4.
Voer de naam in:
5.
Voltooi de bewerking:
Een lijst weergeven
Als u een lijst wilt weergeven in de beginweergave, typt u de desbetreffende naam en drukt u op
Als de lijst leeg is, worden er twee lege haakjes geretourneerd.
Eén element weergeven
Als u één lijstelement wilt weergeven in de beginweergave, voert u lijstnaam (elementnr) in. Als bijvoorbeeld
L6 {3,4,5,6} is, retourneert L6(2)
Eén element opslaan
Als u een waarde wilt opslaan in één lijstelement in de beginweergave, voert u waarde
(elementnr) in. Als u bijvoorbeeld 148 wilt opslaan als het tweede element in L2, typt u 148
L2(2)
Lijstreferenties
Stel dat L1:={5, "abcde", {1,2,3,4,5}, 11}. L1(1) retourneert 5 en L1(2) retourneert "abcde". L1(2, 4)
retourneert 100 (de ASCII-code voor d) en L1(2,4,1) retourneert "d". L1({2,4}) retourneert {"abcde",
{1,2,3,4,5},11} en extraheert een sublijst van alle elementen van 2 t/m 4.
Een lijst verzenden
U kunt lijsten op dezelfde manier naar een andere rekenmachine of pc verzenden als apps, programma's,
matrices en notities.
Lijstfuncties
De lijstfuncties zijn te vinden in het menu Wiskunde. U kunt ze zowel in de beginweergave als in programma's
gebruiken.
U kunt de naam van de functie invoeren of de naam kopiëren in de lijstcategorie in het menu Wiskunde.
548 Hoofdstuk 26 Lijsten
7
.
.
.
de waarde 4.
lijstnaam