Eerst wordt het gereedschap met rechte-regels boven het werkstuk
voorgepositioneerd en op een veiligheidsafstand van 5 mm boven het
boorgat gepositioneerd. Vervolgens wordt de boring met de cyclus
G200 Boren uitgevoerd.
%$MDI G71 *
N10 G99 T1 L+0 R+5 *
N20 T1 G17 S2000 *
N30 G00 G40 G90 Z+200 *
N40 X+50 Y+50 M3 *
N50 G01 Z+2 F2000 *
N60 G200 BOREN
Q200=2
;VEILIGHEIDSAFST.
Q201=-20
;DIEPTE
Q206=250
;F DIEPTEVERPLAATSING
Q202=10
;DIEPTE-INSTELLING
Q210=0
;F.-TIJD BOVEN
Q203=+0
;COÖR. OPPERVL.
Q204=50
;2E V.-AFSTAND
Q211=0.5
;STILSTANDSTIJD BENEDEN
N70 G79 *
N80 G00 G40 Z+200 M2 *
N9999999 %$MDI G71 *
Rechte-functie G00 (zie „Rechte in ijlgang G00 Rechte met aanzet G01
F. . ." op bladzijde 175), cyclus G200 Boren (zie „BOREN (cyclus
G200)" op bladzijde 235).
HEIDENHAIN iTNC 530
Gereedschap definiëren: nulgereedschap, radius 5
Gereedschap oproepen: gereedschapsas Z,
Spiltoerental 2000 omw/min
Gereedschap terugtrekken (ijlgang)
Gereedschap met ijlgang boven boorgat
positioneren, spil aan
Gereedschap 2 mm boven boorgat positioneren
Cyclus G200 Boren instellen
Veiligheidsafst. van gereedschap boven boorgat
Diepte boorgat (voorteken=werkrichting)
Booraanzet
Diepteverplaatsing voor het terugtrekken
Stilstandstijd boven bij het verwijderen van spanen in
seconden
Coördinaat bovenkant werkstuk
Positie na de cyclus, gerelateerd aan Q203
Stilstandstijd op bodem van de boring in seconden
Cyclus G200 Diepboren oproepen
Gereedschap terugtrekken
Einde programma
67