29
Keuze van het aantal meetpunten
Om tijd te besparen, kunt u een globale optimalisatie, bijv. bij de inbedrijfname, met
een klein aantal meetpunten (1 - 2) uitvoeren.
Daarna voert u een fijne optimalisatie uit met een gemiddeld aantal meetpunten
(aanbevolen aantal = ca. 4). Een nog groter aantal meetpunten levert meestal geen
betere resultaten op. In het ideale geval dient u de meetpunten gelijkmatig over het
zwenkbereik van de as te verdelen.
Een as met een zwenkbereik van 0-360° meet u daarom idealiter op met 3
meetpunten op 90°, 180° en 270°. Definieer dus de starthoek met 90° en de eindhoek
met 270°.
Wanneer u de nauwkeurigheid wilt controleren, dan kunt u in de modus Controleren
ook een groter aantal meetpunten opgeven.
Keuze van de positie van de kalibreerkogel op de machinetafel
In principe kunt u de kalibreerkogel op elke bereikbare plaats op de machinetafel
aanbrengen. Hij kan echter ook op spanmiddelen of werkstukken worden bevestigd.
Het meetresultaat kan door de volgende factoren positief worden beïnvloed:
Machines met rondtafel/zwenktafel: kalibreerkogel zover mogelijk verwijderd van
het rotatiecentrum opspannen
Machines met grote verplaatsingen: kalibreerkogel zo dicht mogelijk bij de latere
bewerkingspositie opspannen
1748
Programmeerbare tastcycli | Tastcycli Kinematica automatisch meten
Wanneer een meetpunt bij 0° is gedefinieerd, wordt dit genegeerd, omdat
bij 0° altijd de referentiemeting plaatsvindt.
Kies de positie van de kalibreerkogel op de machinetafel zodanig dat een
botsing bij de meting is uitgesloten.
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022