Programmeerbare tastcycli | Tastcycli scheve ligging van werkstuk automatisch bepalen
Voorbeeld
11 TCH PROBE 1412 TASTEN SCHUINE ZIJDE ~
Q1100=+20
Q1101=+0
Q1102=-5
QS400="+0.1-0.1"
Q1130=+30
Q1131=+1
Q1132=+10
Q1133=+20
Q1139=+3
Q320=+0
Q260=+100
Q1125=+2
Q309=+0
Q1126=+0
Q1120=+0
Q1121=+0
29.2.7
Basisprincipes van de tastcycli 4xx
Gemeenschappelijke kenmerken van de tastcycli voor het registreren
van een scheve ligging van het werkstuk
Bij de cycli 400, 401 en 402 kunt u via parameter Q307 Vooraf ingestelde
basisrotatie vastleggen, of het meetresultaat met een bekende hoek α (zie
afbeelding) moet worden gecorrigeerd. Daardoor kunt u de basisrotatie bij een
willekeurige rechte
richting
2
tot stand brengen.
Deze cycli werken niet met 3D-Rot! Gebruik in dit geval de cycli 14xx.
Pagina 1504
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022
;1.PUNT HOOFDAS ~
;1E PUNT NEVENAS ~
;1.PUNT WZ-AS ~
;TOLERANTIE ~
;NOMINALE HOEK 1E RECHTE ~
;TASTRICHTINGEN 1E RECHTE ~
;EERSTE AFSTAND 1E RECHTE ~
;TWEEDE AFSTAND 1E RECHTE ~
;OBJECTVLAK ~
;VEILIGHEIDSAFSTAND ~
;VEILIGE HOOGTE ~
;MODUS VEILIGE HOOGTE ~
;FOUTREACTIE ~
;ROTATIE-ASSEN UITL. ~
;OVERNAMEPOSITION ~
;ROTATIE OVERNEMEN
1
van het werkstuk meten en de referentie naar de eigenlijke 0°-
29
1541