Download Print deze pagina

HEIDENHAIN TNC7 Handleiding pagina 1537

Verberg thumbnails Zie ook voor TNC7:

Advertenties

Programmeerbare tastcycli | Tastcycli scheve ligging van werkstuk automatisch bepalen
Instructies
Let op: botsingsgevaar!
Wanneer u tussen objecten of tastposities door niet naar een veilige hoogte
verplaatst, bestaat er botsingsgevaar.
Tussen elk object of elke tastpositie naar veilige hoogte verplaatsen
Let op: botsingsgevaar!
Bij de uitvoering van de tastcycli 444 en 14xx mogen geen
coördinaattransformaties actief zijn, bijv. cycli 8 SPIEGELEN, 11 MAATFACTOR, 26
MAATFACTOR ASSPEC., TRANS SPIEGEL.
Coördinatenomrekening vóór cyclusoproep terugzetten
Deze cyclus kunt u uitsluitend in de bewerkingsmodus FUNCTION MODE MILL
uitvoeren.
Wanneer in Q1100, Q1101 of Q1102 een tolerantie wordt geprogrammeerd, is
deze gerelateerd aan de geprogrammeerde nominale posities en niet aan de tast-
posities langs de schuine kanten. Om een tolerantie voor de vlaknormaalvectoren
langs de schuine kant te programmeren, gebruikt u de parameter TOLERANTIE
QS400.
Aanwijzing in combinatie met rotatie-assen:
Wanneer u in een gezwenkt bewerkingsvlak de basisrotatie bepaalt, moet u het
volgende in acht nemen:
Wanneer de actuele coördinaten van de rotatie-assen en de gedefinieerde
zwenkhoek (Venster 3D-rotatie) overeenstemmen, is het bewerkingsvlak
consistent. De besturing berekent de basisrotatie standaard in het invoercoör-
dinatensysteem I-CS.
Wanneer de actuele coördinaten van de rotatie-assen en de gedefinieerde
zwenkhoek (Venster 3D-rotatie) niet overeenstemmen, is het bewerkingsvlak
inconsistent. De besturing berekent de basisrotatie in het werkstukcoördina-
tensysteem W-CS afhankelijk van de gereedschapsas.
Met de optionele machineparameter chkTiltingAxes (nr. 204601) definieert
de machinefabrikant een controle om de zwenksituatie met elkaar overeen te
stemmen. Wanneer geen controle is geconfigureerd, neemt de cyclus in principe
een consistent bewerkingsvlak aan. De basisrotatie wordt dan berekend in de I-
CS.
Draaitafelassen uitlijnen:
De besturing kan de draaitafel alleen uitlijnen, wanneer de gemeten rotatie door
een draaitafelas kan worden gecorrigeerd. Deze as moet de eerste draaitafelas
vanaf het werkstuk zijn.
Om de draaitafelassen uit te lijnen (Q1126 andere waarde dan 0), moet de
rotatie worden overgenomen (Q1121 andere waarde dan 0). Anders wordt bij de
besturing een foutmelding weergegeven.
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022
AANWIJZING
AANWIJZING
29
1537

Advertenties

loading