8.2 Punttabellen
Toepassing
Wanneer u een cyclus of meerdere cycli na elkaar op een
onregelmatig puntenpatroon wilt uitvoeren, maakt u punttabellen.
Als u van boorcycli gebruik maakt, komen de coördinaten van het
bewerkingsvlak in de punttabel overeen met de coördinaten van de
middelpunten van de boring. Als u van freescycli gebruik maakt,
komen de coördinaten van het bewerkingsvlak in de punttabel
overeen met de coördinaten van het startpunt van de desbetreffende
cyclus (b.v. coördinaten van het middelpunt van een rondkamer). De
coördinaten in de spilas komen overeen met de coördinaat van het
werkstukoppervlak.
Punttabel ingeven
Werkstand Programmeren/bewerken kiezen:
Bestandsbeheer oproepen: PGM MGT-toets
indrukken
BESTANDSNAAM?
Naam en bestandstype van de punttabel ingeven,
NIEUW.PN
met de ENT-toets bevestigen
Maateenheid kiezen: softkey MMof INCH indrukken.
De TNC schakelt over naar het programmavenster en
toont een lege punttabel
Met de softkey REGEL TUSSENVOEGEN een nieuwe
regel invoegen en de coördinaten van de gewenste
bewerkingsplaats ingeven
Deze stap herhalen totdat alle gewenste coördinaten zijn ingegeven
Met de softkeys X UIT/AAN, Y UIT/AAN, Z UIT/AAN
(tweede softkey-balk) wordt vastgelegd welke
coördinaten in de punttabel kunnen worden ingegeven.
228
8 Programmeren: cycli