29
Helpscherm
Voorbeeld
11 TCH PROBE 400 BASISROTATIE ~
Q263=+10
Q264=+3.5
Q265=+25
Q266=+2
Q272=+2
Q267=+1
Q261=-5
Q320=+0
Q260=+20
Q301=+0
Q307=+0
Q305=+0
29.2.9
cyclus 401 ROT 2 BORINGEN
Toepassing
Tastcyclus 401 registreert de middelpunten van twee boringen. De besturing
berekent vervolgens de hoek tussen de hoofdas van het bewerkingsvlak en de rechte
verbindingslijn tussen de middelpunten van de boringen. De besturing compenseert
de berekende waarde via de functie Basisrotatie. Als alternatief kan de vastgestelde
scheve ligging ook door rotatie van de rondtafel worden gecompenseerd.
1544
Programmeerbare tastcycli | Tastcycli scheve ligging van werkstuk automatisch bepalen
;1E PUNT 1E AS ~
;1E PUNT IN 2E AS ~
;2E PUNT 1E AS ~
;2E PUNT 2E AS ~
;MEETASSEN ~
;VERPL. RICHTING ~
;MEETHOOGTE ~
;VEILIGHEIDSAFSTAND ~
;VEILIGE HOOGTE ~
;VERPL.VEILIGH.HOOGTE ~
;VOORAF ING. ROT.HOEK ~
;NUMMER IN TABEL
Parameter
Q301 Verpl. veiligheidshoogte (0/1)?
Vastleggen hoe het tastsysteem zich tussen de meetpunten
moet verplaatsen:
0: tussen meetpunten op meethoogte verplaatsen
1: tussen meetpunten op veilige hoogte verplaatsen
Invoer: 0, 1
Q307 Vooraf ingestelde rotatiehoek
Wanneer de te meten scheve ligging niet aan de hoofdas,
maar aan een willekeurige rechte moet worden gerelateerd,
moet de hoek van de rechte referentielijn worden ingevoerd.
De besturing bepaalt dan voor de basisrotatie het verschil
aan de hand van de gemeten waarde en de hoek van de
rechte referentielijn. De waarde werkt absoluut.
Invoer: -360.000...+360.000
Q305 Preset nummer in tabel?
Nummer in referentiepunttabel vermelden waarin de bestu-
ring de vastgestelde basisrotatie moet opslaan. Bij de invoer
Q305=0 slaat de besturing de vastgelegde basisrotatie in het
ROT-menu van de werkstand Handbediening op.
Invoer: 0...99999
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022