32
Programma-afloop onderbreken, stoppen of afbreken
De programma-afloop kan op verschillende manieren worden gestopt:
Programma-afloop onderbreken, bijv. met de additionele functie M0
Programma-afloop stoppen, bijv. met de toets NC-stop
Programma-afloop afbreken, bijvoorbeeld met de toets NC-stop en de knop
Interne stop
Programma-afloop beëindigen, bijv. met de additionele functies M2 of M30
De besturing breekt bij belangrijke fouten de programma-afloop automatisch af, bijv.
bij een cyclusoproep met stilstaande spil.
Verdere informatie: "Meldingsmenu van de informatiebalk", Pagina 1441
Wanneer in de modus Regel voor regel of de toepassing MDI wordt afgewerkt, gaat
de besturing na elke afgewerkte NC-regel naar de onderbroken toestand.
De besturing toont de actuele toestand van de programma-afloop met het symbool
STIB.
Verdere informatie: "Statusoverzicht van de besturingsbalk", Pagina 151
In onderbroken of afgebroken toestand kunt u bijvoorbeeld de volgende functies
uitvoeren:
Werkstand selecteren
Assen handmatig verplaatsen
Q-parameter met behulp van de functie Q INFO controleren en evt. wijzigen
Instelling voor de met M1 geprogrammeerde optionele onderbreking wijzigen
Instelling voor het met / geprogrammeerde overslaan van NC-regels wijzigen
Let op: botsingsgevaar!
De besturing verliest door bepaalde handmatige interacties de modaal werkende
programma-informatie en daardoor de zogenoemde contextreferentie. Nadat
de contextreferentie verloren is gegaan, kunnen onverwachte en ongewenste
bewegingen ontstaan. Tijdens de volgende bewerking bestaat er gevaar voor
botsingen!
De onderstaande interacties nalaten:
Contextreferentie door herhaling van de benodigde NC-regels terugzetten
1826
AANWIJZING
Cursorbeweging naar een andere NC-regel
Sprongfunctie GOTO naar een andere NC-regel
Bewerken van een NC-regel
Wijzigen van variabelewaarden met de van het venster Q-parameterlijst
Verandering van werkstand
Programma-afloop | Werkstand Programma-afloop
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022