29
Verloop van de "meting met stilstaand gereedschap" (bijv. voor boren)
Het te meten gereedschap wordt in het midden over het meetvlak verplaatst.
Aansluitend verplaatst het zich met stilstaande spil naar het meetvlak van de
TT. Voor deze meting voert u als gereedschapsverstelling: radius (R-OFFS) in de
gereedschapstabel een "0" in.
Verloop van de "meting van de afzonderlijke snijkanten"
Het te meten gereedschap wordt door de besturing aan de zijkant van de tastkop
voorgepositioneerd. Het kopvlak van het gereedschap bevindt zich daarbij onder de
bovenkant van de tastkop zoals in offsetToolAxis (nr. 122707) is vastgelegd. In de
gereedschapstabel kunt u onder gereedschapsverstelling: lengte (L-OFFS) een extra
verstelling vastleggen. De besturing tast met roterend gereedschap radiaal, om de
starthoek voor de meting van de afzonderlijke snijkanten te bepalen. Aansluitend
wordt de lengte van alle snijkanten door verandering van de spiloriëntatie gemeten.
Voor deze meting programmeert u SNIJKANTEN METEN in de cyclus 31 = 1.
Instructies
Let op: botsingsgevaar!
Wanneer u stopOnCheck (nr. 122717) op FALSE instelt, analyseert de besturing
de resultaatparameter Q199 niet. Het NC-programma wordt bij het overschrijden
van de breuktolerantie niet gestopt. Er bestaat botsingsgevaar!
Stel stopOnCheck (nummer 122717) in op TRUE
Evt. zorgt u ervoor dat u bij het overschrijden van de breuktolerantie het NC-
programma zelfstandig kunt stoppen
Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL
uitvoeren.
Voordat een gereedschap voor de eerste keer wordt gemeten, moeten de
globale radius, de globale lengte, het aantal snijkanten en de snijrichting van het
betreffende gereedschap in de gereedschapstabel TOOL.T worden ingevoerd.
Een meting van de afzonderlijke snijkanten kan bij gereedschap met maximaal
20 snijkanten worden uitgevoerd.
De cycli 31 en 481 ondersteunen geen draai- en uitlijngereedschappen en geen
tastsystemen.
Meten van slijpgereedschap
De cyclus houdt rekening met de basis- en correctiegegevens uit de TOOL-
GRIND.GRD en de slijtage- en correctiegegevens (LBREAK en LTOL) uit TOOL.T.
Q340: 0 en 1
Afhankelijk van de vraag of al dan niet initieel is insteld (INIT_D), worden de
correctie- of basisgegevens gewijzigd. De cyclus voert de waarden automatisch
in op de juiste plaats in de TOOLGRIND.GRD ein.
Let op de procedure bij het instellen van een slijpgereedschap, zie
"Gereedschapsgegevens voor slijpgereedschap (optie #156)", Pagina 267.
1784
Programmeerbare tastcycli | Tastcycli Gereedschappen automatisch meten
AANWIJZING
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022