Programma-afloop | Werkstand Programma-afloop
Geprogrammeerde onderbrekingen
Onderbrekingen kunnen direct in het NC-programma worden vastgelegd. De
besturing onderbreekt de programma-afloop in de NC-regel die een van de
onderstaande gegevens bevat:
geprogrammeerde stop STOP (met en zonder additionele functie)
geprogrammeerde stop M0
voorwaardelijke stop M1
Raadpleeg uw machinehandboek!
De additionele functie M6 kan eveneens leiden tot een onderbreking van
de programma-afloop. De machinefabrikant legt de functieomvang van
de additionele functie vast.
Programma-uitvoering voortzetten
Na een stop met de toets NC-stop of een geprogrammeerde onderbreking kunt u de
programma-afloop met de toets NC-start voortzetten.
Na een programmaonderbreking met Interne stop moet u de programma-
afloop aan het begin van het NC-programma beginnen of de functie Regelsprong
gebruiken.
Na een onderbreking van de programma-afloop in een subprogramma of herhaling
van een programmadeel moet u de functie Regelsprong gebruiken om opnieuw te
kunnen beginnen.
Verdere informatie: "Binnenkomst in het programma met regelsprong",
Pagina 1830
Modaal werkende programma-informatie
De besturing slaat bij een onderbreking van de programma-afloop de volgende
gegevens op:
het laatst opgeroepen gereedschap
actieve coördinatenomrekeningen (bijv. nulpuntverschuiving, rotatie, spiegeling)
coördinaten van het laatst gedefinieerde cirkelmiddelpunt
De besturing gebruikt de gegevens voor het opnieuw benaderen van de contour met
de knop Positie benaderen.
Verdere informatie: "Opnieuw benaderen van de contour", Pagina 1837
De opgeslagen gegevens blijven tot het resetten actief, bijv. door een
programmakeuze.
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022
32
1827