemiddelde van de onafhankelijke waarden (Y) van de huidige statistische analyse met twee variabelen (S1-S5). ΣY Bevat de som van de onafhankelijke waarden (Y) van de huidige statistische analyse met twee variabelen (S1-S5).
  • Pagina 496: Variabelen Van De App Inferentie

    Variabelen van de app Inferentie Categorie Namen Resultaten Resultaat CritScore TestScore CritVal1 [hieronder TestValue CritVal2 beschreven] Prob Symb. AltHyp Type Methode Numeriek Alpha Pooled Conf Mean1 Mean2 σ1 σ2 μ0 π0 Modi AAngle ADigits AFormat AComplex Variabelen...
  • Pagina 497 Resultaten CritScore Bevat de waarde van de Z- of t-verdeling die is gekoppeld aan de α-invoerwaarde CritVal1 Bevat de onderste kritieke waarde van de experimentele variabele gekoppeld aan de negatieve TestScore - waarde die is berekend voor het α-invoerniveau. CritVal2 Bevat de bovenste kritieke waarde van de experimentele variabele gekoppeld aan de positieve TestScore - waarde die is berekend voor het α-invoerniveau.
  • Pagina 498: Variabelen Van De App Parametrisch

    Variabelen van de app Parametrisch Categorie Namen Symb. Plot Assen Tstep Cursor Xmax GridDots Xmin GridLines Xtick Labels Xzoom Methode Ymax Opn. Ymin centreren Ytick Tmin Yzoom Tmax Numeriek Automatisch NumStep Aangepast NumType NumIndep NumZoom NumStart Modi AAngle ADigits AFormat AComplex Variabelen...
  • Pagina 499: Variabelen Van De App Polair

    Variabelen van de app Polair Categorie Namen Symb. Plot θmin Opn. θ centreren stap θ Xmax Xmin Assen Xtick Cursor Xzoom GridDots Ymax GridLines Ymin Labels Ytick Methode Yzoom Numeriek Automatisch NumStep Aangepast NumType NumIndep NumZoom NumStart Modi AAngle ADigits AFormat AComplex Variabelen van de app Financieel...
  • Pagina 500: Variabelen Van De App Lineaire Oplosser

    Variabelen van de app Lineaire oplosser Categorie Namen Numeriek LSystem LSolution Modi AAngle ADigits AFormat AComplex Bevat een vector met de laatste oplossing die is gevonden door de app Lineaire oplosser of de toepassingsfunctie LSolve. Variabelen van de app Driehoeks oplosser Categorie Namen Numeriek...
  • Pagina 501: Variabelen Van De App Trig. Onderzoeker

    Variabelen van de app Trig. onderzoeker Categorie Namen Modi AAngle ADigits AFormat AComplex Variabelen van de app Rij Categorie Namen Symb. Plot Assen Xmax Cursor Xmin GridDots Xtick GridLines Xzoom Labels Ymax Nmin Ymin Nmax Ytick Opn. Yzoom centreren Numeriek Automatisch NumStep Aangepast...
  • Pagina 502: Eenheden En Constanten

    Eenheden en constanten Eenheden Met een maateenheid, zoals cm, ohm of becquerel, kunt u een precieze grootte aangeven voor een fysieke kwantiteit. Een maateenheid kan aan elk getal of numeriek resultaat worden gekoppeld. Een numerieke waarde met gekoppelde maateenheid wordt een afmeting genoemd. U kunt met afmetingen werken zoals u dat doet met getallen zonder gekoppelde eenheden.
  • Pagina 503: Voorvoegsels

    Voorvoegsels Het menu Eenheden bevat een item dat geen eenheidscategorie is, namelijk Voorvoegsel. Selecteer deze optie om een palet met voorvoegsels weer te geven. Y: yotta Z: zetta E: exa P: peta T: tera G: giga M: mega k: kilo h: hecto D: deca d: deci...
  • Pagina 504 Voorbeeld Stel dat u 20 centimeter bij 5 inch wilt optellen en het resultaat in centimeters wilt weergeven. 1. Als u het resultaat in cm wilt, moet u de afmeting in centimeters eerst invoeren. (Eenheden) Selecteer Lengte Selecteer cm 2. Voeg nu de 5 inch toe.
  • Pagina 505: Hulpmiddelen Voor Eenheden

    Het resultaat wordt getoond als 8,175 cm*s –1 4. Converteer het resultaat nu naar kilometers per uur. Selecteer Snelheid Selecteer km/u Het resultaat wordt getoond als 0,2943 kilometer per uur. Hulpmiddelen voor eenheden De rekenmachine biedt een aantal hulpmiddelen voor het beheren van en werken met eenheden.
  • Pagina 506: Natuurkundige Constanten

    U kunt het laatste antwoord ook gebruiken als eerste argument in een nieuwe conversieberekening. Druk op om het laatste antwoord op de invoerregel te plaatsen. U kunt ook een antwoord uit de geschiedenis selecteren en op tikken om het naar de invoerregel te kopiëren.
  • Pagina 507 Voorbeeld Stel dat u de nominale energie wilt weten van eenheden met massa 5 op basis van de vergelijking E = mc 1. Voer de massa en de vermenigvuldigingso perator in: 2. Hiermee wordt het menu met constanten geopend. 3. Selecteer Natuurkunde.
  • Pagina 508: Lijst Van Constanten

    Waarde of U kunt alleen de waarde van een constante invoeren of de afmeting? constante samen met de eenheid (indien aanwezig). Als op het scherm wordt weergegeven, wordt de waarde ingevoegd op het punt van de cursor. Als op het scherm wordt weergegeven, worden de waarde en de bijbehorende eenheid ingevoegd op het punt van de cursor.
  • Pagina 509 Categorie Naam en symbool (Vervolg) Quantum Planck, h Dirac, ħ elektronische lading, q elektronmassa, me q/me-ratio, qme protonmassa, mp mp/me-ratio, mpme fijne structuur, α magnetische flux, Φ Faraday, F Rydberg, R ∞ Bohr-radius, a Bohr-magneton, μ kernmagneton, μ fotongolflengte, λ fotonfrequentie, f Compton-golflengte, λ...
  • Pagina 510: Lijsten

    Lijsten Een lijst bestaat uit door komma's gescheiden reële of complexe getallen, expressies of matrices die alle tussen accolades worden weergegeven. Een lijst kan bijvoorbeeld een rij reële getallen bevatten, zoals {1,2,3}. Lijsten zijn handig te gebruiken voor het groeperen van verwante objecten. U kunt lijstbewerkingen uitvoeren in Start en in programma's.
  • Pagina 511: Een Lijst Maken In De Lijstcatalogus

    Een lijst maken in de lijstcatalogus 1. Open de lijstcatalogus. (Lijst) Het aantal elementen in een lijst wordt getoond naast de lijstnaam. 2. Tik op de naam die u wilt toewijzen aan de nieuwe lijst (L1, L2, enzovoort). De lijsteditor wordt geopend.
  • Pagina 512: De Lijsteditor

    Hiermee verwijdert u de inhoud van de geselecteerde lijst. Hiermee verzendt u de geselecteerde lijst naar een andere HP Prime. Hiermee wist u alle lijsten. (Wissen) Hiermee verplaatst u de cursor respectievelijk naar de bovenkant of de onderkant van de catalogus.
  • Pagina 513 Knop of toets Doel (Vervolg) Hiermee geeft u een menu weer waarin u kunt kiezen voor een klein, normaal of groot lettertype Hiermee geeft u een menu weer waarin u kunt kiezen hoeveel lijsten u tegelijk wilt weergeven: een, twee, drie of vier. Als bijvoorbeeld alleen L4 wordt weergegeven en u in het menu Lijsten de optie 3 kiest, worden...
  • Pagina 514: Lijsten Verwijderen

    3. Tik op het element dat u wilt bewerken. (U kunt ook op drukken totdat het element dat u wilt bewerken is gemarkeerd.) In dit voorbeeld bewerkt u het derde element zodat het een waarde van 5 heeft. Een element in een Stel dat u een nieuwe lijst invoegen waarde, 9, wilt invoegen...
  • Pagina 515: Lijsten In De Beginweergave

    Alle lijsten Druk in de lijstcatalogus op (Wissen). verwijderen De inhoud van de lijsten L0-L9 wordt verwijderd en alle andere lijsten met namen worden volledig verwijderd. Lijsten in de beginweergave U kunt lijsten direct in de beginweergave invoeren en bewerken. De lijsten kunnen wel of geen naam hebben. Een lijst maken 1.
  • Pagina 516 U wilt bijvoorbeeld de lijst {25.147.8} opslaan in L7: 1. Maak de lijst op de bewerkingsregel. 2. Druk op > om de cursor buiten de lijst te plaatsen. 3. Tik op 4. Voer de naam in: 5. Voltooi de bewerking: Een lijst weergeven Als u een lijst wilt weergeven in de beginweergave, typt u de desbetreffende naam en drukt u op...
  • Pagina 517: Lijstfuncties

    Lijstfuncties Lijstfuncties zijn te vinden in het menu Wisk. U kunt ze zowel in Start als in programma's gebruiken. U kunt de naam van de functie invoeren of de naam kopiëren in de lijstcategorie van het menu Wisk. Druk op 6 om de Lijstcategorie te selecteren in de linkerkolom van het menu Wisk.
  • Pagina 518: Menu-Indeling

    Menu-indeling Standaard wordt een lijstfunctie in het menu Wisk. voorgesteld met een beschrijvende naam, niet met de algemene opdrachtnaam. Zo wordt opdrachtnaam CONCAT weergegeven als en wordt POS Concatenate weergegeven als Position Als u liever hebt dat in het menu Wisk. de opdrachtnamen wordt weergegeven, schakelt u de optie uit op pagina 2 van het scherm Menuweergave...
  • Pagina 519 Omkeren Hiermee maakt u een lijst door de volgorde van de elementen in een lijst om te keren. REVERSE(lijst) Voorbeeld: REVERSE({1,2,3}) retourneert {3,2,1} Samenvoe- Hiermee voegt u twee lijsten samen in een nieuwe lijst. CONCAT(lijst1,lijst2) Voorbeeld: CONCAT({1,2,3},{4}) retourneert {1,2,3,4}. Positie Hiermee retourneert u de positie van een element in een lijst.
  • Pagina 520 LIST Hiermee maakt u een nieuwe lijst die is samengesteld uit Δ de eerste verschillen van een lijst. Dit zijn de verschillen tussen de opeenvolgende elementen in de lijst. De nieuwe lijst heeft één element minder dan de oorspronkelijke lijst. De verschillen voor {x } zijn {x ,...
  • Pagina 521: Statistische Waarden Voor Lijsten Zoeken

    Statistische waarden voor lijsten zoeken Als u naar statistische waarden wilt zoeken, zoals gemiddelde, mediaan, maximum en minimum van een lijst, maakt u een lijst, slaat u deze op in een gegevensset en gebruikt u de app 1var. statistieken. Voorbeeld Gebruik in dit voorbeeld de app 1var.
  • Pagina 522 H1 gebruikt standaard de gegevens in D1. U hoeft daarom verder niets meer te doen in de symbolische weergave. Als de gewenste gegevens zich echter in D2 bevonden, of in elke kolom die geen D1 is, zou u de gewenste gegevenskolom hier moeten specificeren.
  • Pagina 523 Lijsten...
  • Pagina 524: Matrices

    Matrices U kunt matrices en vectoren maken, bewerken en gebruiken in de beginweergave, CAS of in programma's. U kunt matrices rechtstreeks in de beginweergave of CAS invoeren of de matrixeditor gebruiken. Vectoren Vectoren zijn eendimensionale arrays. Zij bestaat uit slechts één rij. Een vector wordt weergegeven met enkele rechte haken, bijvoorbeeld [1,2,3].
  • Pagina 525: Matrices Maken En Opslaan

    Nadat u de naam van een matrix hebt geselecteerd, kunt u matrices maken, bewerken en verwijderen in de matrixeditor. U kunt een matrix ook naar een andere HP Prime verzenden. U kunt de matrixcatalogus openen door op (Matrix) te drukken.
  • Pagina 526: Werken Met Matrices

    Knop of toets Doel (Vervolg) Hiermee wijzigt u de geselecteerde matrix in een eendimensionale vector. Hiermee draagt u de gemarkeerde matrix via USB over naar een andere HP Prime. Hiermee wist u de inhoud van de (Wissen) gereserveerde matrixvariabelen M0-M9 en verwijdert u alle zelf benoemde matrices.
  • Pagina 527: Een Matrix Maken In De Matrixeditor

    Knop of toets Doel (Vervolg) Een schakelfunctie met drie opties voor cursorverplaatsing na invoer van een element. verplaatst de cursor naar rechts, verplaatst de cursor omlaag en verplaatst de cursor helemaal niet. Hiermee geeft u een menu weer waarin u kunt kiezen om 1, 2, 3 of 4 kolommen tegelijk weer te geven.
  • Pagina 528 4. Typ voor elk element in de matrix een getal of een expressie en tik op of druk op U kunt complexe getallen in complexe vorm invoeren, oftewel (a, b), waarbij a het reële deel en b het imaginaire deel is. U kunt ze ook invoeren in de vorm a+bi.
  • Pagina 529: Een Matrix Opslaan

    2. Voer een waarde in het vak in. Druk vervolgens op om een tweede waarde in dezelfde rij in te voeren > of druk op om naar de tweede rij te gaan. De matrix groeit met u mee naarmate u meer waarden invoert en naar behoefte rijen en kolommen toevoegt.
  • Pagina 530 Op het scherm rechts staat de matrix 2,5 729 die wordt opgeslagen in M5. Houd er rekening mee dat u een expressie (zoals 5/2) kunt invoeren voor een element van de matrix. Deze expressie wordt vervolgens geëvalueerd. De afbeelding rechts toont de vector [1 2 3] die wordt opgeslagen in gebruikersvariabele...
  • Pagina 531: Matrixwiskunde

    Eén element Voer in de beginweergave waarde in, tik op opslaan voer matrixnaam(rij,kolom) in. U wilt bijvoorbeeld het element in de eerste rij en tweede kolom van M5 wijzigen in 728 en vervolgens de resulterende matrix weergeven: Een poging om een element op te slaan in een rij of kolom voorbij de grootte van de matrix, resulteert in aanpassing van de grootte van de matrix om...
  • Pagina 532 2. Voer de matrixelementen in: 3. Selecteer de tweede matrix: (Matrix) Tik op M2 of markeer deze en druk op 4. Voer de matrixelementen in: 5. Voeg in de beginweergave de twee matrices toe die u zojuist hebt gemaakt. HA Q Vermenigvuldigen Bij delen door een scalair getal voert u eerst de matrix in, met en delen door...
  • Pagina 533: Twee Matrices Vermenigvuldigen

    Twee matrices U kunt de twee matrices die u in het vorige voorbeeld hebt vermenigvuldigen gemaakt vermenigvuldigen door op de volgende toetsen te drukken: Als u een matrix wilt vermenigvuldigen met een vector, voert u eerst de matrix en daarna de vector in.
  • Pagina 534: Delen Door Een Vierkantsmatrix

    Delen door een Voor deling van een matrix of een vector door een vierkantsmatrix vierkantsmatrix moet het aantal rijen van het deeltal (of het aantal elementen als het een vector is) gelijk zijn aan het aantal rijen in de deler. De bewerking is geen wiskundige deling: het is een links- vermenigvuldiging met de inverse van de deler.
  • Pagina 535 1. Open de matrixcatalogus, wis M1, kies voor het maken van een vector en open de matrixeditor: [Druk op om M1 te selecteren] 2. Maak de vector van de drie constanten in het lineaire systeem. 3. Ga terug naar de matrixcatalogus.
  • Pagina 536: Matrixfuncties En -Opdrachten

    6. Ga terug naar de beginweergave en voer de berekening in voor het links-vermenigvuldigen van de vector constanten door middel van de inverse van de matrix coëfficiënten: HA Q S n s Het resultaat is een vector van de oplossingen x = 2, y = 3 en z = -2.
  • Pagina 537: Opdrachten

    Opdrachten Het verschil tussen matrixopdrachten en matrixfuncties is dat opdrachten geen resultaat retourneren. Daarom kunnen deze functies wel worden gebruikt in expressies en matrixopdrachten niet. Matrixopdrachten worden gemaakt om programma's te ondersteunen die matrices gebruiken. Matrixopdrachten worden opgenomen in de categorie Matrix van het menu Opdrachten in de programma- editor.
  • Pagina 538 Determinant Determinant van een vierkantsmatrix. DET(matrix) Voorbeeld: ⎛ ⎞ retourneert –2 ⎜ ⎟ ⎝ ⎠ RREF Gereduceerde rij-echelonvorm. Hiermee wijzigt u een rechthoekige  matrix in zijn gereduceerde rij- echelonvorm. RREF(matrix) Voorbeeld: ⎛ ⎞ – 1 0 0,2 retourneert ⎜ ⎟ RREF ⎝...
  • Pagina 539 Identiteit Identiteitsmatrix. Hiermee maakt u een vierkantsmatrix van dimensie grootte × grootte waarvan de diagonale elementen 1 zijn en de niet-diagonale elementen nul. IDENMAT(grootte) Random Met twee gehele getallen, n en m, en een matrixnaam, maakt u een matrix n x m die willekeurige gehele getallen bevat in het bereik van −99 tot en met 99 met een gelijkmatige verdeling die in de matrixnaam wordt opgeslagen.
  • Pagina 540 Isometrisch Matrix van een isometrie opgegeven door zijn eigen elementen. mkisom(vector,teken(1 of -1)) Voorbeeld: In de CAS-weergave: mkisom([1,2],1) retourneert 1 ( ) 1 ( ) – 1 ( ) 1 ( ) Vandermonde Retourneert de Vandermonde-matrix. Een vector [n1, n2 …...
  • Pagina 541 Kolomnorm Kolomnorm. Hiermee zoekt u de maximale waarde (over alle kolommen) van de sommen van de absolute waarden van alle elementen in een kolom. COLNORM(matrix) Voorbeeld: ⎛ ⎞ retourneert 6 ⎜ ⎟ COLNORM ⎝ ⎠ Spectrale norm Spectrale norm van een vierkantsmatrix. SPECNORM(matrix) Voorbeeld: ⎛...
  • Pagina 542 Roteren Bij een matrix, een rijnummer n en een kolomnummer m wordt Gauss-verwijdering gebruikt om een matrix te retourneren met nullen in kolom m, behalve dat het element in kolom m en rij n wordt behouden als een pivot. pivot(matrix,n,m) Voorbeeld: ⎛...
  • Pagina 543 bevat de eigenvectoren en de tweede bevat de eigenwaarden. EIGENVV(matrix) Voorbeeld: ⎛ ⎞ retourneert de volgende matrices: ⎜ ⎟ EIGENVV ⎝ ⎠ ⎧ ⎫ – 0,4159… 0,8369… 5,3722… ⎨ ⎬ ⎩ ⎭ – 0,9093… 0,5742… 0,3722… Jordanië Retourneert de lijst die is gemaakt door de overgangsmatrix en de Jordan-normaalvorm van een matrix.
  • Pagina 544 Cholesky Voor een numerieke symmetrische matrix A wordt de matrix L geretourneerd zodat A=L*tran(L). cholesky(matrix) Voorbeeld: ⎛ ⎞ In de CAS-weergave: cholesky ⎜ ⎟ ⎝ ⎠ retourneert ⎛ ⎞ ⎜ ⎟ na vereenvoudiging ⎜ ⎟ ⎜ ⎟ - - - - - - - - - - ⎝...
  • Pagina 545: Factoriseren

    Smith Smith-normaalvorm van een matrix met coëfficiënten in Z: retourneert U,B,V zodat U en V worden geïnverteerd naar Z, B diagonaal is, B[i,i] B[i+1,i+1] deelt en B=U*A*V. ismith(Mtrx(A)) Voorbeeld: ⎛ ⎞ ⎜ ⎟ 1 2 3 retourneert ⎜ ⎟ ismith 4 5 6 ⎜...
  • Pagina 546 LU-decompositie. Hiermee wordt een vierkantsmatrix gefactoriseerd in drie matrices: L, U en P, waarbij {[L[onderdriehoek]],[U[bovendriehoek]],[P[permutatie]]}} en P*A=L*U. LU(matrix) Voorbeeld: ⎛ ⎞ retourneert ⎜ ⎟ ⎝ ⎠ ⎧ ⎫ ⎨ ⎬ ⎩ ⎭ 0,3333… 1 0 0,6666… QR-factorisatie. Hiermee wordt een matrix m×n A numeriek gefactoriseerd als Q*R, waarbij Q een orthogonale matrix en R een bovendriehoeksmatrix is en R wordt geretourneerd.
  • Pagina 547 Singulaire-waardedecompositie. Hiermee wordt een matrix m × n in twee matrices en een vector gefactoriseerd: {[[m × m vierkantsorthogonaal]],[[n × n vierkantsorthogonaal]], [reëel]}. SVD(matrix) Voorbeeld: ⎛ ⎞ retourneert ⎜ ⎟ ⎝ ⎠ ⎧ ⎫ – ⎨ ⎬ 0,4045… 0,9145… 0,5760… 0,8174… 5,4649…...
  • Pagina 548: Voorbeelden

    -norm Retourneert de l -norm (vrktw(x1^2+x2^2+...xn^2)) van een vector. l2norm(Vect) Voorbeeld: retourneert √29 l2norm – 3 4 2 -norm Retourneert de l -norm (som van de absolute waarden van de coördinaten) van een vector. l1norm(Vect) Voorbeeld: retourneert 9 l1norm – 3 4 2 Max norm Retourneert de l...
  • Pagina 549 Een matrix Met de functie TRN worden de elementen rij-kolom en transponeren kolom-rij van een matrix omgewisseld. Zo wordt bijvoorbeeld element 1,2 (rij 1, kolom 2) vervangen door element 2,1; element 2,3 door element 3,2; enzovoort. Met TRN([[1,2],[3,4]]) wordt bijvoorbeeld de matrix [[1,3],[2,4]] gemaakt.
  • Pagina 550 De gereduceerde rij- echelonmatrix biedt de oplossing voor de lineaire vergelijking in de vierde kolom. Een voordeel van het gebruik van de functie RREF is dat deze tevens werkt met inconsistente matrices die het resultaat zijn van vergelijkingssystemen zonder oplossing of met oneindige oplossingen.
  • Pagina 551 Matrices...
  • Pagina 552: Notities En Informatie

    Notities en informatie De HP Prime beschikt over twee teksteditors voor het invoeren van notities: De notitie-editor: deze werkt vanuit de • notitiecatalogus. Dit is een verzameling notities die losstaat van apps. De informatie-editor: deze werkt vanuit de weergave •...
  • Pagina 553 Delete: hiermee verwijdert u de geselecteerde notitie. Clear: hiermee wist u alle notities. Send: hiermee verzendt u de geselecteerde notitie naar een andere HP Prime. Hiermee verwijdert u de geselecteerde notitie. Hiermee verwijdert u alle notities in de catalogus. Notities en informatie...
  • Pagina 554: De Notitie-Editor

    De notitie-editor In de notitie-editor kunt u notities maken en bewerken. U kunt de notitie-editor starten in de notitiecatalogus en ook in een app. Notities die u binnen een app maakt, blijven in die app, zelfs als u de app naar een andere calculator stuurt.
  • Pagina 555: Notitie-Editor: Knoppen En Toetsen

    Wanneer u klaar bent, sluit u de notitiecatalogus door te drukken op en een app te openen. Uw werk wordt automatisch opgeslagen. U kunt toegang tot uw nieuwe notitie krijgen door terug te gaan naar de notitiecatalogus. Een notitie maken U kunt ook een notitie maken die specifiek is voor een app voor een app en die gekoppeld blijft aan de app als u deze app...
  • Pagina 556 Knop of toets Doel (Vervolg) Opent een 2D-editor voor de invoer van wiskundige expressies in tekstboekindeling; zie “Invoegen van wiskundige expressies” op pagina 556 Voert een spatie in tijdens tekstinvoer. Gaat van pagina naar pagina in een notitie die meerdere pagina's beslaat. Toont opties voor het kopiëren van tekst in een notitie.
  • Pagina 557 Knop of toets Doel (Vervolg) (Tekens) Geeft een palet weer van speciale tekens. U kunt een speciaal teken typen door het te markeren en te tikken op of door te drukken op . U kunt een teken kopiëren zonder het menu Tekens te sluiten door deze te selecteren en op tikken.
  • Pagina 558 Toetsen Doel (Vervolg) Het volgende teken met hoofdletter weergeven terwijl de kleine letter is vergrendeld Alle tekens met hoofdletters weergeven terwijl de kleine lettermodus is vergrendeld totdat de modus wordt gereset Vergrendelmodus kleine letters resetten De linkerhelft van het notitiegebied van de titelbalk geeft aan welke lettergrootte wordt toegepast op het volgende teken dat u invoert.
  • Pagina 559 Categorie Opties (Vervolg) Links • Uitlijnen Centreren • (Tekst uitlijnen) Rechts • • Fontstijl Cursief • Onderstrepen • Doorhalen • Superscript • Subscript • • • ◦ Opsommingstek- • • [Annuleren van • opsommingsteken] Invoegen van U kunt een wiskundige wiskundige expressie in een expressies...
  • Pagina 560: Notities Delen

    7. Verplaats de cursor naar de locatie waar u de gekopieerde tekst wilt plakken, en open het klembord. 8. Selecteer de tekst op het klembord en druk op Notities delen U kunt een notitie sturen naar een andere HP Prime. Zie “Gegevens delen” op pagina 50. Notities en informatie...
  • Pagina 561 Notities en informatie...
  • Pagina 562: Programmeren

    Programmeren In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de HP Prime programmeert. In dit hoofdstuk komen de volgende onderwerpen aan de orde: programmeeropdrachten • functies in programma's schrijven • variabelen in programma's gebruiken • programma's uitvoeren • fouten opsporen in programma's •...
  • Pagina 563 In deze handleiding worden optionele argumenten voor opdrachten tussen vierkante haakjes weergegeven, zoals hierboven te zien is. In het voorbeeld met PIXON kan een grafische variabele (G) worden opgegeven als het eerste argument. De standaardwaarde is G0. Deze bevat altijd het huidige weergegeven scherm.
  • Pagina 564: De Programmacatalogus

    De programmacatalogus is de locatie waar u programma's uitvoert, er fouten in opspoort en ze naar een andere HP Prime verstuurt. U kunt programma's ook hernoemen en verwijderen en u kunt hier ook de programma-editor starten. U gebruikt de programma- editor om programma's te maken en te bewerken.
  • Pagina 565 Knop of toets Doel (Vervolg) Hiermee worden verdere menu-opties geopend voor het geselecteerde programma: Opsl • Hernm. • Sort • Verw. • Wissen • Deze opties worden direct hieronder beschreven. Druk op het eerste menu opnieuw weer te geven. Programmeren...
  • Pagina 566 : hiermee Wissen verwijdert u alle programma’s. Hiermee draagt u het gemarkeerde programma over naar een andere HP Prime of naar een pc. Hiermee spoort u fouten in het geselecteerde programma op. Hiermee voert u het gemarkeerde programma uit.
  • Pagina 567: Een Nieuw Programma Maken

    Knop of toets Doel (Vervolg) Hiermee verwijdert u het geselecteerde programma. Hiermee verwijdert u alle programma’s. Een nieuw programma maken 1. Open de programmacatalogu s en start een nieuw programma. (Program 2. Voer een naam in voor het programma. (om de hoofdletterstand voor alfabetische tekens te...
  • Pagina 568: De Programma-Editor

    HOT STUFF (bevat een spatie) en 2Cool! (begint met een cijfer en bevat een !) dat niet zijn. De programma-editor Totdat u vertrouwd bent met de opdrachten van de HP Prime, kunt u het gemakkelijkst opdrachten invoeren door deze te selecteren in het menu Catalogus (...
  • Pagina 569 Knop of toets Betekenis (Vervolg) Hiermee opent u een menu waarin u een keuze kunt maken uit algemene programmeeropdrachten. De opdrachten zijn gegroepeerd onder de opties: Tekenreeksen • Tekening • Matrix • Toepassingsfuncties • Geheel getal • • Meer • Druk op om terug te gaan naar het hoofdmenu.
  • Pagina 570 Knop of toets Betekenis (Vervolg) Hiermee opent u een menu waarin u een keuze kunt maken uit algemene programmeeropdrachten. De opdrachten zijn gegroepeerd onder de opties: Blokkeren • Vertakking • Lus (Continu) • Variabele • Functie • Druk op om terug te gaan naar het hoofdmenu.
  • Pagina 571 Knop of toets Betekenis (Vervolg) S> Hiermee beweegt u de cursor naar het einde (of het begin) S< van de huidige regel. U kunt ook over het scherm vegen. Hiermee verplaatst u de cursor naar het begin (of einde) van het programma.
  • Pagina 572 2. Tik op om het menu met algemene programmeeropdrac hten te openen voor blokkeer-, vertakkings-, lusopdrachten, variabelen en functies. In dit voorbeeld selecteren we een lusopdracht in het menu. 3. Selecteer Lus en vervolgens FOR in het submenu. Merk op dat een FOR_FROM_TO_DO _-sjabloon is ingevoegd.
  • Pagina 573: Programma Uitvoeren

    7. Selecteer I/O en vervolgens MSGBOX in het submenu. 8. Vul het argument voor de opdracht MSGBOX in en typ een puntkomma aan het einde van de opdracht. 9. Tik op om de syntaxis van uw programma te controleren. 10. Druk wanneer u klaar bent, op om terug te gaan naar de programmacatalogus of op naar de beginweergave te gaan.
  • Pagina 574: Fouten In Een

    1 toeneemt. Nadat het programma is beëindigd, kunt u eventuele andere activiteiten met de HP Prime hervatten. Als een programma argumenten bevat en u drukt op , wordt er een scherm weergegeven waarin wordt gevraagd de programmaparameters in te voeren.
  • Pagina 575 We gaan nu fouten opsporen in het programma dat we hierboven hebben gemaakt: MYPROGRAM. 1. Selecteer MYPRO- GRAM in de pro- grammacatalogus. Select MYPROGRAM (S- Video selecteren) 2. Tik op Als een bestand meerdere EXPORT- functies bevat, verschijnt een lijst waaruit u de functie kunt kiezen waarin u fouten wilt opsporen.
  • Pagina 576: Programma Bewerken

    De programma-editor wordt geopend op de HP Prime. De naam van uw programma wordt weergegeven in de titelbalk van het scherm. De knoppen en toetsen waarmee u het programma kunt bewerken, staan vermeld in “Programma-editor:...
  • Pagina 577 U kunt de algemene opdrachten Kopiëren en Plakken programma gebruiken om een programma geheel of gedeeltelijk te kopiëren. In de volgende stappen wordt het proces of deel van geïllustreerd: 1. Open de programmacatalogus. programma kopiëren 2. Tik op het programma met de code die u wilt kopiëren.
  • Pagina 578: Programma Verwijderen

    U kunt als volgt een programma verwijderen: programma 1. Open de programmacatalogus. verwijderen 2. Markeer het programma dat u wilt verwijderen, en druk op 3. Tik bij de prompt op om het programma te verwijderen of op om te annuleren. Alle U kunt alle programma's tegelijk verwijderen: programma's...
  • Pagina 579: De Programmeertaal Voor De Hp Prime

    De programmeertaal voor de HP Prime Variabelen Variabelen in een programma op de HP Prime kunnen en zichtbaar- worden gebruikt voor het opslaan van getallen, lijsten, matrices, grafische objecten en reeksen. De naam van heid een variabele moet een reeks van alfanumerieke tekens (letters en cijfers) zijn, te beginnen met een letter.
  • Pagina 580 Variabelen ) en algemeen zichtbaar zijn. Deze functie maakt uitgebreide en krachtig interacties mogelijk tussen verschillende omgevingen in de HP Prime. Als een andere programma een variabele met dezelfde naam exporteert, is de laatst geëxporteerde versie actief.
  • Pagina 581: De Naam Van Een Variabele Kwalificeren

    In dit gedeelte gaan we een kleine reeks programma's maken die elk een bepaald aspect van programmeren op de HP Prime illustreren. Elk van deze programma's wordt gebruikt als bouwsteen voor een aangepaste app die in het volgende gedeelte, Toepassingsprogramma's, wordt beschreven.
  • Pagina 582 Program ROLLDIE We maken eerst een programma met de naam ROLLDIE. Dit programma simuleert het werpen van één enkele dobbelsteen, waarbij een willekeurig geheel getal wordt geretourneerd tussen 1 en het cijfer dat wordt doorgegeven in de functie. Maak in de programmacatalogus een nieuw programma met de naam ROLLDIE.
  • Pagina 583 EXPORT ROLLMANY(n,zijden) BEGIN LOCAL k,worp; // lijst met frequenties initialiseren MAKELIST(0,X,1,2*zijden,1) L2; FOR k FROM 1 TO n DO ROLLDIE(zijden) + ROLLDIE(zijden) worp; L2(roll)+1 L2(roll); END; END; Door de opdracht EXPORT weg te laten bij het declareren van een functie, kan de zichtbaarheid hiervan worden beperkt tot het programma waarin het is gedefinieerd.
  • Pagina 584 In dit scenario gaan we ervan uit dat er geen functie ROLLDIE vanuit een ander programma wordt geëxporteerd. In plaats daarvan is ROLLDIE alleen zichtbaar in de context van ROLLMANY. De functie ROLLDIE moet worden gedeclareerd voordat u deze kunt aanroepen.
  • Pagina 585: Het Gebruikerstoetsenbord: Aanpassen Van Toetsen

    Het gebruikerstoetsenbord: aanpassen van toetsen U kunt aan elke toets van het toetsenbord een alternatieve functionaliteit toewijzen, waaronder de functionaliteit van shift en lettertoetsen. Hierdoor kunt u het toetsenbord aanpassen aan uw specifieke behoeften. U kunt bijvoorbeeld toevoegen aan een functie die meerdere malen is genest op een menu en daarom moeilijk is te openen op een menu (zoals ALOG).
  • Pagina 586 Toetsen Stel dat u een vaak opnieuw gebruikte functie, zoals ALOG, wilt toewijzen toewijzen aan een afzonderlijke toets op het toetsenbord. U maakt dan gewoon een nieuw programma met dezelfde syntaxis als in de afbeelding rechts. Op de eerste regel van het programma specificeert u de toets die u opnieuw wilt toewijzen met de interne naam.
  • Pagina 587: Interne Namen Van Toetsen En Toetsstatus

    T i p Een snelle manier om een programma voor het opnieuw toewijzen van een toets te schrijven is om te drukken op en vervolgens Gebruikertoets maken te selecteren wanneer u in de programma-editor bent. U wordt dan gevraagd om de toets (of toetsencombinatie) in te drukken die u opnieuw wilt toewijzen.
  • Pagina 588 Interne namen van toetsen en toetsstatus Toets Naam +-toets +-toets +-toets K_Cos KS_Cos KA_Cos KSA_Cos K_Div KS_Div KA_Div KSA_Div K_Dot KS_Dot KA_Dot KSA_Dot K_Down KS_Down KA_Down KSA_Down K_Enter KS_Enter KA_Enter KSA_Enter K_Home KS_Home KA_Home KSA_Home ,< K_Left KS_Left KA_Left KSA_Left ,>...
  • Pagina 589: Toepassingsprogramma's

    Interne namen van toetsen en toetsstatus Toets Naam +-toets +-toets +-toets K_Help – KA_Help KSA_Help K_Menu KS_Menu KA_Menu KSA_Menu K_Esc KS_Esc KA_Esc KSA_Esc K_Cas KS_Cas KA_Cas KSA_Cas K_Math KS_Math KA_Math KSA_Math K_Templ KS_Templ KA_Templ KSA_Templ K_Paren KS_Paren KA_Paren KSA_Paren K_Eex KS_Eex KA_Eex KSA_Eex...
  • Pagina 590 Standaard heeft elke app van HP definiëren zijn eigen reeks van extra weergaven die zijn opgenomen in dit menu. Met de opdracht VIEWS kunt u deze weergaven opnieuw definiëren zodat programma's...
  • Pagina 591 Binnen dit programma neemt u functies op voor het maken van een aangepaste app. Een handige procedure voor het aanpassen van een app wordt hieronder beschreven: 1. Kies de app van HP die u wilt aanpassen. De aangepaste app neemt alle eigenschappen van de app van HP over.
  • Pagina 592 Het is mogelijk om meerdere apps te koppelen via programma's. Zo zou bijvoorbeeld met een programma dat aan de app Functie is gekoppeld, een opdracht kunnen worden uitgevoerd om de app 1var. statistieken te starten en met een programma dat aan de app 1var. statistieken is gekoppeld, zou kunnen worden teruggegaan naar de app Functie (of een willekeurige andere app worden gestart).
  • Pagina 593 7. Tik op het programma om het te openen. Elke aangepaste app heeft één bijbehorend programma. In eerste instantie is dit programma leeg. U past de app aan door functies in te voeren in dat programma. U beslist hier hoe u de interactie tussen gebruiker en app wilt laten plaatsvinden.
  • Pagina 594 {} D2; SetSample(H1,D1); SetFreq(H1,D2); 0 H1Type; END; VIEWS “Dobbelsteen werpen”,ROLLMANY() BEGIN LOCAL k,worp; MAKELIST(X+1,X,1,2*ZIJDEN-1,1) D1; MAKELIST(X+1,X,1,2*ZIJDEN-1,1) D2; FOR k FROM 1 TO WORPEN DO Worp:=ROLLDIE(ZIJDEN)+ROLLDIE(ZIJDEN); D2(worp-1)+1 D2(worp-1); END; -1 Xmin; MAX(D1)+1 Xmax; 0 Ymin; MAX(D2)+1 Ymax; STARTVIEW(1,1); END; VIEWS "Zijden instellen", SETSIDES() BEGIN REPEAT INPUT(ZIJDEN,"Zijden van een...
  • Pagina 595 INPUT(ROLLS,"Aantal worpen","N=","Aantal worpen invoeren",25); FLOOR(WORPEN) WORPEN; IF WORPEN<1 THEN MSGBOX("U moet een getal >= 1 invoeren"); END; UNTIL WORPEN>=1; END; PLOT() BEGIN -1 Xmin; MAX(D1)+1 Xmax; 0 Ymin; MAX(D2)+1 Ymax; STARTVIEW(1,1); END; De routine ROLLMANY() is nog een aanpassing van een programma dat eerder in dit hoofdstuk werd gepresenteerd.
  • Pagina 596: Programmaopdrachten

    Druk op om het menu voor de aangepaste app te bekijken. Hier kunt u het aantal zijden van de dobbelsteen en het aantal worpen instellen en een simulatie uitvoeren. Druk nadat u een simulatie hebt uitgevoerd op een histogram van uw simulatieresultaten te bekijken. Programmaopdrachten In dit gedeelte wordt elke programmaopdracht beschreven.
  • Pagina 597: Vertakking

    RETURN Syntaxis: RETURN expressie; Hiermee wordt de huidige waarde expressie geretourneerd. KILL Syntaxis: KILL; Hiermee stopt u de stapsgewijze uitvoering van het huidige programma (met foutopsporing). Vertakking Hieronder verwijzen de opdrachten die uit meerdere woorden bestaan, naar zowel een enkele opdracht als naar een set opdrachten.
  • Pagina 598: Lus (Continu)

    IFERR IFERR opdrachten1 THEN opdrachten2 END; Hiermee wordt de reeks van opdrachten1 uitgevoerd. Als een fout optreedt tijdens de uitvoering van opdrachten1, wordt de reeks van opdrachten2 uitgevoerd. IFERR ELSE IFERR opdrachten1 THEN opdrachten2 ELSE opdrachten3 END; Hiermee wordt de reeks van opdrachten1 uitgevoerd. Als een fout optreedt tijdens de uitvoering van opdrachten1, wordt de reeks van opdrachten2 uitgevoerd.
  • Pagina 599 Voer in de beginweergave MAXFACTORS(100) in. FOR STEP Syntaxis: FOR var FROM begin TO einde [STEP stap] DO opdrachten END; Hiermee wordt de variabele var ingesteld op begin. Zolang de waarde van deze variabele kleiner is dan of gelijk is aan einde, wordt de reeks van opdrachten uitgevoerd en wordt vervolgens één stap toegevoegd aan var.
  • Pagina 600 FOR DOWN Syntaxis: FOR var FROM begin DOWNTO einde DO opdrachten END; Hiermee wordt de variabele var ingesteld op begin. Zolang de waarde van deze variabele kleiner is dan of gelijk is aan einde, wordt de reeks van opdrachten uitgevoerd en wordt vervolgens 1 (stap) afgetrokken van var.
  • Pagina 601 Met het volgende programma worden alle perfecte getallen tot 1000 weergegeven: EXPORT PERFECTNUMS() BEGIN LOCAL k; FOR k FROM 2 TO 1000 DO IF ISPERFECT(k) THEN MSGBOX(k+" is perfect, druk op OK"); END; END; END; REPEAT Syntaxis: REPEAT opdrachten UNTIL test; Hiermee wordt de reeks van opdrachten herhaald totdat test waar is (niet 0).
  • Pagina 602: Variabele

    Variabele Met deze opdrachten kunt u de zichtbaarheid van een door de gebruiker gedefinieerde variabele besturen. LOCAL Lokaal. Syntaxis: LOCAL var1,var2,…varn; Hiermee maakt u de variabelen var1, var2, enzovoort, lokaal voor het programma waarin deze zijn opgenomen. EXPORT Hiermee exporteert u de variabele zodat deze algemeen beschikbaar is.
  • Pagina 603: Opdrachten Onder Het Menu Cmds

    Opdrachten onder het menu Cmds Tekenreeksen Een tekenreeks is een serie tekens tussen dubbele aanhalingstekens (""). U kunt een dubbel aanhalingsteken opnemen in een tekenreeks door twee dubbele aanhalingstekens naast elkaar te gebruiken. Met het teken \ wordt een "escape"-reeks gestart en het direct daaropvolgende teken of de daaropvolgende tekens worden op speciale wijze geïnterpreteerd.
  • Pagina 604 STRING Syntaxis: string (object); Hiermee retourneert een tekenreeksweergave van het object. Het resultaat varieert afhankelijk van het type object. string(2/3); resulteert in tekenreeks 0,666666666667 Voorbeelden: Tekenreeks Resultaat string(F1), wanneer "COS(X)" F1(X) = COS(X) "{1,2,3}" string(L1) wanneer L1 = {1,2,3} string(M1) wanneer "[[1,2,3],[4,5,6]]"...
  • Pagina 605: Syntaxis: Rotate(Reeks,N)

    Pijl-rechts Syntaxis: right(tekenreeks,n) Hiermee worden de laatste n tekens van tekenreeks reeks geretourneerd. Indien n <= 0, wordt een lege tekenreeks geretourneerd. Indien n > - dim(reeks), wordt reeks geretourneerd. Voorbeeld: right("MOMOGUMBO",5) retourneert "GUMBO" Syntaxis: mid(reeks,pos, [n]) Hiermee worden n tekens geëxtraheerd uit tekenreeks reeks, te beginnen bij de indexpositie.
  • Pagina 606: Tekening

    Tekening De HP Prime bevat 10 geïntegreerde grafische variabelen die G0–G9 worden genoemd. G0 is altijd de actuele schermafbeelding. G1 t/m G9 kunnen worden gebruikt om tijdelijk grafische objecten op te slaan (afgekort tot GROB' s) tijdens het programmeren van apps waarin grafieken worden gebruikt.
  • Pagina 607: Pixels En Cartesisch

    (0 t/m 255). Als alfa groter is dan 128, wordt de kleur geretourneerd die is aangemerkt als transparant. Er worden geen alfakanalen gemengd op Prime. RGB(255,0,128) retourneert dus #FF000F. RECT(RGB(0,0.255)) maakt een blauw scherm zoals ook RGB(255) (elk geldig getal wordt op dezelfde manier geïnterpreteerd).
  • Pagina 608 Hiermee wordt de regio van srcGRB tussen punt sx1, sy1 en sx2, sy2 gekopieerd naar de regio van trgtGRB tussen punten dx1, dy1 en dx2, dy2. Kopieer geen pixels van srcGRB die de kleur c hebben. trgtGRB kan elk van de grafische variabelen zijn en is optioneel.
  • Pagina 609 GETPIX_P GETPIX Syntaxis: GETPIX([G], x, y) GETPIX_P([G], x, y) Hiermee wordt de kleur van de pixel G geretourneerd met de coördinaten x,y. G kan elk van de grafische variabelen zijn en is optioneel. De standaardwaarde is G0, de huidige afbeelding. GROBH_P GROBH Syntaxis: GROBH(G)
  • Pagina 610 LINE_P REGEL• Syntaxis: LINE(G, x1, y1, x2, y2, c) LINE_P(G, x1, y1, x2, y2, c) Hiermee wordt een lijn getekend in de kleur c op G tussen de punten x1,y1 en x2,y2. G kan elk van de grafische variabelen zijn en is optioneel. De standaardinstelling is G0.
  • Pagina 611 x1, y1 zijn optioneel. De standaardwaarden geven de linkerbovenhoek van de afbeelding aan. x2, y2 zijn optioneel. De standaardwaarden geven de rechterbenedenhoek van de afbeelding aan. randkleur en vulkleur kunnen c elke kleur zijn die is gespecificeerd als #RRGGBB. Beide zijn optioneel en vulkleur wordt standaard de randkleur als deze niet is opgegeven.
  • Pagina 612 SUBGROB_P SUBGROB Syntaxis: SUBGROB(srcGRB [ ,x1, y1, x2, y2], trgtGRB) SUBGROB_P(srcGRB [ ,x1, y1, x2, y2], trgtGRB) Hiermee wordt trgtGRB ingesteld als kopie van het gebied van srcGRB tussen punten x1,y1 en x2,y2. srcGRB kan elk van de grafische variabelen zijn en is optioneel.
  • Pagina 613 c2 kan elke kleur zijn die is gespecificeerd als #RRGGBB. c2 is optioneel. Als deze optie niet is opgegeven, wordt de achtergrond niet gewist. Voorbeeld: Met dit programma worden de opeenvolgende schattingen voor π met gebruik van de reeks voor de arctangens(1) weergegeven.
  • Pagina 614: Matrix

    Matrix Sommige matrixopdrachten gebruiken de naam van een matrixvariabele waarop de opdracht wordt toegepast als argument. Geldige namen zijn de globale variabelen M0–M9 of een lokale variabele die een matrix bevat. ADDCOL Syntaxis: ADDCOL (naam [ ,waarde1,...,waarde-n],kolomnummer) Hiermee voegt u waarden in een nieuwe kolom in vóór kolomnummer in de opgegeven matrix.
  • Pagina 615 REDIM Syntaxis: REDIM(naam, grootte) Hiermee past u de grootte van de opgegeven matrix (naam) of vector aan tot grootte. Voor een matrix is de grootte een lijst met twee gehele getallen (n1,n2). Voor een vector is de grootte een lijst met één geheel getal (n). De bestaande waarden in de matrix worden behouden.
  • Pagina 616: Toepassingsfuncties

    Toepassingsfuncties Met deze opdrachten kunt u elke gewenste app van HP starten, een willekeurige weergave tonen van de huidige app en de opties wijzigen in het menu Weergaven. STARTAPP Syntaxis: STARTAPP("naam") Hiermee wordt de app naam gestart. Hiermee wordt indien aanwezig de functie START van het toepassingsprogramma uitgevoerd.
  • Pagina 617: Geheel Getal

    De speciale weergave tussen haakjes verwijzen naar de app Functie en kunnen verschillen voor andere apps. Het aantal speciale weergaven voor andere apps komt overeen met hun positie in het menu Weergaven voor die app. De eerste speciale weergave wordt gestart met STARTVIEW(8), de tweede met STARTVIEW(9), enzovoort.
  • Pagina 618: Syntaxis: Bitsl(Int1 [,Int2])

    BITSL Syntaxis: BITSL(int1 [,int2]) Bitwise links verschuiven. Hiermee neemt u een of twee gehele getallen als invoer en retourneert u het resultaat van het verplaatsen van de bits naar links in het eerste gehele getal door het aantal plaatsen dat wordt aangegeven door het tweede gehele getal.
  • Pagina 619 GETBASE Syntaxis: GETBASE(#geheel getal[m]) Hiermee retourneert u het grondgetal voor het opgegeven gehele getal (in elk huidig standaardgrondgetal): 0 = standaard, 1 = binair, 2 = octaal, 3 = hexadecimaal. Voorbeelden: GETBASE(#1101b) retourneert #1h (als het standaardgrondgetal hexadecimaal is) terwijl GETBASE (#1101) #0h retourneert.
  • Pagina 620: I/O

    I/O-opdrachten worden gebruikt voor het invoeren van gegevens in een programma en voor het uitvoeren van gegevens vanuit een programma. Deze opdrachten maken interactie tussen gebruikers en programma's mogelijk. Met deze opdrachten worden de matrix- en lijsteditors gestart. CHOOSE Syntaxis: CHOOSE(var, "title", "item1", "item2",…,"itemn") Hiermee wordt een keuzevak weergegeven met de titel en de opgegeven items om te kiezen.
  • Pagina 621 EDITLIST Syntaxis: EDITLIST(listvar) Hiermee wordt de lijsteditor gestart, wordt listvar geladen en wordt de opgegeven lijst weergegeven. Als deze functie wordt gebruikt bij programmeren, gaat u terug naar het programma als u op tikt. Voorbeeld: EDITLIST(L1) wordt lijst L1 bewerkt. EDITMAT Syntaxis: EDITMAT(matrixvar) Hiermee start u de matrixeditor en geeft u de opgegeven...
  • Pagina 622 Keys 0–13 Keys 14–19 Keys 20–25 Keys 26–30 Keys 31–35 Keys 36–40 Keys 41–45 Keys 46–50 Afbeelding 27-1: Nummers van de toetsen INPUT Syntaxis: INPUT(var [,"titel", "label", "help", standaard]); Hiermee wordt een dialoogvenster geopend met de titeltekst, titel, met één veld label, waarin help onder in het venster wordt weergegeven en de standaardwaarde wordt gebruikt.
  • Pagina 623: Syntaxis: Mouse[(Index)]

    ISKEYDOWN Syntaxis: ISKEYDOWN(toets_id); Hiermee wordt waar (niet nul) geretourneerd als de toets waarvan de toets_id is opgegeven, wordt ingedrukt en onwaar (0) als dat niet het geval is. MUIS Syntaxis: MOUSE[(index)] Hiermee worden twee lijsten geretourneerd die een beschrijving bevatten van de huidige locatie van elke mogelijke pointer (of lege lijsten als de pointers niet worden gebruikt).
  • Pagina 624 Als de gebruiker 10 invoert voor de radius, wordt in het berichtvenster het volgende weergegeven: PRINT Syntaxis: PRINT(expressie of reeks); Hiermee wordt het resultaat van expressie of reeks op de terminal afgedrukt. De terminal is een mechanisme voor het weergeven van de uitvoer van programmatekst die alleen wordt weergegeven als opdrachten PRINT worden uitgevoerd.
  • Pagina 625: Meer

    PRINT("Het gebied is " +π*radius^2); END; Let op het gebruik van de variabele LOCAL voor de radius en de naamgevingsconventie waarbij kleine letters worden gebruikt voor de lokale variabele. Door u aan een dergelijke conventie te houden, verbetert u de leesbaarheid van uw programma's.
  • Pagina 626 EXECON(expressie &,lijst [lijst ] … [lijst Waar de expressie & is plus een operator (o) plus een nummer (n), wordt elk element in de lijst uitgevoerd met o en n en wordt een nieuwe lijst gemaakt. Voorbeelden: retourneert EXECON("&+1",{1,2,3}) {2,3,4} Waar de &...
  • Pagina 627 Syntaxis: →HMS(waarde) →HMS Hiermee converteert u een decimale waarde naar een hexagesimale notatie, dat wil zeggen, in eenheden die zijn onderverdeeld in groepen van 60. Dit geldt voor zowel graden, minuten en seconden als voor uren, minuten en seconden. Voorbeeld: → HMS(54,8763) retourneert 54°52′34,68″...
  • Pagina 628: Variabelen En Programma's

    8: Functie 9: Eenheid 14.?: cas object. Het breukgedeelte is het cas-type. Variabelen en programma's De HP Prime biedt vier typen variabelen: startvariabelen, toepassingsvariabelen, CAS-variabelen en gebruikersvariabelen. U kunt deze variabelen ophalen in het menu Variabelen ( Startvariabelen worden onder andere gebruikt voor reële getallen, complexe getallen, afbeeldingen, lijsten en matrices.
  • Pagina 629: Variabele Voor Plotweergave

    Toepassingsv Niet alle toepassingsvariabelen worden in elke app ariabelen gebruikt. S1Fit bijvoorbeeld wordt alleen gebruikt in de app 2var. statistieken. De meeste variabelen worden echter gemeenschappelijk gebruikt door de apps Functie, Parametrisch, Polair, Rij, Oplossen, 1var. statistieken, 2var. statistieken en andere. Als een variabele niet beschikbaar is in al deze apps of alleen beschikbaar is in sommige andere apps, wordt een lijst met de apps waarin de variabele kan worden gebruikt, weergegeven onder...
  • Pagina 630 GridDots Hiermee wordt het raster van achtergrondpunten in- of uitgeschakeld in de plotweergave. Schakel vanuit de weergave Plotontwerp GRID DOTS in (of uit). Typ het volgende in een programma: GridDots—om de rasterpunten in te schakelen (standaard). GridDots—om de rasterpunten uit te schakelen.
  • Pagina 631 Labels Hiermee worden labels die het X- en Y-bereik aangeven, getekend in de plotweergave. Schakel in de weergave Plotontwerp Labels in (of uit). Typ het volgende in een programma: Labels—om labels in te schakelen (standaard) Labels—om labels uit te schakelen. Methode Hiermee definieert u de grafische methode: Adaptief, Segm., vaste stappen of Punten, vaste stappen.
  • Pagina 632 S1mark-S5mark Hiermee wordt de te gebruiken markering voor 2var. statistieken spreidingsdiagrammen ingesteld. Selecteer in de weergave Plotontwerp voor statistieken met twee variabelen één variabele van S1mark- S5marks. Rijplot Hiermee kunt u kiezen tussen een plot type traptrede of spinnenweb. Selecteer in de weergave Plotontwerp Rijplot en kies vervolgens Traptrede of Spinnenweb.
  • Pagina 633 Tstep Hiermee wordt de stapgrootte voor de onafhankelijke Parametrisch variabele ingesteld. Voer in de weergave Plotontwerp een waarde in voor TSTEP. Typ het volgende in een programma Tstep waarbij > Xtick Hiermee wordt de afstand ingesteld tussen maatstreepjes op de horizontale as. Voer in de weergave Plotontwerp een waarde in voor Xtick.
  • Pagina 634: Blader Naar Factoren Instellen Om Deze

    Xzoom Hiermee wordt de horizontale zoomfactor ingesteld. Druk in de plotweergave op en vervolgens op . Blader naar Factoren instellen om deze te selecteren en druk vervolgens op . Voer de waarde voor X Zoom Typ het volgende in een programma: Xzoom waarbij >...
  • Pagina 635: Variabelen In Symbolische Weergave

    Variabelen in symbolische weergave AltHyp Hiermee wordt de alternatieve hypothese bepaald die Inferentie wordt gebruikt bij het testen van een hypothese. Kies een optie uit de symbolische weergave. Typ het volgende in een programma: μ < μ AltHyp—voor μ > μ...
  • Pagina 636: Inferentie

    Voorbeeld: 2 H3Type Methode Hiermee wordt bepaald of de app Inferentie is ingesteld Inferentie op het berekenen van resultaten van hypothesetests of betrouwbaarheidsintervallen. Typ het volgende in een programma: Method—voor Hypothesetest Method—voor Betrouwbaarheidsinterval R0...R9 Kan elke willekeurige expressie bevatten. De Polair onafhankelijke variabele is θ...
  • Pagina 637 8 Derdemachts 9 Vierdemachts 10 Gebruikergedefinieerd Voorbeeld: Derdemachts S2type S2type Type Hiermee wordt het type hypothesetest of Inferentie betrouwbaarheidsinterval bepaald. Afhankelijk van de waarde van de variabele Method. Maak een keuze vanuit de symbolische weergave. Of sla in een programma het constante getal uit de onderstaande lijst op in de variabele Type.
  • Pagina 638: Variabelen In De Numerieke Weergave

    U0...U9 Kan elke willekeurige expressie bevatten. De onafhankelijke variabele is N. Voorbeeld: RECURSE (U,U(N-1)*N,1,2) Variabelen in de numerieke weergave C0...C9 C0 t/m C9, voor kolommen met gegevens. Kan lijsten 2var. statistieken bevatten. Voer gegevens in de numerieke weergave in. Typ het volgende in een programma: LIST waarbij , 1, 2, 3 ...
  • Pagina 639 NumXStart Hiermee wordt de beginwaarde ingesteld voor de X- Geavanceerde waarden in een tabel in de numerieke weergave. grafieken Voer vanuit de weergave Numerieke inst. een waarde in voor NUMXSTART. Typ het volgende in een programma: NumXStart NumYStart Hiermee wordt de beginwaarde ingesteld voor de Y- Geavanceerde waarden in een tabel in de numerieke weergave.
  • Pagina 640 NumType Hiermee wordt de tabelindeling ingesteld. Functie Voer vanuit de weergave Numerieke inst. 0 of 1 in. Parametrisch Typ het volgende in een programma: Polair NumType—voor Automatisch (standaard). Geavanceerde NumType—voor Aangepast. grafieken NumZoom Hiermee wordt de zoomfactor in de numerieke weergave Functie ingesteld.
  • Pagina 641 Conf Hiermee stelt u het betrouwbaarheidsniveau in voor het betrouwbaarheidsinterval. Stel vanuit de numerieke weergave de waarde van Conf in. Typ het volgende in een programma: Conf waarbij < < 0 n 1 Mean1 Hiermee wordt de waarde van het gemiddelde van een steekproef voor een hypothesetest of betrouwbaarheidsinterval met één gemiddelde ingesteld.
  • Pagina 642 Hiermee wordt de grootte van de steekproef voor een hypothesetest of betrouwbaarheidsinterval ingesteld. Voor een test of interval waarbij het gaat om het verschil van twee gemiddelden of twee aandelen, wordt de grootte van de eerste steekproef ingesteld. Stel vanuit de numerieke weergave de waarde van n1 in.
  • Pagina 643 Voor een test of interval met daarin het verschil tussen twee gemiddelden of twee proporties wordt hier de standaardafwijking van de tweede steekproef ingesteld. Stel vanuit de numerieke weergave de waarde van s2 in. Typ het volgende in een programma: Hiermee stelt u de populatie standaardafwijking in voor σ1 een hypothesetest of betrouwbaarheidsinterval.
  • Pagina 644 Variabelen De volgende variabelen worden gebruikt door de app van de app Financieel. Zij komen overeen met velden in de numerieke weergave van de app Financieel. Financieel CPYR Samengestelde perioden per jaar. Hiermee stelt u het aantal samengestelde perioden per jaar in voor een cashflow-berekening.
  • Pagina 645 NbPmt Aantal betalingen. Hiermee wordt het aantal betalingen voor een cashflow ingesteld. Voer vanuit de numerieke weergave van de app Financieel een waarde voor N in. Typ het volgende in een programma: NbPmt waarbij > Betalingswaarde. Hiermee stelt u de waarde in voor elke betaling in een cashflow.
  • Pagina 646 Variabelen De volgende variabelen worden gebruikt door de app van de app Lineaire oplosser. Zij komen overeen met de velden in de numerieke weergave van de app. Lineaire oplosser LSystem Bevat een 2x3- of 3x4-matrix die een lineair 2x2- of 3x3- systeem vertegenwoordigt.
  • Pagina 647 SideB De lengte van zijde B. Hiermee stelt u de lengte in van de tegenoverliggende zijde van hoek B. Voer vanuit de numerieke weergave van Driehoeks oplosser een positieve waarde in voor B. Typ het volgende in een programma: SideB waarbij >...
  • Pagina 648 AngleC De afmeting van hoek . Hiermee stelt u de afmeting van δ hoek in. De waarde van deze variabele hangt af van δ de modus van de hoekinstelling (Graden of Radialen). Voer vanuit de numerieke weergave van Driehoeks oplosser een positieve waarde in voor hoek δ...
  • Pagina 649: Wetenschappelijk Of Ingenieur In Het Veld

    HFormat Hiermee stelt u de notatie voor getalweergave in die wordt gebruikt in de beginweergave. Kies vanuit de weergave Modi de optie Standaard, Vast, Wetenschappelijk of Ingenieur in het veld Getal. Sla in een programma een van de volgende constante getallen (of de naam hiervan) op in de variabele HFormat: 0 Standaard...
  • Pagina 650 Instapniveau Hiermee stelt u de invoermodus in. Voer in een programma het volgende in: Invoer—voor tekstboek Invoer—voor algebraïsch Invoer—voor RPN Geheel getal Base Retourneert of stelt het gehele grondgetal in. Voer in een programma het volgende in: Grondgetal—voor binair Grondgetal—voor octaal Grondgetal—voor decimaal Grondgetal—voor hexadecimaal Bits...
  • Pagina 651 AComplex Hiermee stelt u de complexe getalmodus in. Kies vanuit Symbolische inst. de optie Systeem, AAN of UIT. Bij Systeem (standaard) wordt deze instelling geforceerd afgestemd op de overeenkomstige instelling in Startmodi. Typ het volgende in een programma: AComplex—voor Systeem (standaard). AComplex—voor AAN.
  • Pagina 652 Resultaatvari De apps Functie, Lineaire oplosser, 1var. statistieken, abelen 2var. statistieken en Inferentie bieden functies die resultaten opleveren die opnieuw kunnen worden gebruikt buiten deze apps om (zoals in een programma). Met de app Functie kunt u bijvoorbeeld een wortel of een functie vinden en die wortel wordt vervolgens geschreven naar een variabele Wortel.
  • Pagina 653 Programmeren...
  • Pagina 654: Basiswiskunde Met Gehele Getallen

    De algemene getallenbasis die wordt gebruikt in het moderne wiskunde, is het grondgetal 10. Alle berekeningen worden door de HP Prime standaard uitgevoerd in grondgetal 10 en alle resultaten worden weergegeven in grondgetal 10. U kunt met de HP Prime ook...
  • Pagina 655 Grondgetalm Grondgetal (Vervolg) arkering (Vervolg) octaal hexadecimaal Zo is #11b op deze manier 3 . De grondgetalmarkering b geeft aan dat het getal moet worden geïnterpreteerd als een binair getal: 1 1 . Zo is #E4h op deze manier 228 .
  • Pagina 656: Het Standaardgrondgetal

    #1 101 1 invoeren zonder het achtervoegsel b. Als u echter E4 wilt invoeren, moet u dit getal invoeren met het achtervoegsel: #E4h. (De HP Prime voegt alle weggelaten grondgetalmarkeringen toe wanneer de berekening wordt weergegeven in de geschiedenis.)
  • Pagina 657: Het Standaardgrondgetal Wijzigen

    Het standaardgrondgetal wijzigen Het standaardgrondgetal van de calculator voor wiskundige bewerkingen met gehele getallen is 16 (hexadecimaal). U wijzigt als volgt het standaardgrondgetal: 1. Open het scherm Startmodi 2. Kies het gewenste grondgetal in het menu : Binair, Gehele getallen Octaal, Decimaal of Hexadecimaal.
  • Pagina 658: Wiskunde Met Gemengde Grondgetallen

    Wiskunde met gemengde grondgetallen Het resultaat van de berekening wordt weergegeven in het grondgetal van de eerste operand. De enige uitzondering is wanneer operanden van verschillende grondgetallen worden gebruikt. Het voorbeeld rechts toont twee equivalente berekeningen: de eerste vermenigvuldigt 4 met 57 en de tweede 57...
  • Pagina 659: Manipulatie Van Gehele Getallen

    Manipulatie van gehele getallen Het resultaat van wiskunde met gehele getallen kan verder worden geanalyseerd en gemanipuleerd door het te bekijken in het dialoogvenster Geheel getal bewerken 1. Gebruik de cursortoetsen in de beginweergave om het gewenste resultaat te selecteren. 2.
  • Pagina 660 Menuknoppen bieden extra opties: : hiermee zet u alle wijzigingen terug naar hun oorspronkelijke waarden : hiermee doorloopt u de grondgetallen. Dit is hetzelfde als drukken op : hiermee kunt u de woordgrootte wisselen tussen pos/neg en niet-negatief : hiermee retourneert u het 1-complement (dat wil zeggen, elke bit in de gespecificeerde woordgrootte wordt geïnverteerd en een 0 wordt vervangen door 1 en een 1 door 0.
  • Pagina 661: Grondgetalfuncties

    Grondgetalfuncties U kunt vanaf de beginweergave en binnen programma's een aantal functies voor wiskunde met gehele getallen kiezen: BITAND BITNOT BITOR • • • BITSL BITSR BITXOR • • • B→R GETBASE GETBITS • • • R→B SETBASE SETBITS • •...
  • Pagina 662: A Verklarende Woordenlijst

    Bijlage A Verklarende woordenlijst Een optie of menu getoond onder in het scherm dat u activeert door het aan te raken. Vergelijk met toets. Een kleine app ontwikkeld voor het bestuderen van een of meer verwante onderwerpen of voor het oplossen van specifieke problemen.
  • Pagina 663 Computeralgebrasysteem. Gebruik CAS voor exacte of symbolische berekeningen. Vergelijk deze met berekeningen uitgevoerd in de beginweergave die vaak numerieke benaderingen als resultaat hebben. U kunt resultaten en variabelen delen tussen CAS en de beginweergave (en vice versa). catalogus Een verzameling items, zoals matrices, lijsten, programma's en dergelijke.
  • Pagina 664 lijst Een set objecten die wordt gescheiden door komma's en weergegeven tussen accolades. Lijsten worden over het algemeen gebruikt om statistische gegevens te bevatten en een functie met meerdere waarden te evalueren. Lijsten worden gemaakt en bewerkt door de lijsteditor en worden opgeslagen in de lijstcatalogus.
  • Pagina 665 Vectoren kunnen worden gemaakt en bewerkt door de matrixeditor en worden opgeslagen in de matrixcatalogus. weergaven De primaire omgevingen van HP apps. Voorbeelden van toepassingsweergaven zijn onder andere Plot, Plotontwerp, Numeriek, Numerieke inst., Symbolisch, Symbolische inst.
  • Pagina 666: B Problemen Oplossen

    De rekenmachine wordt opnieuw opgestart en opent in de beginweergave. Als de calculator niet inschakelt Als de HP Prime niet inschakelt, volgt u de onderstaande stappen totdat de rekenmachine inschakelt. Het kan voorkomen dat de calculator inschakelt voordat u de procedure hebt voltooid.
  • Pagina 667: Werklimieten

    Werklimieten Werktemperatuur: 0° t/m 45°C (32° t/m 1 13°F). Opslagtemperatuur: –20° t/m 65°C (– 4° t/m 149°F). Luchtvochtigheid bediening en opslag: 90% relatieve luchtvochtigheid bij maximaal 40°C (104°F). Zorg dat de calculator niet nat wordt. De batterij werkt bij 3,7 V met een capaciteit van 1500 mAh (5,55 Wh).
  • Pagina 668 Bericht Betekenis (Vervolg) Syntaxisfout De door u ingevoerde functie of opdracht bevat geen juiste argumenten of argumentvolgorde. De scheidingstekens (haakjes, komma's, punten en punt- komma's) moeten ook juist zijn. Zoek de functienaam in de index om de juiste syntaxis te vinden.
  • Pagina 670: C Regelgevingsinformatie Voor Producten

    Bijlage C Regelgevingsinformatie voor producten Federal Communications Commission Notice This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation.
  • Pagina 671 For questions regarding this FCC declaration, write to: Hewlett-Packard Company P.O. Box 692000, Mail Stop 510101 Houston, TX 77269- 2000 or call HP at 281-514-3333 To identify your product, refer to the part, series, or model number located on the product.
  • Pagina 672: Kennisgeving Voor De Europese Unie

    • EMC-richtlijn 2004/108/EC • Richtlijn inzake ecodesign 2009/125/EG, indien van Dit product voldoet aan de CE-voorwaarden als het prod- uct wordt gevoed met de juiste door HP verschafte wissel- stroomadapter met CE-markering. Naleving van deze richtlijnen impliceert conformiteit aan van app zijnde geharmoniseerde Europese standaarden...
  • Pagina 673: Kennisgeving Voor Japan

    Kennisgeving voor Japan Kennisgeving Klasse A voor Korea Afvoeren van afgedankte Dit symbool op het product of op de apparatuur door verpakking geeft aan dat het product niet met uw andere huishoudelijke afval mag gebruikers in worden weggegooid. In plaats daarvan is particuliere het uw verantwoordelijkheid om de huishoudens in de...
  • Pagina 674 Chemische stoffen HP verbindt zich ertoe om onze klanten te informeren over chemische stoffen in onze producten, om te voldoen aan de wettelijke bepalingen, zoals REACH (EG-richtlijn 1907/2006 van het Europees parlement en de Raad ). Een rapport met de chemische informatie over dit product vindt u hier: http://www.hp.com/go/reach...
  • Pagina 676: Index

    1var. statistieken knoppen bibliotheek 2var. statistieken definitie van aangepaste correlatie 127–142 Functie correlatie kiezen functies Zie functies 261–264 correlatietypen HP apps Zie apps, HP 409–410 functies 122, 153, 588 maken gegevens bewerken opdrachten 258, 260 gegevens invoegen open gegevens sorteren...
  • Pagina 677 variabelen beperkingen overzicht van berichten 77, 321–329 app Financieel één vergelijking 327–328 amortisatie functies 413–414 functies variabelen, overzicht van TVM-berekeningen verscheidene vergelijkingen 78, 305–309 variabelen app Parametrisch 641–642 numeriek variabelen 78, 311–314 overzicht van app Polair app Functie variabelen 135–139, 387–388 78, 315–320 functies app Rij...
  • Pagina 678 78, 149 Lineaire verkenner 78, 291–299 Oplossen 366–371 calculusfuncties 78, 305–309 Parametrisch 61–68 78, 311–314 Polair 62, 364–387 berekeningen met 78, 315–320 functies Spreadsheet 365–366 algebra 78, 342–345 Trig. Onderzoeker 366–371 calculus apps 2var. statistieken 378–380 gehele getallen 253–270 2var. statistieken 373–378 herschrijven apps sorteren...
  • Pagina 679 app Oplossen 387–418 apps datum 366–371 calculus decimaalteken 43, 92, 128 definiëren decimale komma definitie van 102, 106, 116 decimale zoom 416–417 Driehoeks oplosser definitie gegevensset 378–380 gehele getallen delen gegevens 189–220 geometrisch determinant grondgetal dilatie 373–378 herschrijven DMS-indeling hyperbolisch door gebruiker gedefinieerd Lin.
  • Pagina 680 Hoge chi-kwadraat waarschijnlijkheid klep kleur hoofdletters markering hoofdoplossingen thema 101, 115 horizontale zoom van geometrische objecten HP apps Zie apps, HP van grafieken hyperbolische functies knijpen 273, 279–285, hypothese tests knoppen 410–412 menu hypothese, alternatief opdracht Zie ook menuknoppen...
  • Pagina 681 kopiëren kolommen verwijderen geschiedenisitems kolomnorm notities lineaire vergelijkingen, oplossen van programma's 522, 524 kopiëren en plakken maken kritische waarden matrixberekeningen 611–612 kwadratische correlatie opdrachten 522, 526, 528 kwantumwetenschap, constanten opslaan rij omwisselen rijen toevoegen rijen verwijderen lettergrootte, algemeen singulaire-waardedecompositie lijnen transponeren lijnplot 483, 521...
  • Pagina 682 modus ongeldig argument exact ongelijkheden gebruiker online help symbolisch ontkenning onvoldoende geheugen onvoldoende statistische gegevens opbergen 163, 164 namen, in app Geometrie opdrachten natuurkundige constanten natuurlijk logaritme 613, 660 definitie van Navigatie 189–220 geometrisch 23, 45 negatieve getallen structuur in programmeren newtoniaanse methode variabele normale waarschijnlijkheidsplot...
  • Pagina 683 Plotgalerie resultaat, opnieuw gebruiken Plotweergave Reverse Polish Notation Zie RPN 100–108 42, 53–59 algemene bewerkingen in menuknoppen invoer 100–107 57–58 zoom opdrachten plotweergave in app Geometrie menuknoppen scheikunde constanten 626–631 variabelen scherm 380–386 polynome functies annunciators problemen oplossen menuknoppen problemen tijdwaarde van geld onderdelen van programma wissen...
  • Pagina 684 102, 107, 116 trigzoom T-test met één steekproef taal, selecteren T-test met twee steekproeven tabellen, aangepast TVM-problemen 603–610 tekenopdrachten 261–264 typen correlatie, statistisch tekens tekens met hoofdletters tekens met kleine letters USB-kabels tekst 37, 38, 42, 53 tekstboekinvoer testmodus Zie onderzoeksmodus thema vak-zoom 18, 39...
  • Pagina 685 toets Plotontwerp typen van bij programmeren Symbolisch vaste getalnotatie Symbolische inst. 104, vectoren weergaven van gesplitst scherm 521, 662 definitie van 33, 347 Zie ook matrices werksetmenu's 31, 36 veelhoeken wetenschappelijke getalnotatie vegen wiskunde 594, 625 vertakkingsopdrachten bewerkingen verwijderen argumenten insluiten apps in wetenschappelijke notatie 511, 512...

Inhoudsopgave