Pagina 2
Bedieningselementen op de beeldschermeenheid Baanbewegingen programmeren Beeldschermindeling kiezen Contour benaderen/verlaten Beeldscherm tussen machine- en Vrije contourprogrammering FK programmeerwerkstand kiezen Softkeys: functie op het beeldscherm Rechte kiezen Softkeybalken omschakelen Cirkelmiddelpunt/pool voor poolcoördinaten Alfanumeriek toetsenbord: letters en tekens invoeren Cirkelbaan om cirkelmiddelpunt Bestandsnamen Commentaren Cirkelbaan met radius...
Pagina 5
U kunt contact opnemen met de machinefabrikant om te weten te komen over welke functies uw specifieke machine beschikt. Veel machinefabrikanten en ook HEIDENHAIN bieden programmeercursussen voor de TNC's aan. Wij adviseren u deze cursussen te volgen, als u de functies van de TNC grondig wilt leren kennen.
Pagina 6
Software-opties De iTNC 530 beschikt over diverse software-opties die door u of door de machinefabrikant vrijgegeven kunnen worden. Iedere optie moet afzonderlijk worden vrijgegeven en omvat steeds de hierna genoemde functies: Software-optie 1 Interpolatie van de cilindermantel (cycli 27, 28, 29 en 39)
Pagina 7
Afwerken, verplaatsen met handwiel-override in virtuele asrichting Software-optie AFC Beschrijving Functie adaptieve aanzetregeling voor Bladzijde 700 optimalisering van snede-omstandigheden bij serieproductie. Software-optie KinematicsOpt Beschrijving Tastcycli om de machinenauwkeurigheid te Gebruikershand- controleren en optimaliseren boek Tastcycli HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 8
Upgrade-functies zijn in het handboek met FCL n aangegeven, waarbij n het volgnummer van de ontwikkelingsversie aangeeft. U kunt met een tegen betaling verkrijgbaar sleutelgetal de FCL- functies permanent vrijgeven. Neem daartoe contact op met uw machineleverancier of met HEIDENHAIN. FCL 4-functies Beschrijving Grafische weergave van de beveiligde...
Pagina 9
De TNC voldoet aan de eisen van klasse A volgens EN 55022 en is hoofdzakelijk bedoeld voor gebruik in een industriële omgeving. Juridische opmerking: Dit product gebruikt open source software. Meer informatie vindt u op de besturing onder werkstand Programmeren/bewerken MOD-functie Softkey JURIDISCHE OPMERKINGEN HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 10
Nieuwe functies 340 49x-01 gerelateerd aan de voorgaande versies 340 422-xx/340 423-xx De nieuwe op een invoerscherm gebaseerde werkstand smarT.NC is geïntroduceerd. Hiervoor is afzonderlijke gebruikersdocumentatie beschikbaar. In dit verband is ook het TNC-bedieningspaneel uitgebreid. Er zijn nieuwe toetsen beschikbaar, waarmee snel binnen smartT.NC kan worden genavigeerd (zie "Bedieningspaneel"...
Pagina 11
(zie "Contourbeschrijvingen definiëren" op bladzijde 488) De versie met één processor ondersteunt nu naast aanwijsapparaten (muizen) ook USB-blokapparaten (geheugensticks, diskettestations, harde schijven, cd-rom-stations) (zie "USB-apparaten aan de TNC (FCL 2-functie)" op bladzijde 137) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 12
Nieuwe functies 340 49x-03 De functie Automatische aanzetregeling AFC (Adaptive Feed Control) is ingevoerd (zie "Adaptieve aanzetregeling AFC (software- optie)" op bladzijde 700) Met de functie Globale programma-instellingen kunnen verschillende transformaties en programma-instellingen in de programma-uitvoering-werkstanden worden ingesteld (zie "Globale programma-instellingen (software-optie)"...
Pagina 13
Bovendien kan de leerfase op elk moment door het indrukken van de softkey opnieuw worden gestart (zie "Leersnede uitvoeren" op bladzijde 704) AFC: Het afhankelijke bestand <name>.H.AFC.DEP kan nu ook in de werkstand Programmeren/bewerken worden gewijzigd (zie "Leersnede uitvoeren" op bladzijde 704) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 14
De maximaal toegestane weg bij LIFTOFF is tot 30 mm verhoogd (zie "Gereedschap bij NC-stop automatisch van de contour vrijzetten: M148" op bladzijde 321) Het bestandsbeheer is aan het bestandsbeheer in smarT.NC aangepast (zie "Overzicht: functies van het bestandsbeheer" op bladzijde 118): Er is een nieuwe functie voor het maken van servicebestanden ingevoerd (zie "Servicebestanden maken"...
Pagina 15
Ter voorbereiding op toekomstige functies is het aantal te selecteren gereedschapstypen in de gereedschapstabel vergroot. In plaats van de laatste 10 kunnen nu de laatste 15 gekozen bestanden worden geselecteerd (zie "Eén van de laatst gekozen bestanden kiezen" op bladzijde 127) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 16
Gewijzigde functies 340 49x-02 De toegang tot de preset-tabel is vergemakkelijkt. Verder zijn nu ook nieuwe mogelijkheden voor het invoeren van waarden in de preset- tabel beschikbaar Zie tabel "Referentiepunten handmatig in de preset-tabel opslaan" De functie M136 in inch-programma's (aanzet in 0,1 inch/omw) kan niet meer gecombineerd worden met de functie FU De aanzet-potentiometers van de HR 420 worden nu bij het kiezen van het handwiel niet langer automatisch omgeschakeld.
Pagina 17
De actuele uitvoeringstijd van het programma wordt in een voortgangsbalk procentueel aangegeven De met cyclus 32 tolerantie ingestelde waarden worden weergegeven Actieve globale programma-instellingen worden weergegeven, voorzover deze software-optie vrijgegeven is De status van de adaptieve aanzetregeling AFC wordt weergegeven, voorzover deze software-optie vrijgegeven is HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 18
Gewijzigde functies 340 49x-04 DCM: Terugtrekken na botsing vereenvoudigd (zie "Voorwaarschuwingszone", bladzijde 99) Het invoerbereik van poolhoeken is vergroot (zie "Cirkelbaan CP om pool CC" op bladzijde 264) Het waardebereik voor Q-parametertoewijzingen is vergroot (zie "Programmeerinstructies", bladzijde 601) De kamer-, tap- en sleuffreescycli 210 t/m 214 zijn uit de standaardsoftkeybalk (CYCL DEF >...
Pagina 19
Programmeren: basisbegrippen bestands- beheer, programmeerondersteuning Programmeren: gereedschappen Programmeren: Contouren programmeren Programmeren: additionele functies Programmeren: cycli Programmeren: speciale functies Programmeren: subprogramma's en herhalingen van programmadelen Programmeren: Q-parameters Programmatest en programma-uitvoering MOD-functies Tabellen en overzichten iTNC 530 met Windows XP (optie) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 21
Automatische programma-uitvoering en programma-uitvoering regel voor regel ..54 1.4 Statusweergaven ..55 "Algemene" statusweergave ..55 Additionele statusweergaven ..57 1.5 Window-Manager ..64 1.6 Toebehoren: 3D-tastsystemen en elektronische handwielen van HEIDENHAIN ..65 3D-tastsystemen ..65 Elektronische handwielen HR ..66 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 22
2 Handbediening en instellen ..67 2.1 Inschakelen, uitschakelen ..68 Inschakelen ..68 Uitschakelen ..70 2.2 Verplaatsen van de machine-assen ..71 Aanwijzing ..71 As met de externe richtingstoetsen verplaatsen ..71 Stapsgewijs positioneren ..72 Verplaatsen met het elektronische handwiel HR 410 ..73 Elektronisch handwiel HR 420 ..
Pagina 23
3 Positioneren met handinvoer ..103 3.1 Eenvoudige bewerkingen programmeren en uitvoeren ..104 Positioneren met handinvoer toepassen ..104 Programma's uit $MDI opslaan of wissen ..107 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 24
De TNC op het netwerk ..136 USB-apparaten aan de TNC (FCL 2-functie) ..137 4.4 Programma's openen en invoeren ..139 Opbouw van een NC-programma in HEIDENHAIN-klaartekstformaat ..139 Onbewerkt werkstuk definiëren: BLK FORM ..139 Nieuw bewerkingsprogramma openen ..140 Gereedschapsverplaatsingen in klaartekstdialoog programmeren ..
Pagina 25
4.11 Directe hulp bij NC-foutmeldingen ..166 Foutmeldingen weergeven ..166 HELP weergeven ..166 4.12 Lijst van alle actuele foutmeldingen ..167 Functie ..167 Foutenlijst weergeven ..167 Vensterinhoud ..168 Helpsysteem TNCguide oproepen ..169 Servicebestanden maken ..170 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 26
4.13 Contextgevoelig helpsysteem TNCguide (FCL3-functie) ..171 Toepassing ..171 Werken met de TNCguide ..172 Actuele helpbestanden downloaden ..176 4.14 Palletbeheer ..178 Toepassing ..178 Pallettabel kiezen ..180 Palletbestand verlaten ..180 Palletbestand afwerken ..181 4.15 Palletbedrijf met gereedschapsgeoriënteerde bewerking ..
Pagina 27
Vereiste gegevens in de gereedschapstabel ..230 Werkwijze bij het werken met automatische toerental-/aanzetberekening ..231 Structuur tabellen veranderen ..232 Omschakelen tussen tabel- en invoerschermweergave ..233 Data-overdracht van snijgegevenstabellen ..234 Configuratiebestand TNC.SYS ..234 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 28
6 Programmeren: Contouren programmeren ..235 6.1 Gereedschapsverplaatsingen ..236 Baanfuncties ..236 Vrije contourprogrammering FK ..236 Additionele M-functies ..236 Subprogramma's en herhalingen van programmadelen ..236 Programmeren met Q-parameters ..237 6.2 Basisbegrippen van de baanfuncties ..238 Gereedschapsverplaatsing voor een bewerking programmeren ..
Pagina 30
7 Programmeren: additionele functies ..301 7.1 Additionele M-functies en STOP invoeren ..302 Basisbegrippen ..302 7.2 Additionele functies voor controle van programma-uitvoering, spil en koelmiddel ..303 Overzicht ..303 7.3 Additionele functies voor coördinaatgegevens ..304 Machinegerelateerde coördinaten programmeren: M91/M92 ..304 Het laatst vastgelegde referentiepunt activeren: M104 ..
Pagina 31
Spanning als functie van de weg uitgeven: M201 ..332 Spanning als functie van de snelheid: M202 ..333 Spanning als functie van de tijd uitgeven (tijdsafhankelijke flank): M203 ..333 Spanning als functie van de tijd uitgeven (tijdsafhankelijke puls): M204 ..333 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 32
8 Programmeren: cycli ..335 8.1 Met cycli werken ..336 Machinespecifieke cycli ..336 Cyclus definiëren via softkeys ..337 Cyclus definiëren via functie GOTO ..337 Cycli oproepen ..339 Werken met additionele assen U/V/W ..341 8.2 Programma-instellingen voor bewerkingscycli ..342 Overzicht ..
Pagina 33
RECHTHOEKIGE TAP (cyclus 256) ..431 ROND TAP (cyclus 257) ..435 8.7 Cycli voor het maken van puntenpatronen ..441 Overzicht ..441 PUNTENPATROON OP CIRKEL (cyclus 220) ..442 PUNTENPATROON OP LIJNEN (cyclus 221) ..444 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 36
9 Programmeren: speciale functies ..541 9.1 Overzichtspeciale functies ..542 Hoofdmenu Speciale functies SPEC FCT ..542 Menu Programma-instellingen ..542 Menu Functies voor contour- en puntbewerkingen ..543 Menu Diverse klaartekstfuncties definiëren ..543 Menu Programmaondersteuning ..544 9.2 De PLANE-functie: Zwenken van het bewerkingsvlak (software-optie 1) ..
Pagina 37
Functie ..576 9.7 Bestandsfuncties ..578 Toepassing ..578 Bestandsbewerkingen definiëren ..578 9.8 Coördinatentransformaties definiëren ..579 Overzicht ..579 TRANS DATUM AXIS ..579 TRANS DATUM TABLE ..580 TRANS DATUM RESET ..581 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 38
10 Programmeren: subprogramma's en herhalingen van programmadelen ..583 10.1 Subprogramma's en herhalingen van programmadelen kenmerken ..584 Label ..584 10.2 Subprogramma's ..585 Werkwijze ..585 Programmeeraanwijzingen ..585 Subprogramma programmeren ..585 Subprogramma oproepen ..585 10.3 Herhalingen van programmadelen ..586 Label LBL ..
Pagina 40
11.10 Stringparameters ..639 Functies van de stringverwerking ..639 Stringparameters toewijzen ..640 Stringparameters koppelen ..641 Numerieke waarde naar een stringparameter converteren ..642 Deelstring uit een stringparameter kopiëren ..643 Systeemgegevens naar een stringparameter kopiëren ..644 Stringparameter naar een numerieke waarde converteren ..
Pagina 41
Opnieuw benaderen van de contour ..686 Gereedschapstoepassingstest ..687 12.5 Automatische programmastart ..689 Toepassing ..689 12.6 Regels overslaan ..690 Toepassing ..690 "/"-teken wissen ..690 12.7 Optionele programmastop ..691 Toepassing ..691 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 43
13.10 Digitale uitlezing kiezen ..734 Toepassing ..734 13.11 Maateenheid kiezen ..735 Toepassing ..735 13.12 Programmeertaal voor $MDI kiezen ..736 Toepassing ..736 13.13 Askeuze voor het genereren van de L-regel ..737 Toepassing ..737 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 44
13.14 Begrenzingen van het verplaatsingsbereik invoeren, weergave van het nulpunt ..738 Toepassing ..738 Werken zonder begrenzing van het verplaatsingsbereik ..738 Maximaal verplaatsingsbereik bepalen en invoeren ..738 Referentiepuntweergave ..739 13.15 HELP-bestanden weergeven ..740 Toepassing ..740 HELP-BESTANDEN kiezen ..
Pagina 45
14.1 Algemene gebruikerparameters ..746 Invoermogelijkheden voor machineparameters ..746 Algemene gebruikerparameters selecteren ..746 14.2 Pinbezetting en aansluitkabel voor data-interfaces ..761 Data-interface V.24/RS-232-C voor HEIDENHAIN-apparatuur ..761 Randapparatuur ..762 Interface V.11/RS-422 ..763 Ethernet-interface RJ45-bus ..763 14.3 Technische informatie ..
Pagina 46
15 iTNC 530 met Windows XP (optie) ..773 15.1 Inleiding ..774 Licentieovereenkomst voor eindgebruikers (EULA) voor Windows XP ..774 Algemeen ..774 Technische gegevens ..775 15.2 iTNC 530-applicatie starten ..776 Windows-aanmelding ..776 15.3 iTNC 530 uitschakelen ..779 Basisprincipes ..
Pagina 48
HEIDENHAIN-contourbesturingen vanaf de TNC 150 B zijn gemaakt. Wanneer oude TNC-programma's cycli van de fabrikant bevatten, dient voor de iTNC 530 een aanpassing te worden uitgevoerd met de PC-software CycleDesign. Neem hiervoor contact op met uw machineleverancier of met HEIDENHAIN.
Pagina 49
De actieve softkeybalk wordt met een oplichtende balk weergegeven. Softkey-keuzetoetsen Softkeybalken omschakelen Vastleggen van de beeldschermindeling Beeldscherm-omschakeltoets voor machine- en programmeerwerkstanden Softkey-keuzetoetsen voor softkeys voor machinefabrikanten Softkeybalken voor softkeys voor machinefabrikanten omschakelen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 50
Beeldschermindeling vastleggen De gebruiker kiest de beeldschermindeling; zo kan de TNC bijv. in de werkstand Programmeren/bewerken het programma in het linker venster tonen, terwijl het rechter venster tegelijkertijd bijv. grafisch het programma weergeeft. Als alternatief kan in het rechter venster ook de onderverdeling van het programma worden getoond of uitsluitend het programma in één groot venster.
Pagina 51
De functies van de toetsen worden stuk voor stuk op de eerste uitklapbare bladzijde beschreven. Sommige machinefabrikanten gebruiken niet het standaardbedieningspaneel van HEIDENHAIN. Raadpleeg in deze gevallen het machinehandboek. Externe toetsen, bijv. NC-START of NC-STOP, staan ook in het machinehandboek beschreven.
Pagina 52
1.3 Werkstanden Handbediening en El. handwiel Het instellen van de machine gebeurt bij handbediening. In deze werkstand kunnen de machine-assen handmatig of stapsgewijs worden gepositioneerd, de referentiepunten worden vastgelegd en het bewerkingsvlak worden gezwenkt. De werkstand El. handwiel ondersteunt het handmatig verplaatsen van de machine-assen met een elektronisch handwiel HR.
Pagina 53
De simulatie wordt grafisch met verschillende aanzichten ondersteund. Softkeys voor de beeldschermindeling: zie "Automatische programma-uitvoering en programma-uitvoering regel voor regel", bladzijde 54. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 54
Automatische programma-uitvoering en programma-uitvoering regel voor regel In Automatische programma-uitvoering voert de TNC een programma t/m het einde van het programma of tot een handmatige resp. geprogrammeerde onderbreking uit. Na een onderbreking kan de programma-uitvoering weer worden voortgezet. In Programma-uitvoering regel voor regel wordt elke regel apart gestart d.m.v.
Pagina 55
Assen worden, rekening houdend met de basisrotatie, verplaatst Assen worden in het gezwenkte bewerkingsvlak verplaatst De functie M128 of FUNCTION TCPM is actief De functie Dynamische botsingsbewaking DCM is actief De functie Adaptieve aanzetregeling AFC is actief (software-optie) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 56
Symbool Betekenis Er zijn een of meer globale programma-instellingen actief (software-optie) Nummer van het actieve referentiepunt uit de preset-tabel. Indien het referentiepunt handmatig is vastgelegd, geeft de TNC achter het symbool de tekst MAN weer 1 Inleiding...
Pagina 57
Hieronder zijn de beschikbare statusweergaven beschreven, die direct via softkeys of shift-softkeys gekozen kunnen worden. Houd er rekening mee dat bepaalde hieronder beschreven statusinformatie alleen dan beschikbaar is, wanneer de bijbehorende software-optie op uw TNC is vrijgegeven. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 58
Overzicht Het statusformulier Overzicht toont de TNC nadat deze is ingeschakeld, voorzover de beeldschermindeling PROGRAMMA+STATUS (resp. POSITIE + STATUS) is geselecteerd. Samengevat is de belangrijkste statusinformatie in het overzichtsformulier opgenomen. Deze informatie treft u ook op meerdere plaatsen in de desbetreffende detailformulieren aan. Softkey Betekenis Digitale uitlezing voor maximaal 5 assen...
Pagina 59
Actieve bewerkingscyclus keuze mogelijk Actieve waarden van cyclus 32 Tolerantie Actieve additionele M-functies (tab M) Softkey Betekenis Geen directe Lijst met actieve M-functies met gedefinieerde keuze betekenis mogelijk Lijst met actieve M-functies die door uw machinefabrikant worden aangepast HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 60
Posities en coördinaten (tab POS) Softkey Betekenis Soort digitale uitlezing, bijv. actuele positie Zwenkhoek voor het bewerkingsvlak Hoek van de basisrotatie Informatie over de gereedschappen (tab TOOL) Softkey Betekenis Weergave T: gereedschapsnummer en -naam Weergave RT: nummer en naam van een zustergereedschap Gereedschapsas Gereedschapslengte en -radiussen...
Pagina 61
Gespiegelde assen (cyclus 8) Actieve basisrotatie Actieve rotatiehoek (cyclus 10) Actieve maatfactor/maatfactoren (cycli 11/26); de TNC geeft een actieve maatfactor weer van maximaal 6 assen Middelpunt van de centrische strekking Zie "Cycli voor coördinatenomrekening" op bladzijde 514. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 62
Globale programma-instellingen 1 (tab GPS1, software-optie) De TNC toont de tab alleen dan wanneer deze functie op uw machine actief is. Softkey Betekenis Geen directe Omgewisselde assen keuze mogelijk Overlappende nulpuntverschuiving Overlappende spiegeling Globale programma-instellingen 2 (tab GPS2, software-optie) De TNC toont de tab alleen dan wanneer deze functie op uw machine actief is.
Pagina 63
Actuele factor van de aanzet-potentiometer in % Actuele spillast in % Referentielast van de spil Actueel spiltoerental Actuele toerentalafwijking Actuele bewerkingstijd Lijndiagram waarin de actuele spilbelasting en de door de TNC voorgeschreven waarde van de aanzet-override worden weergegeven. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 64
1.5 Window-Manager Uw machinefabrikant bepaalt de beschikbare functies en de werking van de Window-Manager. Machinehandboek raadplegen! Op de TNC hebt u de Window-Manager XFCE tot uw beschikking. XFCE is een standaardapplicatie voor UNIX-besturingssystemen waarmee de grafische gebruikersinterface kan worden beheerd. Met de Window-Manager kunnen de volgende functies worden uitgevoerd: Taakbalk voor het omschakelen tussen verschillende applicaties...
Pagina 65
De overdracht van de schakelsignalen vindt via een infraroodtraject zonder kabels plaats. De werking: in de schakelende tastsystemen van HEIDENHAIN registreert een slijtvaste optische sensor het uitwijken van de taststift. Het gegenereerde signaal zorgt ervoor, dat de actuele waarde van de actuele positie van het tastsysteem opgeslagen wordt.
Pagina 66
De verplaatsing per omwenteling van het handwiel is over een groot bereik instelbaar. Naast de inbouwhandwielen HR 130 en HR 150 biedt HEIDENHAIN ook de draagbare handwielen HR 410 en HR 420 aan. Een gedetailleerde beschrijving van de HR 420 vindt u in hoofdstuk 2 (zie "Elektronisch handwiel HR 420"...
Pagina 68
2.1 Inschakelen, uitschakelen Inschakelen Het inschakelen en het benaderen van de referentiepunten zijn machine-afhankelijke functies. Raadpleeg uw machinehandboek. Schakel de voedingsspanning van de TNC en de machine in. Daarna geeft de TNC de volgende dialoog weer: GEHEUGENTEST Het geheugen van de TNC wordt automatisch gecontroleerd STROOMONDERBREKING TNC-melding dat er een stroomonderbreking is geweest –...
Pagina 69
De weergegeven positie komt overeen met de laatste, vóór het uitschakelen actieve, positie van de rotatie-assen. Indien een van beide eerder actieve functies actief is, heeft de NC- START-toets geen functie. De TNC geeft een daarmee corresponderende foutmelding. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 70
Uitschakelen iTNC 530 met Windows XP: Zie "iTNC 530 uitschakelen", bladzijde 779. Om gegevensverlies bij het uitschakelen te voorkomen, moet het besturingssysteem van de TNC volgens een bepaalde procedure worden stopgezet: Werkstand Handbediening kiezen Functie voor het uitschakelen kiezen, nogmaals met de softkey JA bevestigen ...
Pagina 71
Stoppen: externe STOP-toets indrukken Met beide methoden kunt u ook meerdere assen tegelijkertijd verplaatsen. De aanzet waarmee de assen verplaatst worden, wijzigt u met de softkey F, zie "Spiltoerental S, aanzet F en additionele M- functie", bladzijde 80. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 72
Stapsgewijs positioneren Bij stapsgewijs positioneren verplaatst de TNC een machine-as met een door u ingestelde stapmaat. Werkstand Handbediening of El. handwiel kiezen Softkeybalk omschakelen Stapsgewijs positioneren kiezen: softkey STAPMAAT op EEN VERPLAATSING = verplaatsing in mm invoeren en met toets ENT bevestigen Externe richtingstoets indrukken: willekeurig vaak positioneren...
Pagina 73
Verplaatsen met het handwiel is bij een actieve M118 ook tijdens de programma-uitvoering mogelijk. Verplaatsen Werkstand El. handwiel kiezen Vrijgavetoets ingedrukt houden De as kiezen De aanzet kiezen Actieve as in richting + verplaatsen, of actieve as in richting – verplaatsen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 74
Elektronisch handwiel HR 420 In tegenstelling tot de HR 410 is het draagbare handwiel HR 420 uitgerust met een display waarop verschillende gegevens worden weergegeven. Daarnaast kunt u met de handwiel-softkeys belangrijke instelfuncties uitvoeren, bijv. referentiepunten bepalen of M-functies invoeren en uitvoeren. Zodra u het handwiel met de handwiel-inschakeltoets hebt geactiveerd, is bediening via het bedieningspaneel niet meer mogelijk.
Pagina 75
De handwiel-gevoeligheid bepaalt welke verplaatsing een as per omwenteling van het handwiel moet maken. De definieerbare gevoeligheden zijn vast ingesteld en direct met de handwiel- pijltoetsen te kiezen (alleen als de stapmaat niet actief is). Instelbare gevoeligheden: 0.01/0.02/0.05/0.1/0.2/0.5/1/2/5/10/20 [mm/omwenteling of graden/omwenteling] HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 76
Assen verplaatsen Handwiel activeren: handwieltoets op de HR 420 indrukken. De TNC kan nu alleen nog via de HR 420 worden bediend; er wordt een apart venster met instructietekst op het TNC-beeldscherm weergegeven Eventueel via de softkey OPM de gewenste werkstand kiezen (zie "Werkstanden wisselen"...
Pagina 77
TNC, bij toename met tien, de instelling telkens met de factor 10. Drukt u tegelijk op de Ctrl-toets, dan wordt de stap telkens met 1000 verhoogd Nieuwe aanzet F met handwiel-softkey F3 (OK) overnemen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 78
Referentiepunt vastleggen Handwiel-softkey F3 (MSF) indrukken Handwiel-softkey F4 (PRS) indrukken Eventueel de as kiezen waarin het referentiepunt moet worden vastgelegd De as met handwiel-softkey F3 (OK) op nul stellen of met handwiel- softkeys F1 en F2 de gewenste waarde instellen en daarna met handwiel-softkey F3 (OK) overnemen.
Pagina 79
(handwiel-softkeys MOP en daarna REPO). Bediening is zowel mogelijk met de handwiel-softkeys als met de beeldscherm-softkeys (zie "Opnieuw benaderen van de contour" op bladzijde 686) In-/uitschakelen van de functie Bewerkingsvlak zwenken (handwiel- softkeys MOP en daarna 3D) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 80
2.3 Spiltoerental S, aanzet F en additionele M-functie Toepassing In de werkstanden Handbediening en El. handwiel voert u het spiltoerental S, de aanzet F en de additionele M-functie in met de softkeys. De additionele functies worden onder "7. Programmeren: additionele functies" beschreven. De machinefabrikant legt vast welke additionele M- functies u kunt gebruiken en welke functie ze hebben.
Pagina 81
Spiltoerental en aanzet wijzigen Met de override-draaiknoppen voor spiltoerental S en aanzet F kan de ingestelde waarde van 0% t/m 150% veranderd worden. De override-draaiknop voor het spiltoerental werkt alleen bij machines met een traploos regelbare spilaandrijving. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 82
2.4 Referentiepunt vastleggen (zonder 3D-tastsysteem) Aanwijzing Referentiepunt vastleggen met 3D-tastsysteem: raadpleeg gebruikershandboek Tastcycli. Bij Referentiepunt vastleggen wordt de weergave van de TNC op de coördinaten van een bekende positie op het werkstuk vastgelegd: Voorbereiding Werkstuk opspannen en uitrichten Nulgereedschap met bekende radius inspannen ...
Pagina 83
De referentiepunten voor de resterende assen worden op dezelfde manier vastgelegd. Als in de as voor de diepte-aanzet een vooraf ingesteld gereedschap toegepast wordt, dan moet de asweergave voor de diepte-aanzet op lengte L van het gereedschap resp. op de som Z=L+d vastgelegd worden. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 84
Referentiepuntbeheer met de preset-tabel U moet van de preset-tabel gebruik maken, als uw machine is voorzien van rotatie-assen (zwenktafel of zwenkkop) en u de functie Bewerkingsvlak zwenken gebruikt uw machine is uitgevoerd met een kopwisselsysteem u tot nog toe met oudere TNC-besturingen met REF- gerelateerde nulpunttabellen gewerkt hebt u een aantal gelijke werkstukken wilt bewerken die met een verschillende scheve ligging zijn opgespannen...
Pagina 85
TNC in de statusweergave de tekst PR MAN(0) weer Als u met de tastcycli voor het vastleggen van referentiepunten automatisch de TNC-weergave instelt, slaat de TNC deze waarden niet op in regel 0. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 86
Referentiepunten handmatig in de preset-tabel opslaan Ga als volgt te werk om referentiepunten in de preset-tabel op te slaan: Werkstand Handbediening kiezen Gereedschap voorzichtig verplaatsen totdat het werkstuk aangeraakt wordt, of meetklok daarmee overeenkomstig positioneren Preset-tabel laten weergeven: de TNC opent de preset-tabel en plaatst de cursor op de actieve tabelregel Functies voor invoer preset kiezen: de TNC toont in...
Pagina 87
Wanneer de inch-weergave actief is: waarde in inch invoeren, de TNC berekent intern de ingevoerde waarde om naar mm HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 88
Verklaringen van de in de preset-tabel opgeslagen waarden Eenvoudige machine met drie assen zonder zwenkvoorziening De TNC slaat in de preset-tabel de afstand van het werkstukreferentiepunt tot het referentiepunt op (met het juiste voorteken) Machine met zwenkkop De TNC slaat in de preset-tabel de afstand van het werkstukreferentiepunt tot het referentiepunt op (met het juiste voorteken) Machine met rondtafel...
Pagina 89
Gekopieerd veld invoegen (2e softkeybalk) Actueel gekozen regel terugzetten: de TNC voert in alle kolommen - in (2e softkeybalk) Afzonderlijke regel aan het eind van de tabel invoegen (2e softkeybalk) Afzonderlijke regel aan het eind van de tabel wissen (2e softkeybalk) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 90
Het referentiepunt uit de preset-tabel in de werkstand Handbediening activeren Bij het activeren van een referentiepunt uit de preset- tabel, zet de TNC een actieve nulpuntverschuiving terug. Een coördinatenomrekening die u via cyclus 19, Bewerkingsvlak zwenken of de PLANE-functie heeft geprogrammeerd, blijft daarentegen actief.
Pagina 91
PLANE-functie in het bewerkingsprogramma (zie "De PLANE-functie: Zwenken van het bewerkingsvlak (software- optie 1)" op bladzijde 545) De TNC-functies voor het "zwenken van het bewerkingsvlak" zijn coördinaten-transformaties. Daarbij staat het bewerkingsvlak altijd loodrecht op de richting van de gereedschapsas. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 92
In principe onderscheidt de TNC bij het zwenken van het bewerkingsvlak twee machinetypen: Machine met zwenktafel Het werkstuk moet door juiste positionering van de zwenktafel, bijv. met een L-regel, in de gewenste bewerkingspositie gebracht worden De positie van de getransformeerde gereedschapsas verandert ten opzichte van het machinevaste coördinatensysteem niet.
Pagina 93
X, Y en Z de rondtafelas na het uitrichten op nul te stellen. Anders geeft de TNC een foutmelding. In cyclus 403 beschikt u direct over deze mogelijkheid door een invoerparameter in te stellen (zie gebruikershandboek Tastcycli, "Basisrotatie via een rotatie-as compenseren"). HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 94
Referentiepunt vastleggen bij machines met kopwisselsystemen Indien uw machine is voorzien van een kopwisselsysteem, dient u de referentiepunten in principe via de preset-tabel te beheren. Referentiepunten die in de preset-tabellen zijn opgeslagen, bevatten de verrekening van de actieve machinekinematica (kopgeometrie). Indien u een nieuwe kop plaatst, houdt de TNC rekening met de nieuwe gewijzigde kopafmetingen, zodat het actieve referentiepunt behouden blijft.
Pagina 95
Als in het bewerkingsprogramma cyclus 19 BEWERKINGSVLAK of de PLANE-functie gebruikt wordt, zijn de daarin gedefinieerde hoekwaarden actief. De in het menu geregistreerde hoekwaarden worden door de opgeroepen waarden overschreven. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 96
Actuele richting van de gereedschapsas als actieve bewerkingsrichting instellen (FCL 2- functie) Deze functie moet door de machinefabrikant vrijgegeven worden. Raadpleeg uw machinehandboek. Met deze functie kunt u in de werkstanden Handbediening en El. handwiel het gereedschap door middel van externe richtingstoetsen of met het handwiel in de richting verplaatsen waarin de gereedschapsas momenteel wijst.
Pagina 97
DCM alleen wanneer met MP7160 de exacte interpolatie van de gereedschapsas met de spil is geactiveerd Momenteel is er geen functie beschikbaar waarmee u botsingen vóór de bewerking van het werkstuk (bijv. in de werkstand Programmatest) kunt controleren HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 98
Botsingsbewaking in de handbedieningswerkstanden In de werkstanden Handbediening of El. handwiel stopt de TNC een beweging wanneer twee objecten met botsingsbewaking elkaar dichter naderen dan een bepaalde afstand. Bovendien verlaagt de TNC de aanzetsnelheid merkbaar, wanneer de afstand tot de grenswaarde die een foutmelding teweegbrengt, kleiner is dan 5 mm.
Pagina 99
|<->|. Foutmelding met de toets CE bevestigen Assen in handbediening uit de gevarenzone terugtrekken, waarbij gelet moet worden op de verplaatsingsrichting indien nodig, de oorzaak van de botsingsmelding opheffen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 100
Foutmeldingszone Twee objecten met botsingsbewaking bevinden zich op een afstand ten opzichte van elkaar die minder dan 2 mm bedraagt. De aangegeven foutmelding (waarvan de precieze tekst door de machinefabrikant wordt vastgelegd) begint in principe met de tekenreeks |<>|. In deze situatie kunt u de assen alleen verplaatsen nadat u de botsingsbewaking hebt uitgeschakeld.
Pagina 101
Met de softkey kunt u ook een keuze maken uit de verschillende aanzichtmodi: Functie Softkey Omschakelen tussen draadmodel en volume- aanzicht Omschakelen tussen volume-aanzicht en transparant aanzicht Functies voor draaien, roteren en zoomen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 104
Voor eenvoudige bewerkingen of voor het voorpositioneren van het gereedschap is de werkstand Positioneren met handinvoer geschikt. Hier kan een kort programma in HEIDENHAIN-klaartekstdialoog of volgens DIN/ISO ingevoerd en direct uitgevoerd worden. Ook de cycli van de TNC kunnen worden opgeroepen. Het programma wordt in het bestand $MDI opgeslagen.
Pagina 105
Cyclus BOREN oproepen 6 CYCL CALL Gereedschap terugtrekken 7 L Z+200 R0 FMAX M2 Einde programma 8 END PGM $MDI MM Rechtefunctie L (zie "Rechte L" op bladzijde 251), cyclus BOREN (zie "BOREN (cyclus 200)" op bladzijde 362). HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 106
Voorbeeld 2: compenseren van de scheve ligging van het werkstuk bij machines met rondtafel Basisrotatie met 3D-tastsysteem uitvoeren. Zie gebruikershandboek Tastcycli, "Tastcycli in de werkstanden Handbediening en El. handwiel", hoofdstuk "Scheve ligging van het werkstuk compenseren". Rotatiehoek noteren en basisrotatie weer opheffen Werkstand kiezen: Positioneren met handinvoer Rondtafelas kiezen, genoteerde rotatiehoek en aanzet invoeren, bijv.
Pagina 107
Wanneer $MDI gewist moet worden, dan mag de werkstand Positioneren met handinvoer niet gekozen zijn (ook niet op de achtergrond) mag het bestand $MDI in de werkstand Programmeren/bewerken niet gekozen zijn Meer informatie: zie "Afzonderlijk bestand kopiëren", bladzijde 124. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 110
4.1 Basisbegrippen Lengte- en hoekmeetsystemen en referentiemerken Op de machine-assen bevinden zich lengte- en hoekmeetsystemen, die de posities van de machinetafel resp. het gereedschap registreren. Er zijn meestal lengtemeetsystemen aan lineaire assen aangebouwd, en hoekmeetsystemen aan rondtafels en zwenkassen. Wanneer een machine-as wordt verplaatst, genereert het bijbehorende lengte- en hoekmeetsysteem een elektrisch signaal, waaruit de TNC de precieze actuele positie van de machine-as bepaalt.
Pagina 111
Z+, de duim in de richting X+ en de wijsvinger in de richting Y+. De iTNC 530 kan in totaal maximaal 9 assen besturen. Naast de hoofdassen X, Y en Z zijn er ook parallelle additionele assen U, V en W.
Pagina 112
Poolcoördinaten Als de maatvoering van de productietekening rechthoekig is, moet het bewerkingsprogramma ook met rechthoekige coördinaten gemaakt worden. Bij werkstukken met cirkelbogen of bij hoekmaten is het vaak eenvoudiger de posities d.m.v. poolcoördinaten vast te leggen. Poolcoördinaten beschrijven (in tegenstelling tot de rechthoekige coördinaten X, Y en Z) alleen posities in een vlak.
Pagina 113
X = 20 mm Y = 10 mm Y = 10 mm Absolute en incrementele poolcoördinaten Absolute coördinaten zijn altijd gerelateerd aan de pool en de hoekreferentie-as. Incrementele coördinaten zijn altijd gerelateerd aan de laatst geprogrammeerde positie van het gereedschap. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 114
De referentiepunten kunnen met een 3D-tastsysteem van HEIDENHAIN bijzonder eenvoudig worden vastgelegd. Zie gebruikershandboek Tastcycli "Referentiepunt vastleggen met 3D- tastsystemen". Voorbeeld...
Pagina 115
Hier kunnen de verschillende bestanden worden opgeroepen, gekopieerd, hernoemd en gewist. Met de TNC kan bijna een onbeperkt aantal bestanden beheerd worden, echter minimaal 25 GByte (versie met twee processors: 13 GByte). HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 116
256 tekens niet overschrijden (zie "Paden" op bladzijde 117). Gegevensbeveiliging HEIDENHAIN adviseert u regelmatig een back-up te maken van nieuwe programma's en bestanden die in de TNC worden gemaakt. Met de gratis data-overdrachtsoftware TNCremo NT stelt HEIDENHAIN een eenvoudige mogelijkheid ter beschikking voor het maken van back-ups van op de TNC opgeslagen gegevens.
Pagina 117
In het station TNC:\ is de directory AUFTR1 gemaakt. Vervolgens werd in de directory AUFTR1 nog de subdirectory NCPROG gemaakt en daar werd het bewerkingsprogramma PROG1.H naartoe gekopieerd. Het bewerkingsprogramma heeft dus het pad: TNC:\AUFTR1\NCPROG\PROG1.H Rechts wordt een voorbeeld gegeven van een directory-overzicht met verschillende paden. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 118
Overzicht: functies van het bestandsbeheer Wanneer u met het oude bestandsbeheer wilt werken, moet u via de MOD-functie omschakelen naar het oude bestandsbeheer (zie "Instelling PGM MGT wijzigen" op bladzijde 729) Functie Softkey Bladzijde Afzonderlijk bestand kopiëren (en Bladzijde 124 converteren) Doeldirectory kiezen Bladzijde 124...
Pagina 119
E: Programma werd in de werkstand Programmeren/bewerken gekozen S: Programma werd in de werkstand Programmatest gekozen M: Programma werd in een werkstand Programma-uitvoering gekozen P: Het bestand is beveiligd tegen wissen en wijzigen (Protected) +: Er zijn afhankelijke bestanden (structureringsbestand, gereedschapstoepassingsbestand) aanwezig HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 120
Stations, directory's en bestanden kiezen Bestandsbeheer oproepen Gebruik de pijltoetsen of de softkeys, om de cursor naar de gewenste plaats op het beeldscherm te verplaatsen: verplaatst de cursor van het rechter- naar het linkervenster en omgekeerd Verplaatst de cursor in een venster op en neer Verplaatst de cursor in een venster per pagina op en neer 1e stap: station kiezen...
Pagina 121
4*.H bestandstype .H weergeven, die met 4 beginnen Bestand in het rechtervenster markeren: Softkey KIEZEN indrukken, of ENT-toets indrukken De TNC activeert het gekozen bestand in de werkstand van waaruit Bestandsbeheer werd opgeroepen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 122
smarT.NC-programma's kiezen In de werkstand smarT.NC gemaakte programma's kunt u in de werkstand Programmeren/bewerken en naar keuze met de smarT.NC- editor of de klaartekst-editor openen. Standaard opent de TNC .HU- en .HC-programma's altijd met de smarT.NC-editor. Wanneer u de programma's met de klaartekst-editor wilt openen, gaat u als volgt te werk: Bestandsbeheer oproepen Gebruik de pijltoetsen of de softkeys om de cursor naar een .HU- of...
Pagina 123
Directory kiezen waarin u het nieuwe bestand wilt maken De nieuwe bestandsnaam met de extensie invoeren, NIEUW op de ENT-toets drukken Dialoog voor het maken van een nieuw bestand openen De nieuwe bestandsnaam met de extensie invoeren, NIEUW op de ENT-toets drukken HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 124
Afzonderlijk bestand kopiëren Verplaats de cursor naar het bestand dat moet worden gekopieerd Softkey KOPIËREN indrukken: kopieerfunctie kiezen. De TNC toont een softkeybalk met verschillende functies. Als alternatief kunt u ook de sneltoets CTRL+C gebruiken, om het kopiëren te starten ...
Pagina 125
Alle bestanden overschrijven: softkey JA indrukken, of Geen bestand overschrijven: softkey NEE indrukken, of Overschrijven van elk bestand apart bevestigen: softkey BEVESTIG. indrukken Wanneer een beveiligd bestand overschreven moet worden, moet deze separaat bevestigd resp. afgebroken worden. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 126
Tabel kopiëren Wanneer tabellen gekopieerd worden, kunnen met de softkey VELDEN VERVANGEN afzonderlijke regels of kolommen in de bestemmingstabel overschreven worden. Voorwaarden: de bestemmingstabel moet al bestaan het te kopiëren bestand mag alleen de vervangende kolommen of regels bevatten De softkey VELDEN VERVANGEN verschijnt niet wanneer u extern met dataoverdrachtsoftware (bijv.
Pagina 127
De 15 laatst gekozen bestanden weergeven: softkey LAATSTE BESTANDEN indrukken Gebruik de pijltoetsen, om de cursor naar het gewenste bestand te verplaatsen: Verplaatst de cursor in een venster op en neer Bestand kiezen: Softkey KIEZEN indrukken, of ENT-toets indrukken HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 128
Bestand wissen Verplaats de cursor naar het bestand dat moet worden gewist Wisfunctie kiezen: softkey WISSEN indrukken. De TNC vraagt of het bestand echt gewist moeten worden. Wissen bevestigen: softkey JA indrukken, of Wissen afbreken: softkey NEE indrukken Directory wissen ...
Pagina 129
Bestanden markeren Markeringsfunctie Softkey Afzonderlijk bestand markeren Alle bestanden in de directory markeren Afzonderlijk bestand markeren Alle bestanden in de directory markeren Markering voor afzonderlijk bestand opheffen Markering voor alle bestanden opheffen Alle gemarkeerde bestanden kopiëren HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 130
Functies zoals het kopiëren of wissen van bestanden kunnen zowel op afzonderlijke als op meerdere bestanden tegelijkertijd worden toegepast. Meerdere bestanden worden als volgt gemarkeerd: Cursor naar het eerste bestand verplaatsen Markeringsfuncties weergeven: softkey MARKEREN indrukken Bestand markeren: softkey BESTAND MARKEREN indrukken Cursor naar volgend bestand verplaatsen.
Pagina 131
Zet de cursor in het linker venster Additionele functies kiezen: softkey ADDIT. FUNCT. indrukken Zoek het USB-apparaat USB-apparaat verwijderen: Zet de cursor op het USB- apparaat USB-apparaat verwijderen Meer informatie: Zie "USB-apparaten aan de TNC (FCL 2-functie)", bladzijde 137. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 132
Bestandsbeheer aanpassen Het menu voor aanpassing van het bestandsbeheer kunt u met een muisklik op de padnaam, of met softkeys openen: Bestandsbeheer kiezen: toets PGM MGT indrukken Derde softkeybalk selecteren Softkey ADD. FUNCT. indrukken Softkey OPTIES indrukken: de TNC geeft het menu voor de aanpassing van het bestandsbeheer weer ...
Pagina 133
2-functie)" op bladzijde 137) CTRL+K: USB-apparaat loskoppelen (zie ook "USB-apparaten aan de TNC (FCL 2-functie)" op bladzijde 137) Shift+pijltoets omhoog of omlaag: meerdere bestanden of directory's markeren (zie ook "Bestanden markeren" op bladzijde 129) ESC-toets: functie afbreken HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 134
Data-overdracht naar/van een externe gegevensdrager Voordat overdracht van gegevens naar een externe gegevensdrager kan plaatsvinden, moet de data-interface worden ingesteld (zie "Data-interfaces instellen" op bladzijde 717). Wanneer u via de seriële interface gegevens verstuurt, kunnen afhankelijk van de gebruikte data- overdrachtsoftware problemen optreden die u door het opnieuw uitvoeren van de overdracht kunt verhelpen.
Pagina 135
Om bij de weergave van twee bestandsvensters een andere directory te kiezen, moet de softkey voor het selecteren van de directory worden ingedrukt. Kies in het extra venster met de pijltoetsen en de ENT-toets de gewenste directory! HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 136
De TNC op het netwerk Om de Ethernet-kaart op uw netwerk aan te sluiten, zie "Ethernet-interface", bladzijde 721. Om de iTNC met Windows XP op uw netwerk aan te sluiten, zie "Netwerkinstellingen", bladzijde 782. De TNC legt foutmeldingen tijdens de netwerkbedrijf vast (zie "Ethernet-interface"...
Pagina 137
In principe moeten alle USB-apparaten met de hiervoor vermelde bestandssystemen aan de TNC kunnen worden aangesloten. Mochten er desondanks problemen optreden, neem dan contact op met HEIDENHAIN. In Bestandsbeheer worden USB-apparaten als apart station in de directoryboom weergegeven, zodat de in de voorgaande paragrafen beschreven functies voor bestandsbeheer ook voor USB-apparaten kunnen worden gebruikt.
Pagina 138
Om een USB-apparaat te verwijderen, gaat u als volgt te werk: Bestandsbeheer kiezen: toets PGM MGT indrukken Met de pijltoets het linkervenster selecteren Met een pijltoets het te verwijderen USB-apparaat kiezen Softkeybalk doorschakelen Additionele functies kiezen ...
Pagina 139
De laatste regel van een programma wordt d.m.v. END PGM, de programmanaam en de geldende maateenheid gekenmerkt. HEIDENHAIN adviseert om na de gereedschapsoproep in principe altijd een veiligheidspositie te benaderen, van waaruit de TNC zonder botsingsgevaar kan positioneren voor de bewerking! Onbewerkt werkstuk definiëren: BLK FORM...
Pagina 140
Nieuw bewerkingsprogramma openen Een bewerkingsprogramma moet altijd in de werkstand Programmeren/bewerken worden ingevoerd. Voorbeeld van het openen van een programma: Werkstand Programmeren/bewerken kiezen Bestandsbeheer oproepen: toets PGM MGT indrukken Kies de directory waarin het nieuwe programma moet worden opgeslagen: BESTANDSNAAM = ALT.H Nieuwe programmanaam invoeren en met ENT-toets bevestigen Maateenheid kiezen: softkey MM of INCH indrukken.
Pagina 141
Spilas parallel X/Y/Z met de DEL-toets af! De TNC kan de grafische weergave alleen weergeven wanneer de kortste zijde minimaal 50 µm en de langste zijde maximaal 99.999,999 mm bedraagt. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 142
Gereedschapsverplaatsingen in klaartekstdialoog programmeren Om een regel te programmeren, moet begonnen worden met een dialoogtoets. In de kopregel van het beeldscherm vraagt de TNC alle vereiste gegevens op. Voorbeeld van een dialoog Dialoog openen COÖRDINATEN? Doelcoördinaat voor X-as invoeren Doelcoördinaat voor Y-as invoeren en met ENT-toets naar de volgende vraag RADIUSCORR.: RL/RR/GEEN CORR.:? "Geen radiuscorrectie"...
Pagina 143
FU niet te combineren met M136 Tandaanzet definiëren (eenheid mm/tand resp. inch/tand) Het aantal tanden moet in de gereedschapstabel in de kolom CUT. gedefinieerd zijn Functies voor dialoogondersteuning Toets Dialoogvraag overslaan Dialoog voortijdig beëindigen Dialoog afbreken en wissen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 144
Actuele posities overnemen De TNC biedt de mogelijkheid de actuele gereedschapspositie in het programma over te nemen, bijv. bij verplaatsingsregels programmeren cycli programmeren gereedschappen met TOOL DEF definiëren Ga als volgt te werk om hiervoor de juiste positiewaarden over te nemen: ...
Pagina 145
Om een bepaalde regel te kiezen, de toets GOTO indrukken, het gewenste regelnummer invoeren en met de ENT-toets bevestigen. Of: de regelnummerstap invoeren en het aantal ingevoerde regels door te drukken op de softkey N REGELS naar boven of naar beneden overslaan HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 146
Functie Softkey/toets Waarde van een gekozen woord op nul zetten Foutieve waarde wissen (Niet-knipperende) foutmelding wissen Gekozen woord wissen Gekozen regel wissen Cycli en programmadelen wissen Regel invoegen die als laatste is bewerkt resp. gewist Regels op een willekeurige plaats invoegen ...
Pagina 147
Willekeurige tekst zoeken Zoekfunctie kiezen: softkey ZOEKEN indrukken. De TNC toont de dialoog Zoek tekst: Gezochte tekst invoeren. Tekst zoeken: softkey UITVOEREN indrukken HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 148
Programmadelen markeren, kopiëren, wissen en invoegen Om programmadelen binnen een NC-programma of naar een ander NC-programma te kopiëren, beschikt de TNC over de volgende functies: zie tabel hieronder. Ga bij het kopiëren van programmadelen als volgt te werk: Kies de softkeybalk met markeerfuncties ...
Pagina 149
Met de pijltoets het zoekelement kiezen en met de ENT-toets overnemen Apart venster weergeven waarin een selectie van de belangrijkste NC-functies wordt getoond. Met de pijltoets het zoekelement kiezen en met de ENT-toets overnemen Functie Zoeken/vervangen activeren HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 150
Zoekopties Softkey Zoekrichting vastleggen Einde van zoeken vastleggen: met de instelling COMPLEET wordt van de ene actuele regel naar de andere actuele regel gezocht Nieuwe zoekactie starten Zoeken/vervangen van willekeurige teksten De functie Zoeken/vervangen is niet mogelijk, indien een programma beveiligd is het programma juist op dat moment door de TNC wordt uitgevoerd Bij de functie ALLES VERVANGEN moet erop worden...
Pagina 151
Grafische programmeerweergave in zijn geheel maken of na RESET + START voltooien Grafische programmeerweergave stoppen. Deze softkey verschijnt alleen terwijl de TNC het programma grafisch weergeeft Grafische programmeerweergave opnieuw tekenen, als er bijv. door overlappingen lijnen zijn gewist HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 152
Regelnummers weergeven/verbergen Softkeybalk omschakelen: zie afbeelding Regelnummers weergeven: softkey WEERGEVEN VERBERGEN REGELNR. op WEERGEVEN zetten Regelnummers weergeven: softkey WEERGEVEN VERBERGEN REGELNR. op WEERGEVEN zetten Grafische weergave wissen Softkeybalk omschakelen: zie afbeelding Grafische weergave wissen: softkey GRAF. W. WISSEN indrukken Vergroting/verkleining van een detail U kunt zelf bepalen hoe de grafische weergave moet worden...
Pagina 153
Om fouten snel te kunnen opsporen, markeert de TNC de in het linker venster actieve regel in de 3D-lijngrafiek met een andere kleur (standaardinstelling: rood). Naar de beeldschermindeling programma links en 3D-lijnen rechts gaan: toets SPLIT SCREEN en softkey PROGRAMMA + 3D-LIJNEN indrukken HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 154
Functies van de 3D-lijngrafiek Functie Softkey Zoomkader weergeven en naar boven verschuiven. Voor het verschuiven de softkey ingedrukt houden Zoomkader weergeven en naar beneden verschuiven. Voor het verschuiven de softkey ingedrukt houden Zoomkader weergeven en naar links verschuiven. Voor het verschuiven de softkey ingedrukt houden Zoomkader weergeven en naar rechts verschuiven.
Pagina 155
Zodra de linkermuisknop wordt losgelaten, vergroot de TNC het werkstuk naar het gedefinieerde bereik Om met de muis snel uit en in te zoomen: muiswieltje naar voren resp. achteren draaien HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 156
NC-regels in de grafische weergave met een kleur accentueren Softkeybalk omschakelen Op het beeldscherm links gekozen NC-regel in de 3D- lijngrafiek rechts met een kleur markeren: softkey ACT. ELEM. MARKEREN UIT / AAN. op AAN zetten Op het beeldscherm links gekozen NC-regel in de 3D- lijngrafiek rechts niet met een kleur markeren: softkey ACT.
Pagina 157
Eventueel structureringsdiepte met de softkey veranderen Regels in structureringsvenster kiezen Als in het structureringsvenster van regel naar regel wordt gesprongen, voert de TNC de regeluitlezing in het progammavenster mee. Zo kunnen in enkele stappen grote programmadelen worden overgeslagen. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 158
4.8 Commentaar invoegen Toepassing Elke regel in een bewerkingsprogramma kan van commentaar voorzien worden met als doel programmastappen te verklaren resp. aanwijzingen te geven. Als de TNC een commentaar niet meer volledig op het beeldscherm kan weergeven, verschijnt er op het beeldscherm het teken >>.
Pagina 159
Naar het begin van een woord springen. Woorden moeten met een spatie van elkaar worden gescheiden Naar het einde van een woord springen. Woorden moeten met een spatie van elkaar worden gescheiden Omschakelen van invoeg- naar overschrijfmodus HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 160
4.9 Tekstbestanden maken Toepassing Op de TNC kunnen teksten d.m.v. een teksteditor gemaakt en bewerkt worden. Typische toepassingen: ervaringswaarden bewaren werkwijzen documenteren formuleverzamelingen maken Tekstbestanden zijn bestanden van het type .A (ASCII). Wanneer andere bestanden bewerkt moeten worden, dan moeten deze eerst naar type .A geconverteerd worden.
Pagina 161
Met de pijltoetsen kan de cursor op elke willekeurige plaats in het tekstbestand gezet worden. De regel waarop de cursor staat, wordt gekleurd weergegeven. Een regel kan maximaal 77 tekens bevatten en wordt d.m.v. de RET-toets (Return) of de ENT-toets op de volgende regel voortgezet. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 162
Tekens, woorden en regels wissen en weer invoegen Met de teksteditor kunnen hele woorden of regels gewist en op een andere plaats weer ingevoegd worden. Cursor op het woord of de regel zetten, dat gewist en op een andere plaats weer moet worden ingevoegd ...
Pagina 163
De cursor op de plaats in de tekst zetten waar een ander tekstbestand moet worden ingevoegd Softkey BESTAND INVOEGEN indrukken. De TNC toont de dialoog Bestandnaam = Pad en naam invoeren van het bestand dat moet worden ingevoegd HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 164
Tekstdelen zoeken De zoekfunctie van de teksteditor vindt woorden of strings in de tekst. De TNC biedt twee mogelijkheden. Actuele tekst zoeken De zoekfunctie moet een woord vinden dat overeenkomt met het woord waarop de cursor staat: Cursor op het gewenste woord zetten. ...
Pagina 165
Met de toets CALC de calculator laten weergeven en de gewenste berekening uitvoeren Toets "Actuele positie overnemen" indrukken: De TNC neemt de berekende waarde over in het actieve invoerveld en sluit de calculator HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 166
Beschrijving van de fout en de correctiemogelijkheden doorlezen. Eventueel geeft de TNC extra informatie weer, die handig is bij het opsporen van storingen door HEIDENHAIN-medewerkers. Met de CE-toets wordt het HELP-venster gesloten en tevens de betreffende foutmelding verwijderd. ...
Pagina 167
één foutmelding geselecteerd is, sluit u gelijktijdig het aparte venster Apart venster sluiten: toets ERR opnieuw indrukken. Actuele foutmeldingen blijven behouden. Parallel met de foutlijst kunt u ook telkens de bijbehorende helptekst in een separaat venster weergeven: toets HELP indrukken. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 168
Vensterinhoud Kolom Betekenis Nummer Foutnummer (-1: geen foutnummer gedefinieerd), dat door HEIDENHAIN of uw machinefabrikant toegekend wordt Foutklasse. Legt vast hoe de TNC deze fouten Klasse verwerkt. ERROR Programma-uitvoering wordt door de TNC onderbroken (INTERNE STOP) FEED HOLD De aanzetvrijgave wordt gewist...
Pagina 169
TNC de additionele softkey MACHINEFABRIKANT weer, waarmee u dit afzonderlijke helpsysteem kunt oproepen. Daar vindt u verdere gedetailleerde informatie over de betreffende foutmelding Helpinformatie bij HEIDENHAIN-foutmeldingen oproepen Indien beschikbaar, helpinformatie voor machinespecifieke foutmeldingen oproepen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 170
Servicebestanden maken Met deze functie kunt u alle gegevens die relevant zijn voor servicedoeleinden in een zipbestand opslaan. De desbetreffende gegevens van de NC en PLC worden door de TNC in het bestand TNC:\service\service<xxxxxxxx>.zip opgeslagen. De TNC legt de naam van het bestand automatisch vast, waarbij met de unieke tekenreeks <xxxxxxxx>...
Pagina 171
(contextgevoelige oproep). Standaard wordt de Duitse en Engelse documentatie met de desbetreffende NC-software geleverd. De overige dialoogtalen stelt HEIDENHAIN gratis voor download beschikbaar, zodra de desbetreffende vertalingen beschikbaar zijn (zie "Actuele helpbestanden downloaden" op bladzijde 176). De TNC probeert in principe de TNCguide te starten in de taal die u als dialoogtaal hebt ingesteld op uw TNC.
Pagina 172
(in de regel de Internet Explorer) en bij de uitvoering met één processor een door HEIDENHAIN aangepaste browser. Voor veel softkeys is een contextgevoelige oproep beschikbaar, waarmee u direct naar de functiebeschrijving van de betreffende softkey komt.
Pagina 173
Inhoudsopgave links is actief: Inhoudsopgave dichtklappen Tekstvenster rechts is actief: Geen functie Inhoudsopgave links is actief: Met de cursortoets gekozen pagina weergeven Tekstvenster rechts is actief: Wanneer de cursor op een link staat, sprong naar de gelinkte pagina HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 174
Functie Softkey Inhoudsopgave links is actief: Tabs omschakelen tussen weergave van de inhoudsopgave, het trefwoordenregister en van de functie voor het doorzoeken van de complete tekst en omschakelen naar de rechterzijde van het beeldscherm Tekstvenster rechts is actief: Sprong terug naar het linker venster Inhoudsopgave links is actief: Het daaronder resp.
Pagina 175
U kunt slechts per woord door de gehele tekst zoeken. Wanneer u de functie Alleen in titels zoeken activeert (met de muistoets of door het plaatsen van de cursor en vervolgens op de spatiebalk drukt), doorzoekt de TNC niet de complete tekst maar slechts alle titels. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 176
De bij uw TNC-software behorende helpbestanden vindt u op de HEIDENHAIN-homepage www.heidenhain.de onder: Service en documentatie Software Helpsysteem iTNC 530 NC-softwarenummer van uw TNC, bijv. 34049x-04 Gewenste taal kiezen, bijv. Duits: u ziet dan een zipbestand met de betreffende helpbestanden ...
Pagina 178
4.14 Palletbeheer Toepassing Het palletbeheer is een machine-afhankelijke functie Hieronder wordt de standaard functie-omvang omschreven. Raadpleeg tevens het machinehandboek. Pallettabellen worden voor de bewerkingscentra met palletwisselaars toegepast: de pallettabel roept voor de verschillende pallets de bijbehorende bewerkingsprogramma's op en activeert de overeenkomstige nulpuntverschuivingen resp.
Pagina 179
Als er niets wordt gedefinieerd, blijft het handmatig ingestelde referentiepunt actief. Bewerkingsfunctie Softkey Begin van de tabel kiezen Einde van de tabel kiezen Vorige pagina van de tabel kiezen Volgende pagina van de tabel kiezen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 180
Bewerkingsfunctie Softkey Regel aan einde van de tabel toevoegen Regel aan het einde van de tabel wissen Begin volgende regel kiezen In te voeren aantal regels aan het einde van de tabel toevoegen Oplichtend veld kopiëren (2e softkeybalk) Gekopieerd veld invoegen (2e softkeybalk) Pallettabel kiezen ...
Pagina 181
Met de pijltoetsen het programma kiezen dat u wilt controleren Softkey PROGRAMMA OPENEN indrukken: de TNC toont het gekozen programma op het beeldscherm. U kunt nu met de pijltoetsen in het programma bladeren Terug naar de pallettabel: druk op de softkey END PGM HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 182
4.15 Palletbedrijf met gereedschapsgeoriënteerde bewerking Toepassing Het palletbeheer is in combinatie met de gereedschapsgeoriënteerde bewerking een machine- afhankelijke functie. Hieronder wordt de standaard functie-omvang omschreven. Raadpleeg tevens het machinehandboek. Pallettabellen worden voor de bewerkingscentra met palletwisselaars toegepast: de pallettabel roept voor de verschillende pallets de daarbijbehorende bewerkingsprogramma's op en activeert de overeenkomstige nulpuntverschuivingen resp.
Pagina 183
WAARDE slaat de TNC de coördinaten van de as op waarop de cursor in de pallettabel op dat moment staat. Wanneer voor een NC-programma geen pallet gedefinieerd is, zijn de geprogrammeerde coördinaten gerelateerd aan het machinenulpunt. Als er niets wordt gedefinieerd, blijft het handmatig ingestelde referentiepunt actief. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 184
SP-X, SP-Y, SP-Z (invoer optioneel, andere assen mogelijk): Voor de assen kunnen veiligheidsposities worden opgegeven die met SYSREAD FN18 ID510 NR 6 door NC-macro's kunnen worden uitgelezen. Met SYSREAD FN18 ID510 NR 5 kan worden vastgesteld of er in de kolom een waarde is geprogrammeerd. De opgegeven posities worden alleen benaderd wanneer deze waarden in de NC-macro's worden gelezen en dienovereenkomstig worden geprogrammeerd.
Pagina 186
Bewerkingsfunctie in de formuliermodus Softkey Werkstukgeoptimaliseerde bewerking Koppelen resp. scheiden van de bewerkingen Vlak als blanco markeren Vlak als onbewerkt markeren Palletbestand kiezen In de werkstand Programmeren/bewerken of Programma-uitvoering Bestandsbeheer kiezen: toets PGM MGT indrukken Bestanden van het type .P weergeven: softkeys TYPE KIEZEN en WEERGEVEN .P indrukken ...
Pagina 187
In de statusregel licht in het invoerformulier altijd het actuele niveau op. Wanneer u met de toets voor de beeldschermindeling naar de tabelweergave omschakelt, staat de cursor op hetzelfde niveau als in de invoerschermweergave. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 188
Palletniveau instellen Pallet-id: de palletnaam wordt aangegeven Methode: u kunt de bewerkingsmethoden WORKPIECE ORIENTED resp. TOOL ORIENTED selecteren. Uw keuze wordt in het bijbehorende werkstukniveau overgenomen en overschrijft de eventueel bestaande invoer. In de tabelweergave verschijnt de methode WERKSTUKGEORIËNTEERD met WPO en GEREEDSCHAPSGEORIËNTEERD met TO.
Pagina 189
Status wordt BLANK ingevoerd. Gebruik de softkey VRIJE PLAATS als u de opspanning bij de bewerking wilt overslaan. In het veld STATUS verschijnt EMPTY HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 190
Details op het opspanningsniveau instellen Opspanning: het nummer van de opspanning wordt getoond. Na de schuine streep wordt het aantal opspanningen op dit niveau getoond Nulpunt: voer het nulpunt voor de opspanning in NP-tabel: voer de naam en het pad van de nulpunttabel in die voor de bewerking van het werkstuk geldt.
Pagina 191
Veil. hoogte: (optioneel): veilige positie voor de afzonderlijke assen gerelateerd aan het werkstuk. De opgegeven posities worden alleen benaderd wanneer deze waarden in de NC-macro's worden gelezen en dienovereenkomstig worden geprogrammeerd. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 192
Verloop van de gereedschapsgeoriënteerde bewerking De TNC voert alleen een gereedschapsgeoriënteerde bewerking uit wanneer bij de methode GEREEDSCHAPSGEORIENTEERD is geselecteerd en daarom de invoer TO resp. CTO in de tabel staat. De TNC herkent door de invoer TO resp. CTO in het veld Methode dat via deze regels de optimale bewerking moet plaatsvinden.
Pagina 193
Bestanden van het type .P weergeven: softkeys TYPE KIEZEN en WEERGEVEN .P indrukken Pallettabel met pijltoetsen kiezen; met ENT-toets bevestigen Pallettabel afwerken: toets NC-start indrukken; de TNC werkt de pallets af zoals in machineparameter 7683 is vastgelegd HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 194
Beeldschermindeling bij het afwerken van de pallettabel Als u de programma-inhoud en de inhoud van de pallettabel gelijktijdig wilt bekijken, kies dan de beeldschermindeling PROGRAMMA + PALLET. Tijdens het afwerken toont de TNC dan links op het beeldscherm het programma en rechts de pallet. Ga als volgt te werk, om de programma-inhoud vóór het afwerken te kunnen bekijken: ...
Pagina 196
5.1 Gegevens gerelateerd aan gereedschap Aanzet F De aanzet F is de snelheid in mm/min (inch/min), waarmee het gereedschapsmiddelpunt zich op zijn baan verplaatst. De maximale aanzet kan voor elke machine-as verschillend zijn en wordt door machineparameters vastgelegd. Invoer De aanzet kan in de TOOL CALL-regel (gereedschapsoproep) en in elke positioneerregel worden ingevoerd (zie "Programmaregels met de baanfunctietoetsen maken"...
Pagina 197
In de dialoog Spiltoerental S= ? het nieuwe spiltoerental invoeren en met END-toets bevestigen, of met softkey VC omschakelen naar invoer van de snijsnelheid Verandering tijdens de programma-uitvoering Tijdens de programma-uitvoering kan het spiltoerental veranderd worden met de override-draaiknop S voor het spiltoerental. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 198
5.2 Gereedschapsgegevens Voorwaarde voor de gereedschapscorrectie Zoals gebruikelijk is, worden de coördinaten van de baanverplaatsingen overeenkomstig de maten in de productietekening geprogrammeerd. Om de TNC in staat te stellen de baan van het gereedschapsmiddelpunt te berekenen, en dus een gereedschapscorrectie uit te voeren, moeten de lengte en radius van elk ingezette gereedschap worden ingevoerd.
Pagina 199
Gereedschapslengte: correctiewaarde voor de lengte Gereedschapsradius: correctiewaarde voor de radius Tijdens de dialoog kan de waarde voor de lengte en radius direct in het dialoogveld worden ingevoegd: gewenste as- softkey indrukken. Voorbeeld 4 TOOL DEF 5 L+10 R+5 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 200
Gereedschapsgegevens in de tabel invoeren In een gereedschapstabel kunnen max. 30000 gereedschappen gedefinieerd en de gereedschapsgegevens ervan opgeslagen worden. Het aantal gereedschappen dat de TNC bij het openen van een nieuwe tabel genereert, kan met machineparameter 7260 worden vastgelegd. Raadpleeg ook de bewerkingsfuncties verderop in dit hoofdstuk.
Pagina 201
Extra kinematicabeschrijving? hoekfreeskoppen die naast de actieve machinekinematica door de TNC verrekend worden Punthoek van het gereedschap. Wordt door de cyclus centreren T-ANGLE Gereedschapspunthoek (type (cyclus 240) gebruikt, om uit de diameter-invoer de DRILL+CSINK)? centreerdiepte te kunnen berekenen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 202
Afk. Invoer Dialoog PITCH Spoed van het gereedschap (momenteel nog zonder functie) Spoed (alleen gereedschapstype TAP)? Regelinstelling voor de adaptieve aanzetregeling AFC die u in de Regelstrategie? kolom NAME van de tabel AFC.TAB hebt vastgelegd. Regelstrategie met de softkey AFC REGELINST. TOEWIJZEN (3e softkeybalk) overnemen Gereedschapstabel: gereedschapsgegevens voor de automatische gereedschapsmeting...
Pagina 203
3D-taster in deze kolom op, wanneer in het kalibratiemenu een gereedschapsnummer is aangegeven De TNC slaat bij het kalibreren op bij welke spilhoek een 3D-taster CAL-ANG Spilhoek bij het kalibreren? is gekalibreerd, wanneer in het kalibratiemenu een gereedschapsnummer is aangegeven HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 204
Gereedschapstabellen bewerken De voor de programma-uitvoering geldende gereedschapstabel heeft de bestandsnaam TOOL.T. TOOL T moet in de directory TNC:\ opgeslagen zijn en kan alleen in een machinewerkstand bewerkt worden. Gereedschapstabellen die gearchiveerd moeten worden of voor de programmatest worden ingezet, krijgen een willekeurige andere bestandsnaam met de extensie .T.
Pagina 205
Actuele regel (gereedschap) wissen Plaatsnummers weergeven / niet weergeven Alle gereedschappen tonen / alleen de gereedschappen tonen die in de plaatstabel zijn opgeslagen Gereedschapstabel verlaten Bestandsbeheer oproepen en een bestand van een ander type kiezen, bijv. een bewerkingsprogramma HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 206
Opmerkingen betreffende gereedschapstabellen Via de machineparameter 7266.x wordt vastgelegd, welke gegevens in een gereedschapstabel ingevoerd kunnen worden en in welke volgorde ze worden vermeld. Het is mogelijk afzonderlijke kolommen of regels van een gereedschapstabel te overschrijven met de inhoud van een ander bestand.
Pagina 207
PC Een bijzonder handige methode om willekeurige gereedschapsgegevens vanaf een externe PC te overschrijven, biedt de data-overdrachtsoftware TNCremoNT van HEIDENHAIN (zie "Software voor data-overdracht" op bladzijde 719). Deze applicatie kan uitsluitend worden toegepast wanneer u gereedschapsgegevens op een extern voorinstelapparaat wilt bepalen en vervolgens naar de TNC wilt verzenden.
Pagina 208
Plaatstabel voor gereedschapswisselaar De machinefabrikant past het aantal beschikbare functies van de plaatstabel aan uw machine aan. Machinehandboek raadplegen! Voor de automatische gereedschapswissel heeft u de plaatstabel TOOL_P.TCH nodig. De TNC beheert meerdere plaatstabellen met willekeurige bestandsnamen. De plaatstabel die u voor de programma-uitvoering wilt activeren, kan in een werkstand Programma-uitvoering via Bestandsbeheer (status M) worden gekozen.
Pagina 209
Plaats reserv.: Ja = ENT/ Nee = NOENT LOCKED_ABOVE Matrixwisselaar: plaats boven blokkeren Plaats boven blokkeren? Matrixwisselaar: plaats onder blokkeren LOCKED_BELOW Plaats beneden blokkeren? LOCKED_LEFT Matrixwisselaar: plaats links blokkeren Plaats links blokkeren? LOCKED_RIGHT Matrixwisselaar: plaats rechts blokkeren Plaats rechts blokkeren? HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 210
Bewerkingsfuncties voor plaatstabellen Softkey Begin van de tabel kiezen Einde van de tabel kiezen Vorige pagina van de tabel kiezen Volgende pagina van de tabel kiezen Plaatstabel terugzetten Kolom gereedschapsnummer T terugzetten Sprong naar begin van de volgende regel Kolom terugzetten in oorspronkelijke toestand. Geldt alleen voor kolommen RSV, LOCKED_ABOVE, LOCKED_BELOW, LOCKED_LEFT en LOCKED_RIGHT 5 Programmeren: gereedschappen...
Pagina 211
2 bedraagt 0,2 resp. 0,05 mm, de ondermaat voor de gereedschapsradius 1 mm. 20 TOOL CALL 5.2 Z S2500 F350 DL+0,2 DR-1 DR2+0,05 De D voor L en R staat voor deltawaarde. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 212
Voorlopige keuze bij gereedschapstabellen Bij toepassing van gereedschapstabellen wordt met een TOOL DEF- regel een voorlopige keuze gedaan voor het volgende te gebruiken gereedschap. Daarvoor moet het gereedschapsnummer resp. een Q- parameter worden ingevoerd, of een gereedschapsnaam tussen aanhalingstekens. Gereedschapswissel De gereedschapswissel is een machine-afhankelijke functie.
Pagina 213
R0-regel opgeheven is. De TNC voert een automatische gereedschapswissel ook uit, wanneer op het tijdstip van de wissel juist een bewerkingscyclus uitgevoerd wordt. De TNC voert geen automatische gereedschapswissel uit zolang er een gereedschapswisselprogramma uitgevoerd wordt. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 214
Voorwaarden voor standaard NC-regels met radiuscorrectie R0, RR, RL De radius van het zustergereedschap moet gelijk zijn aan de radius van het oorspronkelijk gebruikte gereedschap. Wanneer dit niet het geval is, meldt de TNC dit en verwisselt het gereedschap niet. Voorwaarden voor NC-regels met vlaknormaalvectoren en 3D- correctie Zie "Driedimensionale gereedschapscorrectie (software-optie 2)",...
Pagina 215
Correctiewaarde = L + DL + DL TOOL CALL Gereedschapslengte L uit TOOL DEF-regel of gereedschapstabel Overmaat DL voor lengte uit TOOL CALL-regel TOOL CALL (hiermee wordt geen rekening gehouden in de digitale uitlezing) Overmaat DL voor lengte uit de gereedschapstabel HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 216
Gereedschapsradiuscorrectie De programmaregel voor een gereedschapsverplaatsing bevat RL of RR voor een radiuscorrectie R+ of R–, voor een radiuscorrectie bij een asparallelle verplaatsing R0, wanneer er geen radiuscorrectie moet worden uitgevoerd De radiuscorrectie wordt actief, zodra een gereedschap opgeroepen en met een rechte-regel in het bewerkingsvlak met RL of RR verplaatst wordt.
Pagina 217
ENT-toets bevestigen RADIUSCORR.: RL/RR/GEEN CORR.? Gereedschapsverplaatsing links van de geprogrammeerde contour: softkey RL indrukken of Gereedschapsverplaatsing rechts van de geprogrammeerde contour: softkey RR indrukken of Gereedschapsverplaatsing zonder radiuscorrectie resp. radiuscorrectie opheffen: ENT-toets indrukken Regel beëindigen: END-toets indrukken HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 218
Radiuscorrectie Hoeken bewerken Buitenhoeken: wanneer een radiuscorrectie geprogrammeerd is, dan leidt de TNC het gereedschap naar de buitenhoeken of op een overgangscirkel of op een spline (te kiezen via MP7680). Indien nodig, reduceert de TNC de aanzet op de buitenhoeken, bijv. bij grote richtingsveranderingen.
Pagina 219
Peripheral Milling: correctie van de freesradius loodrecht op de bewegingsrichting en loodrecht op de gereedschapsrichting (driedimensionale radiuscorrectie met definitie van de gereedschapsoriëntatie). De verspaning wordt primair met het mantelvlak van het gereedschap uitgevoerd HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 220
Definitie van een gestandaardiseerde vector Een gestandaardiseerde vector is een wiskundige grootheid met getalwaarde 1 en een willekeurige richting. Bij LN-regels heeft de TNC maximaal twee gestandaardiseerde vectoren nodig, één om de richting van de vlaknormaalvector en nog een (optionele) om de richting van de gereedschapsoriëntatie te bepalen.
Pagina 221
Negatieve deltawaarde DL, DR, DR2: de maten van het gereedschap zijn kleiner dan die van het originele gereedschap (ondermaat) De TNC corrigeert dan de gereedschapspositie met de som van de deltawaarden uit de gereedschapstabel en de gereedschapsoproep. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 222
3D-correctie zonder gereedschapsoriëntatie De TNC verplaatst het gereedschap in de richting van de vlaknormaalvector met de som van de deltawaarden (gereedschapstabel en TOOL CALL). Voorbeeld: regelformaat met vlaknormaalvectoren 1 LN X+31.737 Y+21.954 Z+33.165 NX+0.2637581 NY+0.0078922 NZ-0.8764339 F1000 M3 Rechte met 3D-correctie X, Y, Z: Gecorrigeerde coördinaten van eindpunt rechte NX, NY, NZ: Componenten van de vlaknormaalvectoren...
Pagina 223
180° moet worden gedraaid. Let op het botsingsgevaar van de kop met het werkstuk of met spaninrichtingen. Voorbeeld: regelformaat met vlaknormaalvectoren zonder gereedschapsoriëntatie LN X+31,737 Y+21,954 Z+33,165 NX+0,2637581 NY+0,0078922 NZ–0,8764339 F1000 M128 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 224
Voorbeeld: regelformaat met vlaknormaalvectoren en gereedschapsoriëntatie LN X+31,737 Y+21,954 Z+33,165 NX+0,2637581 NY+0,0078922 NZ–0,8764339 TX+0,0078922 TY–0,8764339 TZ+0,2590319 F1000 M128 Rechte met 3D-correctie Gecorrigeerde coördinaten van eindpunt rechte X, Y, Z: NX, NY, NZ: Componenten van de vlaknormaalvectoren TX, TY, TZ: Componenten van de gestandaardiseerde vector voor de gereedschapsoriëntatie Aanzet Additionele functie...
Pagina 225
De gereedschapsoriëntatie kan op twee manieren worden bepaald: In de LN-regel door opgave van de componenten TX, TY en TZ In een L-regel door opgave van de coördinaten van de rotatie-assen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 226
Voorbeeld: regelformaat met gereedschapsoriëntatie 1 LN X+31,737 Y+21,954 Z+33,165 TX+0,0078922 TY–0,8764339 TZ+0,2590319 RR F1000 M128 Rechte met 3D-correctie X, Y, Z: Gecorrigeerde coördinaten van eindpunt rechte TX, TY, TZ: Componenten van de gestandaardiseerde vector voor de gereedschapsoriëntatie Gereedschapsradiuscorrectie Aanzet Additionele functie Voorbeeld: regelformaat met rotatie-assen 1 L X+31,737 Y+21,954 Z+33,165 B+12,357 C+5,896 RL F1000 M128...
Pagina 227
(status S) waaruit de TNC de gereedschapsspecifieke gegevens moet halen. Bewerkingsfuncties voor snijgegevenstabellen Softkey Regel invoegen Regel wissen Begin volgende regel kiezen Tabel sorteren Oplichtend veld kopiëren (2e softkeybalk) Gekopieerd veld invoegen (2e softkeybalk) Tabelformaat bewerken (2e softkeybalk) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 228
Wanneer de standaardmaterialentabel wordt veranderd, moet deze naar een andere directory gekopieerd worden. Anders worden uw veranderingen bij een software- update door standaardgegevens van HEIDENHAIN overschreven. Definieer dan het pad in het bestand TNC.SYS met het sleutelwoord WMAT=(zie "Configuratiebestand TNC.SYS", bladzijde 234).
Pagina 229
Anders worden uw veranderingen bij een software-update door standaardgegevens van HEIDENHAIN overschreven. Definieer dan het pad in het bestand TNC.SYS met het sleutelwoord TMAT= (zie "Configuratiebestand TNC.SYS", bladzijde 234). Om te voorkomen dat gegevens verloren gaan, moet het bestand TMAT.TAB regelmatig worden opgeslagen.
Pagina 230
Nieuwe snijgegevenstabel aanmaken Werkstand Programmeren/bewerken kiezen Bestandsbeheer kiezen: toets PGM MGT indrukken Directory kiezen waarin de snijgegevenstabellen moeten zijn opgeslagen (standaard: TNC:\) Willekeurige bestandsnaam en bestandstype .CDT invoeren en met ENT-toets bevestigen De TNC opent een standaardsnijgegevenstabel of toont in de rechter beeldschermhelft verschillende tabelformaten (machine- afhankelijk), die zich onderscheiden qua aantal snijsnelheid- aanzetcombinaties.
Pagina 231
5 Werkstand Test: gereedschapstabel activeren van waaruit de TNC de gereedschapsspecifieke gegevens moet halen (status S) 6 In het NC-programma: via de softkey WMAT werkstukmateriaal vastleggen 7 In het NC-programma: in de TOOL CALL-regel spiltoerental en aanzet via softkeys automatisch laten berekenen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 232
Structuur tabellen veranderen Snijgegevenstabellen zijn voor de TNC zogenaamde "vrij definieerbare tabellen". Het formaat van vrij definieerbare tabellen kan met de structuur-editor worden veranderd. Bovendien kunt u omschakelen tussen tabelweergave (standaardinstelling) en een invoerschermweergave. De TNC kan maximaal 200 tekens per regel en maximaal 30 kolommen verwerken.
Pagina 233
De TNC stemt de invoervelden aan de rechterzijde linkslijnend af op de langste dialoog. Als een invoerveld de maximale weergavebreedte overschrijdt, verschijnt onder aan het venster een scrollbalk. De scrollbalk kan met de muis of met softkeys worden bediend. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 234
Data-overdracht van snijgegevenstabellen Wanneer een bestand van het bestandstype .TAB of .CDT via een externe data-interface wordt uitgelezen, slaat de TNC de structuurdefinitie van de tabel ook op. De structuurdefinitie begint met de regel #STRUCTBEGIN en eindigt met de regel #STRUCTEND. Zie voor de betekenis van de afzonderlijke sleutelwoorden de tabel "Structureringsopdracht"...
Pagina 235
Programmeren: Contouren programmeren HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 236
6.1 Gereedschapsverplaatsingen Baanfuncties Een werkstukcontour is meestal samengesteld uit meerdere contourelementen zoals rechten en cirkelbogen. Met de baanfuncties worden gereedschapsverplaatsingen voor rechten en cirkelbogen geprogrammeerd. Vrije contourprogrammering FK Wanneer geen tekening met op NC afgestemde maatvoering beschikbaar is en de maatgegevens voor het NC-programma onvolledig zijn, dan wordt de werkstukcontour met de vrije contourprogrammering geprogrammeerd.
Pagina 237
Met Q-parameters kunnen wiskundige functies worden geprogrammeerd die de programma-uitvoering besturen of een contour beschrijven. Bovendien kunt u via het programmeren van Q-parameters tijdens de programma-uitvoering metingen met het 3D-tastsysteem uitvoeren. Het programmeren met Q-parameters wordt in hoofdstuk 10 beschreven. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 238
6.2 Basisbegrippen van de baanfuncties Gereedschapsverplaatsing voor een bewerking programmeren Wanneer u een bewerkingsprogramma maakt, programmeert u achtereenvolgens de baanfuncties voor de afzonderlijke elementen van de werkstukcontour. Meestal worden daartoe de coördinaten voor de eindpunten van de contourelementen uit de maattekening ingevoerd.
Pagina 239
1)", bladzijde 526), of met Q-parameters (zie "Principe en functie-overzicht", bladzijde 600). Rotatierichting DR bij cirkelbewegingen Voor cirkelbewegingen zonder tangentiële overgang naar andere contourelementen voert u rotatierichting DR in: Rotatie met de klok mee: DR– Rotatie tegen de klok in: DR+ HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 240
Radiuscorrectie De radiuscorrectie moet in de regel staan waarmee het eerste contourelement benaderd wordt. De radiuscorrectie mag niet in een regel voor een cirkelbaan beginnen. Deze moet vooraf in een rechte- regel (zie "Baanbewegingen – rechthoekige coördinaten", bladzijde 250) of in de benaderingsregel (APPR-regel, zie "Contour benaderen en verlaten", bladzijde 242) geprogrammeerd worden.
Pagina 241
ADDITIONELE M-FUNCTIE? Additionele functie, bijv. M3, invoeren en de dialoog met de ENT-toets afsluiten Regel in het bewerkingsprogramma L X-20 Y+30 R0 FMAX M3 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 242
6.3 Contour benaderen en verlaten Overzicht: baanvormen voor het benaderen en verlaten van de contour De functies APPR (Engels: approach = benaderen) en DEP (Engels: departure = verlaten) worden met de APPR/DEP-toets geactiveerd. Daarna kunnen de onderstaande baanvormen via softkeys worden gekozen: Functie Benaderen...
Pagina 243
APPR LN wordt APPR PLN APPR CT wordt APPR PCT APPR LCT wordt APPR PLCT DEP LCT wordt DEP PLCT Druk hiervoor op de oranje toets P, nadat u met de softkey een functie voor het benaderen of verlaten gekozen hebt. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 244
Radiuscorrectie De radiuscorrectie wordt samen met het eerste contourpunt P in de APPR-regel geprogrammeerd. De DEP-regels heffen de radiuscorrectie automatisch op! Benaderen zonder radiuscorrectie: Wanneer in de APPR-regel R0 wordt geprogrammeerd, verplaatst de TNC het gereedschap als een gereedschap met R = 0 mm en radiuscorrectie RR! Hierdoor wordt bij de functies APPR/DEP LN en APPR/DEP CT de richting vastgelegd waarin de TNC het gereedschap naar de contour toe en van de contour af verplaatst.
Pagina 245
NC-voorbeeldregels zonder radiuscorrectie benaderen 7 L X+40 Y+10 RO FMAX M3 8 APPR LN X+10 Y+20 Z-10 LEN15 RR F100 met radiuscorr. RR 9 L X+20 Y+35 Eindpunt van het eerste contourelement 10 L ... Volgend contourelement HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 246
Benaderen via een cirkelbaan met tangentiële aansluiting: APPR CT De TNC verplaatst het gereedschap via een rechte van startpunt P naar een hulppunt P . Van daaruit benadert de TNC via een cirkelbaan, die tangentieel in het eerste contourelement overgaat, het eerste contourpunt P De cirkelbaan van P naar P...
Pagina 247
7 L X+40 Y+10 RO FMAX M3 zonder radiuscorrectie benaderen 8 APPR LCT X+10 Y+20 Z-10 R10 RR F100 met radiuscorr. RR, radius R=10 9 L X+20 Y+35 Eindpunt van het eerste contourelement Volgend contourelement 10 L ... HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 248
Verlaten via een rechte met tangentiële aansluiting: DEP LT De TNC verplaatst het gereedschap via een rechte van het laatste contourpunt P naar het eindpunt P . De rechte ligt in het verlengde van het laatste contourelement. P bevindt zich op afstand LEN van ...
Pagina 249
Radius R van de cirkelbaan. R positief invoeren NC-voorbeeldregels 23 L Y+20 RR F100 Laatste contourelement: P met radiuscorrectie 24 DEP LCT X+10 Y+12 R+8 F100 Coördinaten P , cirkelbaanradius=8 mm 25 L Z+100 FMAX M2 Z terugtrekken, terugspringen, einde programma HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 250
6.4 Baanbewegingen – rechthoekige coördinaten Overzicht van de baanfuncties Functie Baanfunctietoets Gereedschapsverplaatsing Benodigde gegevens Bladzijde Rechte L Rechte Coördinaten van het Bladzijde 251 Eng.: Line eindpunt van de rechte Afkanting: CHF Afkanting tussen twee Afkantingslengte Bladzijde 252 Eng.: CHamFer rechten Cirkelmiddelpunt CC;...
Pagina 251
Toets "ACTUELE POSITIE OVERNEMEN" ïndrukken: de TNC genereert een L-regel met de coördinaten van de actuele positie Het aantal assen dat de TNC in de L-regel opslaat, wordt via de MOD-functie vastgelegd (zie "MOD-functie kiezen", bladzijde 712). HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 252
Afkanting CHF tussen twee rechten invoegen Contourhoeken die door het elkaar snijden van twee rechten ontstaan, kunnen worden afgekant. In de rechte-regels voor en na de CHF-regel worden steeds beide coördinaten van het vlak geprogrammeerd waarin de afkanting wordt uitgevoerd De radiuscorrectie voor en na de CHF-regel moet dezelfde zijn De afkanting moet met het actuele gereedschap kunnen worden uitgevoerd...
Pagina 253
Een in de RND-regel geprogrammeerde aanzet werkt alleen in deze RND-regel. Daarna geldt weer de voor de RND-regel geprogrammeerde aanzet. Een RND-regel kan ook gebruikt worden bij het voorzichtig benaderen van de contour, indien de APPR- functies niet mogen worden toegepast. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 254
Cirkelmiddelpunt CC Van cirkelbanen die met behulp van de C-toets (cirkelbaan C) geprogrammeerd worden, kan het cirkelmiddelpunt worden vastgelegd. Hiertoe moeten de rechthoekige coördinaten van het cirkelmiddelpunt in het bewerkingsvlak worden ingevoerd of moet de laatst geprogrammeerde positie worden overgenomen of worden de coördinaten met de toets "ACTUELE POSITIE OVERNEMEN"...
Pagina 255
Programmeer voor het eindpunt dezelfde coördinaten als voor het startpunt. Start- en eindpunt van de cirkelbeweging moeten op de cirkelbaan liggen. Invoertolerantie: tot 0,016 mm (via MP7431 te kiezen). Kleinst mogelijke cirkel die de TNC kan maken: 0,0016 µm. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 256
Cirkelbaan CR met vastgelegde radius Het gereedschap verplaatst zich via een cirkelbaan met radius R. Coördinaten van het eindpunt van de cirkelboog Radius R Let op: het voorteken legt de grootte van de cirkelboog vast! Rotatierichting DR Let op: het voorteken legt de concave of convexe kromming vast! Indien nodig: ...
Pagina 257
7 L X+0 Y+25 RL F300 M3 8 L X+25 Y+30 9 CT X+45 Y+20 10 L Y+0 In de CT-regel en het daarvoor geprogrammeerde contourelement moeten beide coördinaten van het vlak staan waarin de cirkelboog wordt uitgevoerd! HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 258
Voorbeeld: rechteverplaatsing en afkantingen cartesiaans 0 BEGIN PGM LINEAR MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van het onbewerkte werkstuk voor grafische simulatie van de bewerking 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 3 TOOL DEF 1 L+0 R+10 Gereedschapsdefinitie in het programma 4 TOOL CALL 1 Z S4000 Gereedschapsoproep met spilas en spiltoerental...
Pagina 259
Punt 4 benaderen: eindpunt van de cirkel met CR, radius 30 mm Punt 5 benaderen 13 L X+95 Punt 6 benaderen 14 L X+95 Y+40 Punt 7 benaderen: eindpunt van de cirkel, cirkelboog met tangentiële 15 CT X+40 Y+5 aansluiting op punt 6, TNC berekent de radius zelf HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 260
16 L X+5 Laatste contourpunt 1 benaderen 17 DEP LCT X-20 Y-20 R5 F1000 Contour verlaten via een cirkelbaan met tangentiële aansluiting 18 L Z+250 R0 FMAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma 19 END PGM CIRCULAR MM 6 Programmeren: Contouren programmeren...
Pagina 261
Eindpunt van de cirkel (= startpunt cirkel) benaderen 11 DEP LCT X-40 Y+50 R5 F1000 Contour verlaten via een cirkelbaan met tangentiële Aansluiting 12 L Z+250 R0 FMAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma 13 END PGM C-CC MM HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 262
6.5 Baanbewegingen – poolcoördinaten Overzicht Met poolcoördinaten wordt een positie via een hoek PA en afstand PR t.o.v. een vooraf gedefinieerde pool CC vastgelegd (zie "Basisbegrippen", bladzijde 270). Poolcoördinaten kunnen goed worden ingezet bij: Posities op cirkelbogen Productietekeningen met hoekgegevens, bijv. bij gatencirkels Overzicht van de baanfunctie met poolcoördinaten Functie Baanfunctietoets...
Pagina 263
Pool CC moet worden vastgelegd voordat er poolcoördinaten worden geprogrammeerd. Programmeer pool CC uitsluitend in rechthoekige coördinaten. De pool CC is actief totdat er een nieuwe pool CC wordt vastgelegd. NC-voorbeeldregels 12 CC X+45 Y+25 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 264
Rechte LP Het gereedschap verplaatst zich via een rechte van zijn actuele positie naar het eindpunt van de rechte. Het startpunt is het eindpunt van de voorafgaande regel. Poolcoördinatenradius PR: afstand tussen het eindpunt van de rechte en pool CC invoeren ...
Pagina 265
Poolcoördinatenhoek PA: hoekpositie van eindpunt cirkelbaan NC-voorbeeldregels 12 CC X+40 Y+35 13 L X+0 Y+35 RL F250 M3 14 LP PR+25 PA+120 15 CTP PR+30 PA+30 16 L Y+0 Pool CC is niet het middelpunt van de contourcirkel! HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 266
Schroeflijn (helix) Een schroeflijn ontstaat uit de combinatie van een cirkelbeweging en een rechteverplaatsing loodrecht daarop. De cirkelbaan wordt in een hoofdvlak geprogrammeerd. De baanbewegingen voor de schroeflijn kunnen alleen in poolcoördinaten geprogrammeerd worden. Toepass. Binnen- en buitendraad met grotere diameters Smeergroeven Berekening van de schroeflijn Voor het programmeren moet worden ingevoerd: de totale...
Pagina 267
Schroeflijn met de klok mee: DR– Schroeflijn tegen de klok in: DR+ NC-voorbeeldregels: schroefdraad M6 x 1 mm met 5 gangen 12 CC X+40 Y+25 13 L Z+0 F100 M3 14 LP PR+3 PA+270 RL F50 15 CP IPA-1800 IZ+5 DR- HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 268
Voorbeeld: rechteverplaatsing polair 0 BEGIN PGM LINEARPO MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van onbewerkt werkstuk 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 3 TOOL DEF 1 L+0 R+7,5 Gereedschapsdefinitie 4 TOOL CALL 1 Z S4000 Gereedschapsoproep Referentiepunt voor poolcoördinaten definiëren 5 CC X+50 Y+50...
Pagina 269
Contour benaderen via een cirkel met tangentiële aansluiting 10 CP IPA+3240 IZ+13.5 DR+ F200 Helix benaderen 11 DEP CT CCA180 R+2 Contour verlaten via een cirkel met tangentiële aansluiting 12 L Z+250 R0 FMAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma 13 END PGM HELIX MM HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 270
6.6 Baanbewegingen – Vrije contourprogrammering FK Basisbegrippen Productietekeningen waarvan de maatvoering niet op NC is afgestemd, hebben vaak coördinaatgegevens die niet via de grijze dialoogtoetsen kunnen worden ingevoerd. Zo kunnen bijv. bekende coördinaten op het contourelement of in de buurt liggen, coördinaatgegevens aan een ander contourelement gerelateerd zijn richtingsgegevens en gegevens over contourverloop bekend zijn.
Pagina 271
Softkey TOON OPLOSSING zo vaak indrukken totdat het juiste contourelement getoond wordt. Gebruik de zoomfunctie (2e softkeybalk), indien mogelijke oplossingen in de standaardweergave niet onderscheiden kunnen worden Het getoonde contourelement komt overeen met de tekening: met softkey OPLOSSING KIEZEN vastleggen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 272
Als een groen weergegeven contour nog niet moet worden vastgelegd, drukt u op de softkey KEUZE BEËINDIGEN, om verder te gaan met de FK-dialoog. De groen weergegeven contourelementen moeten zo vroeg mogelijk met OPLOSSING KIEZEN worden vastgelegd, om het aantal verschillende oplossingen voor de volgende contourelementen te reduceren.
Pagina 273
De resolutie van de gemaakte klaartekstdialoogprogramma's is 0,1 µm. Het geconverteerde programma bevat na de geconverteerde NC-regels het commentaar SNR en een nummer. Het nummer geeft het regelnummer van het FK- programma aan waaruit de betreffende klaartekstdialoogregel werd berekend. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 274
FK-dialoog openen Na het indrukken van de grijze baanfunctietoets FK toont de TNC softkeys waarmee de FK-dialoog kan worden geopend: zie de onderstaande tabel. Om de softkeys weer te deselecteren, moet de toets FK opnieuw worden ingedrukt. Wanneer de FK-dialoog met één van deze softkeys geopend wordt, dan toont de TNC meer softkeybalken, waarmee bekende coördinaten ingevoerd en richtingsgegevens en gegevens voor het verloop van de contour gemaakt kunnen worden.
Pagina 275
Wanneer de cirkelbaan tangentieel op een ander contourelement aansluit, wordt de dialoog geopend d.m.v. de softkey FCT: Softkeys voor vrije contourprogrammering weergeven: toets FK indrukken Dialoog openen: softkey FCT indrukken Via de softkeys alle bekende gegevens in de regel invoeren HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 276
Invoermogelijkheden Eindpuntcoördinaten Bekende gegevens Softkeys Rechthoekige coördinaten X en Y Poolcoördinaten gerelateerd aan FPOL NC-voorbeeldregels 7 FPOL X+20 Y+30 8 FL IX+10 Y+20 RR F100 9 FCT PR+15 IPA+30 DR+ R15 Richting en lengte van contourelementen Bekende gegevens Softkeys Lengte van de rechten Hellingshoek van de rechten Koordelengte LEN van het cirkelbooggedeelte Hellingshoek AN van de intree-raaklijn...
Pagina 277
Bekende gegevens Softkeys Middelpunt in rechthoekige coördinaten Middelpunt in poolcoördinaten Rotatierichting van de cirkelbaan Radius van de cirkelbaan NC-voorbeeldregels 10 FC CCX+20 CCY+15 DR+ R15 11 FPOL X+20 Y+15 12 FL AN+40 13 FC DR+ R15 CCPR+35 CCPA+40 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 278
Gesloten contouren Met de softkey CLSD worden het begin en het einde van een gesloten contour gekenmerkt. Hierdoor wordt voor het laatste contourelement het aantal mogelijke oplossingen gereduceerd. CLSD wordt additioneel bij een ander contourgegeven in de eerste en laatste regel van een FK-gedeelte ingevoerd. Contourbegin: CLSD+ Contoureinde:...
Pagina 279
X- en Y-coördinaat van het hulppunt naast een rechte Afstand van hulppunt tot rechte X- en Y-coördinaat van een hulppuntnaast een cirkelbaan Afstand van hulppunt tot cirkelbaan NC-voorbeeldregels 13 FC DR- R10 P1X+42.929 P1Y+60.071 14 FLT AN-70 PDX+50 PDY+53 D10 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 280
Gegevens met verwijzing Gegevens met verwijzing zijn gegevens die aan een ander contourelement zijn gerelateerd. Softkeys en programmawoorden voor gegevens met verwijzing beginnen met een "R". De afbeelding rechts toont maatgegevens die als gegevens met verwijzing moeten worden geprogrammeerd. Coördinaten met verwijzing moeten altijd incrementeel worden ingevoerd.
Pagina 281
N Poolcoördinaten van het cirkelmiddelpunt gerelateerd aan regel N NC-voorbeeldregels 12 FL X+10 Y+10 RL 13 FL ... 14 FL X+18 Y+35 15 FL ... 16 FL ... 17 FC DR- R10 CCA+0 ICCX+20 ICCY-15 RCCX12 RCCY14 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 282
Voorbeeld: FK-programmering 1 0 BEGIN PGM FK1 MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van onbewerkt werkstuk 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 3 TOOL DEF 1 L+0 R+10 Gereedschapsdefinitie 4 TOOL CALL 1 Z S500 Gereedschapsoproep 5 L Z+250 R0 FMAX Gereedschap terugtrekken...
Pagina 283
4 TOOL CALL 1 Z S4000 Gereedschapsoproep 5 L Z+250 R0 FMAX Gereedschap terugtrekken 6 L X+30 Y+30 R0 FMAX Gereedschap voorpositioneren 7 L Z+5 R0 FMAX M3 Gereedschapsas voorpositioneren 8 L Z-5 R0 F100 Naar bewerkingsdiepte verplaatsen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 284
9 APPR LCT X+0 Y+30 R5 RR F350 Contour benaderen via een cirkel met tangentiële aansluiting 10 FPOL X+30 Y+30 FK-gedeelte: 11 FC DR- R30 CCX+30 CCY+30 Van elk contourelement de bekende gegevens programmeren 12 FL AN+60 PDX+30 PDY+30 D10 13 FSELECT 3 14 FC DR- R20 CCPR+55 CCPA+60 15 FSELECT 2...
Pagina 285
3 TOOL DEF 1 L+0 R+3 Gereedschapsdefinitie 4 TOOL CALL 1 Z S4500 Gereedschapsoproep 5 L Z+250 R0 FMAX Gereedschap terugtrekken 6 L X-70 Y+0 R0 FMAX Gereedschap voorpositioneren 7 L Z-5 R0 F1000 M3 Naar bewerkingsdiepte verplaatsen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 286
8 APPR CT X-40 Y+0 CCA90 R+5 RL F250 Contour benaderen via een cirkel met tangentiële aansluiting 9 FC DR- R40 CCX+0 CCY+0 FK-gedeelte: 10 FLT Van elk contourelement de bekende gegevens programmeren 11 FCT DR- R10 CCX+0 CCY+50 12 FLT 13 FCT DR+ R6 CCX+0 CCY+0 14 FCT DR+ R24 15 FCT DR+ R6 CCX+12 CCY+0...
Pagina 287
Splineparameter voor X-as K3X+0.0983 K2X-0.441 K1X-5.5724 Splineparameter voor Y-as K3Y-0.0422 K2Y+0.1893 1Y+2,3929 Splineparameter voor Z-as K3Z+0.0015 K2Z-0.9549 K1Z+3.0875 Splineparameter voor A-as K3A+0.1283 K2A-0.141 K1A-0.5724 Splineparameter voor B-as met exponentiële K3B+0.0083 K2B-0.413 E+2 K1B-1.5724 E+1 F10000 schrijfwijze 9 ... HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 288
De TNC werkt de splineregel volgens onderstaande polynomen van de derde graad af: X(t) = K3X · t + K2X · t + K1X · t + X Y(t) = K3Y · t + K2Y · t + K1Y · t + Y Z(t) = K3Z ·...
Pagina 289
De TNC ondersteunt geen binair DXF-formaat. Let er bij het genereren van het DXF-bestand uit het CAD- of tekenprogramma op dat u het bestand in ASCII-formaat opslaat. De volgende DXF-elementen kunnen als contour worden geselecteerd: LINE (rechte) CIRCLE (volledige cirkel) ARC (steekcirkel) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 290
DXF-bestand openen Werkstand Programmeren/bewerken kiezen Bestandsbeheer kiezen Softwaremenu voor selectie van de weer te geven bestandstypen kiezen: softkey TYPE KIEZEN indrukken Alle DXF-bestanden laten weergeven: softkey TOON DXF indrukken Directory kiezen waarin het DXF bestand is opgeslagen ...
Pagina 291
DXF-bestand Resolutie instellen. Met de resolutie wordt bepaald met hoeveel decimalen de TNC het contourprogramma moet maken. Basisinstelling: 4 decimalen (komt overeen met een resolutie van 0,1 µm bij een actieve maateenheid in MM) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 292
Instelling Softkey Modus voor het overnemen van punten bij cirkels en steekcirkels In deze modus wordt vastgelegd of de TNC bij het kiezen van bewerkingsposities met een muisklik het cirkelmiddelpunt direct moet overnemen (UIT) of dat eerst extra cirkelpunten worden weergegeven Extra cirkelpunten niet weergeven, cirkelmiddelpunt direct overnemen, wanneer u een cirkel of een steekcirkel...
Pagina 293
Als u een layer wilt laten weergeven: met de linkermuisknop de gewenste layer selecteren en weer laten weergeven door te klikken op het aankruisvakje HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 294
Referentiepunt vastleggen Het nulpunt van de tekening is in het DXF-bestand niet altijd zo gepositioneerd dat het direct als referentiepunt van het werkstuk kan worden gebruikt. De TNC beschikt daarom over een functie waarmee u het nulpunt van de tekening naar een zinvolle positie kunt verschuiven door op een element te klikken.
Pagina 295
Wanneer de TNC geen snijpunt kan berekenen, wordt de markering van een reeds gemarkeerd element weer ongedaan gemaakt. Elementinformatie De TNC toont linksonder op het beeldscherm hoever het door u gekozen referentiepunt van het nultpunt op de tekening is verwijderd. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 296
Contour kiezen en opslaan Om een contour te kunnen selecteren, moet u gebruikmaken van de touchpad op het TNC-toetsenbord of van een via USB aangesloten muis. Wanneer u het contourprogramma niet in de werkstand smarT.NC gebruikt, moet u de omlooprichting bij de contourselectie zo vastleggen dat deze met de gewenste bewerkingsrichting overeenstemt.
Pagina 297
TNC het contourelement lineair. Wanneer het te verlengen/verkorten contourelement een cirkelboog is, verlengt/verkort de TNC het contourelement cirkelvormig Om deze functies te kunnen gebruiken, moeten er minstens twee contourelementen al zijn geselecteerd, zodat de richting eenduidig kan worden bepaald. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 298
Elementinformatie De TNC toont linksonder op het beeldscherm diverse gegevens van het contourelement dat u het laatst in het linker- of rechtervenster met een muisklik hebt geselecteerd. Rechte Eindpunt van de rechte en bovendien, in een grijstint, het startpunt van de rechte Cirkel, steekcirkel Cirkelmiddelpunt, eindpunt van de cirkel en rotatierichting.
Pagina 299
GEKOZEN ELEMENTEN ONGEDAAN MAKEN indrukken en de volgende bewerkingspositie kiezen, zoals hierboven beschreven Elementinformatie De TNC toont linksonder op het beeldscherm de coördinaten van de bewerkingspositie die u het laatst in het linker- of rechtervenster met een muisklik hebt geselecteerd. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 300
Zoomfunctie Om bij de contour- of puntenselectie ook kleine details gemakkelijk te kunnen herkennen, beschikt de TNC over een krachtige zoomfunctie: Functie Softkey Werkstuk vergroten. De TNC vergroot in principe zodanig dat het midden van het op dat moment weergegeven detail telkens wordt vergroot. Met de schuifbalk kan de tekening eventueel zo in het venster worden gepositioneerd dat het gewenste detail direct zichtbaar is, nadat de...
Pagina 302
7.1 Additionele M-functies en STOP invoeren Basisbegrippen De additionele functies van de TNC – ook M-functies genoemd – besturen de programma-uitvoering, bijv. onderbreking van de programma- uitvoering de machinefuncties, zoals het in- en uitschakelen van de spilrotatie en de koelmiddeltoevoer de baaninstelling van het gereedschap De machinefabrikant kan additionele functies vrijgeven die niet in dit handboek zijn beschreven.
Pagina 303
Spil AAN tegen de klok in Spil STOP Gereedschapswissel Spil STOP Programma STOP (afhankelijk van machineparameter 7440) Koelmiddel AAN Koelmiddel UIT Spil AAN met de klok mee Koelmiddel AAN Spil AAN tegen de klok in Koelmiddel aan als M2 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 304
7.3 Additionele functies voor coördinaatgegevens Machinegerelateerde coördinaten programmeren: M91/M92 Nulpunt meetliniaal Op de meetliniaal legt één referentiemerk de positie van het nulpunt van de meetliniaal vast. Machinenulpunt Het machinenulpunt wordt gebruikt om begrenzingen van verplaatsingen (software-eindschakelaars) vast te leggen machinevaste posities (bijv. positie gereedschapswissel) te benaderen het referentiepunt van het werkstuk vast te leggen De machinefabrikant voert voor elke as de afstand tussen het...
Pagina 305
Om M91/M92-bewegingen ook grafisch te kunnen simuleren, moet de bewaking van het werkbereik worden geactiveerd en moet u het onbewerkte werkstuk ten opzichte van het vastgelegde referentiepunt laten weergeven, zie "Onbewerkt werkstuk in het werkbereik weergeven", bladzijde 732. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 306
Het laatst vastgelegde referentiepunt activeren: M104 Functie Bij het afwerken van pallettabellen overschrijft de TNC eventueel het laatste door u vastgelegde referentiepunt met waarden uit de pallettabel. Met de functie M104 wordt het laatste door u vastgelegde referentiepunt weer vastgelegd. Werking M104 werkt alleen in de programmaregels waarin M104 geprogrammeerd werd.
Pagina 307
Bovendien wordt de bewerkingstijd korter. Toepassingsvoorbeeld: vlakken uit korte rechten. Werking M90 werkt alleen in de programmaregel waarin M90 is geprogrammeerd. M90 wordt actief aan het begin van de regel. Er moet bedrijf met sleepafstand worden geselecteerd. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 308
Om de compatibiliteit te waarborgen, blijft de functie M112 beschikbaar. Om de tolerantie bij het snelle contourfrezen vast te leggen, adviseert HEIDENHAIN echter de toepassing van de cyclus TOLERANTIE, zie "Speciale cycli", bladzijde 534. Geen rekening houden met punten bij het...
Pagina 309
M97 wordt in de regel geprogrammeerd waarin het buitenhoekpunt is vastgelegd. In plaats van M97 zou de aanzienlijk krachtigere functie M120 LA moeten worden gebruikt (zie "Contour met gecorrigeerde radius vooruitberekenen (LOOK AHEAD): M120" op bladzijde 314)! HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 310
Werking M97 werkt alleen in de programmaregel waarin M97 geprogrammeerd werd. De contourhoek wordt met M97 niet volledig bewerkt. Het kan zijn dat de contourhoek met een kleiner gereedschap moet worden nabewerkt. NC-voorbeeldregels Grote gereedschapsradius 5 TOOL DEF L ... R+20 Contourpunt 13 benaderen 13 L X...
Pagina 311
M98 werkt alleen in de programmaregels waarin M98 geprogrammeerd werd. M98 wordt actief aan het einde van de regel. NC-voorbeeldregels Na elkaar de contourpunten 10, 11 en 12 benaderen: 10 L X... Y... RL F 11 L X... IY... M98 12 L IX+ ... HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 312
Aanzetfactor voor insteekbewegingen: M103 Standaardinstelling De TNC verplaatst het gereedschap onafhankelijk van de bewegingsrichting met de laatst geprogrammeerde aanzet. Instelling met M103 De TNC reduceert de baanaanzet, wanneer het gereedschap zich in negatieve richting van de gereedschapsas verplaatst. De aanzet bij het insteken FZMAX wordt berekend uit de laatst geprogrammeerde aanzet FPROG en een factor F%: FZMAX = FPROG x F%...
Pagina 313
Aan het einde of na het afbreken van een bewerkingscyclus wordt de oorspronkelijke toestand hersteld. Werking M109 en M110 worden actief aan het begin van de regel. M109 en M110 kunnen met M111 worden teruggezet. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 314
Contour met gecorrigeerde radius vooruitberekenen (LOOK AHEAD): M120 Standaardinstelling Wanneer de gereedschapsradius groter is dan de contourtrap die met een gecorrigeerde radius moet worden verplaatst, dan onderbreekt de TNC de programma-uitvoering en toont een foutmelding. M97 (zie "Contourtrapjes bewerken: M97" op bladzijde 309) voorkomt weliswaar de foutmelding, maar leidt tot een markering door vrije sneden en bovendien tot verschuiving van de hoek.
Pagina 315
DEP LCT worden toegepast; de regel met DEP LCT mag alleen coördinaten van het bewerkingsvlak bevatten Voordat de hieronder genoemde functies worden toegepast, moeten M120 en de radiuscorrectie worden opgeheven: Cyclus 32 Tolerantie Cyclus 19 Bewerkingvlak PLANE-functie M114 M128 M138 M144 FUNCTION TCPM WRITE TO KINEMATIC HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 316
Handwielpositionering tijdens de programma- uitvoering laten doorwerken: M118 Standaardinstelling De TNC verplaatst het gereedschap in de programma-uitvoering- werkstanden zoals in het bewerkingsprogramma is vastgelegd. Instelling met M118 Met M118 kunt u tijdens de programma-uitvoering handmatige correcties met het handwiel uitvoeren. Daarvoor moet M118 geprogrammeerd en een asspecifieke waarde (lineaire as of rotatie-as) in mm worden ingevoerd.
Pagina 317
Indien u geen aanzet invoert, verplaatst de TNC zich in ijlgang langs de geprogrammeerde baan. Werking M140 werkt alleen in de programmaregel waarin M140 geprogrammeerd werd. M140 wordt actief aan het begin van de regel. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 318
NC-voorbeeldregels Regel 250: gereedschap 50 mm van de contour vandaan verplaatsen Regel 251: gereedschap tot de rand van het verplaatsingsbereik verplaatsen 250 L X+0 Y+38.5 F125 M140 MB 50 F750 251 L X+0 Y+38.5 F125 M140 MB MAX M140 werkt ook wanneer de functie Bewerkingsvlak zwenken, M114 of M128 actief is.
Pagina 319
M141 werkt alleen bij verplaatsingen met rechte-regels. Werking M141 werkt alleen in de programmaregel waarin M141 geprogrammeerd werd. M141 wordt actief aan het begin van de regel. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 320
Modale programma-informatie wissen: M142 Standaardinstelling De TNC zet modale programma-informatie in de onderstaande situaties terug: Nieuw programma kiezen Additionele functies M2, M30 of de regel END PGM uitvoeren (afhankelijk van machineparameter 7300) Cyclus met waarden voor de basisinstelling opnieuw definiëren Instelling met M142 Alle modale programma-informatie behalve de basisrotatie, 3D-rotatie en Q-parameters wordt teruggezet.
Pagina 321
Vóór het opnieuw benaderen, gereedschap terugtrekken! Werking M148 werkt zolang tot zij met de functie M149 gedeactiveerd wordt. M148 wordt actief aan het begin van de regel, M149 aan het einde van de regel. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 322
Eindschakelaarbericht onderdrukken: M150 Standaardinstelling De TNC stopt de programma-uitvoering met een foutmelding, wanneer het gereedschap in een positioneerregel het actieve werkbereik mocht verlaten. De foutmelding volgt voordat de positioneerregel wordt uitgevoerd. Instelling met M150 Ligt het eindpunt van de positioneerregel met M150 buiten het actieve werkbereik, dan verplaatst de TNC het gereedschap tot aan de grens van het werkbereik en zet het programma dan voort zonder foutmelding.
Pagina 323
Werking M116 werkt in het bewerkingsvlak Met M117 wordt M116 teruggezet; aan het einde van het programma wordt M116 eveneens opgeheven. M116 wordt actief aan het begin van de regel. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 324
Rotatie-assen in optimale baan verplaatsen: M126 Standaardinstelling De standaardinstelling van de TNC bij het positioneren van rotatie- assen, waarvan de weergave tot waarden beneden de 360° gereduceerd is, is afhankelijk van machineparameter 7682. Daar is vastgelegd of de TNC het verschil nominale positie – actuele positie, of dat de TNC in principe altijd (ook zonder M126) via de kortste weg de geprogrammeerde positie moet benaderen.
Pagina 325
Weergave van alle actieve rotatie-assen reduceren en aansluitend met de C-as naar de geprogrammeerde waarde verplaatsen: L C+180 FMAX M94 Werking M94 werkt alleen in de programmaregel waarin M94 geprogrammeerd werd. M94 wordt actief aan het begin van de regel. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 326
Automatische correctie van de machinegeometrie bij het werken met zwenkassen: M114 (software-optie 2) Standaardinstelling De TNC verplaatst het gereedschap naar de in het bewerkingsprogramma vastgelegde posities. Als in het programma de positie van een zwenkas verandert, moet de postprocessor de daaruit voortvloeiende verstelling in de lineaire assen berekenen en in een positioneerregel verwerken.
Pagina 327
Om beschadigingen van de contour te voorkomen, mogen met M128 alleen radiusfrezen worden toegepast. De gereedschapslengte moet aan het midden van de kogel van de radiusfrees worden gerelateerd. Wanneer M128 actief is, toont de TNC in de statusweergave het symbool HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 328
M128 bij zwenktafels Als bij actieve M128 een beweging van de zwenktafel geprogrammeerd is, dan draait de TNC het coördinatensysteem overeenkomstig mee. Als u bijv. de C-as 90° draait (door positioneren of nulpuntverschuiving) en aansluitend een beweging in de X-as programmeert, dan voert de TNC de beweging in de machine-as Y uit.
Pagina 329
M114 en M128 mogen niet gelijktijdig actief zijn, anders zouden er overlappingen van beide functies optreden die het werkstuk zouden kunnen beschadigen. De TNC geeft een daarmee corresponderende foutmelding. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 330
Nauwkeurige stop op hoeken met niet- tangentiële overgangen: M134 Standaardinstelling De TNC verplaatst het gereedschap bij positioneringen met rotatie- assen zo, dat op niet-tangentiële contourovergangen een overgangselement wordt ingevoegd. De contourovergang is afhankelijk van de versnelling, de schok en de vastgelegde tolerantie van de contourafwijking.
Pagina 331
M114, M128 of Bewerkingsvlak zwenken. M144 wordt opgeheven door M145 te programmeren. De machinegeometrie moet door de machinefabrikant in de machineparameter 7502 en volgende vastgelegd zijn. De machinefabrikant legt de werkwijze in de automatische werkstanden en handbedieningswerkstanden vast. Raadpleeg uw machinehandboek. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 332
7.6 Additionele functies voor lasersnijmachines Principe Om het vermogen van de laser te regelen, geeft de TNC via de analoge S-uitgang spanningswaarden uit. Met de M-functies M200 t/ m M204 kan tijdens de programma-uitvoering het vermogen van de laser worden beïnvloed. Additionele functies voor lasersnijmachines invoeren Wanneer in een positioneerregel een M-functie voor lasersnijmachines ingevoerd wordt, dan gaat de TNC verder met de...
Pagina 333
De TNC geeft een geprogrammeerde spanning als puls met een geprogrammeerde duur TIME uit. Invoerbereik Spanning V: 0 t/m 9.999 volt Tijd TIME: 0 t/m 1.999 seconden Werking M204 werkt net zolang totdat via M200, M201, M202, M203 of M204 een nieuwe spanning wordt uitgegeven. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 335
Programmeren: cycli HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 336
675)! Machinespecifieke cycli Op veel machines zijn cycli beschikbaar die door de machinefabrikant aanvullend op de HEIDENHAIN-cycli in de TNC zijn geïmplementeerd. Hiervoor is een afzonderlijke cyclusnummergroep beschikbaar: Cycli 300 t/m 399 Machinespecifieke cycli die via de toets CYCLE DEF moeten...
Pagina 337
ENT-toets. De TNC opent dan de cyclusdialoog zoals eerder is beschreven NC-voorbeeldregels 7 CYCL DEF 200 BOREN Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. Q201=3 ;DIEPTE Q206=150 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q202=5 ;DIEPTE-INSTELLING Q210=0 ;STILSTANDTIJD BOVEN Q203=+0 ;COÖR. OPPERVLAKTE Q204=50 ;2E VEILIGHEIDSAFST. Q211=0.25 ;STILSTANDTIJD BENEDEN HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 338
Cyclusgroep Softkey Bladzijde Cycli voor diepboren, ruimen, uitdraaien, Bladzijde 358 verzinken, schroefdraad tappen, schroefdraad snijden en schroefdraad frezen Cycli voor het frezen van kamers, tappen Bladzijde 411 en sleuven Cycli voor het maken van Bladzijde 441 puntenpatronen, bijv. gatencirkel of gatenvlak SL-cycli (subcontourlijst), waarmee de Bladzijde 448...
Pagina 339
Cyclusoproep met CYCL CALL PAT De functie CYCL CALL PAT roept de laatst gedefinieerde bewerkingscyclus op alle posities op die in een patroondefinitie PATTERN DEF of in een puntentabel (zie "Puntentabellen" op bladzijde 353) zijn gedefinieerd. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 340
Cyclusoproep met CYCL CALL POS De functie CYCL CALL POS roept de laatst gedefinieerde bewerkingscyclus eenmaal op. Het startpunt van de cyclus is de positie die u in de CYCL CALL POS-regel gedefinieerd hebt. De TNC benadert de in de CYCL CALL POS-regel gedefinieerde positie met positioneerlogica: Is de actuele gereedschapspositie in de gereedschapsas groter dan de bovenkant van het werkstuk (Q203), dan positioneert de TNC...
Pagina 341
Bij cycli 5 (RONDKAMER), 251 (KAMER), 252 (RONDKAMER), 253 (SLEUF) en 254 (RONDE SLEUF) werkt de TNC de cyclus in de assen af die u in de laatste positioneerregel vóór de desbetreffende cyclusoproep hebt geprogrammeerd. Bij actieve gereedschapsas Z zijn de volgende combinaties toegestaan: HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 342
8.2 Programma-instellingen voor bewerkingscycli Overzicht Bij alle bewerkingscycli 20 t/m 25 en met nummers boven 200 worden steeds identieke cyclusparameters gebruikt, zoals de veiligheidsafstand Q200, die u bij elke cyclusdefinitie moet opgeven. Via de functie GLOBAL DEF kunt u deze cyclusparameters aan het programmabegin één keer definiëren, zodat ze algemeen ("globaal") voor alle in het programma gebruikte bewerkingscycli actief zijn.
Pagina 343
Wanneer u in een bewerkingscyclus een vaste waarde invoert, dan wordt deze waarde niet door GLOBAL DEF- functies gewijzigd. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 344
Algemeen geldende globale gegevens Veiligheidsafstand: afstand tussen kopvlak van het gereedschap en het werkstukoppervlak bij het automatisch benaderen van de startpositie van de cyclus in de gereedschapsas 2e veiligheidsafstand: positie waarnaar de TNC het gereedschap aan het einde van een bewerkingsstap positioneert. Op deze hoogte wordt de volgende bewerkingspositie in het bewerkingsvlak benaderd ...
Pagina 345
Verplaatsen naar veilige hoogte is geactiveerd Verplaatsen naar veilige hoogte: kiezen of de TNC tussen meetpunten op veiligheidsafstand of op veilige hoogte moet verplaatsen Geldt voor alle tastcycli 4xx. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 346
8.3 Patroondefinitie PATTERN DEF Toepassing Met de functie PATTERN DEF definieert u op eenvoudige wijze regelmatige bewerkingspatronen die u met de functie CYCL CALL PAT kunt oproepen. Evenals bij de cyclusdefinities hebt u bij de patroondefinitie ook helpschermen tot uw beschikking waarmee de desbetreffende invoerparameters worden verduidelijkt.
Pagina 347
10 L Z+100 R0 FMAX Y-coördinaat bewerkingspos. (absoluut): Y- 11 PATTERN DEF coördinaat invoeren POS1 (X+25 Y+33,5 Z+0) Coordinaat werkstukoppervlak (absoluut): Z- POS2 (X+50 Y+75 Z+0) coördinaat invoeren waarbij de bewerking moet starten HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 348
Afzonderlijke reeks definiëren Wanneer u een werkstukoppervlak in Z ongelijk aan 0 definieert, dan werkt deze waarde aanvullend op het werkstukoppervlak Q203 dat u in de bewerkingscyclus hebt gedefinieerd. Voorbeeld: NC-regels Startpunt X (absoluut): coördinaat van het startpunt van de reeks in de X-as 10 L Z+100 R0 FMAX ...
Pagina 349
Rotatiepositie nevenas: rotatiehoek waarmee uitsluitend de nevenas van het bewerkingsvlak ten opzichte van het ingevoerde startpunt wordt vertekend. In te voeren waarde kan positief of negatief zijn Coordinaat werkstukoppervlak (absoluut): Z- coördinaat invoeren waarbij de bewerking moet starten HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 350
Afzonderlijke kaders definiëren Wanneer u een werkstukoppervlak in Z ongelijk aan 0 definieert, dan werkt deze waarde aanvullend op het werkstukoppervlak Q203 dat u in de bewerkingscyclus hebt gedefinieerd. De parameters Rotatiepositie hoofdas en Rotatiepositie nevenas zijn een uitbreiding van een eerder doorgevoerde Rotatie van het complete patroon.
Pagina 351
(bijv. X bij gereedschapsas Z). In te voeren waarde kan positief of negatief zijn Aantal bewerkingen: totaal aantal bewerkingsposities op de cirkel Coordinaat werkstukoppervlak (absoluut): Z- coördinaat invoeren waarbij de bewerking moet starten HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 352
Steekcirkel definiëren Wanneer u een werkstukoppervlak in Z ongelijk aan 0 definieert, dan werkt deze waarde aanvullend op het werkstukoppervlak Q203 dat u in de bewerkingscyclus hebt gedefinieerd. Voorbeeld: NC-regels Midden van gatencirkel X (absoluut): coördinaat van het middelpunt van de cirkel in de X-as 10 L Z+100 R0 FMAX ...
Pagina 353
Deze stap herhalen totdat alle gewenste coördinaten zijn ingevoerd Met de softkeys X UIT/AAN, Y UIT/AAN, Z UIT/AAN (tweede softkeybalk) wordt vastgelegd welke coördinaten in de puntentabel kunnen worden ingevoerd. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 354
Afzonderlijke punten voor de bewerking verbergen In de puntentabel kunt u via de kolom FADE de in elke regel gedefinieerde punt zo markeren dat deze voor de bewerking naar keuze wordt verborgen (zie "Regels overslaan" op bladzijde 690). Punt in de tabel kiezen dat moet worden verborgen Kolom FADE kiezen Verbergen inschakelen of verbergen uitschakelen...
Pagina 355
Softkey PUNTENTABEL indrukken Naam van de puntentabel invoeren en met de END-toets bevestigen. Wanneer de puntentabel niet in dezelfde directory als het NC- programma opgeslagen is, moet u het volledige pad invoeren NC-voorbeeldregel 7 SEL PATTERN “TNC:\DIRKT5\NUST35.PNT“ HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 356
Cyclus in combinatie met puntentabellen oproepen De TNC voert met CYCL CALL PAT de puntentabel uit die u als laatste hebt gedefinieerd (ook als de puntentabel in een met CALL PGM genest programma is gedefinieerd). Als de TNC de laatst gedefinieerde bewerkingscyclus oproept bij de punten die in een puntentabel zijn vastgelegd, programmeer dan de cyclusoproep met CYCL CALL PAT: ...
Pagina 357
TNC de foutmelding PNT: veiligheidshoogte te klein. De veilige hoogte wordt berekend uit de som van de coördinaat bovenkant werkstuk (Q203) en de 2e veiligheidsafstand (Q204, of veiligheidsafstand Q200 als de waarde van Q200 groter is dan die van Q204). HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 358
8.5 Cycli voor het boren, schroefdraad tappen en schroefdraad frezen Overzicht De TNC beschikt over in totaal 16 cycli voor de meest uiteenlopende boorbewerkingen: Cyclus Softkey Bladzijde 240 CENTREREN Bladzijde 360 Met automatische voorpositionering, 2e veiligheidsafstand, invoer naar keuze van centreerdiameter/centreerdiepte 200 BOREN Bladzijde 362 Met automatische voorpositionering,...
Pagina 359
Cyclus voor boren in volmateriaal en aansluitend schroefdraad frezen met gereedschap 265 HELIX-SCHROEFDRAAD FREZEN Bladzijde 398 MET VERZINKEN Cyclus voor schroefdraad frezen in volmateriaal 267 BUITENSCHROEFDRAAD FREZEN Bladzijde 398 Cyclus voor buitenschroefdraad frezen, waarbij een afkanting wordt gemaakt HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 360
CENTREREN (cyclus 240) 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang FMAX naar de veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak 2 Het gereedschap centreert met de geprogrammeerde aanzet F tot de ingevoerde centreerdiameter respectievelijk tot de ingevoerde centreerdiepte 3 Indien dit zo gedefinieerd is, staat het gereedschap stil op de bodem van de centreerlocatie 4 Ten slotte verplaatst het gereedschap met FMAX naar veiligheidsafstand of –...
Pagina 361
Stilstandtijd beneden Q211: tijd in seconden die het gereedschap op de bodem van de boring stilstaat Coörd. werkstukoppervlak Q203 (absoluut): Coördinaat werkstukoppervlak 2e veiligheidsafstand Q204 (incrementeel): coördinaat spilas waarin een botsing tussen het gereedschap en het werkstuk (spaninrichting) uitgesloten is HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 362
BOREN (cyclus 200) 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang FMAX naar de veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak 2 Het gereedschap boort met de geprogrammeerde aanzet F tot de eerste diepte-instelling 3 De TNC trekt het gereedschap met FMAX terug naar de veiligheidsafstand, blijft daar - indien ingevoerd - en verplaatst zich aansluitend weer met FMAX naar de veiligheidsafstand boven de eerste diepte-instelling...
Pagina 363
Coördinaat werkstukoppervlak 2e veiligheidsafstand Q204 (incrementeel): coördinaat spilas waarin een botsing tussen het gereedschap en het werkstuk (spaninrichting) uitgesloten is Stilstandtijd beneden Q211: tijd in seconden die het gereedschap op de bodem van de boring stilstaat HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 364
RUIMEN (cyclus 201) 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang FMAX naar de ingevoerde veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak 2 Het gereedschap ruimt met de ingevoerde aanzet F tot de geprogrammeerde diepte 3 Op de bodem van de boring staat het gereedschap stil, indien ingevoerd 4 Aansluitend verplaatst de TNC het gereedschap met aanzet F terug naar de veiligheidsafstand en van daaruit –...
Pagina 365
Coörd. werkstukoppervlak Q203 (absoluut): 13 CYCL CALL Coördinaat werkstukoppervlak 14 L X+80 Y+50 FMAX M9 2e veiligheidsafstand Q204 (incrementeel): coördinaat spilas waarin een botsing tussen het 15 L Z+100 FMAX M2 gereedschap en het werkstuk (spaninrichting) uitgesloten is HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 366
UITDRAAIEN (cyclus 202) Machine en TNC moeten door de machinefabrikant voorbereid zijn. De cyclus is uitsluitend op machines met een gestuurde spil uitvoerbaar. 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang FMAX naar de veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak 2 Het gereedschap boort met de booraanzet tot de diepte 3 Op de bodem van de boring staat het gereedschap stil –...
Pagina 367
Kies de hoek zo dat de gereedschapspunt parallel aan een coördinaatas staat. Bij het terugtrekken houdt de TNC automatisch rekening met een actieve rotatie van het coördinatensysteem. Hoek voor spiloriëntatie Q336 (absoluut): hoek waaronder de TNC het gereedschap vóór het terugtrekken positioneert HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 368
UNIVERSEELBOREN (cyclus 203) 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang FMAX naar de ingevoerde veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak 2 Het gereedschap boort met de geprogrammeerde aanzet F tot de eerste diepte-instelling 3 Indien spaanbreken is ingevoerd, trekt de TNC het gereedschap met de ingevoerde terugtrekwaarde terug.
Pagina 369
Indien Q208=0 is ingevoerd, dan trekt de TNC het gereedschap met aanzet Q206 terug Terugtrekafstand bij spaanbreken Q256 (incrementeel): waarde waarmee de TNC het gereedschap bij spaanbreken terugtrekt HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 370
IN VRIJLOOP VERPLAATSEN (cyclus 204) Machine en TNC moeten door de machinefabrikant voorbereid zijn. De cyclus is uitsluitend op machines met een gestuurde spil uitvoerbaar. De cyclus werkt alleen met tegenlopende kotterbaars. Met deze cyclus worden verzinkingen aan de onderzijde van het werkstuk uitgevoerd.
Pagina 371
(na de spiloriëntatie); invoer van 0 niet toegestaan Gereedschap in minrichting van de hoofdas terugtrekken Gereedschap in minrichting van de nevenas terugtrekken Gereedschap in plusrichting van de hoofdas terugtrekken Gereedschap in plusrichting van de nevenas terugtrekken HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 372
Botsingsgevaar! Controleer waar de gereedschapspunt staat, wanneer een spiloriëntatie op de hoek wordt geprogrammeerd, die u in Q336 invoert (bijv. in de werkstand Positioneren met handinvoer). Kies de hoek zo dat de gereedschapspunt parallel aan een coördinaatas staat. Kies de vrijlooprichting zo dat het gereedschap zich van de rand van de boring af verplaatst.
Pagina 373
Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 374
Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand gereedschapspunt – werkstukoppervlak Diepte Q201 (incrementeel): afstand werkstukoppervlak – bodem van de boring (punt van de boor) Aanzet diepteverplaatsing Q206: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het boren in mm/min Diepte-instelling Q202 (incrementeel): maat waarmee het gereedschap telkens wordt verplaatst.
Pagina 375
Indien via Q379 een verdiept startpunt wordt ingevoerd, Q379=7.5 ;STARTPUNT verandert de TNC uitsluitend het startpunt van de Q253=750 ;AANZET VOORPOS. aanzetbeweging. Terugtrekbewegingen worden door de TNC niet veranderd en hebben derhalve betrekking op de coördinaat van het werkstukoppervlak. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 376
BOORFREZEN (cyclus 208) 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang FMAX naar de ingevoerde veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak en nadert de ingevoerde diameter op een afrondingscirkel (als er plaats is) 2 Het gereedschap freest met de ingevoerde aanzet F spiraalsgewijs naar de ingevoerde boordiepte 3 Wanneer de boordiepte is bereikt, legt de TNC nogmaals een volledige cirkel af, om het materiaal dat bij het insteken is blijven...
Pagina 377
Q206=150 ;AANZET DIEPTEVERPL. gereedschapsdiameter Q334=1.5 ;DIEPTE-INSTELLING Freeswijze Q351: soort freesbewerking bij M3 Q203=+100 ;COÖR. OPPERVLAKTE +1 = meelopend frezen –1 = tegenlopend frezen Q204=50 ;2E VEILIGHEIDSAFST. Q335=25 ;NOMINALE DIAMETER Q342=0 ;VOORGEB. DIAMETER Q351=+1 ;FREESWIJZE HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 378
SCHROEFDRAAD TAPPEN NIEUW met voedingscompensatie (cyclus 206) 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang FMAX naar de ingevoerde veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak 2 Het gereedschap verplaatst in één slag naar boordiepte 3 Vervolgens wordt de rotatierichting van de spil omgekeerd en het gereedschap na de stilstandtijd naar de veiligheidsafstand teruggetrokken.
Pagina 379
;AANZET DIEPTEVERPL. p: spoed (mm) Q211=0.25 ;STILSTANDTIJD BENEDEN Terugtrekken bij programma-onderbreking Q203=+25 ;COÖR. OPPERVLAKTE Wanneer tijdens het schroefdraad tappen de externe stoptoets Q204=50 ;2E VEILIGHEIDSAFST. ingedrukt wordt, toont de TNC een softkey, waarmee het gereedschap kan worden teruggetrokken. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 380
SCHROEFDRAAD TAPPEN zonder voedingscompensatie GS NIEUW (cyclus 207) Machine en TNC moeten door de machinefabrikant voorbereid zijn. De cyclus is uitsluitend op machines met een gestuurde spil uitvoerbaar. De schroefdraad wordt door de TNC in één of meerdere bewerkingen zonder voeding met lengtecompensatie getapt. 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang FMAX naar de ingevoerde veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak...
Pagina 381
TNC de softkey HANDMATIG TERUGTREKKEN. Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. Wanneer HANDMATIG TERUGTREKKEN wordt ingedrukt, kan het gereedschap gestuurd worden teruggetrokken. Druk daarvoor op de Q201=-20 ;DIEPTE positieve asrichtingstoets van de actieve spilas. Q239=+1 ;SPOED Q203=+25 ;COÖR. OPPERVLAKTE Q204=50 ;2E VEILIGHEIDSAFST. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 382
SCHROEFDRAAD TAPPEN SPAANBREKEN (cyclus 209) Machine en TNC moeten door de machinefabrikant voorbereid zijn. De cyclus is uitsluitend op machines met een gestuurde spil uitvoerbaar. De TNC snijdt de schroefdraad in meerdere verplaatsingen tot de ingevoerde diepte. Via een parameter kan worden vastgelegd of het gereedschap bij het spaanbreken al dan niet helemaal uit de boring moet worden teruggetrokken.
Pagina 383
Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 384
Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand gereedschapspunt (startpositie) – werkstukoppervlak Draaddiepte Q201 (incrementeel): afstand werkstukoppervlak – einde van de draad Spoed Q239 spoed van de draad. Het voorteken legt rechtse of linkse draad vast: += rechtse draad –= linkse draad ...
Pagina 386
Botsingsgevaar! Programmeer bij de diepteverplaatsingen altijd dezelfde voortekens, omdat de cycli diverse processtappen bevatten die niet van elkaar afhankelijk zijn. Bij de afzonderlijke cycli is beschreven in welke volgorde de werkrichting wordt bepaald. Als u bijv. een cyclus alleen met verzinken wilt herhalen, dan voert u bij de draaddiepte 0 in.
Pagina 387
Let erop dat de TNC voor de benaderingsbeweging een compensatiebeweging in de gereedschapsas uitvoert. De grootte van de compensatiebeweging bedraagt maximaal de halve spoed. Zorg voor voldoende plaats in de boring! Wanneer u de draaddiepte wijzigt, verandert de TNC automatisch het startpunt voor de helixbeweging. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 388
Via machineparameter 7441 bit 2 kunt u instellen of de TNC bij de invoer van een positieve diepte een foutmelding moet geven (bit 2=1) of niet (bit 2=0). Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert.
Pagina 390
SCHROEFDRAAD FREZEN MET VERZINKEN (cyclus 263) 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang FMAX naar de ingevoerde veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak Verzinken 2 Het gereedschap verplaatst zich met aanzet voorpositioneren naar de verzinkingsdiepte min de veiligheidsafstand, en vervolgens met aanzet vrijloop naar de verzinkingsdiepte 3 Als een veiligheidsafstand zijkant is ingevoerd, positioneert de TNC het gereedschap meteen met aanzet voorpositioneren naar...
Pagina 391
Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 392
Nominale diameter Q335: nominale schroefdraaddiameter Spoed Q239: spoed van de draad. Het voorteken legt rechtse of linkse draad vast: += rechtse draad – = linkse draad Draaddiepte Q201 (incrementeel): afstand tussen werkstukoppervlak en bodem van de draad ...
Pagina 393
Aanzet frezen Q207: verplaatsingssnelheid van het Q253=750 ;AANZET VOORPOS. gereedschap bij frezen in mm/min Q351=+1 ;FREESWIJZE Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. Q357=0.2 ;V.AFST. ZIJDE Q358=+0 ;DIEPTE KOPVLAKZIJDE Q359=+0 ;VERSPRINGING KOPVLAKZIJDE Q203=+30 ;COÖR. OPPERVLAKTE Q204=50 ;2E VEILIGHEIDSAFST. Q254=150 ;AANZET VRIJLOOP Q207=500 ;AANZET FREZEN HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 394
SCHROEFDRAAD FREZEN MET VERZINKEN EN VOORBOREN (cyclus 264) 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang FMAX naar de ingevoerde veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak Boren 2 Het gereedschap boort met de geprogrammeerde aanzet diepteverplaatsing tot de eerste diepte-instelling 3 Indien spaanbreken is ingevoerd, trekt de TNC het gereedschap met de ingevoerde terugtrekwaarde terug.
Pagina 395
Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 396
Nominale diameter Q335: nominale schroefdraaddiameter Spoed Q239: spoed van de draad. Het voorteken legt rechtse of linkse draad vast: += rechtse draad – = linkse draad Draaddiepte Q201 (incrementeel): afstand tussen werkstukoppervlak en bodem van de draad ...
Pagina 397
Aanzet frezen Q207: verplaatsingssnelheid van het Q202=5 ;DIEPTE-INSTELLING gereedschap bij frezen in mm/min Q258=0.2 ;VOORSTOPAFSTAND Q257=5 ;BOORDIEPTE SPAANBREKEN Q256=0.2 ;TERUGT. BIJ SPAANBREKEN Q358=+0 ;DIEPTE KOPVLAKZIJDE Q359=+0 ;VERSPRINGING KOPVLAKZIJDE Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. Q203=+30 ;COÖR. OPPERVLAKTE Q204=50 ;2E VEILIGHEIDSAFST. Q206=150 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q207=500 ;AANZET FREZEN HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 398
HELIX-SCHROEFDRAAD FREZEN MET VERZINKEN (cyclus 265) 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang FMAX naar de ingevoerde veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak Verzinken aan kopvlakzijde 2 Bij het verzinken vóór de bewerking van de schroefdraad verplaatst het gereedschap zich met aanzet vrijloop naar de verzinkingsdiepte aan kopvlakzijde.
Pagina 399
Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 400
Nominale diameter Q335: nominale schroefdraaddiameter Spoed Q239: spoed van de draad. Het voorteken legt rechtse of linkse draad vast: += rechtse draad –= linkse draad Draaddiepte Q201 (incrementeel): afstand tussen werkstukoppervlak en bodem van de draad Aanzet voorpositioneren Q253: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het insteken in het werkstuk resp.
Pagina 401
Q253=750 ;AANZET VOORPOS. Aanzet frezen Q207: verplaatsingssnelheid van het Q358=+0 ;DIEPTE KOPVLAKZIJDE gereedschap bij frezen in mm/min Q359=+0 ;VERSPRINGING KOPVLAKZIJDE Q360=0 ;VERZINKEN Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. Q203=+30 ;COÖR. OPPERVLAKTE Q204=50 ;2E VEILIGHEIDSAFST. Q254=150 ;AANZET VRIJLOOP Q207=500 ;AANZET FREZEN HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 402
BUITENSCHROEFDRAAD FREZEN (cyclus 267) 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang FMAX naar de ingevoerde veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak Verzinken aan kopvlakzijde 2 De TNC benadert het startpunt voor het verzinken aan kopvlakzijde vanuit het midden van de tap op de hoofdas van het bewerkingsvlak.
Pagina 403
Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 404
Nominale diameter Q335: nominale schroefdraaddiameter Spoed Q239: spoed van de draad. Het voorteken legt rechtse of linkse draad vast: += rechtse draad – = linkse draad Draaddiepte Q201 (incrementeel): afstand tussen werkstukoppervlak en bodem van de draad ...
Pagina 405
Q203=+30 ;COÖR. OPPERVLAKTE Aanzet vrijloop Q254: verplaatsingssnelheid van het Q204=50 ;2E VEILIGHEIDSAFST. gereedschap bij het verzinken in mm/min Q254=150 ;AANZET VRIJLOOP Aanzet frezen Q207: verplaatsingssnelheid van het Q207=500 ;AANZET FREZEN gereedschap bij frezen in mm/min HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 406
Voorbeeld: boorcycli 0 BEGIN PGM C200 MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van onbewerkt werkstuk 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 3 TOOL DEF 1 L+0 R+3 Gereedschapsdefinitie 4 TOOL CALL 1 Z S4500 Gereedschapsoproep 5 L Z+250 R0 FMAX Gereedschap terugtrekken 6 CYCL DEF 200 BOREN...
Pagina 407
Boring 2 benaderen, cyclusoproep 10 L X+90 R0 FMAX M99 Boring 3 benaderen, cyclusoproep 11 L Y+10 R0 FMAX M99 Boring 4 benaderen, cyclusoproep 12 L Z+250 R0 FMAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma 13 END PGM C200 MM HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 408
Voorbeeld: boorcycli in combinatie met puntentabellen De boringcoördinaten zijn in de puntentabel TAB1.PNT opgeslagen en worden door de TNC met CYCL CALL PAT opgeroepen. De gereedschapsradiussen zijn zo gekozen dat alle bewerkingsstappen in de grafische testweergave zijn te zien. Programma-uitvoering Centreren Boren Schr.dr.
Pagina 409
Verplicht om 0 in te voeren, is vanuit puntentabel actief 20 CYCL CALL PAT F5000 M3 Cyclusoproep in combinatie met puntentabel TAB1.PNT 21 L Z+100 R0 FMAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma 22 END PGM 1 MM HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 410
Puntentabel TAB1.PNT TAB1. [EIND] 8 Programmeren: cycli...
Pagina 411
Voor-/nabewerkingscyclus met keuze van de bewerkingsomvang en pendelend insteken 256 RECHTHOEKIGE TAP Bladzijde 431 Voor-/nabewerkingscylus met zijdelingse verplaatsing, indien meerdere keren rondgaan is vereist 257 RONDE TAP Bladzijde 435 Voor-/nabewerkingscylus met zijdelingse verplaatsing, indien meerdere keren rondgaan is vereist HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 412
KAMER (cyclus 251) Met de kamercyclus 251 kunt u een kamer volledig bewerken. Afhankelijk van de cyclusparameters staan de volgende bewerkingsalternatieven ter beschikking: Complete bewerking: voorbewerken, nabewerken diepte, nabewerken zijkant Alleen voorbewerken Alleen nabewerken diepte en nabewerken zijkant Alleen nabewerken diepte Alleen nabewerken zijkant Bij een uitgeschakelde gereedschapstabel moet u altijd loodrecht insteken (Q366=0), omdat u geen insteekhoek...
Pagina 413
Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 414
Bewerkingsomvang (0/1/2) Q215: bewerkingsomvang vastleggen: 0: voor- en nabewerken 1: alleen voorbewerken 2: alleen nabewerken Nabewerken zijkant en nabewerken diepte is alleen van toepassing indien de desbetreffende nabewerkingsovermaat (Q368, Q369) is vastgelegd Lengte van de 1e zijde Q218 (incrementeel): lengte van de kamer, parallel aan de hoofdas van het bewerkingsvlak ...
Pagina 415
Coördinaat werkstukoppervlak Q203 (absoluut): absolute coördinaat van het werkstukoppervlak 2e veiligheidsafstand Q204 (incrementeel): coördinaat spilas waarin een botsing tussen het gereedschap en het werkstuk (spaninrichting) uitgesloten is HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 416
Voorbeeld: NC-regels Factor baanoverlapping Q370: Q370 x gereedschapsradius levert de zijdelingse verplaatsing 8 CYCL DEF 251 KAMER k op. Maximale invoerwaarde: 1,9999 Q215=0 ;BEWERKINGSOMVANG Insteekstrategie Q366: soort insteekstrategie: Q218=80 ;LENGTE 1E ZIJDE 0 = loodrecht insteken. Onafhankelijk van de in de gereedschapstabel gedefinieerde insteekhoek Q219=60 ;LENGTE 2E ZIJDE...
Pagina 417
3 Aan het eind van het ruimen verplaatst de TNC het gereedschap tangentieel weg van de kamerwand, vervolgens met de veiligheidsafstand via de actuele diepte-instelling, en van daaruit in ijlgang terug naar het midden van de kamer 4 Dit proces herhaalt zich totdat de geprogrammeerde kamerdiepte is bereikt HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 418
Nabewerken 5 Als er nabewerkingsovermaten zijn gedefinieerd, bewerkt de TNC eerst de kamerwanden, indien ingevoerd in meerdere verplaatsingen. De kamerwand wordt daarbij tangentieel benaderd 6 Vervolgens bewerkt de TNC de bodem van de kamer van binnen naar buiten na. De bodem van de kamer wordt daarbij tangentieel benaderd Let vóór het programmeren op het volgende Gereedschap naar de startpositie (cirkelmiddelpunt) in het...
Pagina 419
Aanzet diepteverplaatsing Q206: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het verplaatsen naar diepte in mm/min Verplaatsing nabewerken Q338 (incrementeel): maat waarmee het gereedschap bij de nabewerking in de spilas wordt verplaatst. Q338=0: nabewerken in een verplaatsing HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 420
Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand tussen kopvlak van het gereedschap en het werkstukoppervlak Coördinaat werkstukoppervlak Q203 (absoluut): absolute coördinaat van het werkstukoppervlak 2e veiligheidsafstand Q204 (incrementeel): coördinaat spilas waarin een botsing tussen het gereedschap en het werkstuk (spaninrichting) uitgesloten is ...
Pagina 421
Q366 vast 2 De TNC ruimt de sleuf van binnen naar buiten uit, waarbij rekening wordt gehouden met de nabewerkingsovermaten (parameters Q368 en Q369) 3 Dit proces herhaalt zich totdat de geprogrammeerde sleufdiepte is bereikt HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 422
Nabewerken 4 Als er nabewerkingsovermaten zijn gedefinieerd, bewerkt de TNC eerst de sleufwanden, indien ingevoerd in meerdere verplaatsingen. De wand van de sleuf wordt daarbij tangentieel in de rechter sleufcirkel benaderd 5 Vervolgens bewerkt de TNC de bodem van de sleuf van binnen naar buiten na.
Pagina 423
3: gereedschapspositie = centrum van de rechter sleufcirkel 4: gereedschapspositie = rechter uiteinde van de sleuf Aanzet frezen Q207: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij frezen in mm/min Freeswijze Q351: soort freesbewerking bij M3: +1 = meelopend frezen –1 = tegenlopend frezen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 424
Diepte Q201 (incrementeel): afstand werkstukoppervlak – bodem van de sleuf Diepte-instelling Q202 (incrementeel): maat waarmee het gereedschap telkens wordt verplaatst; waarde groter dan 0 invoeren Overmaat voor dieptenabewerking Q369 (incrementeel): overmaat voor nabewerking voor de diepte Aanzet diepteverplaatsing Q206: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het verplaatsen naar diepte in mm/min...
Pagina 426
RONDE SLEUF (cyclus 254) Met cyclus 254 kunt u een ronde sleuf volledig bewerken. Afhankelijk van de cyclusparameters staan de volgende bewerkingsalternatieven ter beschikking: Complete bewerking: voorbewerken, nabewerken diepte, nabewerken zijkant Alleen voorbewerken Alleen nabewerken diepte en nabewerken zijkant Alleen nabewerken diepte Alleen nabewerken zijkant Bij een uitgeschakelde gereedschapstabel moet u altijd loodrecht insteken (Q366=0), omdat u geen insteekhoek...
Pagina 427
Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand onder het werkstukoppervlak! HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 428
Bewerkingsomvang (0/1/2)Q215: bewerkingsomvang vastleggen: 0: voor- en nabewerken 1: alleen voorbewerken 2: alleen nabewerken Nabewerken zijkant en nabewerken diepte is alleen van toepassing indien de desbetreffende nabewerkingsovermaat (Q368, Q369) is vastgelegd Sleufbreedte Q219 (waarde parallel aan de nevenas van het bewerkingsvlak): breedte van de sleuf invoeren;...
Pagina 429
Aanzet diepteverplaatsing Q206: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het verplaatsen naar diepte in mm/min Verplaatsing nabewerken Q338 (incrementeel): maat waarmee het gereedschap bij de nabewerking in de spilas wordt verplaatst. Q338=0: nabewerken in een verplaatsing HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 430
Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand tussen kopvlak van het gereedschap en het werkstukoppervlak Coördinaat werkstukoppervlak Q203 (absoluut): absolute coördinaat van het werkstukoppervlak 2e veiligheidsafstand Q204 (incrementeel): coördinaat spilas waarin een botsing tussen het gereedschap en het werkstuk (spaninrichting) uitgesloten is ...
Pagina 431
Het voorteken van de cyclusparameter Diepte legt de werkrichting vast. Wanneer diepte = 0 wordt geprogrammeerd, dan voert de TNC de cyclus niet uit. De TNC positioneert het gereedschap aan het einde terug naar de veiligheidsafstand, wanneer deze is ingevoerd naar de 2e veiligheidsafstand. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 432
Via machineparameter 7441 bit 2 kunt u instellen of de TNC bij de invoer van een positieve diepte een foutmelding moet geven (bit 2=1) of niet (bit 2=0). Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert.
Pagina 433
3: gereedschapspositie = hoek rechtsboven 4: gereedschapspositie = hoek linksboven Aanzet frezen Q207: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij frezen in mm/min Freeswijze Q351: soort freesbewerking bij M3: +1 = meelopend frezen –1 = tegenlopend frezen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 434
Diepte Q201 (incrementeel): afstand werkstukoppervlak - bodem van de tap Diepte-instelling Q202 (incrementeel): maat waarmee het gereedschap telkens wordt verplaatst; waarde groter dan 0 invoeren Aanzet diepteverplaatsing Q206: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het verplaatsen naar diepte in mm/min ...
Pagina 435
TNC de cyclus niet uit. De TNC verplaatst het gereedschap aan het einde van de cyclus weer terug naar de startpositie. De TNC positioneert het gereedschap aan het einde terug naar de veiligheidsafstand, wanneer deze is ingevoerd naar de 2e veiligheidsafstand. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 436
Via machineparameter 7441 bit 2 kunt u instellen of de TNC bij de invoer van een positieve diepte een foutmelding moet geven (bit 2=1) of niet (bit 2=0). Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief ingevoerde diepte de berekening van de voorpositie omkeert.
Pagina 440
12 TOLL CALL 2 Z S5000 Gereedschapsoproep sleuffrees 13 CYCL DEF 254 RONDE SLEUF Cyclusdefinitie sleuven Q215=0 ;BEWERKINGSOMVANG Q219=8 ;SLEUFBREEDTE Q368=0.2 ;OVERMAAT ZIJKANT Q375=70 ;DIAM. STEEKCIRKEL Q367=0 ;REFERENTIE SLEUFPOSITIE Geen voorpositionering in X/Y noodzakelijk Q216=+50 ;MIDDEN 1E AS Q217=+50 ;MIDDEN 2E AS Q376=+45 ;STARTHOEK Q248=90...
Pagina 441
Cyclus 256 RECHTHOEKIGE TAP Cyclus 257 RONDE TAP Cyclus 262 SCHROEFDRAAD FREZEN Cyclus 263 SCHROEFDRAAD FREZEN MET VERZINKEN Cyclus 264 SCHROEFDRAAD FREZEN MET VERZINKEN EN VOORBOREN Cyclus 265 HELIX-SCHROEFDRAAD FREZEN MET VERZINKEN Cyclus 267 BUITENSCHROEFDRAAD FREZEN HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 442
PUNTENPATROON OP CIRKEL (cyclus 220) 1 De TNC positioneert het gereedschap in ijlgang vanaf de actuele positie naar het startpunt van de eerste bewerking. Volgorde: 2e veiligheidsafstand benaderen (spilas) Startpunt in het bewerkingsvlak benaderen Op veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak verplaatsen (spilas) 2 Vanaf deze positie voert de TNC de laatst gedefinieerde bewerkingscyclus uit...
Pagina 443
1: tussen de bewerkingen naar 2e veiligheidsafstand verplaatsen Verplaatsingswijze? Rechte=0/cirkel=1 Q365: vastleggen met welke baanfunctie het gereedschap zich tussen de bewerkingen moet verplaatsen: 0: tussen de bewerkingen via een rechte verplaatsen 1: tussen de bewerkingen cirkelvormig op de steekcirkeldiameter verplaatsen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 444
PUNTENPATROON OP LIJNEN (cyclus 221) 1 De TNC positioneert het gereedschap automatisch vanaf de actuele positie naar het startpunt van de eerste bewerking Volgorde: 2e veiligheidsafstand benaderen (spilas) Startpunt in het bewerkingsvlak benaderen Op veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak verplaatsen (spilas) 2 Vanaf deze positie voert de TNC de laatst gedefinieerde bewerkingscyclus uit 3 Aansluitend positioneert de TNC het gereedschap in positieve...
Pagina 445
(spaninrichting) uitgesloten is Naar veilige hoogte verplaatsen: Q301: vastleggen hoe het gereedschap zich tussen de bewerkingen moet verplaatsen: 0: tussen de bewerkingen naar veiligheidsafstand verplaatsen 1: tussen de bewerkingen naar 2e veiligheidsafstand verplaatsen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 446
Voorbeeld: gatencirkels 0 BEGIN PGM BOORB MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-40 Definitie van onbewerkt werkstuk 2 BLK FORM 0.2 Y+100 Y+100 Z+0 3 TOOL DEF 1 L+0 R+3 Gereedschapsdefinitie 4 TOOL CALL 1 Z S3500 Gereedschapsoproep 5 L Z+250 R0 FMAX M3 Gereedschap terugtrekken 6 CYCL DEF 200 BOREN...
Pagina 447
;STARTHOEK Q246=+360 ;EINDHOEK Q247=30 ;HOEKSTAP Q241=5 ;AANTAL Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. Q203=+0 ;COÖR. OPPERVL. Q204=100 ;2E V.AFSTAND Q301=1 ;VERPL. NAAR VEILIGE HOOGTE Q365=0 ;VERPLAATSINGSWIJZE 9 L Z+250 R0 FMAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma 10 END PGM BOORB MM HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 448
8.8 SL-cycli Basisbegrippen Voorbeeld: Schema: afwerken met SL-cycli Met SL-cycli kunnen ingewikkelde contouren uit maximaal 12 deelcontouren (kamers of eilanden) worden samengesteld. De 0 BEGIN PGM SL2 MM afzonderlijke deelcontouren worden als subprogramma's ingevoerd. Uit de lijst van deelcontouren (subprogrammanummers) die in cyclus 14 CONTOUR is aangegeven, berekent de TNC de totale contour.
Pagina 449
Met MP7420 wordt vastgelegd waarheen de TNC gereedschap aan het einde van de cycli 21 t/m 24 positioneert. De maatgegevens voor de bewerking, zoals freesdiepte, overmaten en veiligheidsafstand worden centraal in cyclus 20 als CONTOURGEGEVENS ingevoerd. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 450
Overzicht SL-cycli Cyclus Softkey Bladzijde 14 CONTOUR (verplicht) Bladzijde 451 20 CONTOURGEGEVENS (verplicht) Bladzijde 455 21 VOORBOREN (naar keuze toe te Bladzijde 456 passen) 22 RUIMEN (verplicht) Bladzijde 457 23 NABEWERKEN DIEPTE (naar keuze Bladzijde 460 toe te passen) 24 NABEWERKEN ZIJKANT (naar keuze Bladzijde 461 toe te passen) Uitgebreide cycli:...
Pagina 451
Met cyclus 14 kan een lijst worden gemaakt met maximaal 12 subprogramma's (deelcontouren). Labelnummers voor de contour: alle labelnummers van de afzonderlijke subprogramma's invoeren die tot een contour moeten worden gecombineerd. Elk nummer d.m.v. de ENT-toets bevestigen en gegevens met de END-toets afsluiten. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 452
Overlappende contouren Kamers en eilanden kan men laten overlappen, om een nieuwe contour te vormen. Daardoor kan het oppervlak van een kamer door een overlappende kamer vergroot of een eiland verkleind worden. Subprogramma's: overlappende kamers Onderstaande programmeervoorbeelden zijn contour- subprogramma's, die in een hoofdprogramma van cyclus 14 CONTOUR worden opgeroepen.
Pagina 453
52 L X+10 Y+50 RR 53 CC X+35 Y+50 54 C X+10 Y+50 DR- 55 LBL 0 Oppervlak B: 56 LBL 2 57 L X+90 Y+50 RL 58 CC X+65 Y+50 59 C X+90 Y+50 DR- 60 LBL 0 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 454
"Snij"vlak Oppervlak waar A en B elkaar overlappen, moet worden bewerkt. (Oppervlakken die elkaar enkel overlappen, mogen niet bewerkt worden.) A en B moeten kamers zijn. A moet binnen B beginnen. Oppervlak A: 51 LBL 1 52 L X+60 Y+50 RR 53 CC X+35 Y+50 54 C X+60 Y+50 DR- 55 LBL 0...
Pagina 455
Q9 = -1 tegenlopend voor kamer en eiland Q6=2 ;VEILIGHEIDSAFST. Q9 = +1 meelopend voor kamer en eiland Q7=+80 ;VEILIGE HOOGTE De bewerkingsparameters kunnen bij een programma-onderbreking Q8=0.5 ;AFRONDINGSRADIUS worden gecontroleerd en eventueel worden overschreven. Q9=+1 ;ROTATIERICHTING HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 456
VOORBOREN (cyclus 21) Verloop van de cyclus 1 Het gereedschap boort met de ingevoerde aanzet F van de actuele positie tot de eerste diepte-instelling 2 Vervolgens wordt het gereedschap door de TNC in ijlgang FMAX teruggetrokken en weer verplaatst tot aan de eerste diepte- instelling, verminderd met de voorstopafstand t.
Pagina 457
Daardoor ontstaat een andere snede-opdeling, wat vaak tot het gewenste resultaat leidt. Bij het naruimen houdt de TNC geen rekening met een gedefinieerde slijtagewaarde DR van het voorruimgereedschap. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 458
Voorbeeld: NC-regels Diepte-instelling Q10 (incrementeel): maat waarmee het gereedschap telkens wordt verplaatst 59 CYCL DEF 22 RUIMEN Aanzet diepteverplaatsing Q11: insteekaanzet in Q10=+5 ;DIEPTE-INSTELLING mm/min Q11=100 ;AANZET DIEPTEVERPL. Aanzet ruimen Q12: freesaanzet in mm/min Q12=750 ;AANZET RUIMEN ...
Pagina 459
Het gereedschap tussen na te ruimen gedeeltes op de actuele diepte langs de contour verplaatsen Q404 = 1 Het gereedschap tussen na te ruimen gedeeltes naar veiligheidsafstand vrijzetten en naar het startpunt van het volgende te ruimen gedeelte verplaatsen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 460
NABEWERKEN DIEPTE (cyclus 23) De TNC verplaatst het gereedschap voorzichtig (verticale tangentiële cirkel) naar het te bewerken oppervlak, voor zover er voldoende ruimte beschikbaar is. Als er weinig ruimte is, verplaatst de TNC het gereedschap loodrecht naar de diepte. Daarna wordt de nabewerkingsovermaat afgefreesd die bij het ruimen is blijven bestaan.
Pagina 461
Aanzet diepteverplaatsing Q11: insteekaanzet Aanzet ruimen Q12: freesaanzet Overmaat voor kantnabewerking Q14 (incrementeel): overmaat voor meerdere keren nabewerken; het laatste nabewerkingsrestant wordt geruimd wanneer Q14 = 0 wordt ingevoerd HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 462
AANEENGESLOTEN CONTOUR (cyclus 25) Met deze cyclus kunnen in combinatie met de cyclus 14 CONTOUR open en gesloten contouren worden bewerkt: het begin en einde van de contour vallen niet samen. Cyclus 25 AANEENGESLOTEN CONTOUR biedt aanzienlijke voordelen vergeleken met de bewerking van een contour met positioneerregels: De TNC controleert de bewerking op ondersnijdingen en contourbeschadigingen.
Pagina 463
Aanzet frezen Q12: aanzet bij verplaatsingen in het bewerkingsvlak Freeswijze? Tegenlopend = –1 Q15: Meelopend frezen: Invoer = +1 Tegenlopend frezen: Invoer = –1 Afwisselend mee- en tegenlopend frezen bij meerdere verplaatsingen:invoer = 0 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 464
Gegevens AANEENGESLOTEN CONTOUR (cyclus 270) Voorbeeld: NC-regels Met deze cyclus kunt u - indien gewenst - verschillende eigenschappen van de cyclus 25 AANEENGESLOTEN CONTOUR vastleggen. 62 CYCL DEF 25 GEGEVENS AANEENGESLOTEN CONTOUR Let vóór het programmeren op het volgende Q390=0 ;BENADERINGSMETHODE Cyclus 270 is DEF-actief, d.w.z.
Pagina 465
3 Aan het einde van de contour verplaatst de TNC het gereedschap naar veiligheidsafstand en terug naar het insteekpunt; 4 De stappen 1 t/m 3 worden herhaald totdat de geprogrammeerde freesdiepte Q1 is bereikt 5 Vervolgens verplaatst het gereedschap zich naar veiligheidsafstand HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 466
Let vóór het programmeren op het volgende In de eerste NC-regel van het contour-subprogramma moeten altijd de beide cilindermantelcoördinaten geprogrammeerd worden Het geheugen voor een SL-cyclus is beperkt. In een SL- cyclus kunnen maximaal 8192 contourelementen worden geprogrammeerd. Het voorteken van de cyclusparameter Diepte legt de werkrichting vast.
Pagina 467
5 Als u tolerantie Q21 hebt gedefinieerd, voert de TNC de nabewerking uit om zo parallel mogelijke sleufwanden te krijgen. 6 Ten slotte verplaatst het gereedschap zich in de gereedschapsas terug naar veilige hoogte, of naar de laatste vóór de cyclus geprogrammeerde positie (afhankelijk van machineparameter 7420) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 468
Let vóór het programmeren op het volgende In de eerste NC-regel van het contour-subprogramma moeten altijd de beide cilindermantelcoördinaten geprogrammeerd worden Het geheugen voor een SL-cyclus is beperkt. In een SL- cyclus kunnen maximaal 8192 contourelementen worden geprogrammeerd. Het voorteken van de cyclusparameter Diepte legt de werkrichting vast.
Pagina 469
Hoe kleiner de tolerantie is gedefinieerd, hoe preciezer de sleuf wordt maar ook hoe langer de nabewerking duurt. Advies: tolerantie van 0,02 mm gebruiken. Functie niet actief: 0 invoeren (basisinstelling) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 470
CILINDERMANTEL damfrezen (cyclus 29, software-optie 1) Machine en TNC moeten door de machinefabrikant voorbereid zijn. Met deze cyclus kan een op de uitslag gedefinieerde dam op de mantel van een cilinder worden overgebracht. De TNC stelt het gereedschap bij deze cyclus zo in, dat de wanden bij een actieve radiuscorrectie altijd parallel aan elkaar lopen.
Pagina 471
Cilinderradius Q16: radius van de cilinder waarop de contour moet worden bewerkt Maateenheid? Graden =0 MM/INCH=1 Q17: coördinaten van de rotatie-as in het subprogramma in graden of mm (inch) programmeren Breedte van de dam Q20: breedte van de te frezen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 472
CILINDERMANTEL buitencontour frezen (cyclus 39, software-optie 1) Machine en TNC moeten door de machinefabrikant voorbereid zijn. Met deze cyclus kan een op de uitslag gedefinieerde open contour op de mantel van een cilinder worden overgebracht. De TNC stelt het gereedschap bij deze cyclus zo in, dat de wand van de gefreesde contour bij actieve radiuscorrectie parallel aan de cilinderas verloopt.
Pagina 473
Aanzet frezen Q12: aanzet bij verplaatsingen in het bewerkingsvlak Cilinderradius Q16: radius van de cilinder waarop de contour moet worden bewerkt Maateenheid? Graden =0 MM/INCH=1 Q17: coördinaten van de rotatie-as in het subprogramma in graden of mm (inch) programmeren HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 474
Voorbeeld: kamer ruimen of naruimen 0 BEGIN PGM C20 MM 1 BLK FORM 0.1 Z X-10 Y-10 Z-40 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 Definitie van onbewerkt werkstuk 3 TOOL DEF 1 L+0 R+15 Gereedschapsdefinitie voorruimgereedschap 4 TOOL DEF 2 L+0 R+7.5 Gereedschapsdefinitie naruimgereedschap 5 TOOL CALL 1 Z S2500 Gereedschapsoproep voorruimgereedschap...
Pagina 475
22 FPOL X+30 Y+30 23 FC DR- R20 CCPR+55 CCPA+60 24 FSELECT 2 25 FL AN-120 PDX+30 PDY+30 D10 26 FSELECT 3 27 FC X+0 DR- R30 CCX+30 CCY+30 28 FSELECT 2 29 LBL 0 30 END PGM C20 MM HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 476
Voorbeeld: overlappende contouren voorboren, voorbewerken, nabewerken 0 BEGIN PGM C21 MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-40 Definitie van onbewerkt werkstuk 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 3 TOOL DEF 1 L+0 R+6 Gereedschapsdefinitie boor 4 TOOL DEF 2 L+0 R+6 Gereedschapsdefinitie voor-/nabewerken 5 TOOL CALL 1 Z S2500 Gereedschapsoproep boor...
Pagina 478
21 LBL 1 Contour-subprogramma 1: kamer links 22 CC X+35 Y+50 23 L X+10 Y+50 RR 24 C X+10 DR- 25 LBL 0 26 LBL 2 Contour-subprogramma 2: kamer rechts 27 CC X+65 Y+50 28 L X+90 Y+50 RR 29 C X+90 DR- 30 LBL 0 Contour-subprogramma 3: eiland vierkant links 31 LBL 3...
Pagina 479
Bewerkingsparameters vastleggen Q1=-20 ;FREESDIEPTE Q3=+0 ;OVERMAAT ZIJKANT Q5=+0 ;COÖR. OPPERVLAKTE Q7=+250 ;VEILIGE HOOGTE Q10=5 ;DIEPTE-INSTELLING Q11=100 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q12=200 ;AANZET FREZEN Q15=+1 ;FREESWIJZE Cyclusoproep 9 CYCL CALL M3 Gereedschap terugtrekken, einde programma 10 L Z+250 R0 FMAX M2 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 480
11 LBL 1 Contour-subprogramma 12 L X+0 Y+15 RL 13 L X+5 Y+20 14 CT X+5 Y+75 15 L Y+95 16 RND R7.5 17 L X+50 18 RND R7.5 19 L X+100 Y+80 20 LBL 0 21 END PGM C25 MM 8 Programmeren: cycli...
Pagina 481
;OVERMAAT ZIJKANT Q6=2 ;VEILIGHEIDSAFST. Q10=4 ;DIEPTE-INSTELLING Q11=100 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q12=250 ;AANZET FREZEN Q16=25 ;RADIUS Q17=1 ;MAATEENHEID Rondtafel voorpositioneren 8 L C+0 R0 FMAX M3 Cyclusoproep 9 CYCL CALL Gereedschap terugtrekken, einde programma 10 L Y+250 R0 FMAX M2 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 482
11 LBL 1 Contour-subprogramma 12 L C+40 Z+20 RL Gegevens in de rotatie-as in mm (Q17=1) 13 L C+50 14 RND R7.5 15 L Z+60 16 RND R7.5 17 L IC-20 18 RND R7.5 19 L Z+20 20 RND R7.5 21 L C+40 22 LBL 0 23 END PGM C27 MM...
Pagina 484
10 L Y+250 R0 FMAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma 11 LBL 1 Contour-subprogramma, beschrijving van de middelpuntsbaan 12 L C+40 Z+0 RL Gegevens in de rotatie-as in mm (Q17=1) 13 L Z+35 14 L C+60 Z+52.5 15 L Z+70 16 LBL 0 17 END PGM C28 MM 8 Programmeren: cycli...
Pagina 485
63 L Z+250 R0 FMAX M2 van een kamer of eiland. 64 END PGM CONTOUR MM De functie SL-cycli met contourformule is in de gebruikersinterface van de TNC over meerdere gebieden verdeeld en dient als basis voor verdere ontwikkelingen. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 486
Voorbeeld: Schema: verrekening van de Eigenschappen van de deelcontouren deelcontouren met contourformule De TNC herkent in principe alle contouren als kamer. Programmeer geen radiuscorrectie. In de contourformule kan een kamer door 0 BEGIN PGM MODEL MM inverteren in een eiland worden omgezet. 1 DECLARE CONTOUR QC1 = "CIRKEL1"...
Pagina 487
Softkey SEL CONTOUR indrukken Volledige naam van het programma met de contourdefinities invoeren en met de toets END bevestigen SEL CONTOUR-regel vóór de SL-cycli programmeren. Cyclus 14 CONTOUR is bij gebruik van SEL CONTOUR niet langer noodzakelijk. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 488
Contourbeschrijvingen definiëren Met de functie DECLARE CONTOUR geeft u voor een programma het pad voor programma's aan waaruit de TNC de contourbeschrijvingen haalt. Bovendien kunt u voor deze contourbeschrijving een afzonderlijke diepte kiezen (FCL 2-functie): Softkeybalk met speciale functies tonen ...
Pagina 490
Overlappende contouren De TNC beschouwt in principe een geprogrammeerde contour als kamer. Met de functies van de contourformule kan een contour in een eiland worden omgezet Kamers en eilanden kan men laten overlappen, om een nieuwe contour te vormen. Daardoor kan het oppervlak van een kamer door een overlappende kamer vergroot of een eiland verkleind worden.
Pagina 491
In de contourformule worden de oppervlakken A en B met de functie "samengevoegd met" verrekend Contourdefinitieprogramma: 50 ... 51 ... 52 DECLARE CONTOUR QC1 = "KAMER_A.H" 53 DECLARE CONTOUR QC2 = "KAMER_B.H" 54 QC10 = QC1 | QC2 55 ... 56 ... HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 492
"Verschillend" oppervlak Oppervlak A moet zonder het gedeelte dat door B overlapt wordt, bewerkt worden: De oppervlakken A en B moeten in afzonderlijke programma's zonder radiuscorrectie geprogrammeerd zijn In de contourformule wordt oppervlak B met de functie "gesneden met complement van" van oppervlak A afgetrokken Contourdefinitieprogramma: 50 ...
Pagina 495
4 L X+73 5 END PGM DRIEHOEK MM 0 BEGIN PGM VIERKANT MM Contourbeschrijvingsprogramma: vierkant links 1 L X+27 Y+58 R0 2 L X+43 3 L Y+42 4 L X+27 5 L Y+58 6 END PGM VIERKANT MM HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 496
8.10 SL-cycli met eenvoudige contourformule Basisbegrippen Voorbeeld: Schema: afwerken met SL-cycli en Met de SL-cycli en de eenvoudige contourformule kunnen contouren ingewikkelde contourformule uit maximaal 9 deelcontouren (kamers of eilanden) eenvoudig worden samengesteld. De afzonderlijke deelcontouren (geometriegegevens) 0 BEGIN PGM CONTDEF MM moeten als afzonderlijke programma's worden ingevoerd.
Pagina 497
Met MP7420 wordt vastgelegd waarheen de TNC gereedschap aan het einde van de cycli 21 t/m 24 positioneert. De maatgegevens voor de bewerking, zoals freesdiepte, overmaten en veiligheidsafstand worden centraal in cyclus 20 als CONTOURGEGEVENS ingevoerd. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 498
Eenvoudige contourformule invoeren Via softkeys kunnen verschillende contouren in een wiskundige formule met elkaar worden verbonden: Softkeybalk met speciale functies tonen Menu voor functies voor de contour- en puntbewerking kiezen Softkey CONTOUR DEF indrukken: De TNC start de invoer van de contourformule ...
Pagina 499
3D-gegevens in meerdere verplaatsingen 230 AFFREZEN Bladzijde 501 Voor vlakke, rechthoekige oppervlakken 231 LINEAIR AFVLAKKEN Bladzijde 503 Voor scheefhoekige, schuine en gedraaide oppervlakken 232 VLAKFREZEN Bladzijde 506 Voor vlakke, rechthoekige oppervlakken met opgave van overmaat en meerdere verplaatsingen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 500
3D-GEGEVENS AFWERKEN (cyclus 30) 1 De TNC positioneert het gereedschap in ijlgang FMAX vanuit de actuele positie in de spilas naar veiligheidsafstand boven het in de cyclus geprogrammeerde MAX-punt 2 Aansluitend verplaatst de TNC het gereedschap met FMAX in het bewerkingsvlak naar het in cyclus geprogrammeerde MIN-punt 3 Van daaruit verplaatst het gereedschap zich met aanzet diepteverplaatsing naar het eerste contourpunt...
Pagina 501
Let vóór het programmeren op het volgende De TNC positioneert het gereedschap van de actuele positie eerst in het bewerkingsvlak en aansluitend in de spilas naar het startpunt. Gereedschap zo voorpositioneren dat een botsing met het werkstuk of de spaninrichting uitgesloten is. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 502
Startpunt 1e as Q225 (absoluut): min-punt- coördinaat van het oppervlak dat moet worden afgefreesd, in de hoofdas van het bewerkingsvlak Startpunt 2e as Q226 (absoluut): min-punt- coördinaat van het oppervlak dat moet worden afgefreesd, in de nevenas van het bewerkingsvlak ...
Pagina 503
3D-rechteverplaatsing naar startpunt 1. Gereedschap zo voorpositioneren dat een botsing met het werkstuk of de spaninrichting uitgesloten is. De TNC verplaatst het gereedschap met radiuscorrectie R0 tussen de ingevoerde posities Eventueel een door het midden snijdende vingerfrees (DIN 844) toepassen. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 504
Startpunt 1e as Q225 (absoluut): startpuntcoördinaat van het oppervlak dat moet worden afgefreesd in de hoofdas van het bewerkingsvlak Startpunt 2e as Q226 (absoluut): startpuntcoördinaat van het oppervlak dat moet worden afgefreesd in de nevenas van het bewerkingsvlak ...
Pagina 505
Q232=+125 ;3E PUNT 2E AS geprogrammeerde waarde. Q233=+25 ;3E PUNT 3E AS Q234=+15 ;4E PUNT 1E AS Q235=+125 ;4E PUNT 2E AS Q236=+25 ;4E PUNT 3E AS Q240=40 ;AANTAL SNEDEN Q207=500 ;AANZET FREZEN HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 506
VLAKFREZEN (cyclus 232) Met cyclus 232 kunt u een vlak oppervlak in meerdere verplaatsingen en rekening houdend met een nabewerkingsovermaat vlakfrezen. Hiervoor zijn drie bewerkingsstrategieën beschikbaar: Strategie Q389=0: volgens gebogen lijnen bewerken, zijdelingse verplaatsing buiten het te bewerken oppervlak Strategie Q389=1: volgens gebogen lijnen bewerken, zijdelingse verplaatsing binnen het te bewerken oppervlak Strategie Q389=2: regel voor regel bewerken, terugtrekken en zijdelingse verplaatsing met de aanzet voor positioneren...
Pagina 507
8 Het proces herhaalt zich totdat alle verplaatsingen zijn uitgevoerd. Bij de laatste verplaatsing wordt slechts de ingevoerde nabewerkingsovermaat met de aanzet nabewerken afgefreesd 9 Aan het einde verplaatst de TNC het gereedschap met FMAX terug naar de 2e veiligheidsafstand HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 508
Strategie Q389=2 3 Daarna verplaatst het gereedschap zich met de geprogrammeerde aanzet frezen naar het eindpunt 2. Het eindpunt ligt buiten het oppervlak. De TNC berekent het eindpunt uit het geprogrammeerde startpunt, de geprogrammeerde lengte, de geprogrammeerde zijdelingse veiligheidsafstand en de gereedschapsradius 4 De TNC verplaatst het gereedschap in de spilas op veiligheidsafstand boven de actuele diepte-instelling en verplaatst...
Pagina 509
Lengte van de 2e zijde Q219 (incrementeel): lengte van het te bewerken vlak in de nevenas van het bewerkingsvlak. Met het voorteken kunt u de richting van de eerste dwarsverplaatsing gerelateerd aan het startpunt 2e as vastleggen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 510
Maximale diepte-instelling Q202 (incrementeel): maat waarmee het gereedschap telkens maximaal wordt verplaatst. De TNC berekent de werkelijke diepte-instelling uit het verschil tussen het eindpunt en het startpunt in de gereedschapsas – rekening houdend met de nabewerkingsovermaat – zodat steeds met dezelfde diepte-instelling wordt gewerkt ...
Pagina 512
Voorbeeld: affrezen 0 BEGIN PGM C230 MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z+0 Definitie van onbewerkt werkstuk 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+40 3 TOOL DEF 1 L+0 R+5 Gereedschapsdefinitie 4 TOOL CALL 1 Z S3500 Gereedschapsoproep 5 L Z+250 R0 FMAX Gereedschap terugtrekken 6 CYCL DEF 230 AFFREZEN...
Pagina 513
7 L X+-25 Y+0 R0 FMAX M3 Voorpositioneren in de buurt van het startpunt 8 CYCL CALL Cyclusoproep 9 L Z+250 R0 FMAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma 10 END PGM C230 MM HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 514
8.12 Cycli voor coördinatenomrekening Overzicht Met coördinatenomrekeningen kan de TNC een eenmaal geprogrammeerde contour op verschillende plaatsen op het werkstuk in een gewijzigde positie en grootte uitvoeren. De TNC beschikt over de volgende coördinatenomrekeningscycli: Cyclus Softkey Bladzijde 7 NULPUNT Bladzijde 515 Contouren direct in het programma verschuiven of vanuit nulpunttabellen 247 REFERENTIEPUNT VASTLEGGEN...
Pagina 515
Alle in de additionele statusweergave getoonde coördinaten (posities, nulpunten) zijn gerelateerd aan het handmatig vastgelegde referentiepunt Voorbeeld: NC-regels 13 CYCL DEF 7.0 NULPUNT 14 CYCL DEF 7.1 X+60 16 CYCL DEF 7.3 Z-5 15 CYCL DEF 7.2 Y+40 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 516
Nulpunttabellen uit de TNC 4xx, waarvan de coördinaten betrekking hadden op het machinenulpunt (MP7475 = 1), mogen in de iTNC 530 niet worden toegepast. Wanneer nulpuntverschuivingen met nulpunttabellen worden toegepast, moet gebruik worden gemaakt van de functie SEL TABLE, om de gewenste nulpunttabel vanuit het NC-programma te activeren.
Pagina 517
Een met SEL TABLE gekozen nulpunttabel blijft actief totdat met SEL TABLE of via PGM MGT een andere nulpunttabel wordt gekozen. Met de functie TRANS DATUM TABLE kunt u nulpunttabellen en nulpuntnummers in een NC-regel definiëren (zie "TRANS DATUM TABLE" op bladzijde 580) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 518
Nulpunttabel bewerken in de werkstand Programmeren/ bewerken Nadat u een waarde in een nulpunttabel hebt gewijzigd, moet u de wijziging met de toets ENT opslaan. Anders wordt er geen rekening gehouden met de wijziging wanneer het programma wordt uitgevoerd. De nulpunttabel kiezen in de werkstand Programmeren/bewerken ...
Pagina 519
In het extra statusvenster worden de volgende gegevens uit de nulpunttabel weergegeven (zie "Coördinatenomrekeningen (tab TRANS)" op bladzijde 61): Naam en pad van de actieve nulpunttabel Het actieve nulpuntnummer Commentaar uit de kolom DOC van het actieve nulpuntnummer HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 520
REFERENTIEPUNT VASTLEGGEN (cyclus 247) Met de cyclus REFERENTIEPUNT VASTLEGGEN kan een preset die in de preset-tabel is gedefinieerd, als nieuw referentiepunt worden geactiveerd. Werking Na een cyclusdefinitie REFERENTIEPUNT VASTLEGGEN zijn alle ingevoerde coördinaten en nulpuntverschuivingen (absolute en incrementele) gerelateerd aan de nieuwe preset. ...
Pagina 521
Nulpunt ligt buiten de te spiegelen contour: het element verplaatst zich additioneel; Wanneer slechts één as wordt gespiegeld, verandert de rotatierichting van de freescycli met nummers vanaf 200. Uitzondering: cyclus 208, waarbij de in de cyclus gedefinieerde rotatierichting gehandhaafd blijft. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 522
Gespiegelde as?: assen invoeren die gespiegeld moeten worden; alle assen kunnen worden gespiegeld – inclusief rotatie-assen – met uitzondering van de spilas en de bijbehorende nevenas. Er mogen maximaal drie assen worden ingevoerd Terugzetten Cyclus SPIEGELEN met invoer NO ENT opnieuw programmeren. Voorbeeld: NC-regels 79 CYCL DEF 8.0 SPIEGELEN 80 CYCL DEF 8.1 X Y U...
Pagina 524
MAATFACTOR (cyclus 11) De TNC kan binnen een programma contouren vergroten of verkleinen. Zo kan er bijv. rekening worden gehouden met krimp- en overmaatfactoren. Werking De MAATFACTOR werkt vanaf de definitie in het programma. Zij werkt ook in de werkstand Positioneren met handinvoer. De TNC toont de actieve maatfactor in de extra statusweergave.
Pagina 525
Cyclus MAATFACTOR met factor 1 voor de desbetreffende as opnieuw programmeren Voorbeeld: NC-regels 25 CALL LBL 1 26 CYCL DEF 26.0 MAATFACTOR ASSPEC. 27 CYCL DEF 26.1 X 1.4 Y 0.6 CCX+15 CCY+20 28 CALL LBL 1 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 526
BEWERKINGSVLAK (cyclus 19, software-optie 1) De functies voor het zwenken van het bewerkingsvlak worden door de machinefabrikant aan de TNC en de machine aangepast. Bij bepaalde zwenkkoppen (zwenktafels) legt de machinefabrikant vast of de in de cyclus geprogrammeerde hoeken door de TNC als coördinaten van de rotatie-assen of als wiskundige hoeken van een schuin vlak worden geïnterpreteerd.
Pagina 527
Terugzetten Om de zwenkhoek terug te zetten, cyclus BEWERKINGSVLAK opnieuw definiëren en voor alle rotatie-assen 0° invoeren. Aansluitend cyclus BEWERKINGSVLAK nogmaals definiëren en dialoogvraag met de toets NO ENT bevestigen. Daardoor wordt de functie inactief. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 528
Rotatie-as positioneren De machinefabrikant legt vast, of cyclus 19 de rotatie- as(sen) automatisch positioneert, of dat de rotatie-assen in het programma moeten worden voorgepositioneerd. Raadpleeg uw machinehandboek. Wanneer cyclus 19 de rotatie-assen automatisch positioneert, geldt: De TNC kan uitsluitend gestuurde assen automatisch positioneren In de cyclusdefinitie moeten behalve de zwenkhoeken ook een veiligheidsafstand en aanzet worden ingevoerd waarmee de zwenkassen worden gepositioneerd.
Pagina 529
Belangrijk: houd bij het terugzetten van de cycli een volgorde aan die tegengesteld is aan de volgorde bij het definiëren: 1. Nulpuntverschuiving activeren 2. Bewerkingsvlak zwenken activeren 3. Rotatie activeren Werkstukbewerking 1. Rotatie terugzetten 2. Bewerkingsvlak zwenken terugzetten 3. Nulpuntverschuiving terugzetten HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 530
Automatisch meten in het gezwenkte systeem Met de meetcycli van de TNC kunnen werkstukken in het gezwenkte systeem worden opgemeten. De meetresultaten worden door de TNC in Q-parameters opgeslagen, die vervolgens verder verwerkt kunnen worden (bijv. meetresultaten via printer uitdraaien). Leidraad voor het werken met cyclus 19 BEWERKINGSVLAK 1 Programma maken ...
Pagina 531
5 Referentiepunt vastleggen Handmatig door aanraken zoals in het niet-gezwenkte systeemzie "Referentiepunt vastleggen (zonder 3D-tastsysteem)", bladzijde 82 Gestuurd met een HEIDENHAIN 3D-tastsysteem (zie gebruikershandboek, Tastcycli, hoofdstuk 2) Automatisch met een HEIDENHAIN 3D-tastsysteem (zie gebruikershandboek Tastcycli, hoofdstuk 3) 6 Bewerkingsprogramma in de werkstand Automatische...
Pagina 532
Voorbeeld: coördinatenomrekeningscycli Programma-uitvoering Coördinatenomrekeningen in het hoofdprogramma Bewerking in het subprogramma, zie "Subprogramma's", bladzijde 585 0 BEGIN PGM CO-OMR MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van onbewerkt werkstuk 2 BLK FORM 0.2 X+130 Y+130 Z+0 3 TOOL DEF 1 L+0 R+1 Gereedschapsdefinitie 4 TOOL CALL 1 Z S4500 Gereedschapsoproep...
Pagina 533
26 L IX+20 27 L IX+10 IY-10 28 RND R5 29 L IX-10 IY-10 30 L IX-20 31 L IY+10 32 L X+0 Y+0 R0 F5000 33 L Z+20 R0 FMAX 34 LBL 0 35 END PGM CO-OMR MM HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 534
8.13 Speciale cycli STILSTANDTIJD (cyclus 9) De programma-uitvoering wordt gedurende de STILSTANDTIJD gestopt. Een stilstandtijd kan bijv. dienen voor het spaanbreken. Werking De cyclus werkt vanaf de definitie in het programma. Modaal werkende (blijvende) toestanden worden daardoor niet beïnvloed, zoals bijv. de rotatie van de spil. ...
Pagina 535
Het programma kan worden opgeroepen met CYCL CALL (afzonderlijke regel) of M99 (regelgewijs) of M89 (wordt na elke positioneerregel uitgevoerd) Voorbeeld: programma-oproep Vanuit een programma moet een via cyclus oproepbaar programma 50 opgeroepen worden. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 536
SPILORIËNTATIE (cyclus 13) Machine en TNC moeten door de machinefabrikant voorbereid zijn. In de bewerkingscycli 202, 204 en 209 wordt intern gebruikgemaakt van cyclus 13. Let er in uw NC- programma op dat u eventueel na een van de bovengenoemde bewerkingscycli cyclus 13 opnieuw moet programmeren.
Pagina 537
Bij zeer kleine tolerantiewaarden kan de machine de contour niet meer "schokvrij" bewerken. Het schokken ligt niet aan een falende rekenprestatie van de TNC, maar aan het feit dat de TNC de contourovergangen nagenoeg exact benadert en eventueel de verplaatsingssnelheid dus drastisch moet reduceren. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 538
Invloeden op de geometriedefinitie in het CAM-systeem De essentiële factor die van invloed is op het maken van het externe NC-programma is de in het CAM-systeem definieerbare koordefout S. Aan de hand van de koordefout wordt de maximale puntafstand gedefinieerd van het NC-programma dat met behulp van een postprocessor (PP) is gemaakt.
Pagina 539
Alleen de positie van de rotatie-as gerelateerd aan het werkstukoppervlak verandert De parameters HSC-MODE en TA zijn uitsluitend beschikbaar, wanneer op uw machine software-optie 2 (HSC- bewerking) actief is. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 542
9.1 Overzichtspeciale functies Via de toets SPEC FCT en de juiste softkeys hebt u toegang tot de meest uiteenlopende speciale functies van de TNC. In de onderstaande tabellen vindt u een overzicht van de beschikbare functies. Hoofdmenu Speciale functies SPEC FCT ...
Pagina 543
Menu Diverse klaartekstfuncties definiëren Menu voor de definitie van diverse klaartekstfuncties kiezen Functie Softkey Beschrijving Positioneergedrag van rotatie- Bladzijde 568 assen definiëren Bestandsfuncties definiëren Bladzijde 578 Coördinatentransformaties Bladzijde 579 definiëren Stringfuncties definiëren Bladzijde 640 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 544
Menu Programmaondersteuning Menu voor programmaondersteuning kiezen Menu voor converteren van bestanden kiezen Functie Softkey Beschrijving Gestructureerde Bladzijde 273 programmaconversie FK naar H Niet-gestructureerde Bladzijde 273 programmaconversie FK naar H Programma "Achteruit bewerken" Bladzijde 573 maken Contouren filteren Bladzijde 576 9 Programmeren: speciale functies...
Pagina 545
X-as POINTS Coördinaten van drie Bladzijde 557 willekeurige punten van het te zwenken vlak RELATIVE Afzonderlijke, Bladzijde 559 incrementeel werkende ruimtelijke hoek HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 546
Functie Benodigde parameters Softkey Bladzijde AXIAL Max. drie absolute of Bladzijde 560 incrementele ashoeken A, B, C RESET PLANE-functie Bladzijde 548 terugzetten Om de verschillen tussen de afzonderlijke definitiemogelijkheden reeds vóór het selecteren van functies te verduidelijken, kunt u met de softkey een animatie starten.
Pagina 547
Zodra een willekeurige PLANE-functie actief is, toont de TNC de berekende ruimtelijke hoek in de additionele statusweergave (zie afbeelding). In principe rekent de TNC – onafhankelijk van de toegepaste PLANE-functie – intern altijd om naar een ruimtelijke hoek. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 548
PLANE-functie terugzetten Voorbeeld: NC-regel Softkeybalk met speciale functies tonen 25 PLANE RESET MOVE AFST50 F1000 Speciale TNC-functies kiezen: softkey SPECIALE TNC-FUNCT.indrukken PLANE-functie kiezen: softkey BEWERK.VLAK ZWENKEN indrukken: de TNC toont in de softkeybalk de beschikbare definitiemogelijkheden Functie voor het terugzetten kiezen: hiermee is de PLANE-functie intern teruggezet, de actuele asposities veranderen daardoor echter niet...
Pagina 549
U moet altijd alle drie ruimtelijke hoeken SPA, SPB en SPC definiëren, ook indien een van de hoeken 0 is. De eerder genoemde volgorde van de rotaties geldt onafhankelijk van de actieve gereedschapsas. Parameterbeschrijving voor het positioneergedrag: Zie "Positioneergedrag van de PLANE-functie vastleggen", bladzijde 562. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 550
Invoerparameters Ruimtelijke hoek A?: rotatiehoek SPA om de machinevaste X-as (zie afbeelding rechtsboven). Invoerbereik van -359.9999° t/m +359.9999° Ruimtelijke hoek B?: rotatiehoek SPB om de machinevaste Y-as (zie afbeelding rechtsboven). Invoerbereik van -359.9999° t/m +359.9999° Ruimtelijke hoek C?: rotatiehoek SPC om de machinevaste Z-as (zie afbeelding rechts in het midden).
Pagina 551
Let vóór het programmeren op het volgende Projectiehoeken kunnen alleen worden gebruikt indien de hoekdefinities gerelateerd zijn aan een rechthoekig blok. Anders treedt er werkstukvervorming op. Parameterbeschrijving voor het positioneergedrag: Zie "Positioneergedrag van de PLANE-functie vastleggen", bladzijde 562. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 552
Invoerparameters Proj.hoek 1e coördinatenvlak?: geprojecteerde hoek van het gezwenkte bewerkingsvlak in het 1e coördinatenvlak van het machinevaste coördinatensysteem (Z/X bij gereedschapsas Z, zie afbeelding rechtsboven). Invoerbereik van -89.9999° bis +89.9999°. 0°-as is de hoofdas van het actieve bewerkingsvlak (X bij gereedschapsas Z, positieve richting zie afbeelding rechtsboven) ...
Pagina 553
Rotatiehoek EULROT Rotatie van het gezwenkte bewerkingsvlak om de gezwenkte Z-as Let vóór het programmeren op het volgende De eerder genoemde volgorde van de rotaties geldt onafhankelijk van de actieve gereedschapsas. Parameterbeschrijving voor het positioneergedrag: Zie "Positioneergedrag van de PLANE-functie vastleggen", bladzijde 562. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 554
Invoerparameters Rotatiehoek hoofdcoördinatenvlak?: rotatiehoek EULPR om de Z-as (zie afbeelding rechtsboven). Let Het invoerbereik is -180.0000° t/m 180.0000° 0°-as is de X-as Zwenkhoek gereedschapsas?: zwenkhoek EULNUT van het coördinatensysteem om de door de precessiehoek verdraaide X-as (zie afbeelding rechts in het midden).
Pagina 555
Let vóór het programmeren op het volgende De TNC berekent intern uit de door u ingevoerde waarden telkens gestandaardiseerde vectoren. Parameterbeschrijving voor het positioneergedrag: Zie "Positioneergedrag van de PLANE-functie vastleggen", bladzijde 562. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 556
Invoerparameters X-component basisvector?: X-component BX van basisvector B (zie afbeelding rechtsboven). Invoerbereik: -99.9999999 t/m +99.9999999 Y-component basisvector?: Y-component BY van basisvector B (zie afbeelding rechtsboven). Invoerbereik: -99.9999999 t/m +99.9999999 Z-component basisvector?: Z-component BZ van basisvector B (zie afbeelding rechtsboven). Invoerbereik: -99.9999999 t/m +99.9999999 ...
Pagina 557
De drie punten bepalen de schuinte van het vlak. De positie van het actieve nulpunt wordt niet door de TNC gewijzigd. Parameterbeschrijving voor het positioneergedrag: Zie "Positioneergedrag van de PLANE-functie vastleggen", bladzijde 562. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 558
Invoerparameters X-coördinaat 1e punt van het vlak?: X-coördinaat P1X van het 1e punt van het vlak (zie afbeelding rechtsboven) Y-coördinaat 1e punt van het vlak?: Y-coördinaat P1Y van het 1e punt van het vlak (zie afbeelding rechtsboven) Z-coördinaat 1e punt van het vlak?: Z-coördinaat P1Z van het 1e punt van het vlak (zie afbeelding rechtsboven)
Pagina 559
Invoerbereik: -359.9999° t/m +359.9999° Ga verder met de positioneereigenschappen (zie "Positioneergedrag van de PLANE-functie vastleggen" op bladzijde 562) Gebruikte afkortingen Afkorting Betekenis RELATIVE Engels: relative = gerelateerd aan Voorbeeld: NC-regel 5 PLANE RELATIVE SPB-45 ..HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 560
Bewerkingsvlak via ashoek: PLANE AXIAL (FCL 3-functie) Toepassing De functie PLANE AXIAL definieert zowel de positie van het bewerkingsvlak als de nominale coördinaten van de rotatie-assen. Speciaal bij machines met een rechthoekige kinematica en een kinematica waarin uitsluitend een rotatie-as actief is, kan eenvoudig van deze functie gebruik worden gemaakt.
Pagina 561
Invoerbereik: -99999,9999° t/m +99999,9999° Ga verder met de positioneereigenschappen (zie "Positioneergedrag van de PLANE-functie vastleggen" Voorbeeld: NC-regel op bladzijde 562) 5 PLANE AXIAL B-45 ..Gebruikte afkortingen Afkorting Betekenis Engels axial = asvormig AXIAAL HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 562
Positioneergedrag van de PLANE-functie vastleggen Overzicht Ongeacht de PLANE-functie die u gebruikt om het gezwenkte bewerkingsvlak te definiëren, beschikt u altijd over de volgende functies voor het positioneergedrag: Automatisch naar binnen zwenken Keuze van alternatieve zwenkmogelijkheden Keuze van de wijze van transformatie Automatisch naar binnen zwenken: MOVE/TURN/STAY (verplichte invoer) Nadat alle parameters voor de definitie van de vlakken zijn ingevoerd,...
Pagina 563
Op veilige hoogte positioneren 12 L Z+250 R0 FMAX PLANE-functie definiëren en activeren 13 PLANE SPATIAL SPA+0 SPB+45 SPC+0 STAY Rotatie-as positioneren met de door de TNC 14 L A+Q120 C+Q122 F2000 berekende waarden Bewerking in het gezwenkte vlak definiëren HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 564
Selectie van alternatieve zwenkmogelijkheden: SEQ +/– (invoer optioneel) Uit de door u gedefinieerde positie van het bewerkingsvlak moet de TNC de bijbehorende positie van de op uw machine aanwezige rotatie- assen berekenen. Meestal zijn er twee mogelijke oplossingen. Via schakelaar SEQ kunt u instellen welke oplossing de TNC moet toepassen: SEQ+ positioneert de master-as zodanig dat deze een positieve hoek vormt.
Pagina 565
Bij gebruik van de functie PLANE AXIS hebben de functies COORD ROT en TABLE ROT geen functie. Wanneer de functie TABLE ROT in combinatie met een basisrotatie en zwenkhoek 0 wordt gebuikt, dan zwenkt de TNC de tafel naar de in de basisrotatie gedefinieerde hoek. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 566
9.3 Geneigd frezen in het gezwenkte vlak Functie In combinatie met de nieuwe PLANE-functies en M128 kunt u in een gezwenkt bewerkingsvlak geneigd frezen. Hiervoor zijn twee definitiemogelijkheden beschikbaar: Geneigd frezen door incrementele verplaatsing van een rotatie-as Geneigd frezen via normaalvectoren Geneigd frezen in het gezwenkte vlak is alleen met radiusfrezen mogelijk.
Pagina 567
12 L Z+50 R0 FMAX M128 PLANE-functie definiëren en activeren 13 PLANE SPATIAL SPA+0 SPB+45 SPC+0 MOVE AFST50 F1000 Neighoek instellen via normaalvector 14 LN X+31.737 Y+21,954 Z+33,165 NX+0,3 NY+0 NZ+0,9539 F1000 M3 Bewerking in het gezwenkte vlak definiëren HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 568
9.4 FUNCTION TCPM (software- optie 2) Functie De machinegeometrie moet door de machinefabrikant in machineparameters of in kinematicatabellen vastgelegd zijn. Bij zwenkassen met Hirth-vertanding: Positie van de zwenkas alleen veranderen nadat het gereedschap uit het materiaal is gehaald. Anders kan de contour bij het terugtrekken uit de vertanding worden beschadigd.
Pagina 569
F CONT legt vast dat de geprogrammeerde aanzet als baanaanzet van de in de desbetreffende NC-regel geprogrammeerde assen wordt geïnterpreteerd NC-voorbeeldregels: 13 FUNCTION TCPM F TCP ... Aanzet is gerelateerd aan de gereedschapspunt 14 FUNCTION TCPM F CONT ... Aanzet wordt geïnterpreteerd als baanaanzet HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 570
Interpretatie van de geprogrammeerde coördinaten van de rotatie-as Machines met 45°-zwenkkoppen of 45°-zwenktafels beschikten tot nu toe niet over de mogelijkheid om op eenvoudige wijze een neighoek of een gereedschapsoriëntatie gerelateerd aan het op dat moment actieve coördinatensysteem (ruimtelijke hoek) in te stellen. Deze functie kon uitsluitend via extern gemaakte programma's met normaalvectoren voor vlakken (LN-regels) worden gerealiseerd.
Pagina 571
Peripheral Milling. NC-voorbeeldregels: 13 FUNCTION TCPM F TCP AXIS SPAT PATHCTRL AXIS Gereedschapspunt verplaatst zich op een rechte 14 FUNCTION TCPM F TCP AXIS POS PATHCTRL VECTOR Gereedschapspunt en gereedschapsrichtingsvector verplaatsen zich in een vlak HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 572
FUNCTION TCPM terugzetten FUNCTION RESET TCPM gebruiken wanneer u de functie specifiek in een programma wilt terugzetten NC-voorbeeldregel: 25 FUNCTION RESET TCPM FUNCTION TCPM terugzetten De TNC zet FUNCTION TCPM automatisch terug wanneer u in een werkstand Programma-uitvoering een nieuw programma selecteert.
Pagina 573
Om een programma "Achteruit bewerken" te kunnen maken, moet de TNC eerst een gelineariseerd programma Vooruit bewerken maken, d.w.z. een programma maken waarin alle contourelementen zijn gefragmenteerd. Dit programma kan eveneens worden afgewerkt een heeft de bestandsnaamtoevoeging _fwd.h. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 574
Bewerkings- en tastcycli Cyclusoproepen CYCL CALL, CYCL CALL PAT, CYCL CALL POS Additionele M-functies HEIDENHAIN adviseert daarom om alleen programma's te converteren die een zuivere contourbeschrijving bevatten. Toegestaan zijn alle op de TNC programmeerbare baanfuncties, inclusief FK-regels. RND- en CHF-regels verschuift de TNC zodanig, dat deze op de juiste plaats op de contour weer worden afgewerkt.
Pagina 575
11 CALL PGM CONT1_FWD.H Incrementele diepte-instelling 12 L IZ-2.5 F1000 Programma "Achteruit bewerken" oproepen 13 CALL PGM CONT1_REV.H Programmadeel vanaf regel 9 drie keer herhalen 14 CALL LBL 1 REP3 Terugtrekken, einde programma 15 L Z+100 R0 F MAX M2 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 576
9.6 Contouren filteren (FCL 2- functie) Functie Met deze TNC-functie kunt u contouren filteren die op externe programmeersystemen zijn gemaakt en uitsluitend uit rechte-regels bestaan. Het filter vlakt de contour af. Hierdoor kan meestal sneller en met minder schokken worden afgewerkt. Uitgaand van het originele programma genereert de TNC - nadat u de filterinstellingen hebt ingevoerd - een afzonderlijk programma met de gefilterde contour.
Pagina 577
De bestandsnaam van het door de TNC gemaakte nieuwe bestand bestaat uit de oude bestandsnaam met de toevoeging _flt. Voorbeeld: Bestandsnaam van het programma waarvan de bewerkingsrichting moet worden gefilterd: CONT1.H Bestandsnaam van het door de TNC gemaakte gefilterde programma: CONT1_flt.h HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 578
9.7 Bestandsfuncties Toepassing Met de FUNCTION FILE-functies kunt u vanuit het NC-programma de bestandsbewerkingen kopiëren, verplaatsen en wissen uitvoeren. Bestandsbewerkingen definiëren Speciale functies kiezen Programmafuncties kiezen Bestandsbewerkingen kiezen: de TNC toont de beschikbare functies Functie Betekenis Softkey FILE COPY Bestand kopiëren: padnaam van het te kopiëren bestand...
Pagina 579
Absoluut ingevoerde waarden zijn gerelateerd aan het werkstuknulpunt dat met de functie Referentiepunt vastleggen of door een preset uit de presettabel is vastgelegd. Incrementele waarden zijn altijd gerelateerd aan het laatst geldige nulpunt – dit kan al verschoven zijn. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 580
TRANS DATUM TABLE Voorbeeld: NC-regels Met de functie TRANS DATUM TABLE definieert u een nulpuntverschuiving door een nulpuntnummer te kiezen uit een 13 TRANS DATUM TABLE TABLINE25 nulpunttabel. Ga bij de definitie als volgt te werk: Softkeybalk met speciale functies tonen ...
Pagina 581
Softkeybalk met speciale functies tonen Menu voor functies voor de definitie van diverse klaartekstfuncties kiezen Transformaties kiezen Nulpuntverschuiving TRANS DATUM kiezen Met de cursor teruggaan naar TRANS AXIS Nulpuntverschuiving TRANS DATUM RESET kiezen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 583
Programmeren: subprogramma's en herhalingen van programmadelen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 584
10.1 Subprogramma's en herhalingen van programmadelen kenmerken Eenmaal geprogrammeerde bewerkingsstappen kunnen met subprogramma's en herhalingen van programmadelen herhaaldelijk uitgevoerd worden. Label Subprogramma's en herhalingen van programmadelen beginnen in het bewerkingsprogramma met het merkteken LBL, een afkorting van LABEL (Engelse term voor merkteken, markering). LABELS worden aangeduid met een nummer tussen 1 en 999 of met een door u te definiëren naam.
Pagina 585
Herhalingen REP: dialoog met toets NO ENT overslaan. Herhalingen REP alleen bij herhalingen van programmadelen toepassen CALL LBL 0 is niet toegestaan, omdat dit toegepast wordt voor het oproepen van einde subprogramma. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 586
10.3 Herhalingen van programmadelen Label LBL Herhalingen van programmadelen beginnen met het merkteken LBL (LABEL). Een herhaling van een programmadeel wordt met CALL LBL /REP afgesloten. Werkwijze 1 De TNC voert het bewerkingsprogramma tot het einde van het programmadeel (CALL LBL /REP) uit 2 Vervolgens herhaalt de TNC het programmadeel tussen het opgeroepen label en de labeloproep CALL LBL /REP net zo vaak, als onder REP is aangegeven...
Pagina 587
M2 resp. M30 met de sprongfunctie FN 9: IF +0 EQU +0 GOTO LBL 99 gebruiken wanneer dit programmadeel verplicht wordt overgeslagen Het opgeroepen programma mag geen oproep CALL PGM naar het oproepende programma bevatten (herhalingslus) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 588
Willekeurig programma als subprogramma oproepen Functies voor programma-oproep kiezen: toets PGM CALL indrukken Softkey PROGRAMMA indrukken Volledig pad van het op te roepen programma invoeren en met END-toets bevestigen Het opgeroepen programma moet op de harde schijf van de TNC zijn opgeslagen.
Pagina 589
Begin van subprogramma UP1 39 CALL LBL 2 Subprogramma bij LBL2 wordt opgeroepen 45 LBL 0 Einde van subprogramma 1 46 LBL 2 Begin van subprogramma 2 62 LBL 0 Einde van subprogramma 2 63 END PGM UPGMS MM HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 590
Programma-uitvoering 1 Hoofdprogramma UPGMS wordt t/m regel 17 uitgevoerd 2 Subprogramma 1 wordt opgeroepen en t/m regel 39 uitgevoerd 3 Subprogramma 2 wordt opgeroepen en t/m regel 62 uitgevoerd. Einde van subprogramma 2 en terugspringen naar het subprogramma van waaruit het opgeroepen werd 4 Subprogramma 1 wordt van regel 40 t/m regel 45 uitgevoerd.
Pagina 591
2 Subprogramma 2 wordt opgeroepen en uitgevoerd 3 Programmadeel tussen regel 12 en regel 10 wordt 2 keer herhaald: subprogramma 2 wordt 2 keer herhaald 4 Hoofdprogramma UPGREP wordt van regel 13 t/m regel 19 uitgevoerd; programma-einde HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 592
10.6 Programmeervoorbeelden Voorbeeld: contourfrezen in meerdere verplaatsingen Programma-uitvoering Gereedschap voorpositioneren op de bovenkant van het werkstuk Verplaatsing incrementeel invoeren Contourfrezen Verplaatsing en contourfrezen herhalen 0 BEGIN PGM PGMWDH MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-40 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 Gereedschapsdefinitie 3 TOOL DEF 1 L+0 R+10 4 TOOL CALL 1 Z S500...
Pagina 593
18 DEP CT CCA90 R+5 F1000 Terugtrekken 19 L X-20 Y+0 R0 FMAX Terugspringen naar LBL 1; in totaal 4 keer 20 CALL LBL 1 REP 4/4 Gereedschap terugtrekken, einde programma 21 L Z+250 R0 FMAX M2 22 END PGM PGMWDH MM HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 594
Voorbeeld: boringgroepen Programma-uitvoering Boringgroepen benaderen in het hoofdprogramma Boringgroep oproepen (subprogramma 1) Boringgroep slechts 1 keer in subprogramma 1 programmeren 0 BEGIN PGM UP1 MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 Gereedschapsdefinitie 3 TOOL DEF 1 L+0 R+2.5 4 TOOL CALL 1 Z S5000...
Pagina 595
16 L IX.20 R0 FMAX M99 Boring 3 benaderen, cyclus oproepen 17 L IY+20 R0 FMAX M99 Boring 4 benaderen, cyclus oproepen 18 L IX-20 R0 FMAX M99 Einde van subprogramma 1 19 LBL 0 20 END PGM UP1 MM HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 596
Voorbeeld: boringgroep met diverse gereedschappen Programma-uitvoering Bewerkingscycli programmeren in het hoofdprogramma Compleet boorpatroon oproepen (subprogramma 1) Boringgroepen benaderen in subprogramma 1, boringgroep oproepen (subprogramma 2) Boringgroep slechts 2 keer in subprogramma 1 programmeren 0 BEGIN PGM UP2 MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 Gereedschapsdefinitie centerboor 3 TOOL DEF 1 L+0 R+4...
Pagina 597
30 L 9X+20 R0 FMAX M99 Boring 3 benaderen, cyclus oproepen 31 L IY+20 R0 FMAX M99 Boring 4 benaderen, cyclus oproepen 32 L IX-20 R0 FMAX M99 Einde van subprogramma 2 33 LBL 0 34 END PGM UP2 MM HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 600
11.1 Principe en functie-overzicht Met Q-parameters kan in een bewerkingsprogramma een volledige productfamilie gedefinieerd worden. In plaats van getalwaarden moeten dan variabelen worden ingevoerd: de Q-parameters. Q-parameters staan bijvoorbeeld voor: Coördinatenwaarden Aanzetten Toerentallen Cyclusgegevens Bovendien kunnen met Q-parameters contouren geprogrammeerd worden, die via wiskundige functies zijn bepaald.
Pagina 601
File) werken, of globaal voor alle programma's. Met machineparameter 7300 legt u vast of de TNC Q- parameters aan het programma-einde moet terugzetten, of dat de waarden moeten worden behouden. Let erop dat deze instelling geen effect heeft op uw Q-parameter- programma's! HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 602
Q-parameterfuncties oproepen Tijdens het invoeren van een bewerkingsprogramma moet de toets "Q" worden ingedrukt (op het numerieke toetsenblok onder de –/+ - toets). Dan toont de TNC onderstaande softkeys: Functiegroep Softkey Bladzijde Wiskundige basisfuncties Bladzijde 604 Hoekfuncties Bladzijde 606 Functie voor cirkelberekening Bladzijde 608 Indien/dan-beslissingen, sprongen Bladzijde 609...
Pagina 603
Voor de bewerking van de afzonderlijke producten kan dan aan elke van deze parameters een andere getalwaarde worden toegewezen. Voorbeeld Cilinder met Q-parameters Cilinderradius R = Q1 Cilinderhoogte H = Q2 Cilinder Z1 Q1 = +30 Q2 =+10 Cilinder Z2 Q1 = +10 Q2 =+50 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 604
11.3 Contouren d.m.v. wiskundige functies beschrijven Toepassing Met Q-parameters kunnen wiskundige basisfuncties in het bewerkingsprogramma geprogrammeerd worden: Q-parameterfunctie kiezen: toets Q indrukken (op het numerieke toetsenblok, rechts). De softkeybalk toont de Q-parameterfuncties Wiskundige basisfuncties kiezen: Softkey BASISFUNCT. indrukken. De TNC toont onderstaande softkeys: Overzicht Functie...
Pagina 605
BASISFUNCT. indrukken Q-parameterfunctie VERMENIGVULDIGEN kiezen: softkey FN3 X * Y indrukken PARAMETERNR. VOOR RESULTAAT? Nummer van de Q-parameter invoeren: 12 1. WAARDE OF PARAMETER? Q5 als eerste waarde invoeren 2. WAARDE OF PARAMETER? 7 als tweede waarde invoeren HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 606
11.4 Hoekfuncties (trigonometrie) Definities Sinus, cosinus en tangens komen overeen met de zijdeverhoudingen van een rechthoekige driehoek. Daarbij geldt: sin α = a / c Sinus: cos α = b / c Cosinus: Tangens: tan α = a / b = sin α / cos α Daarin is: c de zijde tegenover de rechte hoek a de zijde tegenover hoek α...
Pagina 607
Lengte uit twee waarden vormen en toewijzen FN 13: HOEK bijv. FN 13: Q20 = +25 ANG-Q1 Hoek met arctan uit twee zijden of sin en cos van de hoek (0 < hoek < 360°) bepalen en toewijzen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 608
11.5 Cirkelberekeningen Toepassing Met de functies voor cirkelberekening kunnen door de TNC het cirkelmiddelpunt en de cirkelradius uit drie of vier cirkelpunten berekend worden. De berekening van een cirkel uit vier punten is nauwkeuriger. Toepassing: deze functies kunnen bijv. worden gebruikt wanneer via de programmeerbare tastfunctie positie en grootte van een boring of steekcirkel moeten worden bepaald.
Pagina 609
FN 12: INDIEN KLEINER, SPRONG bijv. FN 12: IF+Q5 LT+0 GOTO LBL “ANYNAME“ Wanneer eerste waarde of parameter kleiner is dan de tweede waarde of parameter, sprong naar het aangegeven label HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 610
Toegepaste afkortingen en begrippen (Engels): indien (Engels: equal): gelijk aan (Engels: not equal): ongelijk (Engels: greater than): groter dan (Engels: less than): kleiner dan GOTO (Engels: go to): ga naar 11 Programmeren: Q-parameters...
Pagina 611
Door de TNC in cycli of intern toegepaste parameters zijn van commentaar voorzien. Als u stringparameters wilt controleren of wijzigen moet u op de softkeyPARAMETERS TONEN Q... QS... indrukken. De TNC geeft dan alle stringparameters weer, de eerder beschreven functies zijn evenzeer van toepassing. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 612
11.8 Additionele functies Overzicht De additionele functies verschijnen d.m.v. het indrukken van de softkey SPECIALE FUNCT. De TNC toont onderstaande softkeys: Functie Softkey Bladzijde FN 14:ERROR Bladzijde 613 Foutmeldingen uitgeven FN 15:PRINT Bladzijde 617 Teksten of Q-parameterwaarden ongeformatteerd uitgeven FN 16:F-PRINT Bladzijde 618 Teksten of Q-parameterwaarden geformatteerd uitgeven...
Pagina 613
Met de functie FN 14: ERROR kunnen programmagestuurd meldingen uitgegeven worden die door de machinefabrikant resp. door HEIDENHAIN vooraf ingesteld zijn: wanneer de TNC in de programma- uitvoering of programmatest bij een regel met FN 14 komt, dan onderbreekt de TNC het programma en komt met een melding.
Pagina 614
Foutnummer Tekst 1015 Te veel punten 1016 Tegenstrijdige invoer 1017 CYCL onvolledig 1018 Vlak foutief gedefinieerd 1019 Foutieve as geprogrammeerd 1020 Foutief toerental 1021 Radiuscorrectie niet gedefinieerd 1022 Afronding niet gedefinieerd 1023 Afrondingsradius te groot 1024 Niet-gedefinieerde programmastart 1025 Te diepe nesting 1026 Hoekreferentiepunt ontbreekt 1027...
Pagina 615
TCHPROBE 430: diam. te klein 1064 Geen meetas gedefinieerd 1065 Gereedschapsbreuktolerantie overschreden 1066 Q247 ongelijk aan 0 invoeren 1067 Waarde Q247 groter dan 5 invoeren 1068 Nulpunttabel? 1069 Freeswijze Q351 ongelijk aan 0 invoeren 1070 Schroefdraaddiepte verkleinen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 616
Foutnummer Tekst 1071 Kalibratie uitvoeren 1072 Tolerantie overschreden 1073 Regelsprong actief 1074 ORIËNTATIE niet toegestaan 1075 3DROT niet toegestaan 1076 3DROT inschakelen 1077 Diepte negatief invoeren 1078 Q303 niet in meetcyclus gedefinieerd! 1079 Gereedschapsas niet toegestaan 1080 Berekende waarde foutief 1081 Tegenstrijdige meetpunten 1082...
Pagina 617
Dialogen en Q-parameters uitgeven met FN15: PRINT "Q- parameters" Toepassingsvoorbeeld: registreren van een werkstukmeting. Er kunnen max. zes Q-parameters en getalwaarden tegelijkertijd uitgegeven worden. Deze worden door de TNC d.m.v. schuine strepen gescheiden. Voorbeeld: dialoog 1 en getalwaarde Q1 uitgeven 70 FN 15: PRINT1/Q1 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 618
FN 16: F-PRINT: teksten of Q-parameterwaarden geformatteerd uitgeven Data-interface instellen: bij het menupunt PRINT resp. PRINTTEST wordt het pad vastgelegd waaronder de TNC het tekstbestand moet opslaan. Zie "Toewijzing", bladzijde 718. U kunt met FN 16 ook vanuit het NC-programma berichten naar keuze op het beeldscherm laten weergeven.
Pagina 619
Tekst alleen bij dialoogtaal Tsjechisch uitgeven L_FRENCH Tekst alleen bij dialoogtaal Frans uitgeven L_ITALIAN Tekst alleen bij dialoogtaal Italiaans uitgeven L_SPANISH Tekst alleen bij dialoogtaal Spaans uitgeven L_SWEDISH Tekst alleen bij dialoogtaal Zweeds uitgeven L_DANISH Tekst alleen bij dialoogtaal Deens uitgeven HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 620
Sleutelwoord Functie L_FINNISH Tekst alleen bij dialoogtaal Fins uitgeven L_DUTCH Tekst alleen bij dialoogtaal Nederlands uitgeven L_POLISH Tekst alleen bij dialoogtaal Pools uitgeven L_PORTUGUE Tekst alleen bij dialoogtaal Portugees uitgeven L_HUNGARIA Tekst alleen bij dialoogtaal Hongaars uitgeven L_RUSSIAN Tekst alleen bij dialoogtaal Russisch uitgeven L_SLOVENIAN Tekst alleen bij dialoogtaal Sloveens uitgeven L_ALL...
Pagina 621
Indien u alleen de bestandsnaam als padnaam van het protocolbestand invoert, slaat de TNC het protocolbestand op in de directory waarin het NC-programma met de functie FN16 staat. Per regel in het formaatbeschrijvingsbestand kunnen maximaal 32 Q-parameters worden uitgegeven. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 622
Berichten weergeven op het beeldscherm U kunt de functie FN16 ook gebruiken om vanuit het NC-programma berichten naar keuze in een apart venster op het beeldscherm van de TNC te laten weergeven. Op deze manier kunnen eenvoudig ook langere instructies op een plaats naar keuze in het programma zo worden weergegeven, dat de operator erop moet reageren.
Pagina 623
Nummer van het huidige verplaatsingsbereik (0, 1, 2) Cyclusparameter, 30 Veiligheidsafstand actieve bewerkingscyclus Boordiepte/freesdiepte actieve bewerkingscyclus Diepte-instelling actieve bewerkingscyclus Aanzet diepteverpl. actieve bewerkingscyclus Lengte eerste zijde cyclus Kamer Lengte tweede zijde cyclus Kamer Lengte eerste zijde cyclus Sleuf Lengte tweede zijde cyclus Sleuf HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 624
Groepsnaam, ID-nr. Nummer Index Betekenis Radius cyclus Rondkamer Aanzet frezen actieve bewerkingscyclus Rotatierichting actieve bewerkingscyclus Stilstandtijd actieve bewerkingscyclus Spoed cyclus 17, 18 Nabewerkingsovermaat actieve bewerkingscyclus Ruimhoek actieve bewerkingscyclus Gegevens uit de GER.nr. Gereedschapslengte gereedschapstabel, 50 GER.nr. Gereedschapsradius GER.nr. Gereedschapsradius R2 GER.nr.
Pagina 625
Aantal actieve assen dat in de actieve nulpunttabel is nummer van geprogrammeerd waaraf de status van de assen wordt opgeslagen. +1: as actief, -1: as niet actief Direct na TOOL CALL Positie geldig/ ongeldig (1/0) geprogrammeerde positie, 70 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 626
Groepsnaam, ID-nr. Nummer Index Betekenis X-as Y-as Z-as Geprogrammeerde aanzet (-1: geen aanzet geprogr.) Actieve gereedschapscorrectie, Gereedschapsradius (incl. deltawaarden) Gereedschapslengte (incl. deltawaarden) Actieve transformaties, 210 Basisrotatie werkstand Handbediening Geprogrammeerde rotatie met cyclus 10 Actieve spiegelas 0: spiegelen niet actief +1: X-as gespiegeld +2: Y-as gespiegeld +4: Z-as gespiegeld +64: U-as gespiegeld...
Pagina 627
Negatieve software-eindschakelaar as 1 t/m 9 1 t/m 9 Positieve software-eindschakelaar as 1 t/m 9 Nominale positie in REF-systeem, X-as Y-as Z-as A-as B-as C-as U-as V-as W-as Actuele positie in het actieve X-as coördinatensysteem, 270 Y-as Z-as A-as B-as C-as U-as HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 628
Groepsnaam, ID-nr. Nummer Index Betekenis V-as W-as Status van M128, 280 0: M128 niet actief, -1: M128 actief Aanzet die met M128 geprogrammeerd is Status van M116, 310 0: M116 niet actief, -1: M116 actief 0: M128 niet actief, -1: M128 actief 0: M144 niet actief, -1: M144 actief Huidige systeemtijd van de TNC, Systeemtijd in seconden die sinds 1.1.1970, 0 uur is...
Pagina 629
Machineparameter beschikbaar, MP-index Retourwaarde = 0: geen MP 1010 nummer Retourwaarde = 1: MP aanwezig Voorbeeld: waarde van de actieve maatfactor van de Z-as aan Q25 toewijzen 55 FN 18: SYSREAD Q25 = ID210 NR4 IDX3 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 630
FN 19: PLC: waarden aan de PLC doorgeven Met de functie FN 19: PLC kunnen maximaal twee getalwaarden of Q- parameters aan de PLC worden doorgegeven. Stapgroottes en eenheden: 0,1 µm resp. 0,0001° Voorbeeld: getalwaarde 10 (komt overeen met 1 µm resp. 0,001°) aan de PLC doorgeven 56 FN 19: PLC=+10/+Q3 11 Programmeren: Q-parameters...
Pagina 631
Korte omschrijving gelijk aan kleiner dan < groter dan > kleiner dan of gelijk <= groter dan of gelijk >= Voorbeeld: programma-uitvoering stoppen totdat de PLC de flag 4095 op 1 zet 32 FN 20: WAIT FOR M4095==1 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 632
FN 25: PRESET: nieuw referentiepunt vastleggen Deze functie kan alleen worden geprogrammeerd wanneer u sleutelgetal 555343 heeft ingevoerd, zie "Sleutelgetal invoeren", bladzijde 715. Met de functie FN 25: PRESET kunt u tijdens de programma-uitvoering in een te kiezen as een nieuw referentiepunt vastleggen. ...
Pagina 633
Radius, Diepte en D schrijven. De waarden die in de tabel moeten worden ingevoerd, moeten in Q-parameters Q5, Q6 en Q7 zijn vastgelegd 53 FN0: Q5 = 3,75 54 FN0: Q6 = -5 55 FN0: Q7 = 7,5 56 FN 27: TABWRITE 5/"RADIUS,DIEPTE,D" = Q5 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 634
FN 28: TABREAD: Vrij definieerbare tabel lezen Met de functie FN 28: TABREAD leest u uit de tabel die eerder met FN 26: TABOPEN is geopend. In een TABREAD-regel kunt u maximaal 8 kolomnamen definiëren, d.w.z. lezen. De kolomnamen moeten tussen aanhalingstekens staan en door een komma van elkaar worden gescheiden.
Pagina 635
Q46 = TAN 45 Arc-sinus Inversefunctie van de sinus; hoek bepalen uit de verhouding overstaande rechthoekszijde/hypotenusa bijv. Q10 = ASIN 0,75 Arc-cosinus Inversefunctie van de cosinus; hoek bepalen uit de verhouding aanliggende rechthoekszijde/hypotenusa bijv. Q11 = ACOS Q40 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 636
Koppelingsfunctie Softkey Arc-tangens Inversefunctie van de tangens; hoek bepalen uit de verhouding overstaande/aanliggende rechthoekszijde bijv. Q12 = ATAN Q50 Waarden machtsverheffen bijv. Q15 = 3^3 Constante Pl (3,14159) bijv. Q15 = PI Natuurlijk logaritme (LN) van een getal vormen Grondgetal 2,7183 bijv.
Pagina 637
2. Rekenstap 3 tot de 3e macht verheffen = 27 3. Rekenstap 100 – 27 = 73 Distributieve regel (Regel bij de verdeling) bij het rekenen tussen haakjes a * (b + c) = a * b + a * c HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 638
Invoervoorbeeld Hoek berekenen met arctan uit overstaande rechthoekszijde (Q12) en aanliggende rechthoekszijde (Q13); resultaat aan Q25 toewijzen: Invoer formule kiezen: toets Q en softkey FORMULE indrukken PARAMETERNR. VOOR RESULTAAT? Parameternummer invoeren Softkeybalk verder naar rechts brengen en arc- tangens-functie kiezen Softkeybalk weer naar links brengen en haakje openen Q-parameter nummer 12 invoeren...
Pagina 639
Bladzijde 649 Als u de functie STRINGFORMULE gebruikt, is het resultaat van de uitgevoerde rekenkundige bewerking altijd een string. Als u de functie FORMULE gebruikt, is het resultaat van de uitgevoerde rekenkundige bewerking altijd een numerieke waarde. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 640
Stringparameters toewijzen Stringvariabelen moeten worden toegewezen voordat ze kunnen worden gebruikt. Gebruik hiervoor het commando DECLARE STRING. Softkeybalk met speciale functies tonen Menu voor functies voor de definitie van diverse klaartekstfuncties kiezen Stringfuncties kiezen Functie DECLARE kiezen NC-voorbeeldregel: 37 DECLARE STRING QS10 = "WERKSTUK"...
Pagina 641
END-toets beëindigen Voorbeeld: QS10 dient de complete tekst van QS12, QS13 en QS14 te bevatten 37 QS10 = QS12 || QS13 || QS14 Parameterinhouden: QS12: werkstuk QS13: status QS14: afkeur QS10: werkstuk status: afkeur HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 642
Numerieke waarde naar een stringparameter converteren De functie TOCHAR converteert een numerieke waarde als stringparameter. Op deze wijze kunt u getalwaarden met stringvariabelen koppelen. Q-parameterfuncties kiezen Functie STRINGFORMULE kiezen Functie voor het converteren van een numerieke waarde als stringparameter kiezen ...
Pagina 643
Let erop dat het eerste teken van een tekststring intern op de nulde positie begint. Voorbeeld: uit de stringparameter QS10 moet vanaf de derde positie (BEG2) een deelstring van vier tekens worden (LEN4) gelezen 37 QS13 = SUBSTR ( SRC_QS10 BEG2 LEN4 ) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 644
Systeemgegevens naar een stringparameter kopiëren Met de functie SYSSTR kunt u systeemgegevens naar een stringparameter kopiëren. Op dit moment kan alleen de huidige systeemtijd worden uitgelezen: Q-parameterfuncties kiezen Functie STRINGFORMULE kiezen Nummer van de parameter invoeren waarin de TNC de gekopieerde tekenreeks moet opslaan en dit met ENT-toets bevestigen.
Pagina 645
Voorbeeld: huidige systeemtijd met FN18 in parameter Q5 opslaan, daarna de inhoud van parameter Q5 naar datumnotatie DD.MM.JJJJ hh:mm:ss converteren. 37 Q5 = FN18 ( ID321 NR0 LEN4 ) 38 QS13 = SYSSTR ( ID321 NR0 LEN4 ) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 646
Stringparameter naar een numerieke waarde converteren Met de functie TONUMB wordt een stringparameter naar een numerieke waarde geconverteerd. De te converteren waarde mag alleen uit getalwaarden bestaan. De te converteren QS-parameter mag slechts één getalwaarde bevatten, anders komt de TNC met een foutmelding.
Pagina 647
Als de te zoeken deelstring vaker voorkomt, geeft de TNC de eerste positie door waar u de deelstring vindt. Voorbeeld: QS10 doorzoeken op de in parameter QS13 opgeslagen tekst. Zoekactie beginnen vanaf de derde positie 37 Q50 = INSTR ( SRC_QS10 SEA_QS13 BEG2 ) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 648
Lengte van een stringparameter bepalen De functie STRLEN levert de lengte van de tekst die in een selecteerbare stringparameter is opgeslagen. Q-parameterfuncties kiezen Functie FORMULE kiezen Nummer van de Q-parameter invoeren waarin de TNC de vast te stellen stringlengte moet opslaan en dit met ENT-toets bevestigen.
Pagina 649
0: De vergeleken QS-parameters zijn identiek +1: De eerste QS-parameter komt alfabetisch vóór de tweede QS-parameter -1: De eerste QS-parameter komt alfabetisch na de tweede QS-parameter Voorbeeld: alfabetische volgorde van QS12 en QS14 vergelijken 37 Q52 = STRCOMP ( SRC_QS12 SEA_QS14 ) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 650
11.11 Vooraf ingestelde Q-parameters De Q-parameters Q100 t/m Q199 worden door de TNC met waarden bezet. Aan de Q-parameters worden toegewezen: Waarden uit de PLC Gegevens betreffende het gereedschap en de spil Gegevens over de bedrijfstoestand Meetresultaten van tastcycli enz. Vooraf ingestelde Q-parameters (QS-parameters) tussen Q100 en Q199 (QS100 en QS199) mag u in NC-programma's niet als rekenparameters gebruiken, anders kunnen...
Pagina 651
Geen spiltoestand gedefinieerd Q110 = –1 M3: spil AAN, met de klok mee Q110 = 0 M4: spil AAN, tegen de klok in Q110 = 1 M5 na M3 Q110 = 2 M5 na M4 Q110 = 3 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 652
Koelmiddeltoevoer: Q111 M-functie Parameterwaarde M8: koelmiddel AAN Q111 = 1 M9: koelmiddel UIT Q111 = 0 Overlappingsfactor: Q112 De TNC wijst aan Q112 de overlappingsfactor bij het kamerfrezen (MP7430) toe. Maatgegevens in het programma: Q113 De waarde van parameter Q113 is bij nestingen met PGM CALL afhankelijk van de maatgegevens van het programma dat als eerste andere programma's oproept.
Pagina 653
Afwijking actuele/nominale waarde bij automatische gereedschapsmeting met de TT 130 Act./nom. afwijking Parameterwaarde Gereedschapslengte Q115 Gereedschapsradius Q116 Zwenken van het bewerkingsvlak met werkstukhoeken: door de TNC berekende coördinaten voor rotatie-assen Coördinaten Parameterwaarde A-as Q120 B-as Q121 C-as Q122 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 654
Meetresultaten van tastcycli (zie ook gebruikershandboek Tastcycli) Gemeten actuele waarden Parameterwaarde Hoek van een rechte Q150 Midden hoofdas Q151 Midden nevenas Q152 Diameter Q153 Kamerlengte Q154 Kamerbreedte Q155 Lengte in de in de cyclus gekozen as Q156 Positie van de middenas Q157 Hoek van A-as Q158...
Pagina 655
Flag voor cycli (bewerkingspatronen) Q197 Nummer van de laatst actieve meetcyclus Q198 Status gereedschapsmeting met TT Parameterwaarde Gereedschap binnen tolerantie Q199 = 0,0 Gereedschap is versleten (LTOL/RTOL Q199 = 1,0 overschreden) Gereedschap is gebroken (LBREAK/RBREAK Q199 = 2,0 overschreden) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 656
11.12 Programmeervoorbeelden Voorbeeld: ellips Programma-uitvoering De contour van de ellips wordt door vele kleine rechte stukken benaderd (via Q7 te definiëren). Hoe meer berekeningsstappen gedefinieerd zijn, hoe egaler de contour wordt De freesrichting wordt bepaald door de start- en eindhoek in het vlak: Bewerkingsrichting met de klok mee: Starthoek >...
Pagina 657
42 CYCL DEF 10.1 ROT+0 43 CYCL DEF 7.0 NULPUNT Nulpuntverschuiving terugzetten 44 CYCL DEF 7.1 X+0 45 CYCL DEF 7.2 Y+0 Naar veiligheidsafstand verplaatsen 46 L Z+Q12 R0 FMAX Einde subprogramma 47 LBL 0 48 END PGM ELLIPS MM HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 658
Voorbeeld: cilinder concaaf met radiusfrees Programma-uitvoering Het programma werkt alleen met een radiusfrees. De gereedschapslengte is gerelateerd aan het midden van de kogel De cilindercontour wordt door vele kleine rechte stukken benaderd (via Q13 te definiëren). Hoe meer sneden er gedefinieerd zijn, hoe egaler de contour wordt De cilinder wordt in de lengte (hier parallel aan de Y-as) gefreesd...
Pagina 660
Voorbeeld: kogel convex met stiftfrees Programma-uitvoering Programma functioneert alleen met stiftfrees. De kogelcontour wordt door vele kleine rechte gedeeltes benaderd (Z/X-vlak, via Q14 te definiëren). Hoe kleiner de hoekstap gedefinieerd is, hoe egaler de contour wordt. Het aantal contoursneden wordt bepaald door de hoekstap in het vlak (via Q18).
Pagina 661
Pool vastleggen in het X/Y-vlak voor voorpositionering 37 LP PR+Q26 PA+Q8 R0 FQ12 Voorpositioneren in het vlak 38 CC Z+0 X+Q108 Pool vastleggen in het Z/X-vlak, verplaatst met de gereedschapsradius 39 L Y+0 Z+0 FQ12 Verplaatsen naar diepte HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 662
40 LBL 2 41 LP PR+Q6 PA+Q24 FQ12 Benaderde "boog" omhoog verplaatsen 42 FN 2: Q24 = +Q24 - +Q14 Ruimtelijke hoek actualiseren 43 FN 11: IF +Q24 GT +Q5 GOTO LBL 2 Boog klaar? Nee, dan terug naar LBL 2 44 LP PR+Q6 PA+Q5 Eindhoek in het werkbereik benaderen 45 L Z+Q23 R0 F1000...
Pagina 663
Programmatest en programma-uitvoering...
Pagina 664
12.1 Grafische weergaven Toepassing In de programma-uitvoering-werkstanden en in de werkstand Programmatest simuleert de TNC een bewerking grafisch. Via softkeys kiest u of dit gebeurt als: Bovenaanzicht Weergave in 3 vlakken 3D-weergave De grafische weergave van de TNC komt overeen met de weergave van een werkstuk dat met een cilindervormig gereedschap wordt bewerkt.
Pagina 665
Programma testen met de hoogst mogelijke snelheid (basisinstelling) De simulatiesnelheid kan ook worden ingesteld voordat u een programma start: Softkeybalk doorschakelen Functies voor instelling van de simulatiesnelheid kiezen Gewenste functie met de softkey kiezen, bijv. testsnelheid stapsgewijs verhogen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 666
Overzicht: Aanzichten In de programma-uitvoering-werkstanden en in de werkstand Programmatest toont de TNC de volgende softkeys: Aanzicht Softkey Bovenaanzicht Weergave in 3 vlakken 3D-weergave Beperking tijdens de programma-uitvoering Wanneer de computer van de TNC door ingewikkelde bewerkingsopdrachten of door bewerkingen met een groot oppervlak reeds volledig wordt belast, kan de bewerking niet gelijktijdig grafisch worden weergegeven.
Pagina 667
Coördinaten van de snijlijn De TNC toont de coördinaten van de snijlijn, gerelateerd aan het werkstuknulpunt, onder in het grafisch venster. Getoond worden alleen de coördinaten in het bewerkingsvlak. Deze functie activeert u met de machineparameter 7310. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 668
3D-weergave De TNC toont het werkstuk ruimtelijk. Wanneer de betreffende hardware beschikbaar is, geeft de TNC in de 3D-weergave met hoge resolutie ook bewerkingen in het gezwenkte bewerkingsvlak en meerzijdige bewerkingen grafisch weer. De 3D-weergave kan door middel van softkeys om de verticale as geroteerd en om de horizontale as gekanteld worden.
Pagina 669
Zodra de linkermuisknop wordt losgelaten, vergroot de TNC het werkstuk naar het gedefinieerde bereik Om met de muis snel uit en in te zoomen: muiswieltje naar voren resp. achteren draaien HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 670
Kader voor contouren van het onbewerkte werkstuk weergeven en verbergen Softkeybalk doorschakelen totdat de keuze-softkey voor de functies roteren en vergroten/verkleinen verschijnt Softkeybalk doorschakelen Kader voor BLK-FORM weergeven: cursor in de softkey op WEERGEVEN zetten Kader voor BLK-FORM verbergen: cursor in de softkey op VERBERGEN zetten 12 Programmatest en programma-uitvoering...
Pagina 671
START (RESET + START herstelt het oorspronkelijke onbewerkte werkstuk) Functie Softkeys Linker-/rechterzijde van het werkstuk kiezen Voor-/achterkant van het werkstuk kiezen Boven-/onderkant van het werkstuk kiezen Snijvlak voor het verkleinen of vergroten van het onbewerkte werkstuk verschuiven Detail overnemen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 672
Positie van de cursor bij de detailvergroting De TNC toont tijdens een detailvergroting de coördinaten van de as die geselecteerd is. De coördinaten komen overeen met het bereik dat voor de detailvergroting is vastgelegd. Links van de schuine streep toont de TNC de kleinste coördinaat van het bereik (MIN-punt), rechts daarvan de grootste (MAX-punt).
Pagina 673
Softkey Functie Bewerkingstijd berekenen inschakelen (AAN)/ uitschakelen (UIT) Weergegeven tijd opslaan Som van opgeslagen en weergegeven tijd tonen Weergegeven tijd wissen Tijdens de programmatest wordt de bewerkingstijd door de TNC gereset zodra een nieuwe BLK-FORM wordt afgewerkt. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 674
12.2 Functies voor programmaweergave Overzicht In de programma-uitvoering-werkstanden en in de werkstand Programmatest toont de TNC softkeys waarmee het bewerkingsprogramma per bladzijde kan worden weergegeven: Functies Softkey In het programma een beeldschermpagina terugbladeren In het programma een beeldschermpagina vooruitbladeren Programmabegin kiezen Programma-einde kiezen 12 Programmatest en programma-uitvoering...
Pagina 675
Geometrische onverenigbaarheden Ontbrekende gegevens Niet-uitvoerbare sprongen Beschadiging van het werkbereik Ook de onderstaande functies kunnen gebruikt worden: Programmatest regelgewijs Testonderbreking bij een willekeurige regel Regels overslaan Functies voor de grafische weergave Bewerkingstijd bepalen Additionele statusweergave HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 676
Positioneringen die de machinefabrikant via de PLC uitvoert Positioneringen die een palletwissel bewerkstelligen HEIDENHAIN adviseert derhalve ieder programma met de nodige voorzichtigheid te starten, ook wanneer de programmatest geen foutmeldingen heeft gegeven en geen zichtbare beschadiging van het werkstuk heeft aangetoond.
Pagina 677
Om de test te kunnen voortzetten, mogen de volgende acties niet worden uitgevoerd: met de pijltoetsen of de toets GOTO een andere regel kiezen wijzigingen in het programma uitvoeren andere werkstand kiezen een nieuw programma kiezen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 678
Programmatest tot aan een bepaalde regel uitvoeren Met STOP BIJ N voert de TNC de programmatest alleen tot aan de regel met regelnummer N uit. In de werkstand Programmatest het begin van het programma kiezen Programmatest tot de bepaalde regel kiezen: Softkey STOP BIJ N indrukken ...
Pagina 679
Automatische programma-uitvoering Bewerkingsprogramma met externe START-toets starten Programma-uitvoering regel voor regel Elke regel van het bewerkingsprogramma met de externe START- toets afzonderlijk starten HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 680
Bewerking onderbreken De programma-uitvoering kan op verschillende manieren onderbroken worden: Geprogrammeerde onderbrekingen Externe STOP-toets Doorschakelen naar werkstand Programma-uitvoering regel voor regel Programmeren van niet-gestuurde assen (niet-gestuurde rotatie- assen) Wanneer de TNC tijdens de programma-uitvoering een fout registreert, dan wordt de bewerking automatisch onderbroken. Geprogrammeerde onderbrekingen Onderbrekingen kunnen direct in het bewerkingsprogramma worden vastgelegd.
Pagina 681
(zie "Opnieuw benaderen van de contour" op bladzijde 686) Indien nodig kiezen of gestuurde assen in het gezwenkte of niet-gezwenkte coördinatensysteem moeten worden verplaatst Indien nodig gestuurde assen met een handwiel of een asrichtingstoets verplaatsen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 682
Machine-assen tijdens een onderbreking verplaatsen De machine-assen kunnen tijdens een onderbreking op dezelfde manier als in de werkstand Handbediening verplaatst worden. Botsingsgevaar! Wanneer bij een gezwenkt bewerkingsvlak de programma-uitvoering wordt onderbroken, kan met de softkey 3D ROT het coördinatensysteem tussen gezwenkt/niet gezwenkt en actieve gereedschapsasrichting doorgeschakeld worden.
Pagina 683
Bij een foutmelding die knippert: END-toets twee seconden ingedrukt houden; de TNC voert een warme start uit Oorzaak van de fout opheffen Nieuwe start Wanneer de fout opnieuw optreedt, noteer dan de foutmelding en waarschuw de servicedienst. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 684
Willekeurige binnenkomst in het programma (regelsprong) De functie SPRONG NAAR REGEL N moet door de machinefabrikant vrijgegeven en aangepast worden. Raadpleeg uw machinehandboek. Met de functie SPRONG NAAR REGEL N (regelsprong) kan een bewerkingsprogramma vanaf een vrij te kiezen regel N afgewerkt worden.
Pagina 685
N staat Herhalingen: aantal herhalingen invoeren, waarmee bij de regelsprong rekening moet worden gehouden, als regel N in een herhaling van een programmadeel staat Regelsprong starten: externe START-toets indrukken Contour benaderen (zie volgend gedeelte) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 686
Opnieuw benaderen van de contour Met de functie POSITIE BENADEREN verplaatst de TNC het gereedschap in de volgende situaties naar de werkstukcontour: Opnieuw benaderen na het verplaatsen van de machine-assen tijdens een onderbreking die zonder INTERNE STOP is uitgevoerd Opnieuw benaderen na een regelsprong met SPRONG NAAR REGEL N, bijv.
Pagina 687
TOOLFILE: In de kolom PATH geeft de TNC de padnaam van de gereedschapstabel weer waarmee u de programmatest heeft uitgevoerd. Daardoor kan de TNC bij de eigenlijke gereedschapstoepassingstest vaststellen of u de programmatest met TOOL.T heeft uitgevoerd. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 688
Kolom Betekenis Gereedschapsnummer (–1: nog geen gereedschap gewisseld) GS-index NAME Gereedschapsnaam uit de gereedschapstabel TIME Gebruiksduur van het gereedschap in seconden Gereedschapsradius R + Overmaat gereedschapsradius DR uit de gereedschapstabel. Eenheid is 0.1 µm BLOCK Regelnummer waarin de TOOL CALL-regel is geprogrammeerd PATH TOKEN = TOOL: naam van het pad van het...
Pagina 689
Venster voor het vastleggen van het starttijdstip weergeven (zie afbeelding rechts in het midden) Tijd (uren:min:sec): Tijdstip waarop het programma moet worden gestart Datum (DD.MM.JJJJ): datum waarop het programma moet worden gestart Start activeren: softkey AUTOSTART op AAN zetten HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 690
12.6 Regels overslaan Toepassing Regels die bij het programmeren met een "/"-teken gekenmerkt zijn, kunnen tijdens de programmatest of de programma-uitvoering worden overgeslagen: Programmaregels met "/"-teken niet uitvoeren of testen: softkey op AAN zetten Programmaregels met "/"-teken uitvoeren of testen: softkey op UIT zetten Deze functie werkt niet voor TOOL DEF-regels.
Pagina 691
Programma-uitvoering wordt gebruikt, schakelt de TNC de spil en het koelmiddel niet uit. Programma-uitvoering of programmatest bij regels met M1 niet onderbreken: softkey op UIT zetten Programma-uitvoering of programmatest bij regels met M1 onderbreken: softkey op AAN zetten HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 692
12.8 Globale programma- instellingen (software-optie) Toepassing De functie Globale programma-instellingen die speciaal bij grote gereedschappen wordt gebruikt, is in de programma-uitvoering- werkstanden en in de MDI-werkstand beschikbaar. U kunt daarmee verschillende coördinatentransformaties en instellingen definiëren die globaal en overlappend voor het gekozen NC-programma werken zonder dat u hiervoor het NC-programma moet veranderen.
Pagina 693
Globale programma-instellingen werken in het algemeen niet in de werkstand smarT.NC Werkstand Programma-uitvoering of werkstand MDI bewerken Softkeybalk omschakelen Invoerscherm Globale programma-instellingen oproepen Gewenste functies met bijbehorende waarden activeren HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 694
Als gelijktijdig meerdere globale programma-instellingen geactiveerd worden, berekent de TNC de transformaties intern in onderstaande volgorde: 1: Asomwisseling 2: Basisrotatie 3: Verschuiving 4: Spiegelen 5: Overlappende rotatie De overige functies Assen blokkeren, Handwiel-override en Aanzetfactor werken onafhankelijk van elkaar. De in onderstaande tabel vermelde functies zijn beschikbaar om in het invoerscherm te navigeren.
Pagina 695
Let erop dat na de activering van deze functie de contour eventueel opnieuw benaderd moet worden. De TNC roept dan automatisch het menu voor het opnieuw benaderen van de contour op nadat het invoerscherm is gesloten (zie "Opnieuw benaderen van de contour" op bladzijde 686). HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 696
Extra, additieve nulpuntverschuiving Met de functie Additieve nulpuntverschuiving kunt u willekeurige verstellingen in alle actieve assen compenseren. De in het invoerscherm gedefinieerde waarden werken aanvullend op reeds in het programma via cyclus 7 (nulpuntverschuiving) gedefinieerde waarden. Let erop dat de verschuivingen bij een actief gezwenkt bewerkingsvlak in het machinecoördinatensysteem werken.
Pagina 697
De TNC staat een invoer tussen 1 en 1000% toe. Let erop dat de TNC de aanzetfactor steeds aan de actuele aanzet relateert die u eventueel al door wijziging van de aanzet-override verhoogd of verlaagd kunt hebben. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 698
Handwiel-override Met de functie Handwiel-override staat u de overlappende verplaatsing met het handwiel toe, terwijl de TNC een programma afwerkt. In de kolom Max.-waarde definieert u de maximaal toegestane weg die u met het handwiel kunt afleggen. De werkelijke waarde van de verplaatsing in elke as ontleent de TNC aan de kolom Startwaarde, zodra de programma-uitvoering wordt onderbroken (STIB=OFF).
Pagina 699
VT. De TNC deactiveert de waarde van de verplaatsing in virtuele asrichting zodra u een nieuw gereedschap oproept. In virtuele asrichting kunt u alleen met handwiel-override verplaatsen als DCM niet actief is. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 700
12.9 Adaptieve aanzetregeling AFC (software-optie) Toepassing De functie AFC moet door de machinefabrikant vrijgegeven en aangepast worden. Raadpleeg uw machinehandboek. Uw machinefabrikant kan met name ook hebben vastgelegd of de TNC de spilcapaciteit of een willekeurige andere waarde als ingangswaarde voor de aanzetregeling moet gebruiken.
Pagina 701
TNC met uit te schakelen. Hierdoor kan gevolgschade na freesbreuk of freesslijtage worden voorkomen. Beveiliging van de mechanische machinedelen Door tijdig de aanzet te reduceren resp. door de juiste uitschakelreacties kan machineschade door overbelasting worden voorkomen. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 702
AFC-basisinstellingen definiëren In de tabel AFC.TAB, die in de rootdirectory TNC:\ behoort te zijn opgeslagen, worden de regelinstellingen vastgelegd waarmee de TNC de aanzetregeling moet uitvoeren. De gegevens in deze tabel geven standaardwaarden weer die tijdens het inleergedeelte worden gekopieerd naar een bestand behorend bij het desbetreffende bewerkingsprogramma en die als basis voor de regeling dienen.
Pagina 703
Directory TNC:\ kiezen Nieuw bestand AFC.TAB openen, met ENT-toets bevestigen: De TNC geeft een lijst met tabelindelingen weer. Tabelindeling AFC.TAB kiezen en met de ENT-toets bevestigen: De TNC maakt de tabel met de regelinstelling standaard HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 704
Leersnede uitvoeren Bij een leersnede kopieert de TNC eerst voor elk bewerkingsgedeelte de in tabel AFC.TAB vastgelegde basisinstellingen naar het bestand <name>.H.AFC.DEP. Met <name> wordt daarbij de naam van het NC- programma aangeduid, waarvoor u de leersnede hebt uitgevoerd. Bovendien registreert de TNC de tijdens het uitvoeren van de leersnede voorkomende maximumwaarde van de spilcapaciteit en slaat deze waarde ook in de tabel op.
Pagina 705
Hiervoor stelt uw machinefabrikant een functie beschikbaar of hij integreert deze mogelijkheid in de functies M3/M4 en M5. Machinehandboek raadplegen! Uw machinefabrikant kan een functie beschikbaar stellen waarmee de leersnede na een bepaalbare tijd automatisch wordt beëindigd. Machinehandboek raadplegen! HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 706
Ga als volgt te werk om het bestand <name>.H.AFC.DEP te selecteren en eventueel te bewerken: Werkstand Automatische programma-uitvoering kiezen Softkeybalk omschakelen Tabel van de AFC-instellingen kiezen Indien nodig optimalisaties uitvoeren Let erop dat het bestand <name>.H.AFC.DEP geblokkeerd is om te bewerken, zolang u bezig bent het NC-programma <name>.H uit te voeren.
Pagina 707
De TNC geeft in de aanvullende statusweergave verschillende informatie weer als de adaptieve aanzetregeling actief is (zie "Adaptieve aanzetregeling AFC (tab AFC, software-optie)" op bladzijde 63). Ook geeft de TNC in de digitale uitlezing het symbool weer. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 708
Protocolbestand Tijdens een leersnede slaat de TNC voor elk bewerkingsgedeelte diverse gegevens op in het bestand <name>.H.AFC2.DEP. Met <name> wordt daarbij de naam van het NC-programma aangeduid, waarvoor u de leersnede hebt uitgevoerd. Bij het regelen actualiseert de TNC de gegevens en voert verschillende evaluaties uit.
Pagina 709
TOTAL in de laatste regel van het protocolbestand. Ga als volgt te werk als u het bestand <name>.H.AFC2.DEP wilt selecteren: Werkstand Automatische programma-uitvoering kiezen Softkeybalk omschakelen Tabel van de AFC-instellingen kiezen Protocolbestand weergeven HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 712
13.1 MOD-functie kiezen Via de MOD-functies kunnen additionele weergaven en invoermogelijkheden worden gekozen. Welke MOD-functies beschikbaar zijn, hangt af van de gekozen werkstand. MOD-functies kiezen Werkstand kiezen waarin u MOD-functies wilt wijzigen. MOD-functies kiezen: toets MOD indrukken. De afbeeldingen rechts tonen typische beeldschermmenu's van Programmeren/bewerken (afbeelding rechtsboven), Programmatest (afbeelding rechtsonder) en van een machinewerkstand...
Pagina 713
Kengetallen voor beschikbare opties tonen Digitale uitlezingen kiezen Maateenheid (mm/inch) vastleggen Programmeertaal vastleggen voor MDI Assen voor overname van de actuele positie vastleggen Begrenzing van het verplaatsingsbereik invoeren Referentiepunten tonen Bedrijfstijden tonen Evt. HELP-bestanden weergeven Tijdzone instellen Licentie-informatie HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 714
13.2 Softwarenummers Toepassing De volgende softwarenummers staan na het kiezen van de MOD- functies op het TNC-beeldscherm: NC: nummer van de NC-software (wordt door HEIDENHAIN beheerd) PLC: nummer of naam van de PLC-software (wordt door de machinefabrikant beheerd) Ontwikkelingsversie (FCL=Feature Content Level): op de besturing geïnstalleerde ontwikkelingsversie (zie...
Pagina 715
Functie Sleutelgetal Gebruikerparameters kiezen Ethernet-kaart configureren (niet bij NET123 iTNC 530 met Windows XP) Speciale functies bij de Q- 555343 parameterprogrammering vrijgeven Bovendien kunt u via het sleutelwoord versie een bestand maken dat alle actuele softwarenummers van uw besturing bevat: ...
Pagina 716
13.4 Service-packs laden Toepassing Neem contact op met uw machinefabrikant voordat u een service-pack installeert. De TNC voert nadat de installatieprocedure is voltooid een warme start uit. Zet de machine voordat u de service- packs laadt in de modus NOODSTOP. Indien nog niet uitgevoerd: verbinding maken met het netstation van waaruit u het service-pack wilt laden.
Pagina 717
De BAUDRATE (data-overdrachtssnelheid) kan tussen 110 en 115.200 Baud worden gekozen. Extern apparaat Werkstand Symbool PC met HEIDENHAIN- transmissiesoftware TNCremo NT HEIDENHAIN diskette-eenheden FE 401 B FE 401 vanaf progr.nr. 230 626 03 Randapparatuur, bijv. printer, lezer, EXT1, EXT2 ponsapparaat, PC zonder TNCremo NT HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 718
Toewijzing Met deze functie wordt vastgelegd waarnaar gegevensoverdracht vanuit de TNC moet plaatsvinden. Toepassingen: Waarden met de Q-parameterfunctie FN15 uitgeven Waarden met de Q-parameterfunctie FN16 uitgeven Afhankelijk van de TNC-werkstand wordt of de functie PRINT of PRINTTEST gebruikt: TNC-werkstand Overdrachtsfunctie Programma-uitvoering regel voor PRINT regel...
Pagina 719
Software voor data-overdracht Voor het verzenden van bestanden vanaf de TNC en naar de TNC moet gebruik worden gemaakt van de HEIDENHAIN-software TNCremoNT voor data-overdracht. Met TNCremoNT kunnen via de seriële of de Ethernet-interface alle HEIDENHAIN-besturingen worden aangestuurd. U kunt de nieuwste versie van TNCremo NT gratis downloaden van de HEIDENHAIN Filebase (www.heidenhain.de, <Service>, <Download-Bereich>,...
Pagina 720
Data-overdracht tussen TNC en TNCremoNT Voordat een programma van de TNC naar de pc wordt verzonden, moet u er absoluut zeker van zijn dat het momenteel op de TNC geselecteerde programma ook is opgeslagen. De TNC slaat automatisch wijzigingen op, wanneer u op de TNC een andere werkstand kiest of met de toets PGM MGT het bestandsbeheer kiest.
Pagina 721
De maximale kabellengte tussen TNC en een knooppunt is afhankelijk van de kwaliteitsklasse van de kabel, van de ommanteling en van het type netwerk (100BaseTX of 10BaseT). Wanneer de TNC direct verbonden wordt met een PC, moet een gekruiste kabel worden toegepast. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 722
Windows-PC verbinden U kunt zonder veel moeite en zonder kennis van netwerken de iTNC 530 rechtstreeks verbinden met een PC die is voorzien van een Ethernet-kaart. U hoeft daartoe slechts enkele instellingen op de TNC en de bijbehorende instellingen op de PC te configureren.
Pagina 723
Voer in het invoerveld <IP-adres> het IP-adres in dat u in de iTNC onder de PC-specifieke netwerkinstellingen hebt vastgelegd, bijv. 160.1.180.1 Voer in het invoerveld <Subnet-Mask> 255.255.0.0 in Bevestig de instellingen met <OK> Sla de netwerkconfiguratie met <OK> op; eventueel moet Windows nu opnieuw worden opgestart HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 724
TNC configureren Configuratie van de versie met twee processors: Zie "Netwerkinstellingen", bladzijde 782. Laat de TNC door een netwerkspecialist configureren Houd er rekening mee dat de TNC een automatische warme start uitvoert, wanneer u het IP-adres van de TNC verandert. ...
Pagina 725
IP-adres komt te vervallen. Als alternatief kunt u ook DHCP voor het dynamische beheer toewijzen De opgave via het protocol vervalt bij de iTNC 530; er wordt gebruikgemaakt van het overdrachtprotocol volgens RFC 894. De voor de apparatuur specifieke netwerkinstellingen ...
Pagina 726
Instelling Betekenis OPTIONS bij Gegevens zonder spatie, door een komma van FILESYSTEEM- elkaar gescheiden en na elkaar geschreven. Let TYPE=nfs op hoofdletters/kleine letters. RSIZE=: grootte van het pakket voor gegevensontvangst in byte. Invoerbereik: 512 t/m 8 192 WSIZE=: grootte van het pakket voor gegevensverzending in byte.
Pagina 727
Waarde bij de netwerkspecialist opvragen. De groepsidentificatie is voor eindgebruiker en machinefabrikant gelijk UID for mount Definitie met welke user-identificatie de aanmeldingsprocedure plaatsvindt. USER: het aanmelden geschiedt met de USER- identificatie ROOT: het inloggen geschiedt met de identificatie van de ROOT-gebruiker, waarde HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 728
Netwerkverbinding controleren Softkey PING indrukken Voer in het invoerveld HOST het internetadres van het apparaat in waarvan de netwerkverbinding moet worden gecontroleerd Met ENT-toets bevestigen. De TNC zendt net zolang datapakketten totdat met de END-toets de controlemonitor wordt verlaten In de regel TRY toont de TNC het aantal datapakketten dat naar de daarvoor gedefinieerde ontvangers werd verzonden.
Pagina 729
Volledige muisbediening naast toetsbediening mogelijk Sorteerfunctie aanwezig Tekstinvoer synchroniseert de cursor op de eerstvolgende bestandsnaam Favorietenbeheer Configuratiemogelijkheid van de weer te geven informatie Datumformaat instelbaar Venstergroottes flexibel instelbaar Previewfunctie voor .HC- en .HP-bestanden Snelle bediening door gebruik van sneltoetsen mogelijk HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 730
Afhankelijke bestanden Afhankelijke bestanden hebben naast de bestandsaanduiding ook de extensie .SEC.DEP (SECtion = onderverdeling, DEPendent = afhankelijk). De volgende verschillende types zijn beschikbaar: .H.SEC.DEP De TNC genereert bestanden met de extensie .SEC.DEP wanneer u met de onderverdelingsfunctie werkt. Het bestand bevat informatie die de TNC nodig heeft om sneller van het ene naar het andere onderverdelingspunt te springen.
Pagina 731
13.8 Machinespecifieke gebruikerparameters Toepassing Om de gebruiker in staat te stellen machinespecifieke functies in te stellen, kan uw machinefabrikant maximaal 16 machineparameters als gebruikerparameters definiëren. Niet alle TNC’s beschikken over deze functie. Raadpleeg uw machinehandboek. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 732
13.9 Onbewerkt werkstuk in het werkbereik weergeven Toepassing In de werkstand Programmatest kan de positie van het onbewerkte werkstuk in het werkbereik van de machine grafisch gecontroleerd en de bewaking van het werkbereik in de werkstand Programmatest geactiveerd worden. De TNC toont een transparant rechthoekig blok als werkbereik, waarvan de afmetingen in de tabel Verplaatsingsbereik zijn vermeld (standaardkleur: groen).
Pagina 733
Bewaking van het werkbereik bij programmatest inschakelen (AAN)/uitschakelen (UIT) Volledige weergave roteren Op de derde softkeybalk beschikt u over functies waarmee u de volledige weergave kunt roteren en kantelen: Functie Softkeys Weergave verticaal roteren Weergave horizontaal kantelen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 734
13.10 Digitale uitlezing kiezen Toepassing Voor de handbediening en de programma-uitvoering-werkstanden kan de weergave van de coördinaten worden beïnvloed: De afbeelding rechts toont verschillende posities van het gereedschap Uitgangspositie Eindpositie van het gereedschap Werkstuknulpunt Machinenulpunt Voor de digitale uitlezingen van de TNC kunnen onderstaande coördinaten worden gekozen: Functie Weergave...
Pagina 735
Inch-systeem: bijv. X = 0,6216 (inch) MOD-functie wissel mm/inch = inch. Weergave met 4 plaatsen achter de komma Wanneer de inch-weergave actief is, toont de TNC tevens de aanzet in inch/min. In een inch-programma moet de aanzet met factor 10 groter worden ingevoerd. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 736
13.12 Programmeertaal voor $MDI kiezen Toepassing Met de MOD-functie Programma-invoer wordt de programmering van het bestand $MDI omgeschakeld. $MDI.H in klaartekstdialoog programmeren: Programma-invoer: HEIDENHAIN $MDI.I volgens DIN/ISO programmeren: Programma-invoer: ISO 13 MOD-functies...
Pagina 737
Askeuze %11111: X-, Y-, Z-, IVe, Ve as overnemen Askeuze %01111: X, Y, Z, IV. As overnemen Askeuze %00111: X-, Y-, Z-as overnemen Askeuze %00011: X-, Y-as overnemen Askeuze %00001: X-as overnemen HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 738
13.14 Begrenzingen van het verplaatsingsbereik invoeren, weergave van het nulpunt Toepassing Binnen het maximale verplaatsingsbereik kan de daadwerkelijke productieve verplaatsing voor de coördinatenassen worden beperkt. Toepassingsvoorbeeld: gedeelte van het apparaat tegen botsing beveiligen. Het maximale verplaatsingsbereik wordt d.m.v. software- eindschakelaars begrensd. De daadwerkelijk productieve verplaatsing wordt d.m.v.
Pagina 739
Het referentiepunt kan niet in het beeldschermmenu worden veranderd. De getoonde waarden zijn afhankelijk van uw machineconfiguratie. Let op de aanwijzingen in hoofdstuk 2 (zie "Verklaringen van de in de preset-tabel opgeslagen waarden" op bladzijde 88) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 740
13.15 HELP-bestanden weergeven Toepassing HELP-bestanden ondersteunen de gebruiker in situaties waarbij vastgelegde handelwijzen, bijv. het terugtrekken van de machine na een stroomonderbreking, vereist zijn. Ook additionele functies kunnen in een HELP-bestand worden beschreven. De afbeelding rechts geeft een HELP-bestand weer. De HELP-bestanden zijn niet op elke machine beschikbaar.
Pagina 741
Via de softkey MACHINETIJD kunnen verschillende bedrijfstijden getoond worden: Bedrijfstijd Betekenis Besturing aan Bedrijfstijd van de besturing sinds de inbedrijfstelling Machine aan Bedrijfstijd van de machine sinds de inbedrijfstelling Programma- Bedrijfstijd voor gestuurd bedrijf sinds de uitvoering inbedrijfstelling HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 742
13.17 Systeemtijd instellen Toepassing Via de softkey DATUM/ TIJD INSTELLEN kan de tijdzone, de datum en de systeemtijd worden ingesteld. Instellingen uitvoeren Als u de tijdzone, datum of systeemtijd verandert, dan moet de TNC opnieuw worden opgestart. De TNC geeft in deze gevallen bij het sluiten van het venster een waarschuwing.
Pagina 743
Ethernet-kaart voorzien zijn, waarmee een grotere data- overdrachtssnelheid kan worden bereikt dan via de seriële interface RS-232-C. Met de TeleService-software van HEIDENHAIN kan uw machinefabrikant dan ten behoeve van de diagnose via een ISDN- modem een verbinding met TNC tot stand brengen. De volgende...
Pagina 744
Het bestand TNC.SYS moet in de root-directory TNC:\ opgeslagen zijn. Als u alleen een registratie voor het paswoord toekent, wordt het gehele station TNC:\ beveiligd. Gebruik voor de data-overdracht de geactualiseerde versies van de HEIDENHAIN-software TNCremo of TNCremoNT. Invoer in TNC.SYS Betekenis REMOTE.TNCPASSWORD=...
Pagina 746
14.1 Algemene gebruikerparameters Algemene gebruikerparameters zijn machineparameters die het gedrag van de TNC beïnvloeden. Typische gebruikerparameters zijn bijv. de dialoogtaal het gedrag van de interface verplaatsingssnelheden uitvoering van de bewerkingen werking van de override Invoermogelijkheden voor machineparameters Machineparameters kunnen willekeurig geprogrammeerd worden als: Decimale getallen Getalwaarde direct invoeren Tweetallige/binaire getallen...
Pagina 747
1 t/m 3 000 [mm/min] Maximale verplaatsing tot de tastpositie MP6130 0,001 t/m 99 999,9999 [mm] Veiligheidsafstand tot tastpositie bij MP6140 automatisch meten 0,001 t/m 99 999,9999 [mm] IJlgang voor het tasten voor schakelend MP6150 tastsysteem 1 t/m 300 000 [mm/min] HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 748
3D-tastsystemen Voorpositioneren met machine-ijlgang MP6151 Voorpositioneren met snelheid uit MP6150: 0 Voorpositioneren met machine-ijlgang: 1 Middenverstelling tastsysteem meten bij MP6160 kalibreren van schakelend tastsysteem Geen rotatie van 180° van het 3D-tastsysteem bij het kalibreren: 0 M-functie voor een rotatie van 180° van het tastsysteem bij het kalibreren: 1 t/m 999 M-functie om infraroodtaster vóór elke MP6161...
Pagina 749
1,000 t/m 120,000 [m/min] van de frees Noodzakelijk voor de berekening van toerental en tastaanzet Meting met roterend gereedschap: MP6572 maximaal toelaatbaar toerental 0,000 t/m 1 000,000 [omw/min] Bij invoer 0 wordt het toerental begrensd tot 1000 omw/min HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 750
3D-tastsystemen Coördinaten middelpunt TT-120-stift, MP6580.0 (verplaatsingsbereik 1) gerelateerd aan het machinenulpunt X-as MP6580.1 (verplaatsingsbereik 1) Y-as MP6580.2 (verplaatsingsbereik 1) Z-as MP6581.0 (verplaatsingsbereik 2) X-as MP6581.1 (verplaatsingsbereik 2) Y-as MP6581.2 (verplaatsingsbereik 2) Z-as MP6582.0 (verplaatsingsbereik 3) X-as MP6582.1 (verplaatsingsbereik 3) Y-as MP6582.2 (verplaatsingsbereik 3) Z-as Bewaking van de positie van rotatie- en...
Pagina 751
Alle bestandstypen via softkey te kiezen: +0 blokkeren Keuze van HEIDENHAIN-programma's blokkeren (softkey TOON .H): +1 Keuze van DIN/ISO-programma's blokkeren (softkey TOON .I): +2 Keuze van gereedschapstabellen blokkeren (softkey TOON .T): +4 Keuze van nulpunttabellen blokkeren (softkey TOON .D): +8 Keuze van pallettabellen blokkeren (softkey TOON .P): +16...
Pagina 752
TNC-weergaven, TNC-editor Softkey bij tabellen MP7224.2 blokkeren Softkey BEWERKEN UIT/AAN niet blokkeren: +0 Softkey BEWERKEN UIT/AAN blokkeren voor Geen functie: +1 Geen functie: +2 Gereedschapstabellen: +4 Nulpunttabellen: +8 Pallettabellen: +16 Geen functie: +32 Puntentabellen: +64 Pallettabellen MP7226.0 configureren Pallettabel niet actief: 0 Aantal pallets per pallettabel: 1 t/m 255 Nulpuntbestanden MP7226.1...
Pagina 753
Niet indexeren: 0 gereedschapsnummer Aantal toegestane indexeringen: 1 t/m 9 verschillende correctiegegevens op te slaan Softkey plaatstabel MP7263 Softkey PLAATSTABEL in de gereedschapstabel weergeven: 0 Softkey PLAATSTABEL in de gereedschapstabel niet weergeven: 1 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 755
Gereedschapsspecifieke kinematicabeschrijving – KINEMATIC: Naam van de kinematische beschrijving; kolombreedte: 16 tekens MP7266.38 Punthoek T_ANGLE: 0 t/m 180; kolombreedte: 9 tekens MP7266.39 Spoed PITCH: 0 t/m 99999.9999; kolombreedte: 10 tekens MP7266.40 Adaptieve aanzetregeling AFC: Naam van de regelinstelling uit tabel AFC.TAB; kolombreedte: 10 tekens HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 756
TNC-weergaven, TNC-editor Gereedschapsplaatstab MP7267.0 el configureren (niet Gereedschapsnummer – T: 0 t/m 7 vermelden: 0); MP7267.1 kolomnummer in de Speciaal gereedschap – ST: 0 t/m 7 plaatstabel voor MP7267.2 Vaste plaats – F: 0 t/m 7 MP7267.3 Plaats geblokkeerd – L: 0 t/m 7 MP7267.4 PLC –...
Pagina 757
Referentiepunt vastleggen in de 12e as blokkeren: +2048 Referentiepunt vastleggen in de 13e as blokkeren: +4096 Referentiepunt vastleggen in de 14e as blokkeren: +8192 Referentiepunt MP7296 vastleggen met oranje Referentiepunt vastleggen niet blokkeren: 0 astoetsen blokkeren Referentiepunt vastleggen via oranje astoetsen blokkeren: 1 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 758
TNC-weergaven, TNC-editor Statusweergave, Q- MP7300 parameters, Alles terugzetten wanneer programma wordt gekozen: 0 gereedschapsgegevens Alles terugzetten wanneer programma gekozen wordt en bij M2, M30, END PGM: 1 en bewerkingstijd Alleen statusweergave, bewerkingstijd en gereedschapsgegevens terugzetten wanneer terugzetten programma wordt gekozen: 2 Alleen statusweergave, bewerkingstijd en gereedschapsgegevens terugzetten wanneer programma wordt gekozen en bij M2, M30, END PGM: 3 Statusweergave, bewerkingstijd en Q-parameters terugzetten wanneer programma wordt...
Pagina 759
Toelaatbare afwijking van de cirkelradius aan MP7431 het cirkeleindpunt in vergelijking met het 0,0001 t/m 0,016 [mm] cirkelbeginpunt. Eindschakelaartolerantie voor M140 en M150 MP7432 Functie niet actief: 0 Tolerantie waarmee de software-eindschakelaar nog met M140/M150 mag worden gepasseerd: 0.0001 t/m 1.0000 HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 760
Bewerking en programma-uitvoering Werkwijze van verschillende additionele MP7440 M-functies Programmastop bij M6: +0 Geen programmastop bij M6: +1 Aanwijzing: Geen cyclusoproep met M89: +0 Cyclusoproep met M89: +2 De k -factoren worden door de Programmastop bij M-functies: +0 machinefabrikant vastgelegd. Raadpleeg uw Geen programmastop bij M-functies: +4 machinehandboek.
Pagina 761
14.2 Pinbezetting en aansluitkabel voor data-interfaces Data-interface V.24/RS-232-C voor HEIDENHAIN- apparatuur De interface voldoet aan de eisen van EN 50 178 "Veilige scheiding van het net". Let erop dat PIN 6 en 8 van verbindingskabel 274 545 overbrugd zijn. Bij toepassing van het 25-polige adapterblok:...
Pagina 762
Randapparatuur De pinbezetting van de randapparatuur kan aanzienlijk afwijken van de pinbezetting van HEIDENHAIN-apparatuur. Zij is afhankelijk van het apparaat en het type overdracht. De pinbezetting van het adapterblok moet aangehouden worden zoals op onderstaande tabel staat weergegeven. Adapterblok 363 987-02...
Pagina 763
Huis Complete bescherming Huis Complete bescherming Huis Huis Huis Ethernet-interface RJ45-bus Maximale kabellengte: Niet afgeschermd: 100 m Afgeschermd: 400 m Signaal Beschrijving Transmit Data TX– Transmit Data REC+ Receive Data vrij vrij REC– Receive Data vrij vrij HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 764
Vierde NC-as plus hulpas nog 8 assen of nog 7 assen plus 2e spil Digitale stroom- en toerenregeling Programma-invoer In HEIDENHAIN-klaartekstdialoog met smarT.NC en volgens DIN/ISO Digitale uitlezingen Nominale posities voor rechten en cirkels in rechthoekige coördinaten of poolcoördinaten Maatgegevens absoluut of incrementeel...
Pagina 765
Benaderen en verlaten van de Via rechte: tangentieel of loodrecht contour Via cirkel Vrije contourprogrammering Vrije contourprogrammering FK in HEIDENHAIN-klaartekst met grafische ondersteuning voor werkstukken met niet op NC afgestemde maatvoering Programmasprongen Subprogramma's Herhaling van een programmadeel Willekeurig programma als subprogramma...
Pagina 766
Gebruikersfuncties Teach-in Actuele posities worden direct in het NC-programma overgenomen Grafische testweergave Grafische simulatie van het verloop van de bewerking, ook wanneer er een ander Soorten weergaven programma wordt uitgevoerd Bovenaanzicht / weergave in 3 vlakken / 3D-weergave Detailvergroting Grafische In de werkstand "Programmeren/bewerken"...
Pagina 767
Elk een V.24 / RS-232-C en V.11 / RS-422 max. 115 kBaud Uitgebreide data-interface met LSV-2-protocol voor het externbedienen van de TNC via de data-interface met HEIDENHAIN-software TNCremo Ethernet-interface 100 Base T ca. 2 tot 5 MBaud (afhankelijk van bestandstype en netbelasting) USB 1.1-interface...
Pagina 768
Software-optie 1 Rondtafelbewerking Contouren programmeren op de uitslag van een cilinder Aanzet in mm/min Coördinatenomrekeningen Zwenken van het bewerkingsvlak Interpolatie Cirkel in 3 assen bij gezwenkt bewerkingsvlak Software-optie 2 3D-bewerking Zeer schokarme bewegingen 3D-gereedschapscorrectie via vlaknormaalvector Veranderen van de zwenkkoppositie met het elektronische handwiel tijdens de programma-uitvoering;...
Pagina 769
Virtuele gereedschapsas verdere ontwikkelingen Tastcyclus 441, snel tasten CAD offline-puntenfilter 3D-lijngrafiek Contourkamer: aan iedere deelcontour een afzonderlijke diepte toewijzen smarT.NC: coördinatentransformaties smarT.NC: PLANE-functie smarT.NC: grafisch ondersteunde regelsprong Uitgebreide USB-functionaliteit Integratie in het netwerk via DHCP en DNS HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 770
Upgrade-functies FCL 3 Vrijgave van belangrijke Tastcyclus voor 3D-tasten verdere ontwikkelingen Tastcycli 408 en 409 (UNIT 408 en 409 in smarT.NC) voor het vastleggen van een referentiepunt in het midden van een sleuf of in het midden van een dam PLANE-functie: ashoekinvoer Gebruikersdocumentatie als contextspecifiek helpsysteem direct op de TNC Aanzetreductie bij contourkamerbewerking als gereedschap vol ingrijpt...
Pagina 771
Aantal herhalingen van programmadelen REP 1 t/m 65 534 (5,0) Foutnummer bij Q-parameterfunctie FN14 0 t/m 1 099 (4,0) Splineparameters K -9,9999999 t/m +9,9999999 (1,7) Exponent voor splineparameters -255 t/m 255 (3,0) Normaalvectoren N en T bij 3D-correctie -9,9999999 t/m +9,9999999 (1,7) HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 772
14.4 Bufferbatterij verwisselen Als de besturing is uitgeschakeld, voorziet een bufferbatterij de TNC van stroom, om data in het RAM-geheugen niet kwijt te raken. Wanneer de TNC de melding Bufferbatterij verwisselen toont, moeten de batterijen verwisseld worden: Voor het verwisselen van de bufferbatterij moeten machine en TNC uitgeschakeld zijn! De bufferbatterij mag alleen gewisseld worden door vakkundig personeel!
Pagina 774
Lees de Microsoft-licentieovereenkomst voor eindgebruikers (EULA) die bij uw machinedocumentatie is gevoegd, zorgvuldig door. Algemeen In dit hoofdstuk zijn de bijzonderheden van de iTNC 530 in combinatie met Windows XP beschreven. Alle systeemfuncties van Windows XP kunnen in de Windows-documentatie worden nageslagen.
Pagina 775
Technische gegevens Technische iTNC 530 met Windows XP gegevens Uitvoering Besturing door twee processors met ’Real-time’-besturingssysteem HEROS voor de machinebesturing PC-besturingssysteem Windows XP als gebruikersinterface Geheugen RAM-geheugen: 512 MByte voor besturingsapplicaties 512 MByte voor Windows-applicaties Harde schijf 13 GByte voor TNC-bestanden 13 GByte voor Windows-gegevens, hiervan is ca.
Pagina 776
15.2 iTNC 530-applicatie starten Windows-aanmelding Na het inschakelen van de netvoeding start de iTNC 530 automatisch op. Nadat de invoerdialoog ten behoeve van de Windows-aanmelding verschijnt, zijn er twee mogelijkheden: Aanmelding als TNC-gebruiker Aanmelding als lokale beheerder Aanmelding als TNC-gebruiker ...
Pagina 777
Windows-applicaties en accepteert geen garantie voor het functioneren van de door u geïnstalleerde applicaties. HEIDENHAIN is niet aansprakelijk voor fouten op de harde schijf die door de installatie van updates van software van derden of van aanvullende softwareapplicaties zijn ontstaan.
Pagina 778
U dient de virusscanner in principe alleen te gebruiken wanneer de TNC op dat moment geen NC-programma uitvoert. HEIDENHAIN adviseert om de virusscan ofwel direct na het inschakelen of direct voor het uitschakelen van de besturing uit te voeren. 15 iTNC 530 met Windows XP (optie)
Pagina 779
15.3 iTNC 530 uitschakelen Basisprincipes Om verlies van gegevens bij het uitschakelen te voorkomen, dient de iTNC 530 doelbewust te worden uitgeschakeld. Dit kan op verschillende manieren, die hieronder worden beschreven. Willekeurig uitschakelen van de iTNC 530 kan leiden tot verlies van gegevens.
Pagina 780
Dubbelklik op het HEIDENHAIN-pictogram rechtsonder op de taakbalk: het Control Panel van de iTNC verschijnt (zie afbeelding) De functie voor het afsluiten van de iTNC 530- applicatie selecteren: Druk op de knop Stop iTNC Na het indrukken van de noodstopknop de iTNC-...
Pagina 781
Windows afgesloten. Let op! Windows toont na enkele seconden een eigen waarschuwing (zie afbeelding), die de TNC-waarschuwing bedekt. Bevestig de waarschuwing nooit met End Now, anders kunnen er gegevens verloren gaan of kan de machine beschadigd raken. HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 782
Instellingen dienen alleen door een netwerkspecialist te worden uitgevoerd. Instellingen wijzigen Bij aflevering heeft de iTNC 530 twee netwerkverbindingen, de Local Area Connection en de iTNC Internal Connection (zie afbeelding). De Local Area Connection is de verbinding van de iTNC met uw netwerk.
Pagina 783
Internal Connection verbinding met het netwerk krijgt. De toegang voor deze groepen mag niet worden beperkt, er mogen geen andere groepen worden toegevoegd en er mag in deze groepen niet een bepaalde toegang worden verboden (toegangsbeperkingen hebben onder Windows voorrang boven toegangsrechten). HEIDENHAIN iTNC 530...
Pagina 784
Bestandsbeheer oproepen: toets PGM MGT indrukken Cursor naar links op het venster station plaatsen Softkeybalk omschakelen naar het tweede vlak Stationweergave actualiseren: Op de softkey ACT. BOOM drukken 15 iTNC 530 met Windows XP (optie)
Pagina 785
UNC-netwerknamen (bijv. \\PC0815\DIR1) is niet mogelijk. TNC-specifieke bestanden Nadat de iTNC 530 in uw netwerk is geïntegreerd, kunt u vanuit de iTNC toegang krijgen tot een willekeurige PC en bestanden uitwisselen. Bepaalde bestandstypen mogen echter alleen worden gestart door gegevensoverdracht vanuit de iTNC. De reden daarvoor is dat bij de gegevensoverdracht naar de iTNC de bestanden naar een binair formaat dienen te worden geconverteerd.
Pagina 789
... 687 Netwerkaansluiting ... 136 Gereedschapstoepassingstest ... 687 Netwerkinstellingen ... 724 Laat de as de referentiepunten Gereedschapsverplaatsingen iTNC 530 met Windows 2000 ... 782 passeren ... 68 programmeren ... 142 Netwerkverbinding controleren ... 728 Lasersnijden, additionele Gereedschapswissel ... 212 Nieuw bestand maken ...
Pagina 790
PLANE-functie ... 545 Programma-oproep Radiuscorrectie ... 216 Animatie ... 547 via cyclus ... 535 Buitenhoeken, Automatisch naar binnen Willekeurig programma als binnenhoeken ... 218 zwenken ... 562 subprogramma ... 587 Invoer ... 217 Definitie Euler-hoeken ... 553 Programmatest Rechte ... 251, 264 Definitie ruimtelijke hoek ...
Pagina 794
Cyclus- DEF- CALL- Cyclusaanduiding Bladzijde nummer actief actief In vrijloop verplaatsen Bladzijde 370 Universeel-diepboren Bladzijde 373 Schroefdraad tappen met voedingscompensatie, nieuw Bladzijde 378 Schroefdraad tappen zonder voedingscompensatie, nieuw Bladzijde 380 Boorfrezen Bladzijde 376 Schroefdraad tappen met spaanbreken Bladzijde 382 Puntenpatroon op cirkel Bladzijde 442 Puntenpatroon op lijnen Bladzijde 444...
Pagina 795
Additionele functies Werking Actief aan regel- Begin Einde Bladzijde Programma STOP/spil STOP/koelmiddel UIT Bladzijde 303 Optionele programma-STOP Bladzijde 691 Programma STOP/spil STOP/koelmiddel UIT/evt. statusweergave wissen Bladzijde 303 (afhankelijk van machineparameter)/terugspringen naar regel 1 Spil AAN met de klok mee Bladzijde 303 Spil AAN tegen de klok in Spil STOP Gereedschapswissel/programma STOP (afhankelijk van machineparameter)/spil STOP...
Pagina 796
Werking Actief aan regel- Begin Einde Bladzijde M109 Constante baansnelheid op de snijkant van het gereedschap Bladzijde 313 (aanzetvergroting en -verkleining) M110 Constante baansnelheid op de snijkant van het gereedschap (alleen aanzetverkleining) M111 M109/M110 terugzetten M114 Autom. correctie van de machinegeometrie bij het werken met zwenkassen Bladzijde 326 M115 M114 terugzetten...
Pagina 797
Met behulp van 3D-tastsystemen van HEIDENHAIN kunt u de improductieve tijd beperken: Bijvoorbeeld • Werkstukken uitrichten • Referentiepunten vastleggen • Werkstukken opmeten • 3D-vormen digitaliseren met de werkstuk-tastsystemen TS 220 met kabel TS 640 met infraroodoverdracht • Gereedschap opmeten •...