In de app Geavanceerde grafieken tikt u op de gewenst plot en houdt u uw vinger hierop. De plot wordt
geselecteerd of er wordt een menu met plots weergegeven waarin u een plot kunt selecteren.
Een functie evalueren
Een van de belangrijkste toepassingen van de traceerfunctie is het evalueren van een plotdefinitie. Stel u hebt
in de symbolische weergave F1(X) gedefinieerd als (X – 1)
deze functie is wanneer X 25 is.
1.
Open de plotweergave (
2.
Als het menu onder in het scherm niet open is, tikt u op
3.
Tik op
4.
Voer 25 in en tik op
5.
Tik op
Onder in het scherm ziet u de waarde van F1(X) wanneer X 25.
Dit is een van de vele manieren waarop u met de HP Prime-rekenmachine een functie kunt evalueren voor een
specifieke onafhankelijke variabele. U kunt een functie ook evalueren in de numerieke weergave (zie
Algemene bewerkingen in de numerieke weergave op pagina
weergave definieert, kan ook in de beginweergave worden geëvalueerd. Stel bijvoorbeeld dat F1(X) is
gedefinieerd als (X – )
6 omdat (4– 1)
Traceren in- of uitschakelen
Tik op
●
Tik op
●
Als deze opties niet worden weergegeven, tikt u op
86
Hoofdstuk 6 Een inleiding tot apps van HP
).
.
.
.
– 3. Als u F1(4) invoert in de beginweergave en op
2
– 3 = 6.
2
om traceren in te schakelen.
om traceren uit te schakelen.
2
– 3. En stel dat u wilt weten wat de waarde van
.
92). Elke expressie die u in de symbolische
.
drukt, is het resultaat