midpoint(segment) of midpoint(punt1, punt2)
Voorbeeld:
Met midpoint(0,6+6i) wordt point(3,3) geretourneerd.
Centreren
Syntaxis: center(Circle)
Hiermee wordt het midden van een cirkel geplot. De cirkel kan worden gedefinieerd met de cirkel-opdracht of
met een naam (bijvoorbeeld GC).
Voorbeeld:
Met center(circle(x^2+y2–x–y)) wordt point(1/2,1/2) geplot.
Snijpunt
Syntaxis: single_inter(Curve1, Curve2, [Punt])
Hiermee wordt het snijpunt van Curve1 en Curve2 geplot dat zich het dichtst bij het punt bevindt.
Voorbeeld:
Met single_inter(line(y=x), circle(x^2+y^2=1), point(1,1)) wordt
point((1+i)*√2/2) geplot.
Snijpunten
Hiermee worden het snijpunt van twee curven geretourneerd als een vector.
inter(Curve1, Curve2)
Voorbeeld:
Met inter(8-x^2/6, x/2-1) wordt [[6 2],[-9 -11/2]] geretourneerd.
OPMERKING:
punt om het gewenste snijpunt te zoeken. U kunt het punt verplaatsen om een ander nabijgelegen snijpunt te
selecteren.
Lijn
Segment
Hiermee wordt een segment getekend die wordt gedefinieerd door de eindpunten.
segment(point1, point2)
Voorbeelden:
Met segment(1+2i, 4) wordt het segment getekend dat wordt gedefinieerd door de punten met de
coördinaten (1, 2) en (4, 0).
Met segment(GA, GB) wordt segment AB getekend.
Straal
Hiermee wordt bij twee punten een straal getekend van het eerste punt door het tweede punt.
half_line((point1, point2)
196 Hoofdstuk 10 Meetkunde
Met deze opdracht wordt een punt gemaakt. Er wordt gebruikgemaakt van de locatie van dit