Programmeerbare tastcycli | Tastcycli Gereedschappen automatisch meten
Cyclusparameters
Helpscherm
Voorbeeld
11 TOOL CALL 12 Z
12 TCH PROBE 485 DRAAIGEREEDSCHAP METEN ~
Q340=+1
Q260=+100
HEIDENHAIN | TNC7 | TNCguide | 01/2022
Parameter
Q340 Modus gereedschapsmeting (0-2)?
Gebruik van de meetwaarden:
0: De gemeten waarden worden in ZL en XL ingevoerd.
Wanneer in de gereedschapstabel reeds waarden zijn
vastgelegd, worden deze overschreven. DZL en DXL worden
op 0 teruggezet. TL wordt niet gewijzigd
1: de gemeten waarden ZL en XL worden met de waarden
uit de gereedschapstabel vergeleken. Deze waarden worden
niet gewijzigd. De besturing berekent de afwijking van ZL
en XL en voert deze in DZL en DXL in. Als de deltawaarden
groter zijn dan de toegestane slijtage- of breuktolerantie,
vergrendelt de besturing het gereedschap (TL = geblok-
keerd). De afwijking is bovendien beschikbaar in Q-parameter
Q115 en Q116.
2: De gemeten waarden ZL en XL , evenals DZL en DXL
worden met de waarden uit de gereedschapstabel vergele-
ken, maar niet gewijzigd. Als de waarden groter zijn dan de
toegestane slijtage- of broedtolerantie, vergrendelt de bestu-
ring het gereedschap (TL = geblokkeerd)
Invoer: 0, 1, 2
Q260 Veilige hoogte?
Positie in de spilas invoeren waarbij een botsing met
werkstukken of spanmiddelen uitgesloten is. De veilige
hoogte is gerelateerd aan het actieve referentiepunt van het
werkstuk. Wanneer de veilige hoogte zo klein is ingevoerd,
dat de gereedschapspunt onder de bovenkant van de schotel
zou komen te liggen, positioneert de besturing het gereed-
schap automatisch boven de schotel (veiligheidszone uit
safetyDistStylus).
Invoer: –99999,9999...+99999,9999
;CONTROLEREN ~
;VEILIGE HOOGTE
29
1801