29
Cyclusverloop
1 De besturing positioneert het tastsysteem in ijlgang (waarde uit kolom FMAX) en
met positioneerlogica naar het tastpunt
de gegevens in de cyclus en de veiligheidsafstand uit de kolom SET_UP van de
tabel van het tastsysteem.
Verdere informatie: "Positioneerlogica", Pagina 1498
2 Vervolgens verplaatst het tastsysteem zich naar de ingevoerde meethoogte en
voert het eerste tastproces met tastaanzet (kolom F) uit.
3 Vervolgens verplaatst het tastsysteem zich asparallel op meethoogte of lineair op
veilige hoogte naar de volgende tastpositie
uit
4 De besturing positioneert het tastsysteem naar de tastpositie
naar de tastpositie
5 De besturing positioneert het tastsysteem terug naar veilige hoogte
6 Afhankelijk van de cyclusparameters Q303 en Q305 verwerkt de besturing het
vastgestelde referentiepunt, (zie "basisprincipes van de tastcycli 4xx bij het
vastleggen van het referentiepunt", Pagina 1580)
7 Vervolgens slaat de besturing de actuele waarden in de volgende Q-parameters
op.
8 Indien gewenst bepaalt de besturing daarna in een afzonderlijk tastproces nog
het referentiepunt in de tastsysteemas
Q-parameter
nummer
Q151
Q152
Q154
Q155
1582
Programmeerbare tastcycli | Tastcycli Referentiepunten automatisch vastleggen
1
De besturing berekent de tastpunten uit
2
4
en voert daar het derde en vierde tastproces uit
Betekenis
Actuele waarde midden hoofdas
Actuele waarde midden nevenas
Actuele waarde zijlengte hoofdas
Actuele waarde zijlengte nevenas
en voert daar het tweede tastproces
3
en vervolgens
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022