29
Verschillen tussen de cycli 30 t/m 33 en 480 t/m 483
De functie-omvang en het verloop van de cyclus zijn absoluut identiek. Tussen de
cycli 30 t/m 33 en 480 t/m 483 bestaan uitsluitend de volgende verschillen:
In plaats van een vrij te selecteren parameter voor de status van de meting
maken de cycli 481 t/m 483 gebruik van de vaste parameter Q199
Machineparameters instellen
Bij het meten met roterend gereedschap berekent de besturing automatisch het
spiltoerental en de tastaanzet.
Het spiltoerental wordt daarbij als volgt berekend:
n = maxPeriphSpeedMeas / (r • 0,0063) met
n:
maxPeriphSpeedMeas:
r:
De tastaanzet wordt als volgt berekend:
v = meettolerantie • n met
v:
Meettolerantie:
n:
1778
Programmeerbare tastcycli | Tastcycli Gereedschappen automatisch meten
De tastcycli 480, 481, 482, 483, 484 kunnen met de machineparameter
hideMeasureTT (nr. 128901) verborgen worden.
Programmeer- en bedieningsinstructies:
Voordat u met de tastcycli gaat werken, controleert u alle machine-
parameters die onder ProbeSettings > CfgTT (nr. 122700) en CfgT-
TRoundStylus (nr. 114200) of CfgTTRectStylus (nr. 114300) zijn
gedefinieerd.
De besturing gebruikt voor de meting met stilstaande spil de
tastaanzet uit de machineparameter probingFeed (nr. 122709).
Toerental [omw/min]
Maximaal toelaatbare omloopsnelheid
[m/min]
Actieve gereedschapsradius [mm]
Tastaanzet [mm/min]
Meettolerantie [mm], afhankelijk van
maxPeriphSpeedMeas
Toerental [omw/min]
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022