Download Print deze pagina
HEIDENHAIN iTNC 530 Gebruikershandboek
Verberg thumbnails Zie ook voor iTNC 530:

Advertenties

Gebruikershandboek
HEIDENHAIN-klaartekst-
dialoog
iTNC 530
NC-software
340490-08
340491-08
340492-08
340493-08
340494-08
Nederlands (nl)
6/2014

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor HEIDENHAIN iTNC 530

  • Pagina 1 Gebruikershandboek HEIDENHAIN-klaartekst- dialoog iTNC 530 NC-software 340490-08 340491-08 340492-08 340493-08 340494-08 Nederlands (nl) 6/2014...
  • Pagina 2 Bedieningselementen van de TNC Beheer van programma's/bestanden, TNC-functies Bedieningselementen op het beeldscherm Toets Functie Toets Functie Programma's/bestanden selecteren en wissen, externe data-overdracht Beeldschermindeling selecteren Programma-oproep definiëren, nulpunt- en puntentabellen selecteren Beeldscherm tussen machine- en programmeerwerkstand omschakelen MOD-functie selecteren Softkeys: functie op het beeldscherm selecteren Helpteksten bij NC-foutmeldingen weergeven, TNCguide oproepen...
  • Pagina 3 Gereedschapsgegevens Coördinatenassen en cijfers invoeren, bewerken Toets Functie Toets Functie Gereedschapsgegevens in het Coördinatenassen selecteren resp..programma definiëren in het programma invoeren Gereedschapsgegevens oproepen Cijfers . . . Decimaalteken/voorteken omkeren Baanbewegingen programmeren Toets Functie Poolcoördinaten invoer/incrementele Contour benaderen/verlaten waarden Q-parameterprogrammering/Q- Vrije contourprogrammering FK...
  • Pagina 5 Wenst u wijzigingen of hebt u fouten ontdekt? Wij streven er voortdurend naar onze documentatie voor u te verbeteren. U kunt ons daarbij helpen. De door u gewenste wijzigingen kunt u per e-mail toezenden aan: tnc-userdoc@heidenhain.de. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 6 Gebruikershandboek Cyclusprogrammering: Alle cyclusfuncties (tast- en bewerkingscycli) zijn in een afzonderlijk gebruikershandboek beschreven. Neem contact op met HEIDENHAIN, wanneer u dit gebruikershandboek nodig hebt. ID: 670388-xx Gebruikersdocumentatie smarT.NC: De werkstand smarT.NC is in een afzonderlijke gids beschreven. Neem contact op met HEIDENHAIN, wanneer...
  • Pagina 7 Software-opties De iTNC 530 beschikt over diverse software-opties die door u of uw machinefabrikant vrijgegeven kunnen worden. Iedere optie moet afzonderlijk worden vrijgegeven en omvat steeds de hierna genoemde functies: Software-optie 1 Interpolatie van de cilindermantel (cycli 27, 28, 29 en 39)
  • Pagina 8 Software-optie Globale programma- Beschrijving instellingen Functie voor overlapping van Bladzijde 410 coördinaattransformaties in de werkstanden Afwerken, verplaatsen met handwiel- override in virtuele asrichting. Software-optie AFC Beschrijving Functie adaptieve aanzetregeling voor Bladzijde 425 optimalisering van snijcondities bij serieproductie. Software-optie KinematicsOpt Beschrijving Tastcycli om de machinenauwkeurigheid te Gebruikershandboek controleren en optimaliseren.
  • Pagina 9 Upgrade-functies zijn in het handboek met FCL n aangegeven, waarbij n het volgnummer van de ontwikkelingsversie aangeeft. U kunt met een tegen betaling verkrijgbaar sleutelgetal de FCL- functies permanent vrijschakelen. Neem daartoe contact op met uw machineleverancier of met HEIDENHAIN. FCL 4-functies Beschrijving Grafische weergave van de beveiligde...
  • Pagina 10 FCL 3-functies Beschrijving smarT.NC: positioneerstrategie bei Gids smarT.NC puntbewerkingen FCL 2-functies Beschrijving 3D-lijngrafiek Bladzijde 148 Virtuele gereedschapsas Bladzijde 599 USB-ondersteuning van blokapparaten Bladzijde 131 (geheugensticks, harde schijven, cd- rom-stations) Contouren filteren die extern zijn Bladzijde 440 gemaakt Mogelijkheid om aan elke deelcontour Gebruikershandboek in de contourformule een andere diepte Cycli...
  • Pagina 11 (zie "Algemene programma-informatie (tab PGM)" op bladzijde 82)  Aan de gereedschapstabel zijn verschillende kolommen toegevoegd (zie "Gereedschapstabel: standaardgereedschapsgegevens" op bladzijde 168)  De programmatest kan nu ook binnen bewerkingscycli worden onderbroken en voortgezet (zie "Programmatest uitvoeren" op bladzijde 621) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 12 Nieuwe functies 34049x-02  DXF-bestanden kunnen nu direct op de TNC worden geopend, om daaruit contouren in een klaartekstdialoogprogramma te extraheren (zie "DXF-bestanden verwerken (software-optie)" op bladzijde 260)  In de werkstand Programmeren is nu een 3D-lijngrafiek beschikbaar (zie "3D-lijngrafiek (FCL2-functie)" op bladzijde 148) ...
  • Pagina 13 9999 (zie "Plaatstabel voor gereedschapswisselaar" op bladzijde 180)  Parallelle programmering met smarT.NC is mogelijk (zie "smarT.NC- programma's selecteren" op bladzijde 121)  Via de MOD-functie kan nu de systeemtijd worden ingesteld (zie "Systeemtijd instellen" op bladzijde 675) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 14 Nieuwe functies 34049x-04  Met de functie Globale programma-instellingen kunt u nu ook het verplaatsen met handwiel-override in actieve gereedschapsasrichting (virtuele as) activeren (zie "Virtuele as VT" op bladzijde 420)  Bewerkingspatronen kunnen nu eenvoudig via PATTERN DEF worden vastgelegd (zie gebruikershandboek Cycli) ...
  • Pagina 15 Er is een nieuwe functie voor het maken van servicebestanden ingevoerd (zie "Servicebestanden maken" op bladzijde 155)  De Window-Manager is ingevoerd (zie "Window-Manager" op bladzijde 89)  De nieuwe dialoogtalen Turks en Roemeens zijn ingevoerd (software-optie, Bladzijde 684) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 16 Nieuwe functies 34049x-05  DCM: spanmiddelbeheer geïntegreerd (zie "Spanmiddelbewaking (software-optie DCM)" op bladzijde 397)  DCM: botsingsbewaking in programmatest (zie "Botsingsbewaking in de werkstand Programmatest" op bladzijde 395)  DCM: beheer van kinematica van de gereedschapshouder vereenvoudigd (zie "Kinematica van GS-houder" op bladzijde 178) ...
  • Pagina 17 Q423 (Aantal cirkelmetingen) en Q432 (Preset instellen) (zie gebruikershandboek Cycli)  Nieuwe tastcyclus 452 Preset-compensatie voor het eenvoudig opmeten van wisselkoppen (zie gebruikershandboek Cycli)  Nieuwe tastcyclus 484 voor kalibratie van het kabelloze tastsysteem TT 449 (zie gebruikershandboek Cycli) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 18 Gewijzigde functies 34049x-06  De nieuwe handwielen HR 520 en HR 550 FS worden ondersteund (zie "Verplaatsen met elektronische handwielen" op bladzijde 550)  Nieuwe software-optie 3D-ToolComp: van de ingrijpingshoek afhankelijke 3D-gereedschapsradiuscorrectie bij regels met vlaknormaalvectoren (LN-regels, zie "Van de ingrijpingshoek afhankelijke 3D-gereedschapsradiuscorrectie (software-optie 3D- ToolComp)", bladzijde 515) ...
  • Pagina 19 Nieuwe bewerkingscyclus 275 voor trochoïdaal sleuffrezen (zie gebruikershandboek Cycluspogrammering)  Bij cyclus 241 voor eenlippig boren kan nu ook een stilstanddiepte worden gedefinieerd (zie gebruikershandboek Cyclusprogrammering)  Het benaderen en verlaten in cyclus 39 CILINDERMANTEL CONTOUR is nu instelbaar (zie gebruikershandboek Cyclusprogrammering) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 20 Nieuwe functies 34049x-07  Uitbreidingen bij de dynamische botsingsbewaking DCM:  Archieven van spanmiddelen kunnen nu programmagestuurd geactiveerd (zie "Opspanning programmagestuurd laden" op bladzijde 406) en gedeactiveerd worden (zie "Opspanning programmagestuurd deactiveren" op bladzijde 406)  De weergave van getrapte gereedschappen is verbeterd ...
  • Pagina 21 196)  Gereedschapsgegevens in CSV-formaat exporteren (zie "GS- gegevens exporteren" op bladzijde 198)  Selecteerbare gereedschapsgegevens markeren en wissen (zie "Gemarkeerde gereedschapsgegevens wissen" op bladzijde 199)  Gereedschapsindexen invoegen (zie "Gereedschapsbeheer bedienen" op bladzijde 193) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 22  Nieuwe bewerkingscyclus 225 Graveren (zie gebruikershandboek Cycluspogrammering)  Nieuwe bewerkingscyclus 276 Aaneengesloten contour 3D (zie gebruikershandboek Cycluspogrammering)  Nieuwe bewerkingscyclus 290 Interpolatiedraaien (software- optie, zie gebruikershandboek Cycluspogrammering)  Bij de draadfreescycli 26x kunt u nu gebruikmaken van een aparte aanzet voor het tangentieel benaderen van de schroefdraad (zie gebruikershandboek Cyclusprogrammering) ...
  • Pagina 23 De DXF-converter slaat bij het verlaten diverse gegevens op en zet deze weer terug bij een nieuwe oproep  Bij het opslaan van contouren en punten kan nu het gewenste bestandsformaat worden geselecteerd  Bewerkingsposities kunnen nu ook in een klaartekstdialoogprogramma worden opgeslagen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 24  Uitbreidingen in bestandsbeheer:  In bestandsbeheer is nu een voorbeeldfunctie beschikbaar (zie "Bestandsbeheer oproepen" op bladzijde 118)  In bestandsbeheer zijn extra instelmogelijkheden beschikbaar (zie "Bestandsbeheer aanpassen" op bladzijde 132)  Uitbreidingen bij de globale programma-instelling GS:  De functie Grensvlak is nu beschikbaar (zie "Grensvlak" op bladzijde 421) ...
  • Pagina 25 Ter voorbereiding op toekomstige functies is het aantal te selecteren gereedschapstypen in de gereedschapstabel vergroot  In plaats van de laatste 10 kunnen nu de laatste 15 gekozen bestanden worden geselecteerd (zie "Eén van de laatst geselecteerde bestanden selecteren" op bladzijde 126) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 26 Gewijzigde functies 34049x-02  De toegang tot de preset-tabel is vergemakkelijkt. Verder zijn nu ook nieuwe mogelijkheden voor het invoeren van waarden in de preset- tabel beschikbaar Zie tabel "Referentiepunten handmatig in de referentiepunttabel opslaan"  De functie M136 in inch-programma's (aanzet in 0,1 inch/omw) kan niet meer gecombineerd worden met de functie FU ...
  • Pagina 27  De met cyclus 32 Tolerantie ingestelde waarden worden weergegeven  Actieve globale programma-instellingen worden weergegeven, voorzover deze software-optie vrijgegeven is  De status van de adaptieve aanzetregeling AFC wordt weergegeven, voorzover deze software-optie vrijgegeven is HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 28 Gewijzigde functies 34049x-04  DCM: terugtrekken na botsing vereenvoudigd (zie "Botsingsbewaking in de handbedieningswerkstanden", bladzijde 392)  Het invoerbereik van poolhoeken is vergroot (zie "Cirkelbaan CP om pool CC" op bladzijde 234)  Het waardebereik voor Q-parametertoewijzingen is vergroot (zie "Programmeerinstructies", bladzijde 300) ...
  • Pagina 29 Gewijzigde functies 34049x-05  Globale programma-instellingen GS: invoerscherm is omgeschakeld (zie "Globale programma-instellingen (software-optie)", bladzijde 410)  Het menu voor de netwerkconfiguratie is herzien (zie "TNC configureren" op bladzijde 652) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 30 Gewijzigde functies 34049x-06  Q-parameterprogrammering: bij de FN20-functie WAIT FOR kunnen nu 128 tekens worden ingevoerd (zie "FN 20: WAIT FOR: NC en PLC synchroniseren" op bladzijde 330)  In de kalibreermenu's voor lengte en radius van het tastsysteem worden nu ook het nummer en de naam van het actieve gereedschap weergegeven (wanneer kalibreergegevens uit de gereedschapstabel moeten worden gebruikt, MP7411 = 1, zie "Meerdere regels van kalibratiegegevens beheren", bladzijde 578)
  • Pagina 31 M124 kan nu door invoer van M124 zonder T worden gedeactiveerd (zie "Geen rekening houden met punten bij het afwerken van niet- gecorrigeerde rechte-regels: M124" op bladzijde 368)  De softkey PRESET-TABEL is hernoemd naar REFERENTIEPUNTENBEHEER  De softkey PRESET OPSLAAN is hernoemd naar ACTIEVE PRESET OPSLAAN HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 32 Gewijzigde functies 34049x-08  Diverse aparte vensters (bijv. vensters van de meetprotocollen, FN16-venster) hebben nu een nieuw design. Deze vensters hebben nu een scrollbar en kunnen op het beeldscherm met de muis worden verplaatst  Een basisrotatie kan nu ook met schuine rotatie-assen worden getast (zie "Inleiding"...
  • Pagina 33 Inhoud Eerste stappen met de iTNC 530 Inleiding Programmeren: basisprincipes, bestandsbeheer Programmeren: Programmeerondersteuning Programmeren: gereedschappen Programmeren: contouren programmeren Programmeren: gegevensovername uit DXF-bestanden of klaartekstcontouren Programmeren: subprogramma's en herhalingen van programmadelen Programmeren: Q-parameters Programmeren: additionele functies Programmeren: speciale functies Programmeren: meerassige bewerking...
  • Pagina 35 1 Eerste stappen met de iTNC 530 ..49 1.1 Overzicht ..50 1.2 Machine inschakelen ..51 Stroomonderbreking bevestigen en referentiepunten benaderen ..51 1.3 Het eerste onderdeel programmeren ..52 De juiste werkstand selecteren ..52 De belangrijkste bedieningselementen van de TNC ..52 Een nieuw programma openen/bestandsbeheer ..
  • Pagina 36 Automatische programma-afloop en programma-afloop regel voor regel ..78 2.4 Statusweergaven ..79 "Algemene" statusweergave ..79 Additionele statusweergaven ..81 2.5 Window-Manager ..89 2.6 Toebehoren: tastsystemen en elektronische handwielen van HEIDENHAIN ..90 Tastsystemen ..90 Elektronische handwielen HR ..91...
  • Pagina 37 Absolute en incrementele werkstukposities ..97 Referentiepunt selecteren ..98 3.2 Programma's openen en invoeren ..99 Opbouw van een NC-programma in HEIDENHAIN-klaartekst-formaat ..99 Onbewerkt werkstuk definiëren: BLK FORM ..100 Nieuw bewerkingsprogramma openen ..101 Gereedschapsverplaatsingen in klaartekstdialoog programmeren ..103 Actuele posities overnemen ..
  • Pagina 38 4 Programmeren: Programmeerondersteuning ..141 4.1 Commentaar invoegen ..142 Toepassing ..142 Commentaar tijdens de programma-invoer ..142 Commentaar achteraf toevoegen ..142 Commentaar in een eigen regel ..142 Functies bij het bewerken van het commentaar ..143 4.2 Programma's structureren ..
  • Pagina 39 Overschrijven van afzonderlijke gereedschapsgegevens vanaf een externe pc ..179 Plaatstabel voor gereedschapswisselaar ..180 Gereedschapsgegevens oproepen ..183 Gereedschapswissel ..185 Gereedschapsgebruiktest ..188 Gereedschapsbeheer (software-optie) ..191 5.3 Gereedschapscorrectie ..200 Inleiding ..200 Gereedschapslengtecorrectie ..200 Gereedschapsradiuscorrectie ..201 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 40 6 Programmeren: contouren programmeren ..205 6.1 Gereedschapsverplaatsingen ..206 Baanfuncties ..206 Vrije contourprogrammering FK ..206 Additionele M-functies ..206 Subprogramma's en herhalingen van programmadelen ..206 Programmeren met Q-parameters ..206 6.2 Basisprincipes van de baanfuncties ..207 Gereedschapsverplaatsing voor een bewerking programmeren ..
  • Pagina 41 Grafische weergave van de FK-programmering ..242 FK-programma's converteren naar klaartekstdialoogprogramma's ..244 FK-dialoog openen ..245 Pool voor FK-programmering ..246 Rechten vrij programmeren ..246 Cirkelbanen vrij programmeren ..247 Invoermogelijkheden ..247 Hulppunten ..251 Gegevens met verwijzing ..252 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 42 7 Programmeren: gegevensovername uit DXF-bestanden of klaartekstcontouren ..259 7.1 DXF-bestanden verwerken (software-optie) ..260 Toepassing ..260 DXF-bestand openen ..261 Basisinstellingen ..262 Laag instellen ..264 Referentiepunt vastleggen ..265 Contour kiezen en opslaan ..267 Bewerkingsposities selecteren en opslaan ..270 Zoomfunctie ..
  • Pagina 43 Willekeurig programma als subprogramma oproepen ..284 8.5 Nestingen ..286 Nestingswijzen ..286 Nesting-diepte ..286 Subprogramma in het subprogramma ..287 Herhalingen van programmadelen herhalen ..288 Subprogramma herhalen ..289 8.6 Programmeervoorbeelden ..290 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 44 9 Programmeren: Q-parameters ..297 9.1 Principe en functie-overzicht ..298 Programmeerinstructies ..300 Q-parameterfuncties oproepen ..301 9.2 Productfamilies – Q-parameters in plaats van getalwaarden ..302 Toepassing ..302 9.3 Contouren d.m.v. wiskundige functies beschrijven ..303 Toepassing ..303 Overzicht ..
  • Pagina 45 Afwijking actuele/nominale waarde bij automatische gereedschapsmeting met de TT 130 ..351 Zwenken van het bewerkingsvlak met werkstukhoeken: door de TNC berekende coördinaten voor rotatie- assen ..351 Meetresultaten van tastcycli (zie ook gebruikershandboek Cyclusprogrammering) ..352 9.12 Programmeervoorbeelden ..354 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 46 10 Programmeren: additionele functies ..361 10.1 Additionele M-functies en STOP invoeren ..362 Basisprincipes ..362 10.2 Additionele functies voor controle van programma-afloop, spil en koelmiddel ..363 Overzicht ..363 10.3 Additionele functies voor coördinaatgegevens ..364 Machinegerelateerde coördinaten programmeren: M91/M92 ..364 Het laatst vastgelegde referentiepunt activeren: M104 ..
  • Pagina 47 Functie inschakelen/uitschakelen ..413 Basisrotatie ..415 Assen omwisselen ..416 Overlappend spiegelen ..417 Aanvullende, additieve nulpuntverschuiving ..417 Blokkeren van assen ..418 Overlappende rotatie ..418 Aanzet-override ..418 Handwiel-override ..419 Grensvlak ..421 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 48 11.6 Adaptieve aanzetregeling AFC (software-optie) ..425 Toepassing ..425 AFC-basisinstellingen definiëren ..427 Leersnede uitvoeren ..429 AFC activeren/deactiveren ..432 Protocolbestand ..433 Gereedschapsbreuk/-slijtage bewaken ..435 Spilbelasting bewaken ..435 11.7 Actieve chatter-onderdrukking ACC (software-optie) ..436 Toepassing ..
  • Pagina 49 Tabelformaat wijzigen ..462 Omschakelen tussen tabel- en invoerschermweergave ..463 FN 26: TABOPEN: vrij definieerbare tabel openen ..464 FN 27: TABWRITE: vrij definieerbare tabel beschrijven ..465 FN 28: TABREAD: vrij definieerbare tabel lezen ..466 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 50 12 Programmeren: meerassige bewerking ..467 12.1 Functies voor de meerassige bewerking ..468 12.2 De PLANE-functie: Zwenken van het bewerkingsvlak (software-optie 1) ..469 Inleiding ..469 PLANE-functie definiëren ..471 Digitale uitlezing ..471 PLANE-functie terugzetten ..472 Bewerkingsvlak via ruimtehoeken definiëren: PLANE SPATIAL ..
  • Pagina 51 3D-correctie zonder gereedschaporiëntatie ..511 Face Milling: 3D-correctie zonder en met gereedschapsoriëntatie ..511 Peripheral Milling: 3D-radiuscorrectie met gereedschapsoriëntatie ..513 Van de ingrijpingshoek afhankelijke 3D-gereedschapsradiuscorrectie (software-optie 3D-ToolComp) ..515 12.7 Baanbewegingen – Spline-interpolatie (software-optie 2) ..519 Toepassing ..519 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 52 13 Programmeren: Palletbeheer ..523 13.1 Palletbeheer ..524 Toepassing ..524 Pallettabel selecteren ..526 Palletbestand verlaten ..526 Palletreferentiepuntbeheer met de pallet-preset-tabel ..527 Palletbestand afwerken ..529 13.2 Palletbedrijf met gereedschapsgeoriënteerde bewerking ..530 Toepassing ..530 Palletbestand selecteren ..
  • Pagina 53 Meerdere regels van kalibratiegegevens beheren ..578 14.7 Scheve ligging van een werkstuk met tastsysteem compenseren ..579 Inleiding ..579 Basisrotatie via 2 punten bepalen ..581 Basisrotatie via 2 boringen/tappen bepalen ..583 Werkstuk uitlijnen via 2 punten ..584 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 54 14.8 Referentiepunt vastleggen met tastsysteem ..585 Overzicht ..585 Referentiepunt vastleggen in een willekeurige as ..585 Hoekpunt als referentiepunt – geen overname van punten die voor de basisrotatie zijn getast ..586 Hoek als referentiepunt - geen overname van punten die voor de basisrotatie zijn getast ..586 Cirkelmiddelpunt als referentiepunt ..
  • Pagina 55 15 Positioneren met handinvoer ..601 15.1 Eenvoudige bewerkingen programmeren en uitvoeren ..602 Positioneren met handinvoer toepassen ..602 Programma's uit $MDI opslaan of wissen ..605 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 56 16 Programmatest en programma-afloop ..607 16.1 Grafische weergaven ..608 Toepassing ..608 Overzicht: Aanzichten ..610 Bovenaanzicht ..610 Weergave in 3 vlakken ..611 3D-weergave ..612 Detailvergroting ..615 Grafische simulatie herhalen ..616 Gereedschap weergeven ..616 Bewerkingstijd berekenen ..
  • Pagina 57 17.10 Digitale uitlezing selecteren ..666 Toepassing ..666 17.11 Maateenheid selecteren ..667 Toepassing ..667 17.12 Programmeertaal voor $MDI selecteren ..668 Toepassing ..668 17.13 Askeuze voor het genereren van een L-regel ..669 Toepassing ..669 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 58 17.14 Begrenzingen van het verplaatsingsbereik invoeren, weergave van het nulpunt ..670 Toepassing ..670 Werken zonder begrenzing van het verplaatsingsbereik ..670 Maximaal verplaatsingsbereik bepalen en invoeren ..670 Referentiepuntweergave ..671 17.15 HELP-bestanden weergeven ..672 Toepassing ..672 HELP-BESTANDEN selecteren ..
  • Pagina 59 Invoermogelijkheden voor machineparameters ..684 Algemene gebruikerparameters selecteren ..684 Lijst met algemene gebruikerparameters ..685 18.2 Pinbezetting en aansluitkabels voor data-interfaces ..701 Data-interface V.24/RS-232-C voor HEIDENHAIN-apparatuur ..701 Randapparatuur ..702 Interface V.11/RS-422 ..703 Ethernet-interface RJ45-bus ..703 18.3 Technische informatie ..
  • Pagina 60 19 iTNC 530 met Windows XP (optie) ..715 19.1 Inleiding ..716 Licentieovereenkomst voor eindgebruikers (EULA) voor Windows XP ..716 Algemeen ..716 Wijzigingen aan voorgeïnstalleerd Windows-systeem ..717 Technische gegevens ..718 19.2 iTNC 530-applicatie starten ..719 Windows-aanmelding ..
  • Pagina 61 Eerste stappen met de iTNC 530...
  • Pagina 62 In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld:  Machine inschakelen  Het eerste onderdeel programmeren  Het eerste onderdeel grafisch testen  Gereedschappen instellen  Werkstuk instellen  Het eerste programma uitvoeren Eerste stappen met de iTNC 530...
  • Pagina 63 Als uw machine is uitgerust met lengte- en hoekmeetsystemen, vervalt het passeren van de referentiepunten. De TNC is nu gebruiksklaar en staat in de werkstand Handbediening. Uitgebreide informatie over dit onderwerp  Referentiepunten benaderen: Zie "Inschakelen", bladzijde 544  Werkstanden: Zie "Programmeren/bewerken", bladzijde 77 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 64 Softkeys op het beeldscherm waarmee u, afhankelijk van de actieve bedrijfstoestand, de functie kunt selecteren Uitgebreide informatie over dit onderwerp  Programma's maken en wijzigen: Zie "Programma bewerken", bladzijde 106  Toetsenoverzicht: Zie "Bedieningselementen van de TNC", bladzijde 2 Eerste stappen met de iTNC 530...
  • Pagina 65 De eerste en de laatste regel van het programma worden automatisch door de TNC gegenereerd. Deze regels kunt u daarna niet meer wijzigen. Uitgebreide informatie over dit onderwerp  Bestandsbeheer: Zie "Werken met bestandsbeheer", bladzijde 115  Nieuw programma maken: Zie "Programma's openen en invoeren", bladzijde 99 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 66 0 BEGIN PGM NIEUW MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-40 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 3 END PGM NIEUW MM Uitgebreide informatie over dit onderwerp  Onbewerkt werkstuk definiëren: (zie bladzijde 101) Eerste stappen met de iTNC 530...
  • Pagina 67 4 L Z+250 R0 FMAX  Cyclusprogrammering: Zie gebruikershandboek Cycli 5 PATTERN DEF POS1( X... Y... Z... ) ... 6 CYCL DEF... 7 CYCL CALL PAT FMAX M13 8 L Z+250 R0 FMAX M2 9 END PGM BSBCYC MM HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 68  Aanzet F=? Positioneeraanzet invoeren, bijv. 3000 mm/min, met ENT-toets bevestigen  Additionele M-functie? Spil en koelmiddel inschakelen, bijv. M13, met toets END bevestigen: de TNC slaat de ingevoerde verplaatsingsregel op Eerste stappen met de iTNC 530...
  • Pagina 69 Y-coördinaat 5 invoeren en met toets END de invoer opslaan  Afkanting bij contourpunt definiëren: afkantingsbreedte 20 mm invoeren, met toets END opslaan  Contourpunt benaderen: X-coördinaat 5 invoeren en met toets END de invoer opslaan HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 70 Contouren programmeren: Zie "Overzicht van de baanfuncties", bladzijde 219  Programmeerbare aanzetmethoden: Zie "Mogelijke aanzetgegevens", bladzijde 104  Gereedschapsradiuscorrectie: Zie "Gereedschapsradiuscorrectie", bladzijde 201  Additionele M-functies: Zie "Additionele functies voor controle van programma-afloop, spil en koelmiddel", bladzijde 363 Eerste stappen met de iTNC 530...
  • Pagina 71 Standaardboorcyclus 200 selecteren: de TNC start de dialoog voor de cyclusdefinitie. Voer stap voor stap de door de TNC gevraagde parameters in. Invoer telkens met ENT-toets bevestigen. De TNC toont in de rechter beeldschermhelft bovendien een grafische weergave met de desbetreffende cyclusparameter HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 72 5 PATTERN DEF POS1 (X+10 Y+10 Z+0) POS2 (X+10 Y+90 Z+0) POS3 (X+90 Y+90 Z+0) POS4 (X+90 Y+10 Z+0) 6 CYCL DEF 200 BOREN Cyclus definiëren Q200=2 ;VEILIGHEIDSAFST. Q201=-20 ;DIEPTE Q206=250 ;AANZET DIEPTEVERPL. Q202=5 ;DIEPTE-INSTELLING Eerste stappen met de iTNC 530...
  • Pagina 73 Spil en koelmiddel aan, cyclus oproepen 8 L Z+250 R0 FMAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma 9 END PGM C200 MM Uitgebreide informatie over dit onderwerp  Nieuw programma maken: Zie "Programma's openen en invoeren", bladzijde 99  Cyclusprogrammering: Zie gebruikershandboek Cycli HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 74 TOOL.T krijgt status S en is daardoor actief voor de programmatest  Toets END indrukken: bestandsbeheer verlaten Uitgebreide informatie over dit onderwerp  Gereedschapsbeheer: Zie "Gereedschapsgegevens in de tabel invoeren", bladzijde 168  Programma's testen: Zie "Programmatest", bladzijde 619 Eerste stappen met de iTNC 530...
  • Pagina 75 Met de softkey het gewenste aanzicht selecteren  Bovenaanzicht weergeven  Weergave in 3 vlakken  3D-weergave Uitgebreide informatie over dit onderwerp  Grafische functies: Zie "Grafische weergaven", bladzijde 608  Programmatest uitvoeren: Zie "Programmatest", bladzijde 619 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 76 Uitgebreide informatie over dit onderwerp  Programmatest uitvoeren: Zie "Programmatest", bladzijde 619  Grafische functies: Zie "Grafische weergaven", bladzijde 608  Testsnelheid instellen: Zie "Snelheid van de programmatest instellen", bladzijde 609 Eerste stappen met de iTNC 530...
  • Pagina 77 Met de pijltoetsen naar rechts of naar links de te wijzigen gereedschapsgegevens selecteren  Gereedschapstabel verlaten: toets END indrukken Uitgebreide informatie over dit onderwerp  Werkstanden van de TNC: Zie "Werkstanden", bladzijde 76  Werken met de gereedschapstabel: Zie "Gereedschapsgegevens in de tabel invoeren", bladzijde 168 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 78  Plaatstabel verlaten: toets END indrukken Uitgebreide informatie over dit onderwerp  Werkstanden van de TNC: Zie "Werkstanden", bladzijde 76  Werken met de plaatstabel: Zie "Plaatstabel voor gereedschapswisselaar", bladzijde 180 Eerste stappen met de iTNC 530...
  • Pagina 79 Span het werkstuk met een spaninrichting op de machinetafel. Wanneer uw machine met een tastsysteem is uitgerust, vervalt het asparallel uitlijnen van het werkstuk. Wanneer u niet over een tastsysteem beschikt, moet het werkstuk zo worden uitgelijnd dat het parallel aan de machine-assen is opgespannen. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 80 NO ENT bevestigen (niet overnemen) Uitgebreide informatie over dit onderwerp  Werkstand MDI: Zie "Eenvoudige bewerkingen programmeren en uitvoeren", bladzijde 602  Werkstuk uitlijnen: Zie "Scheve ligging van een werkstuk met tastsysteem compenseren", bladzijde 579 Eerste stappen met de iTNC 530...
  • Pagina 81 Vervolgens toont de TNC de coördinaten van het vastgestelde hoekpunt  0 instellen: softkey REF.PUNT VASTLEGG. indrukken  Menu met toets END verlaten Uitgebreide informatie over dit onderwerp  Referentiepunten vastleggen: Zie "Referentiepunt vastleggen met tastsysteem", bladzijde 585 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 82 Uitgebreide informatie over dit onderwerp  Bestandsbeheer: Zie "Werken met bestandsbeheer", bladzijde 115 Programma starten  NC-starttoets indrukken: de TNC voert het actieve programma uit Uitgebreide informatie over dit onderwerp  Programma's uitvoeren: Zie "Programma-afloop", bladzijde 625 Eerste stappen met de iTNC 530...
  • Pagina 83 Inleiding...
  • Pagina 84 HEIDENHAIN-contourbesturingen vanaf de TNC 150 B zijn gemaakt. Wanneer oude TNC-programma's cycli van de fabrikant bevatten, dient voor de iTNC 530 een aanpassing te worden uitgevoerd met de pc-software CycleDesign. Neem hiervoor contact op met uw machinefabrikant of met HEIDENHAIN.
  • Pagina 85 De actieve softkeybalk wordt met een oplichtende balk weergegeven. Softkey-keuzetoetsen Softkeybalken omschakelen Vastleggen van de beeldschermindeling Beeldscherm-omschakeltoets voor machine- en programmeerwerkstanden Softkey-keuzetoetsen voor softkeys voor machinefabrikanten. Softkeybalken voor softkeys voor machinefabrikanten omschakelen USB-aansluiting HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 86 Beeldschermindeling vastleggen De gebruiker kiest de beeldschermindeling; zo kan de TNC bijv. in de werkstand Programmeren/bewerken het programma in het linker venster tonen, terwijl het rechter venster tegelijkertijd bijv. grafisch het programma weergeeft. Als alternatief kan in het rechter venster ook de onderverdeling van het programma worden getoond of uitsluitend het programma in één groot venster.
  • Pagina 87 De functies van de toetsen worden stuk voor stuk op de eerste uitklapbare bladzijde beschreven. Sommige machinefabrikanten gebruiken niet het standaardbedieningspaneel van HEIDENHAIN. Raadpleeg in deze gevallen het machinehandboek. Externe toetsen, bijv. NC-START of NC-STOP, staan ook in het machinehandboek beschreven.
  • Pagina 88 2.3 Werkstanden Handbediening en El. handwiel Het instellen van de machine gebeurt bij handbediening. In deze werkstand kunnen de machine-assen handmatig of stapsgewijs worden gepositioneerd, de referentiepunten worden vastgelegd en kan het bewerkingsvlak worden gezwenkt. De werkstand El. handwiel ondersteunt het handmatig verplaatsen van de machine-assen met een elektronisch handwiel HR.
  • Pagina 89 De TNC houdt daarbij, net als bij de programma-afloop, rekening met alle door de machinefabrikant vastgelegde machinevaste onderdelen en ingemeten spanmiddelen. Softkeys voor de beeldschermindeling: zie "Automatische programma- afloop en programma-afloop regel voor regel", bladzijde 78. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 90 Automatische programma-afloop en programma-afloop regel voor regel In Automatische programma-afloop voert de TNC een programma t/m het einde van het programma of tot een handmatige resp. geprogrammeerde onderbreking uit. Na een onderbreking kan de programma-afloop weer worden voortgezet. In Programma-afloop regel voor regel wordt elke regel apart gestart d.m.v.
  • Pagina 91 F en actieve additionele M-functie Programma-afloop is gestart As is geklemd As kan met het handwiel worden verplaatst Assen worden, rekening houdend met de basisrotatie, verplaatst Assen worden in het gezwenkte bewerkingsvlak verplaatst De functie M128 of FUNCTION TCPM is actief HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 92 Symbool Betekenis De functie Dynamische botsingsbewaking DCM is actief De functie Adaptieve aanzetregeling AFC is actief (software-optie) Er zijn een of meer globale programma-instellingen actief (software-optie) Nummer van het actieve referentiepunt uit de preset- tabel. Indien het referentiepunt handmatig is vastgelegd, geeft de TNC achter het symbool de tekst MAN weer Inleiding...
  • Pagina 93 Hieronder zijn de beschikbare statusweergaven beschreven, die direct via softkeys of shift-softkeys geselecteerd kunnen worden. Houd er rekening mee dat bepaalde hieronder beschreven statusinformatie alleen beschikbaar is, wanneer de bijbehorende software-optie op uw TNC is vrijgegeven. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 94 Overzicht Het statusscherm Overzicht toont de TNC nadat deze is ingeschakeld, voorzover de beeldschermindeling PROGRAMMA+STATUS (resp. POSITIE + STATUS) is geselecteerd. Samengevat is de belangrijkste statusinformatie in het overzichtsscherm opgenomen. Deze informatie treft u ook op meerdere plaatsen in de desbetreffende detailschermen aan. Softkey Betekenis Digitale uitlezing voor maximaal 5 assen...
  • Pagina 95 Actieve subprogrammanummers met regelnummer waarin het subprogramma is opgeroepen en het labelnummer dat is opgeroepen Informatie over standaardcycli (tab CYC) Softkey Betekenis Geen directe Actieve bewerkingscyclus keuze mogelijk Actieve waarden van de cyclus 32 Tolerantie HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 96 Actieve additionele M-functies (tab M) Softkey Betekenis Geen directe Lijst met actieve M-functies met gedefinieerde keuze mogelijk betekenis Lijst met actieve M-functies die door uw machinefabrikant worden aangepast Inleiding...
  • Pagina 97 Gereedschapslengte en -radiussen Overmaten (deltawaarden) vanuit de gereedschapstabel (TAB) en de TOOL CALL (PGM) Standtijd, maximale standtijd (TIME 1) en maximale standtijd bij TOOL CALL (TIME 2) Weergaven van het actieve gereedschap en van het (volgende) zustergereedschap HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 98 Gereedschapsmeting (tab TT) De TNC toont de tab TT alleen dan wanneer deze functie op uw machine actief is. Softkey Betekenis Geen directe Nummer van het gereedschap dat gemeten keuze mogelijk wordt Weergave of gereedschapsradius of -lengte wordt gemeten MIN- en MAX-waarde meting van de afzonderlijke snijkanten en resultaat van de meting met roterend gereedschap (DYN) Nummer van gereedschapssnijkant met...
  • Pagina 99 Overlappende spiegeling Globale programma-instellingen 2 (tab GPS2, software-optie) De TNC toont de tab alleen dan wanneer deze functie op uw machine actief is. Softkey Betekenis Geen directe Geblokkeerde assen keuze mogelijk Overlappende basisrotatie Overlappende rotatie Actieve aanzetfactor HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 100 Adaptieve aanzetregeling AFC (tab AFC, software-optie) De TNC toont de tab AFC alleen dan wanneer deze functie op uw machine actief is. Softkey Betekenis Geen directe Actieve modus waarin de adaptieve keuze mogelijk aanzetregeling wordt gebruikt Actief gereedschap (nummer en naam) Snedenummer Actuele factor van de aanzet-potentiometer in %...
  • Pagina 101 De TNC toont linksboven op het beeldscherm een ster wanneer een applicatie van de Window-Manager of de Window-Manager zelf een fout heeft veroorzaakt. Ga in dat geval naar de Window-manager en verhelp het probleem. Raadpleeg het machinehandboek, indien nodig. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 102 Cycli beschreven. Neem contact op met HEIDENHAIN, wanneer u dit gebruikershandboek nodig hebt. ID: 670388-xx. U dient zich te realiseren dat HEIDENHAIN in principe alleen garantie aanvaardt voor de werking van de tastcycli wanneer u HEIDENHAIN-tastsystemen gebruikt! De schakelende tastsystemen TS 220, TS 640 en TS 440...
  • Pagina 103 De verplaatsing per omwenteling van het handwiel is over een groot bereik instelbaar. Naast de inbouwhandwielen HR 130 en HR 150 biedt HEIDENHAIN ook de draagbare handwielen HR 520 en HR 550 FS aan. Een gedetailleerde beschrijving van de HR 520 vindt u in hoofdstuk 14 (zie "Verplaatsen...
  • Pagina 104 Inleiding...
  • Pagina 105 Programmeren: basisprincipes, bestandsbeheer...
  • Pagina 106 3.1 Basisprincipes Lengte- en hoekmeetsystemen en referentiemerken Op de machine-assen bevinden zich lengte- en hoekmeetsystemen, die de posities van de machinetafel resp. het gereedschap registreren. Er zijn meestal lengtemeetsystemen aan lineaire assen aangebouwd, en hoekmeetsystemen aan rondtafels en zwenkassen. Wanneer een machine-as wordt verplaatst, genereert het bijbehorende lengte- en hoekmeetsysteem een elektrisch signaal, waaruit de TNC de precieze actuele positie van de machine-as bepaalt.
  • Pagina 107 Z+, de duim in de richting X+ en de wijsvinger in de richting Y+. De iTNC 530 kan in totaal maximaal 18 assen besturen. Naast de hoofdassen X, Y en Z zijn er ook parallelle additionele assen U, V en W.
  • Pagina 108 Poolcoördinaten Als de maatvoering van de productietekening rechthoekig is, moet het bewerkingsprogramma ook met rechthoekige coördinaten gemaakt worden. Bij werkstukken met cirkelbogen of bij hoekmaten is het vaak eenvoudiger de posities d.m.v. poolcoördinaten vast te leggen. Poolcoördinaten beschrijven (in tegenstelling tot de rechthoekige coördinaten X, Y en Z) alleen posities in een vlak.
  • Pagina 109 X = 20 mm Y = 10 mm Y = 10 mm Absolute en incrementele poolcoördinaten Absolute coördinaten zijn altijd gerelateerd aan de pool en de hoekreferentie-as. Incrementele coördinaten zijn altijd gerelateerd aan de laatst geprogrammeerde positie van het gereedschap. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 110 De referentiepunten kunnen met een tastsysteem van HEIDENHAIN bijzonder eenvoudig worden vastgelegd. Zie gebruikershandboek Tastcycli "Referentiepunt vastleggen met tastsystemen".
  • Pagina 111 De laatste regel van een programma wordt d.m.v. END PGM, de programmanaam en de geldende maateenheid gekenmerkt. Let op: botsingsgevaar! HEIDENHAIN adviseert om na de gereedschapsoproep in principe altijd een veiligheidspositie te benaderen, van waaruit de TNC zonder botsingsgevaar kan positioneren...
  • Pagina 112 Onbewerkt werkstuk definiëren: BLK FORM Direct na het openen van een nieuw programma moet een rechthoekig, onbewerkt werkstuk gedefinieerd worden. Om het onbewerkte werkstuk achteraf te definiëren, moeten de toets SPEC FCT en daarna de softkeys PROGRAMMA-INSTELL. en BLK FORM worden ingedrukt.
  • Pagina 113 DEF BLK-FORM: MIN-PUNT? Na elkaar X-, Y- en Z-coördinaten van het MIN-punt invoeren en telkens met de ENT-toets bevestigen DEF BLK-FORM: MAX-PUNT? Na elkaar X-, Y- en Z-coördinaten van het MAX-punt invoeren en telkens met de ENT-toets bevestigen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 114 Voorbeeld: weergave van de BLK-Form in het NC-programma 0 BEGIN PGM NIEUW MM Programmabegin, naam, maateenheid 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-40 Spilas, MIN-punt-coördinaten 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 MAX-punt-coördinaten Programma-einde, naam, maateenheid 3 END PGM NIEUW MM Regelnummers alsmede BEGIN- en END-regels worden automatisch door de TNC gegenereerd.
  • Pagina 115 Aanzet voor deze baanbeweging 100 mm/min, met ENT-toets naar de volgende vraag ADDITIONELE M-FUNCTIE? Additionele functie M3 "Spil aan", met ENT-toets beëindigt de TNC deze dialoog Het programmavenster toont de regel: 3 L X+10 Y+5 R0 F100 M3 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 116 Mogelijke aanzetgegevens Functies voor vastleggen aanzet Softkey In ijlgang verplaatsen, regelgewijs actief. Uitzondering: indien vóór APPR-regel gedefinieerd, dan is FMAX ook actief voor het benaderen van het hulppunt (zie "Belangrijke posities bij het benaderen en verlaten" op bladzijde 212) Met automatisch berekende aanzet uit de TOOL CALL-regel verplaatsen Met geprogrammeerde aanzet (eenheid mm/min resp.
  • Pagina 117 (b.v. de radiuscorrectie), dan sluit de TNC ook de softkeybalk voor de askeuze. De functie "Actuele positie overnemen" is niet toegestaan wanneer de functie "Bewerkingsvlak zwenken" actief is. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 118 Programma bewerken U kunt een programma alleen bewerken wanneer het niet in een machinewerkstand van de TNC wordt uitgevoerd. De TNC staat weliswaar toe dat de cursor in de regel wordt geplaatst, maar verhindert dat wijzigingen met een foutmelding worden opgeslagen. Tijdens het maken of wijzigen van een bewerkingsprogramma kan met de pijltoetsen of met de softkeys elke regel in het programma en elk afzonderlijk woord van een regel geselecteerd worden:...
  • Pagina 119  Softkeybalk met de functies voor opslaan selecteren  Softkey OPSLAAN indrukken, de TNC slaat alle wijzigingen op die u hebt aangebracht sinds er de laatste keer is opgeslagen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 120 Programma in een nieuw bestand opslaan Indien gewenst, kunt u de inhoud van het op dit moment geselecteerde programma onder een andere programmanaam opslaan. Ga daarbij als volgt te werk:  Softkeybalk met de functies voor opslaan selecteren  Softkey OPSLAAN ALS indrukken: de TNC toont een venster waarin u de directory en de nieuwe bestandsnaam kunt invoeren ...
  • Pagina 121 TNC een venster met voortgangsinformatie. Tegelijkertijd kan dan met een softkey het zoekproces worden afgebroken. Willekeurige tekst zoeken  Zoekfunctie selecteren: softkey ZOEKEN indrukken. De TNC toont de dialoog Zoek tekst:  Gezochte tekst invoeren  Tekst zoeken: softkey UITVOEREN indrukken HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 122 Programmadelen markeren, kopiëren, wissen en invoegen Om programmadelen binnen een NC-programma of naar een ander NC-programma te kopiëren, beschikt de TNC over de volgende functies: zie tabel hieronder. Ga bij het kopiëren van programmadelen als volgt te werk:  Kies de softkeybalk met markeerfuncties ...
  • Pagina 123 Met de pijltoets het zoekelement kiezen en met de ENT-toets overnemen Apart venster weergeven waarin een selectie van de belangrijkste NC-functies wordt getoond. Met de pijltoets het zoekelement kiezen en met de ENT-toets overnemen Functie Zoeken/vervangen activeren HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 124 Zoekopties Softkey Zoekrichting vastleggen Einde van zoeken vastleggen: met de instelling COMPLEET wordt van de ene actuele regel naar de andere actuele regel gezocht Nieuwe zoekactie starten Zoeken/vervangen van willekeurige teksten De functie Zoeken/vervangen is niet mogelijk, indien  een programma beveiligd is ...
  • Pagina 125 21 GByte. De werkelijke grootte van de harde schijf is afhankelijk van de hostcomputer die in uw machine is ingebouwd. Zie de technische gegevens. Een afzonderlijk NC- programma mag maximaal 2 GByte groot zijn. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 126 82 tekens niet overschrijden (zie "Paden" op bladzijde 115). Gegevensbeveiliging HEIDENHAIN adviseert u regelmatig op een pc een back-up te maken van nieuwe programma's en bestanden die in de TNC worden gemaakt. Met de gratis data-overdrachtsoftware TNCremo NT stelt HEIDENHAIN een eenvoudige mogelijkheid ter beschikking voor het maken van back-ups van op de TNC opgeslagen gegevens.
  • Pagina 127 In het station TNC:\ is de directory AUFTR1 gemaakt. Vervolgens werd in de directory AUFTR1 nog de subdirectory NCPROG gemaakt en daar werd het bewerkingsprogramma PROG1.H naartoe gekopieerd. Het bewerkingsprogramma heeft dus het pad: TNC:\AUFTR1\NCPROG\PROG1.H Rechts wordt een voorbeeld gegeven van een directory-overzicht met verschillende paden. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 128 Overzicht: functies van het bestandsbeheer Wanneer u met het oude bestandsbeheer wilt werken, moet u via de MOD-functie omschakelen naar het oude bestandsbeheer (zie "Instelling PGM MGT wijzigen" op bladzijde 660) Functie Softkey Bladzijde Afzonderlijk bestand kopiëren (en Bladzijde 123 converteren) Doeldirectory selecteren Bladzijde 123...
  • Pagina 129 Functie Softkey Bladzijde Netstations beheren Bladzijde 138 Directory kopiëren Bladzijde 126 Directorystructuur actualiseren, bijv. om te controleren wanneer op een netwerkstation bij geopend bestandsbeheer een nieuwe directory is aangemaakt HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 130 Bestandsbeheer oproepen Toets PGM MGT indrukken: de TNC toont het venster voor bestandsbeheer (de afbeelding toont de standaardinstelling. Wanneer de TNC een andere beeldschermindeling weergeeft, druk dan op de softkey VENSTER) Het linker, smalle venster toont de beschikbare stations en directory's. Stations duiden de apparaten aan waarmee gegevens opgeslagen worden of waarmee overdracht van gegevens geschiedt.
  • Pagina 131 1e stap: station selecteren Station in het linkervenster markeren: Station selecteren: softkey KIEZEN indrukken, of ENT-toets indrukken 2e stap: directory selecteren Directory in het linkervenster markeren: het rechtervenster toont automatisch alle bestanden van de gemarkeerde (oplichtende) directory HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 132 3e stap: bestand selecteren Softkey TYPE KIEZEN indrukken Softkey van het gewenste bestandstype indrukken, alle bestanden weergeven: softkey ALLE TON. indrukken, of wildcards gebruiken, bijv. alle bestanden van 4*.H bestandstype .H weergeven die met 4 beginnen Bestand in het rechtervenster markeren: softkey KIEZEN indrukken, of ENT-toets indrukken De TNC activeert het geselecteerde bestand in de werkstand van...
  • Pagina 133 Softkeybalk omschakelen Submenu voor de selectie van de editor selecteren .HU- of .HC-programma met klaartekst-editor openen .HU-programma met smarT.NC-editor openen .HC-programma met smarT.NC-editor openen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 134 Nieuwe directory maken (alleen op station TNC:\ mogelijk) In het linkervenster directory markeren waarin een subdirectory moet worden gemaakt De nieuwe naam van de directory invoeren, ENT- NIEUW toets indrukken DIRECTORY \NIEUW MAKEN? Met softkey JA bevestigen of met softkey NEE afbreken Nieuw bestand maken (alleen op station TNC:\ mogelijk) Directory selecteren waarin u het nieuwe bestand wilt maken...
  • Pagina 135 Het oorspronkelijke bestand blijft behouden De TNC toont een apart venster met de voortgangsindicatie wanneer u het kopiëren met de ENT- toets of de softkey OK hebt gestart. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 136 Bestand naar een andere directory kopiëren  Beeldschermindeling met vensters van gelijke grootte selecteren  In beide vensters directory's weergeven: softkey PAD indrukken Rechtervenster  Cursor naar de directory verplaatsen waarnaar u de bestanden wilt kopiëren, en de bestanden met de ENT-toets in deze directory weergeven Linkervenster ...
  • Pagina 137 Of druk op de softkey VELDEN VERVANGEN. De TNC overschrijft dan in het bestand TOOL.T alleen de kolommen Nummer, Lengte en Radius van de eerste 10 regels. De gegevens van de overige regels en kolommen worden door de TNC niet gewijzigd. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 138 Directory kopiëren Om directory's te kunnen kopiëren, moet het aanzicht zo zijn ingesteld dat de TNC directory's in het rechtervenster weergeeft (zie "Bestandsbeheer aanpassen" op bladzijde 132). Bedenk dat de TNC bij het kopiëren van directory's alleen de bestanden kopieert die door de huidige filterinstelling ook worden aangegeven.
  • Pagina 139 Verplaats de cursor naar de directory die moet worden gewist  Wisfunctie selecteren: softkey WISSEN indrukken. De TNC vraagt of de directory met alle subdirectory's en bestanden echt moet worden gewist  Wissen bevestigen: softkey JA indrukken, of  Wissen afbreken: softkey NEE indrukken HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 140 Bestanden markeren Markeringsfunctie Softkey Cursor omhoog verplaatsen Cursor omlaag verplaatsen Afzonderlijk bestand markeren Alle bestanden in de directory markeren Markering voor afzonderlijk bestand opheffen Markering voor alle bestanden opheffen Alle gemarkeerde bestanden kopiëren Programmeren: basisprincipes, bestandsbeheer...
  • Pagina 141 Navigeer niet met de pijltoetsen! Volgend bestand markeren: softkey BESTAND MARKEREN indrukken, enz. Gemarkeerde bestanden kopiëren: softkey KOP. MARK. indrukken of gemarkeerde bestanden wissen: softkey EINDE indrukken, om markeringsfuncties te verlaten en vervolgens softkey WISSEN indrukken, om gemarkeerde bestanden te wissen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 142 Bestanden markeren met sneltoetsen  Cursor naar het eerste bestand verplaatsen  CTRL-toets indrukken en ingedrukt houden  Met de pijltoetsen het cursorkader naar andere bestanden verplaatsen  Met de BLANK-toets wordt het bestand gemarkeerd  Wanneer u alle gewenste bestanden hebt gemarkeerd: CTRL-toets loslaten en de gewenste bestandsbewerking uitvoeren CTRL+A markeert alle bestanden in de huidige directory.
  • Pagina 143 Additionele functies selecteren: softkey ADDIT. FUNCT. indrukken  USB-apparaat zoeken  Als u het USB-apparaat wilt verwijderen: zet de cursor op het USB-apparaat  USB-apparaat verwijderen Meer informatie: Zie "USB-apparaten aan de TNC (FCL 2-functie)", bladzijde 139. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 144 Bestandsbeheer aanpassen Het menu voor aanpassing van het bestandsbeheer kunt u met een muisklik op de padnaam, of met softkeys openen:  Bestandsbeheer selecteren: toets PGM MGT indrukken  Derde softkeybalk selecteren  Softkey ADD. FUNCT. indrukken  Softkey OPTIES indrukken: de TNC toont nu het menu voor aanpassing van het bestandsbeheer ...
  • Pagina 145 2-functie)" op bladzijde 139)  CTRL+K: USB-apparaat loskoppelen (zie ook "USB-apparaten aan de TNC (FCL 2-functie)" op bladzijde 139)  Shift+pijltoets omhoog of omlaag: meerdere bestanden of directory's markeren (zie ook "Bestanden markeren" op bladzijde 128)  ESC-toets: functie afbreken HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 146 Bestanden archiveren Met de archiveringsfunctie van de TNC kunt u bestanden en directory's in een ziparchief opslaan. De ziparchieven kunnen extern met normaal verkrijgbare programma's worden geopend. De TNC pakt alle gemarkeerde bestanden en directory's uit in het gewenste ziparchief. De TNC zipt TNC- specifieke bestanden (bijv.
  • Pagina 147 Met softkey OK bevestigen: de TNC extraheert het archief De TNC extraheert de bestanden altijd naar de door u geselecteerde doeldirectory. Als het archief directory's bevat, maakt de TNC deze als subdirectory's aan. Met de shortcut CTRL+T kunt u een gemarkeerd zipbestand direct uitpakken. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 148 Data-overdracht naar/van een extern opslagmedium Voordat overdracht van gegevens naar een extern opslagmedium kan plaatsvinden, moet de data-interface worden ingesteld (zie "Data-interfaces instellen" op bladzijde 645). Wanneer u via de seriële interface gegevens verstuurt, kunnen afhankelijk van de gebruikte data- overdrachtsoftware problemen optreden die u door het opnieuw uitvoeren van de overdracht kunt verhelpen.
  • Pagina 149 Om bij de weergave van twee bestandsvensters een andere directory te kiezen, moet de softkey voor het selecteren van de directory worden ingedrukt. Kies in het extra venster met de pijltoetsen en de ENT-toets de gewenste directory! HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 150 De TNC op het netwerk Om de Ethernet-kaart op uw netwerk aan te sluiten, zie "Ethernet-interface", bladzijde 649. Om de iTNC met Windows XP op uw netwerk aan te sluiten, zie "Netwerkinstellingen", bladzijde 721. De TNC legt foutmeldingen tijdens netwerkbedrijf vast, zie "Ethernet-interface", bladzijde 649.
  • Pagina 151 In principe moeten alle USB-apparaten met de hiervoor vermelde bestandssystemen op de TNC kunnen worden aangesloten. Mochten er desondanks problemen optreden, neem dan contact op met HEIDENHAIN. In Bestandsbeheer worden USB-apparaten als apart station in de directoryboom weergegeven, zodat de in de voorgaande paragrafen beschreven functies voor bestandsbeheer ook voor USB-apparaten kunnen worden gebruikt.
  • Pagina 152 Om een USB-apparaat te verwijderen, gaat u als volgt te werk:  Bestandsbeheer selecteren: toets PGM MGT indrukken  Met de pijltoets het linkervenster selecteren  Met een pijltoets het te verwijderen USB-apparaat selecteren  Softkeybalk doorschakelen  Additionele functies selecteren ...
  • Pagina 153 Programmeren: Programmeerondersteu- ning...
  • Pagina 154 4.1 Commentaar invoegen Toepassing Elke regel in een bewerkingsprogramma kan van commentaar voorzien worden met als doel programmastappen te verklaren resp. aanwijzingen te geven. Als de TNC een commentaar niet meer volledig op het beeldscherm kan weergeven, verschijnt op het beeldscherm het teken >>.
  • Pagina 155 Naar het begin van een woord springen. Woorden moeten met een spatie van elkaar worden gescheiden Naar het einde van een woord springen. Woorden moeten met een spatie van elkaar worden gescheiden Omschakelen van invoeg- naar overschrijfmodus HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 156 4.2 Programma's structureren Definitie, toepassingsmogelijkheid De TNC maakt het mogelijk bewerkingsprogramma's met structureringsregels te becommentariëren. Structureringsregels zijn korte teksten (max. 37 tekens) die bedoeld zijn als uitleg of titels voor de daaropvolgende programmaregels. Lange en ingewikkelde programma's kunnen door zinvolle structureringsregels overzichtelijker en begrijpelijker worden.
  • Pagina 157  Met de toets CALC de calculator laten weergeven en de gewenste berekening uitvoeren  Toets "Actuele positie overnemen" indrukken: de TNC neemt de berekende waarde over in het actieve invoerveld en sluit de calculator HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 158 4.4 Grafische programmeerweergave Wel/geen grafische programmeerweergave Tijdens het maken van een programma kan de TNC de geprogrammeerde contour als een 2D-lijngrafiek weergeven.  Naar de beeldschermindeling programma links en grafische weergave rechts gaan: toets SPLIT SCREEN en softkey PGM + GRAFISCH indrukken ...
  • Pagina 159 Kader verkleinen – voor het verkleinen softkey ingedrukt houden Kader vergroten – voor het vergroten softkey ingedrukt houden  Met softkey ONBEW. WERKST. DETAIL het geselecteerde bereik overnemen Met de softkey ONBEW. WERKST. ALS BLK FORM wordt het oorspronkelijke detail hersteld. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 160 4.5 3D-lijngrafiek (FCL2-functie) Toepassing Met de driedimensionale lijngrafiek kunnen de geprogrammeerde verplaatsingen van de TNC driedimensionaal worden weergeven. Om details snel te kunnen herkennen, is er een krachtige zoomfunctie beschikbaar. Met name extern gemaakte programma's kunnen met behulp van de 3D-lijngrafiek reeds vóór de bewerking op onregelmatigheden worden gecontroleerd, om ongewenste bewerkingsmerktekens op het werkstuk te voorkomen.
  • Pagina 161 Werkstuk op originele grootte weergeven Werkstuk in de laatste actieve weergave tonen Geprogrammeerde eindpunten door een punt op de lijn weergeven/niet weergeven De in het linkervenster gekozen NC-regel in de 3D-lijngrafiek met een kleur geaccentueerd weergeven/niet weergeven Regelnummers weergeven/niet weergeven HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 162 U kunt de 3D-lijngrafiek ook met de muis bedienen. De volgende functies zijn beschikbaar:  Om het weergegeven draadmodel driedimensionaal te roteren: rechtermuisknop ingedrukt houden en muis bewegen. De TNC toont een coördinatensysteem, dat de op dat moment actieve stand van het werkstuk aangeeft.
  • Pagina 163  Beschrijving van de fout en de correctiemogelijkheden doorlezen. Eventueel geeft de TNC extra informatie weer, die handig is bij het opsporen van storingen door HEIDENHAIN-medewerkers. Met de CE-toets wordt het HELP-venster gesloten en tevens de betreffende foutmelding verwijderd. ...
  • Pagina 164 4.7 Lijst met alle actuele foutmeldingen Functie Met deze functie kunt u in een apart venster alle actuele foutmeldingen van de TNC laten weergeven. De TNC geeft fouten weer die zowel uit de NC als van uw machinefabrikant afkomstig zijn. Foutenlijst weergeven Zodra er ten minste één foutmelding is, kunt u de lijst laten weergeven:...
  • Pagina 165 Vensterinhoud Kolom Betekenis Nummer Foutnummer (-1: geen foutnummer gedefinieerd) dat door HEIDENHAIN of uw machinefabrikant toegekend wordt Foutklasse. Legt vast hoe de TNC deze fout Klasse verwerkt:  ERROR Verzamelfoutklasse voor fouten waarbij, afhankelijk van de machinestatus resp. actieve werkstand, verschillende foutreacties kunnen worden geactiveerd) ...
  • Pagina 166 TNC de additionele softkey MACHINEFABRIKANT weer, waarmee u dit afzonderlijke helpsysteem kunt oproepen. Daar vindt u verdere gedetailleerde informatie over de betreffende foutmelding.  Helpinformatie bij HEIDENHAIN-foutmeldingen oproepen  Indien beschikbaar, helpinformatie voor machinespecifieke foutmeldingen oproepen Programmeren: Programmeerondersteuning...
  • Pagina 167 Het servicebestand bevat alle NC-gegevens die nodig zijn voor de storingsdiagnose. Met het verzenden van dit servicebestand gaat u ermee akkoord dat uw machinefabrikant of DR. JOHANNES HEIDENHAIN GmbH deze gegevens voor diagnosedoeleinden gebruikt. De maximumgrootte van een servicebestand bedraagt...
  • Pagina 168 Standaard wordt de Duitse en Engelse documentatie met de desbetreffende NC-software geleverd. De overige dialoogtalen stelt HEIDENHAIN gratis voor downloaden beschikbaar, zodra de desbetreffende vertalingen beschikbaar zijn (zie "Actuele helpbestanden downloaden" op bladzijde 161).
  • Pagina 169 (in de regel de Internet Explorer) en bij de uitvoering met één processor een door HEIDENHAIN aangepaste browser. Voor veel softkeys is een contextgevoelige oproep beschikbaar, waarmee u direct naar de functiebeschrijving van de betreffende softkey komt.
  • Pagina 170 In de TNCguide navigeren Met de muis kunt u het eenvoudigst door de TNCguide navigeren. Aan de linkerzijde is de inhoudsopgave zichtbaar. U kunt door te klikken op het naar rechts wijzende driehoekje de daaronder geplaatste hoofdstukken laten weergeven of door direct op het desbetreffende item te klikken de corresponderende pagina laten weergeven.
  • Pagina 171 De focus wordt intern naar de TNC-toepassing omgeschakeld, zodat de besturing kan worden bediend wanneer de TNCguide is geopend. Wanneer de weergave van het complete beeld actief is, verkleint de TNC automatisch de venstergrootte voor de focuswisseling TNCguide sluiten HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 172 Trefwoordenregister De belangrijkste trefwoorden zijn in het trefwoordenregister (tab Index) vermeld en kunnen door u met een muisklik of door te selecteren direct met de cursortoets worden geselecteerd. Het linkervenster is actief:  tab Index selecteren  invoerveld Sleutelwoord activeren ...
  • Pagina 173  Gewenste taal selecteren, bijv. Nederlands  TNC-besturingen  Serie TNC 500  Gewenste NC-softwarenummer, bijv. iTNC 530 (340 49x-06)  In de tabel Online-Help TNCguide (CHM-bestanden) de gewenste taalversie selecteren  Zipbestand downloaden en uitpakken  De uitgepakte CHM-bestanden op de TNC in de directory TNC:\tncguide\de resp.
  • Pagina 174 Taal TNC-directory Chinees (vereenvoudigd) TNC:\tncguide\zh Chinees (traditional) TNC:\tncguide\zh-tw Sloveens (software-optie) TNC:\tncguide\sl Noors TNC:\tncguide\no Slowaaks TNC:\tncguide\sk Lets TNC:\tncguide\lv Koreaans TNC:\tncguide\kr Estisch TNC:\tncguide\et Turks TNC:\tncguide\tr Roemeens TNC:\tncguide\ro Litouws TNC:\tncguide\lt Programmeren: Programmeerondersteuning...
  • Pagina 175 Programmeren: gereedschappen...
  • Pagina 176 5.1 Gegevens gerelateerd aan gereedschap Aanzet F De aanzet F is de snelheid in mm/min (inch/min), waarmee het gereedschapsmiddelpunt zich op zijn baan verplaatst. De maximale aanzet kan voor elke machine-as verschillend zijn en wordt door machineparameters vastgelegd. Invoer De aanzet kan in de TOOL CALL-regel (gereedschapsoproep) en in elke positioneerregel worden ingevoerd (zie "Programmaregels met de baanfunctietoetsen maken"...
  • Pagina 177 In de dialoog Spiltoerental S= ? het nieuwe spiltoerental invoeren en met END-toets bevestigen, of met softkey VC omschakelen naar invoer van de snijsnelheid Verandering tijdens de programma-afloop Tijdens de programma-afloop kan het spiltoerental veranderd worden met de override-draaiknop S voor het spiltoerental. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 178 5.2 Gereedschapsgegevens Voorwaarde voor de gereedschapscorrectie Zoals gebruikelijk is, worden de coördinaten van de baanverplaatsingen overeenkomstig de maten van het werkstuk in de productietekening geprogrammeerd. Om de TNC in staat te stellen de baan van het gereedschapsmiddelpunt te berekenen, en dus een gereedschapscorrectie uit te voeren, moeten de lengte en radius van elk ingezet gereedschap worden ingevoerd.
  • Pagina 179 Tijdens de dialoog kan de waarde voor de lengte en radius direct in het dialoogveld worden ingevoegd: gewenste as- softkey indrukken. Wanneer de gereedschapstabel TOOL.T actief is, dan zorgt een TOOL DEF-regel voor een voorselectie van gereedschap. Raadpleeg het machinehandboek. Voorbeeld 4 TOOL DEF 5 L+10 R+5 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 180 Invoerbereik: maximaal 32 tekens, alleen hoofdletters, geen spaties). Bij het kopiëren van gereedschapstabellen naar oudere softwareversies van de iTNC 530 of naar oudere TNC-besturingen dient u erop te letten dat gereedschapsnamen niet langer dan 16 tekens mogen zijn, omdat deze door de TNC bij het inlezen eventueel wordt afgekort (afgebroken).
  • Pagina 181 Maximale standtijd van het gereedschap bij een TOOL CALL in TIME2 Maximale standtijd bij TOOL CALL? minuten: wanneer de actuele standtijd deze waarde bereikt of overschrijdt, dan gebruikt de TNC bij de volgende TOOL CALL het zustergereedschap (zie ook CUR.TIME). Invoerbereik: 0 t/m 9999 minuten HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 182 Afk. Invoer Dialoog CUR.TIME Actuele standtijd van het gereedschap in minuten: de TNC houdt Actuele standtijd? de actuele standtijd (CUR.TIME: voor CURrent TIME = Engels voor actuele/lopende tijd) automatisch bij. Voor te gebruiken gereedschappen kan vooraf een waarde worden ingevoerd. Invoerbereik: 0 t/m 99999 minuten Gereedschapscommentaar.
  • Pagina 183 Invoerbereik: maximaal 16 tekens, formaat intern vastgelegd: Datum = JJJJ.MM.DD, tijd = hh.mm Actieve chatter-onderdrukking voor het desbetreffende ACC-status 1=actief/0=niet actief gereedschap in- of uitschakelen (zie ook "Actieve chatter- onderdrukking ACC (software-optie)" op bladzijde 436). Invoerbereik: 0 (niet actief) en 1 (actief) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 184 Gereedschapstabel: gereedschapsgegevens voor de automatische gereedschapsmeting Beschrijving van de cycli voor automatische gereedschapsmeting: Zie gebruikershandboek Cyclusprogrammering Afk. Invoer Dialoog Aantal snijkanten van gereedschap (max. 99 snijkanten) Aantal snijkanten? Invoerbereik: 0 t/m 99 LTOL Toelaatbare afwijking van gereedschapslengte L voor vaststellen Slijttolerantie: lengte? van slijtage.
  • Pagina 185 Toelaatbare afwijking van gereedschapsradius R voor vaststellen Breuktolerantie: radius? breuk. Bij overschrijding van de ingevoerde waarde blokkeert de TNC het gereedschap (status L). Invoerbereik: 0 t/m 0,9999 mm Invoerbereik in mm: 0 t/m 0.9999 Invoerbereik in inch: 0 t/m +0.03936 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 186 Gereedschapstabel: gereedschapsgegevens voor automatische berekening van toerental/aanzet Afk. Invoer Dialoog TYPE Gereedschapstype: softkey TYPE TOEWIJZEN (3e softkeybalk); Gereedschapstype? de TNC toont een venster waarin het gereedschapstype kan worden gekozen. Alleen de gereedschapstypen DRILL en MILL zijn momenteel met functies bezet TMAT Snijmateriaal gereedschap: softkey SNIJMATERIAAL Snijmateriaal gereedschap?
  • Pagina 187 Keuze van bestandstypen weergeven: softkey TYPE KIEZEN indrukken  Bestanden van het type .T weergeven: softkey TOON .T indrukken  Selecteer een bestand of voer een nieuwe bestandsnaam in. Bevestig met de ENT-toets of met de softkey KIEZEN HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 188 Bewerkingsfuncties Wanneer een gereedschapstabel voor het bewerken is geopend, kan de cursor in de tabel met de pijltoetsen of met de softkeys op elke willekeurige plaats gezet worden. Op een willekeurige positie kunnen de opgeslagen waarden overschreven of kunnen nieuwe waarden ingevoerd worden.
  • Pagina 189 Voorwaarden:  het doelbestand moet reeds bestaan  het te kopiëren bestand mag alleen de vervangende kolommen (regels) bevatten Afzonderlijke kolommen of regels worden gekopieerd met de softkey VELDEN VERVANGEN (zie "Afzonderlijk bestand kopiëren" op bladzijde 123). HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 190 Bovendien kunt u met deze functie heel eenvoudig hoekkoppen in de machinekinematica integreren. HEIDENHAIN stelt de kinematica voor gereedschapshouders voor HEIDENHAIN-tastsystemen beschikbaar. Neem hiervoor eventueel contact op met HEIDENHAIN.
  • Pagina 191 Overschrijven van afzonderlijke gereedschapsgegevens vanaf een externe pc Met de data-overdrachtsoftware TNCremoNT van HEIDENHAIN beschikt u over een bijzonder handige methode om willekeurige gereedschapsgegevens vanaf een externe pc te overschrijven (zie "Software voor data-overdracht" op bladzijde 647). Deze applicatie kan...
  • Pagina 192 Plaatstabel voor gereedschapswisselaar De machinefabrikant past het aantal beschikbare functies van de plaatstabel aan uw machine aan. Raadpleeg het machinehandboek! Voor de automatische gereedschapswissel hebt u de plaatstabel TOOL_P.TCH nodig. De TNC beheert meerdere plaatstabellen met willekeurige bestandsnamen. De plaatstabel die u voor de programma-afloop wilt activeren, kan in een werkstand Programma- afloop via Bestandsbeheer (status M) worden geselecteerd.
  • Pagina 193 Matrixwisselaar: plaats onder blokkeren LOCKED_BELOW Plaats onder blokkeren? LOCKED_LEFT Matrixwisselaar: plaats links blokkeren Plaats links blokkeren? LOCKED_RIGHT Matrixwisselaar: plaats rechts blokkeren Plaats rechts blokkeren? Functie wordt door de machinefabrikant gedefinieerd. Raadpleeg de S1 ... S5 Waarde? machinedocumentatie HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 194 Bewerkingsfuncties voor plaatstabellen Softkey Begin van de tabel selecteren Einde van de tabel selecteren Vorige pagina van de tabel selecteren Volgende pagina van de tabel selecteren Plaatstabel terugzetten Kolom gereedschapsnummer T terugzetten Sprong naar begin van de volgende regel Kolom terugzetten in oorspronkelijke toestand. Geldt alleen voor kolommen RSV, LOCKED_ABOVE, LOCKED_BELOW, LOCKED_LEFT en LOCKED_RIGHT Alle gereedschapsgegevens van een regel...
  • Pagina 195 TOOL CALL-regel een nieuwe aanzet wordt geprogrammeerd  Overmaat gereedschapslengte DL: deltawaarde voor de gereedschapslengte  Overmaat gereedschapsradius DR: deltawaarde voor de gereedschapsradius  Overmaat gereedschapsradius DR2: deltawaarde voor gereedschapsradius 2 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 196 Gereedschapsgegevens in het keuzevenster bewerken In het aparte venster voor de gereedschapsselectie kunt u de weergegeven gereedschapsgegevens ook bewerken:  Met de pijltoetsen de regel en vervolgens de kolom van de te wijzigen waarde selecteren: het lichtblauwe kader duidt het te bewerken veld aan ...
  • Pagina 197 Gereedschap wisselen  Programma-afloop voortzetten, zie "Programma-afloop voortzetten na een onderbreking", bladzijde 630 Automatische gereedschapswissel Bij automatische gereedschapswissel wordt de programma-afloop niet onderbroken. Bij een gereedschapsoproep met TOOL CALL verwisselt de TNC het gereedschap uit het gereedschapsmagazijn. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 198 Automatische gereedschapswissel bij het overschrijden van de standtijd: M101 M101 is een machine-afhankelijke functie. Raadpleeg het machinehandboek! Er is geen automatische gereedschapswissel met actieve radiuscorrectie mogelijk, wanneer op uw machine voor de gereedschapswissel een NC-wisselprogramma wordt gebruikt. Raadpleeg het machinehandboek! Als de standtijd van een gereedschap TIME2 bereikt, verwisselt de TNC automatisch het gereedschap voor een zustergereedschap.
  • Pagina 199 Deltawaarde (DR) kan in de gereedschapstabel of in de TOOL CALL-regel worden ingevoerd. Wanneer DR groter is dan nul, meldt de TNC dit en wordt het gereedschap niet verwisseld. Met de M-functie M107 wordt deze melding onderdrukt; met M108 wordt zij weer geactiveerd. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 200 Gereedschapsgebruiktest De functie Gereedschapsgebruiktest moet door de machinefabrikant vrijgegeven zijn. Raadpleeg uw machinehandboek. Om een Gereedschapsgebruiktest te kunnen uitvoeren, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:  bit2 van de machineparameter 7246 moet op =1 zijn ingesteld  de functie Bewerkingstijd berekenen in de werkstand Programmatest moet actief zijn ...
  • Pagina 201 TOOL.T hebt uitgevoerd. Gereedschapsnummer (–1: nog geen gereedschap ingespannen) GS-index NAAM Gereedschapsnaam uit de gereedschapstabel TIME Gebruiksduur van het gereedschap in seconden (aanzetduur) Gebruiksduur van het gereedschap in WTIME seconden (totale gebruiksduur tussen twee gereedschapswissels) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 202 Kolom Betekenis Gereedschapsradius R + Overmaat gereedschapsradius DR uit de gereedschapstabel. Eenheid is 0.1 µm BLOCK Regelnummer waarin de TOOL CALL-regel is geprogrammeerd  TOKEN = TOOL: naam van het pad van het PATH actieve hoofd- of subprogramma  TOKEN = STOTAL: padnaam van het subprogramma Gereedschapsnummer met gereedschapsindex...
  • Pagina 203 Het oproepen van het gereedschapsbeheer kan afwijken van de hieronder beschreven wijze; raadpleeg het machinehandboek!  Gereedschapstabel selecteren: softkey GEREED.- TABEL indrukken  Softkeybalk doorschakelen  Softkey GEREEDSCHAPSBEHEER kiezen: de TNC gaat naar de nieuwe tabelweergave (zie afbeelding rechts) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 204 In de nieuwe weergave geeft de TNC alle gereedschapsgegevens in de volgende vier tabs weer:  Gereedschappen: gereedschapsspecifieke gegevens  Plaatsen: plaatsspecifieke gegevens  Plaatsingslijst: lijst met alle gereedschappen van het NC-programma dat in de werkstand Programma-afloop is geselecteerd (alleen als u al een bestand GS-gebruik hebt gemaakt, zie "Gereedschapsgebruiktest", bladzijde 188).
  • Pagina 205 Gereedschapsgegevens in CSV-formaat exporteren (zie "GS-gegevens exporteren" op bladzijde 198) Gemarkeerde gereedschapsgegevens wissen: Zie "Gemarkeerde gereedschapsgegevens wissen", bladzijde 199 Weergave actualiseren, om bij een inconsistent gegevensbestand opnieuw te initialiseren Kolom Geprogrammeerde gereedschappen weergeven (als de tab Plaatsen actief is) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 206 Bewerkingsfuncties van gereedschapsbeheer Softkey Instellingen definiëren:  KOLOM SORTEREN actief: met een muisklik op de kolomkop wordt de kolominhoud gesorteerd  KOLOM VERPLAATSEN actief: de kolom kan met drag and drop worden verplaatst Handmatig uitgevoerde instellingen (kolommen verschoven) weer in de oorspronkelijke toestand terugzetten De volgende functies kunnen ook met de muis worden bediend: ...
  • Pagina 207 Gereedschapsindex invoegen (2e softkeybalk) Gereedschapsindex wissen (2e softkeybalk) Gereedschapsgegevens van het geselecteerde gereedschap kopiëren (2e softkeybalk) Gekopieerde gereedschapsgegevens in het geselecteerde gereedschap invoegen (2e softkeybalk) Keuzevakjes inschakelen/uitschakelen (bijv. bij TL-regel) Keuzelijsten openen bij comboboxen (bijv. bij AFC-regel) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 208 GS-gegevens importeren Met deze functie kunt u eenvoudig gereedschapsgegevens importeren die u bijv. extern op een voorinstelapparaat hebt opgemeten. Het te importeren bestand moet een CSV-bestand zijn (comma separated value). Het bestandsformaat CSV beschrijft de structuur van een tekstbestand voor het uitwisselen van eenvoudig gestructureerde gegevens.
  • Pagina 209 De volgorde van kolomnamen mag willekeurig zijn, de gegevens moeten de de bijbehorende volgorde gedefinieerd zijn. Voorbeeld-importbestand: Regel 1 met kolomnamen T,L,R,DL,DR Regel 2 met gereedschapsgegevens 4,125.995,7.995,0,0 9,25.06,12.01,0,0 Regel 3 met gereedschapsgegevens 28,196.981,35,0,0 Regel 4 met gereedschapsgegevens HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 210 GS-gegevens exporteren Met deze functie kunt u eenvoudig gereedschapsgegevens exporteren die u bijv. in de gereedschapsdatabase van uw CAM- systeem wilt inlezen. De TNC slaat het geëxporteerde bestand in CSV- formaat (comma separated value) op. Het bestandsformaat CSV beschrijft de structuur van een tekstbestand voor het uitwisselen van eenvoudig gestructureerde gegevens.
  • Pagina 211 Controleer of u de gereedschapsgegevens echt niet meer nodig hebt, omdat er geen functie 'Ongedaan maken' is.  Gegevens van gereedschappen die nog in de plaatstabel zijn opgeslagen, kunt u niet wissen. Gereedschap eerst uit het magazijn verwijderen. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 212 5.3 Gereedschapscorrectie Inleiding De TNC corrigeert de gereedschapsbaan met de correctiewaarde voor gereedschapslengte in de spilas en met de gereedschapsradius in het bewerkingsvlak. Wanneer het bewerkingsprogramma direct op de TNC gemaakt wordt, dan is de radiuscorrectie van het gereedschap alleen in het bewerkingsvlak actief.
  • Pagina 213 (hiermee wordt geen rekening gehouden in de digitale uitlezing) Overmaat DR voor radius uit de TAB: gereedschapstabel Baanbewegingen zonder radiuscorrectie: R0 Het gereedschap verplaatst zich in het bewerkingsvlak met zijn middelpunt volgens de geprogrammeerde baan, resp. volgens de geprogrammeerde coördinaten. Toepassingsmogelijkheden: boren, voorpositioneren. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 214 Baanbewegingen met radiuscorrectie: RR en RL Het gereedschap verplaatst zich rechts van de contour Het gereedschap verplaatst zich links van de contour Het gereedschapsmiddelpunt heeft daarbij de afstand van de gereedschapsradius van de geprogrammeerde contour. "Rechts" en "links" duiden de positie aan van het gereedschap in de verplaatsingsrichting langs de werkstukcontour.
  • Pagina 215 ENT-toets bevestigen RADIUSCORR.: RL/RR/GEEN CORR.? Gereedschapsverplaatsing links van de geprogrammeerde contour: softkey RL indrukken of Gereedschapsverplaatsing rechts van de geprogrammeerde contour: softkey RR indrukken of Gereedschapsverplaatsing zonder radiuscorrectie resp. radiuscorrectie opheffen: ENT-toets indrukken Regel beëindigen: END-toets indrukken HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 216 Radiuscorrectie: hoeken bewerken  Buitenhoeken: wanneer een radiuscorrectie geprogrammeerd is, dan leidt de TNC het gereedschap naar de buitenhoeken op een overgangscirkel of op een spline (te kiezen via MP7680). Indien nodig, reduceert de TNC de aanzet op de buitenhoeken, bijv. bij grote richtingsveranderingen.
  • Pagina 217 Programmeren: contouren programmeren...
  • Pagina 218 6.1 Gereedschapsverplaatsingen Baanfuncties Een werkstukcontour is meestal samengesteld uit meerdere contourelementen zoals rechten en cirkelbogen. Met de baanfuncties worden gereedschapsverplaatsingen voor rechten en cirkelbogen geprogrammeerd. Vrije contourprogrammering FK Wanneer geen tekening met op NC afgestemde maatvoering beschikbaar is en de maatgegevens voor het NC-programma onvolledig zijn, dan wordt de werkstukcontour met de vrije contourprogrammering geprogrammeerd.
  • Pagina 219 Het gereedschap onthoudt de Z-coördinaat en verplaatst zich in het XY-vlak naar de positie X=70, Y=50. Zie afbeelding Driedimensionale verplaatsing De programmaregel bevat drie coördinaatgegevens: de TNC verplaatst het gereedschap ruimtelijk naar de geprogrammeerde positie. Voorbeeld: L X+80 Y+0 Z-10 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 220 Invoer van meer dan drie coördinaten De TNC kan maximaal 5 assen gelijktijdig besturen (software-optie). Bij een bewerking met 5 assen verplaatsen zich bijvoorbeeld 3 lineaire en 2 rotatie-assen gelijktijdig. Het bewerkingsprogramma voor zo'n bewerking wordt meestal door een CAM-systeem geleverd en kan niet op de machine worden gemaakt.
  • Pagina 221 (zie "Baanbewegingen - rechthoekige coördinaten", bladzijde 219) of in een benaderingsregel (APPR-regel, zie "Contour benaderen en verlaten", bladzijde 211) geprogrammeerd worden. Voorpositioneren Positioneer het gereedschap aan het begin van een bewerkingsprogramma zo voor, dat beschadiging van gereedschap en werkstuk uitgesloten is. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 222 Programmaregels met de baanfunctietoetsen maken Met de grijze baanfunctietoetsen wordt de klaartekstdialoog geopend. De TNC vraagt na elkaar om alle informatie en voegt de programmaregel aan het bewerkingsprogramma toe. Voorbeeld – Programmeren van een rechte. Programmeerdialoog openen: bijv. rechte COÖRDINATEN? Coördinaten van het eindpunt van de rechte invoeren, bijv.
  • Pagina 223 Bij het benaderen en verlaten van een schroeflijn (helix) verplaatst het gereedschap zich in het verlengde van de schroeflijn en sluit zo via een tangentiële cirkelbaan op de contour aan. Gebruik hiervoor de functie APPR CT of DEP CT. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 224 Belangrijke posities bij het benaderen en verlaten  Startpunt P Deze positie moet direct vóór de APPR-regel worden geprogrammeerd. P ligt buiten de contour en moet zonder radiuscorrectie (R0) worden benaderd.  Hulppunt P Het benaderen en verlaten gaat bij sommige baanvormen via een hulppunt P , dat de TNC uit gegevens in de APPR- en DEP-regel berekent.
  • Pagina 225 APPR/DEP LN en APPR/DEP CT de richting vastgelegd waarin de TNC het gereedschap naar de contour toe en van de contour af verplaatst. Bovendien moeten in de eerste verplaatsingsregel na APPR beide coördinaten van het bewerkingsvlak worden geprogrammeerd HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 226 Benaderen via een rechte met tangentiële aansluiting: APPR LT De TNC verplaatst het gereedschap via een rechte van startpunt P naar een hulppunt P . Van daaruit wordt het eerste contourpunt P een rechte tangentieel benaderd. Hulppunt P heeft afstand LEN tot het eerste contourpunt P ...
  • Pagina 227 7 L X+40 Y+10 R0 FMAX M3 zonder radiuscorrectie benaderen 8 APPR CT X+10 Y+20 Z-10 CCA180 R+10 RR F100 met radiuscorr. RR, radius R=10 9 L X+20 Y+35 Eindpunt van het eerste contourelement 10 L ... Volgend contourelement HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 228 Benaderen via een cirkelbaan met tangentiële aansluiting op de contour en de rechte: APPR LCT De TNC verplaatst het gereedschap via een rechte van startpunt P naar een hulppunt P . Van daaruit wordt het eerste contourpunt P een cirkelbaan benaderd. De in de APPR-regel geprogrammeerde aanzet is actief voor de totale afstand die de TNC in de startregel aflegt (baan P –...
  • Pagina 229 Belangrijk: LEN positief invoeren! NC-voorbeeldregels 23 L Y+20 RR F100 Laatste contourelement: P met radiuscorrectie 24 DEP LN LEN+20 F100 Over afstand LEN = 20 mm loodrecht contour verlaten 25 L Z+100 FMAX M2 Z terugtrekken, terugspringen, einde programma HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 230 Verlaten via een cirkelbaan met tangentiële aansluiting: DEP CT De TNC verplaatst het gereedschap via een cirkelbaan van het laatste contourpunt P naar eindpunt P . De cirkelbaan sluit tangentieel aan op het laatste contourelement.  Laatste contourelement met eindpunt P en radiuscorrectie programmeren ...
  • Pagina 231 Cirkelbaan met tangentiële Hoekradius R Bladzijde 222 Engels: RouNDing of aansluiting op vorig en Corner volgend contourelement Vrije Rechte of cirkelbaan met zie "Baanbewegingen – Bladzijde 245 contourprogrammering willekeurige aansluiting op Vrije vorig contourelement contourprogrammering FK", bladzijde 240 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 232 Rechte L De TNC verplaatst het gereedschap via een rechte van zijn actuele positie naar het eindpunt van de rechte. Het startpunt is het eindpunt van de voorafgaande regel.  Coördinaten van het eindpunt van de rechte, indien nodig  Radiuscorrectie RL/RR/R0 ...
  • Pagina 233 Een afkanting wordt alleen in het bewerkingsvlak uitgevoerd. Het door de afkanting afgesneden hoekpunt wordt niet benaderd. Een in de CHF-regel geprogrammeerde aanzet werkt alleen in deze CHF-regel. Daarna geldt weer de voor de CHF-regel geprogrammeerde aanzet. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 234 Hoeken afronden RND Met de functie RND worden contourhoeken afgerond. Het gereedschap verplaatst zich via een cirkelbaan die zowel op het voorafgaande als op het volgende contourelement tangentieel aansluit. De afrondingscirkel moet met het opgeroepen gereedschap kunnen worden uitgevoerd.  Afrondingsradius: radius van de cirkelboog, indien nodig: ...
  • Pagina 235 Een incrementeel ingevoerde coördinaat voor het cirkelmiddelpunt is altijd gerelateerd aan de laatst geprogrammeerde gereedschapspositie. Met CC markeert u een positie als cirkelmiddelpunt: het gereedschap verplaatst zich niet naar deze positie. Het cirkelmiddelpunt is tevens de pool voor poolcoördinaten. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 236 Cirkelbaan C om cirkelmiddelpunt CC Het cirkelmiddelpunt CC moet worden vastgelegd voordat de cirkelbaan geprogrammeerd wordt. De laatst geprogrammeerde gereedschapspositie voor de cirkelbaan is het startpunt van de cirkelbaan.  Gereedschap naar het startpunt van de cirkelbaan verplaatsen  Coördinaten van het cirkelmiddelpunt invoeren ...
  • Pagina 237 Voor een volledige cirkel programmeert u twee cirkelregels na elkaar: Het eindpunt van de eerste halve cirkel is het startpunt van de tweede halve cirkel. Het eindpunt van de tweede halve cirkel is het startpunt van de eerste halve cirkel. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 238 Centreerhoek CCA en cirkelboogradius R Startpunt en eindpunt op de contour kunnen door vier verschillende cirkelbogen met dezelfde radius met elkaar worden verbonden: Kleinere cirkelboog: CCA<180° Radius heeft positief voorteken R>0 Grotere cirkelboog: CCA>180° Radius heeft negatief voorteken R<0 Met de rotatierichting wordt vastgelegd of de cirkelboog naar buiten gebogen (convex) of naar binnen gebogen (concaaf) is: Convex: rotatierichting DR–...
  • Pagina 239 7 L X+0 Y+25 RL F300 M3 8 L X+25 Y+30 9 CT X+45 Y+20 10 L Y+0 In de CT-regel en het daarvoor geprogrammeerde contourelement moeten beide coördinaten van het vlak staan waarin de cirkelboog wordt uitgevoerd! HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 240 Voorbeeld: rechteverplaatsing en afkantingen cartesiaans 0 BEGIN PGM LINEAR MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van het onbewerkte werkstuk voor grafische simulatie van de bewerking 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 3 TOOL CALL 1 Z S4000 Gereedschapsoproep met spilas en spiltoerental 4 L Z+250 R0 FMAX Gereedschap terugtrekken in de spilas met ijlgang FMAX...
  • Pagina 241 Punt 4 benaderen: eindpunt van de cirkel met CR, radius 30 mm 12 L X+95 Punt 5 benaderen 13 L X+95 Y+40 Punt 6 benaderen Punt 7 benaderen: eindpunt van de cirkel, cirkelboog met tangentiële 14 CT X+40 Y+5 aansluiting op punt 6, TNC berekent de radius zelf HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 242 15 L X+5 Laatste contourpunt 1 benaderen 16 DEP LCT X-20 Y-20 R5 F1000 Contour verlaten via een cirkelbaan met tangentiële aansluiting 17 L Z+250 R0 FMAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma 18 END PGM CIRCULAR MM Programmeren: contouren programmeren...
  • Pagina 243 Eindpunt van de cirkel (= startpunt cirkel) benaderen 10 DEP LCT X-40 Y+50 R5 F1000 Contour verlaten via een cirkelbaan met tangentiële aansluiting 11 L Z+250 R0 FMAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma 12 END PGM C-CC MM HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 244 6.5 Baanbewegingen – poolcoördinaten Overzicht Met poolcoördinaten wordt een positie via een hoek PA en afstand PR t.o.v. een vooraf gedefinieerde pool CC vastgelegd. Poolcoördinaten kunnen goed worden ingezet bij:  Posities op cirkelbogen  Productietekeningen met hoekmaten, bijv. bij gatencirkels Overzicht van de baanfunctie met poolcoördinaten Functie Baanfunctietoets...
  • Pagina 245 Hoek van de hoekreferentie-as t.o.v. PR tegen de klok in: PA>0  Hoek van de hoekreferentie-as t.o.v. PR met de klok mee: PA<0 NC-voorbeeldregels 12 CC X+45 Y+25 13 LP PR+30 PA+0 RR F300 M3 14 LP PA+60 15 LP IPA+60 16 LP PA+180 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 246 Cirkelbaan CP om pool CC De poolcoördinatenradius PR is tevens radius van de cirkelboog. PR wordt door de afstand van het startpunt t.o.v. pool CC vastgelegd. De laatst geprogrammeerde gereedschapspositie voor de cirkelbaan is het startpunt van de cirkelbaan.  Poolcoördinatenhoek PA: hoekpositie van het eindpunt van de cirkelbaan tussen –99999,9999°...
  • Pagina 247 Poolcoördinatenhoek PA: hoekpositie van eindpunt cirkelbaan NC-voorbeeldregels 12 CC X+40 Y+35 13 L X+0 Y+35 RL F250 M3 14 LP PR+25 PA+120 15 CTP PR+30 PA+30 16 L Y+0 De pool is niet het middelpunt van de contourcirkel! HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 248 Schroeflijn (helix) Een schroeflijn ontstaat uit de combinatie van een cirkelbeweging en een rechteverplaatsing loodrecht daarop. De cirkelbaan wordt in een hoofdvlak geprogrammeerd. De baanbewegingen voor de schroeflijn kunnen alleen in poolcoördinaten geprogrammeerd worden. Toepassing  Binnen- en buitendraad met grotere diameters ...
  • Pagina 249 Schroeflijn tegen de klok in: DR+  Radiuscorrectie volgens tabel invoeren NC-voorbeeldregels: schroefdraad M6 x 1 mm met 4 gangen 12 CC X+40 Y+25 13 L Z+0 F100 M3 14 LP PR+3 PA+270 RL F50 15 CP IPA-1440 IZ+5 DR- HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 250 Voorbeeld: rechteverplaatsing polair 0 BEGIN PGM LINEARPO MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van onbewerkt werkstuk 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 3 TOOL CALL 1 Z S4000 Gereedschapsoproep 4 CC X+50 Y+50 Referentiepunt voor poolcoördinaten definiëren Gereedschap terugtrekken 5 L Z+250 R0 FMAX Gereedschap voorpositioneren...
  • Pagina 251 Contour benaderen via een cirkel met tangentiële aansluiting 9 CP IPA+3240 IZ+13.5 DR+ F200 Helix maken 10 DEP CT CCA180 R+2 Contour verlaten via een cirkel met tangentiële aansluiting 11 L Z+250 R0 FMAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma 12 END PGM HELIX MM HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 252 6.6 Baanbewegingen – Vrije contourprogrammering FK Basisprincipes Productietekeningen waarvan de maatvoering niet op NC is afgestemd, hebben vaak coördinaatgegevens die niet via de grijze dialoogtoetsen kunnen worden ingevoerd. Zo kunnen bijv.  bekende coördinaten op het contourelement of in de buurt liggen, ...
  • Pagina 253 FK-programma's voor TNC 4xx maken: Om een TNC 4xx FK-programma's te kunnen laten inlezen die op een iTNC530 gemaakt zijn, moet de volgorde van afzonderlijke FK-elementen in een regel gedefinieerd zijn zoals ze in de softkeybalk zijn opgenomen. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 254 Grafische weergave van de FK-programmering Om de grafische weergave bij de FK-programmering te kunnen gebruiken, moet de beeldschermindeling PGM + GRAFISCH worden geselecteerd (zie "Programmeren/bewerken" op bladzijde 77) Met onvolledige coördinaatgegevens kan een werkstukcontour vaak niet eenduidig worden vastgelegd. In dit geval toont de TNC de verschillende mogelijkheden in de grafische weergave van de FK- programmering, waaruit de juiste oplossing kan worden geselecteerd.
  • Pagina 255 NC-regels uit een programma dat met PGM CALL wordt opgeroepen, toont de TNC met een andere kleur. Regelnummers in het grafisch venster weergeven Om regelnummers in het grafisch venster weer te geven:  Softkey TONEN WEGLATEN REGELNR. op TONEN zetten (softkeybalk 3) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 256 FK-programma's converteren naar klaartekstdialoogprogramma's De TNC biedt twee mogelijkheden om FK-programma's naar klaartekstdialoogprogramma's te converteren:  Het programma zo converteren dat de programmastructuur (herhalingen van programmadelen en oproepen van subprogramma's) behouden blijft. Niet toepasbaar wanneer in de FK-sessie Q-parameterfuncties zijn gebruikt ...
  • Pagina 257 TNC meer softkeybalken, waarmee bekende coördinaten ingevoerd en richtingsgegevens en gegevens voor het verloop van de contour gemaakt kunnen worden. FK-element Softkey Rechte met tangentiële aansluiting Rechte zonder tangentiële aansluiting Cirkelboog met tangentiële aansluiting Cirkelboog zonder tangentiële aansluiting Pool voor FK-programmering HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 258 Pool voor FK-programmering  Softkeys voor vrije contourprogrammering weergeven: toets FK indrukken  Dialoog voor de definitie van de pool openen: softkey FPOL indrukken. De TNC toont de as-softkeys van het actieve bewerkingsvlak  Met deze softkeys de poolcoördinaten invoeren De pool voor de FK-programmering blijft actief totdat u met FPOL een nieuwe definieert.
  • Pagina 259 Via de softkeys alle bekende gegevens in de regel invoeren Invoermogelijkheden Eindpuntcoördinaten Bekende gegevens Softkeys Rechthoekige coördinaten X en Y Poolcoördinaten gerelateerd aan FPOL NC-voorbeeldregels 7 FPOL X+20 Y+30 8 FL IX+10 Y+20 RR F100 9 FCT PR+15 IPA+30 DR+ R15 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 260 Richting en lengte van contourelementen Bekende gegevens Softkeys Lengte van de rechten Hellingshoek van de rechten Koordelengte LEN van het cirkelbooggedeelte Hellingshoek AN van de intree-raaklijn Middelpuntshoek van het cirkelbooggedeelte NC-voorbeeldregels 27 FLT X+25 LEN 12.5 AN+35 RL F200 28 FC DR+ R6 LEN 10 AN-45 29 FCT DR- R15 LEN 15 Programmeren: contouren programmeren...
  • Pagina 261 Bekende gegevens Softkeys Middelpunt in rechthoekige coördinaten Middelpunt in poolcoördinaten Rotatierichting van de cirkelbaan Radius van de cirkelbaan NC-voorbeeldregels 10 FC CCX+20 CCY+15 DR+ R15 11 FPOL X+20 Y+15 12 FL AN+40 13 FC DR+ R15 CCPR+35 CCPA+40 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 262 Gesloten contouren Met de softkey CLSD worden het begin en het einde van een gesloten contour gemarkeerd. Hierdoor wordt voor het laatste contourelement het aantal mogelijke oplossingen gereduceerd. CLSD wordt additioneel bij een ander contourgegeven in de eerste en laatste regel van een FK-gedeelte ingevoerd. Contourbegin: CLSD+ Contoureinde:...
  • Pagina 263 X- en Y-coördinaat van het hulppunt naast een rechte Afstand van hulppunt tot rechte X- en Y-coördinaat van een hulppunt naast een cirkelbaan Afstand van hulppunt tot cirkelbaan NC-voorbeeldregels 13 FC DR- R10 P1X+42.929 P1Y+60.071 14 FLT AN-70 PDX+50 PDY+53 D10 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 264 Gegevens met verwijzing Gegevens met verwijzing zijn gegevens die aan een ander contourelement zijn gerelateerd. Softkeys en programmawoorden voor gegevens met verwijzing beginnen met een "R". De afbeelding rechts toont maatgegevens die als gegevens met verwijzing moeten worden geprogrammeerd. Coördinaten met verwijzing moeten altijd incrementeel worden ingevoerd.
  • Pagina 265 N Poolcoördinaten van het cirkelmiddelpunt gerelateerd aan regel N NC-voorbeeldregels 12 FL X+10 Y+10 RL 13 FL ... 14 FL X+18 Y+35 15 FL ... 16 FL ... 17 FC DR- R10 CCA+0 ICCX+20 ICCY-15 RCCX12 RCCY14 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 266 Voorbeeld: FK-programmering 1 0 BEGIN PGM FK1 MM Definitie van onbewerkt werkstuk 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 Gereedschapsoproep 3 TOOL CALL 1 Z S500 Gereedschap terugtrekken 4 L Z+250 R0 FMAX Gereedschap voorpositioneren 5 L X-20 Y+30 R0 FMAX 6 L Z-10 R0 F1000 M3...
  • Pagina 267 3 TOOL CALL 1 Z S4000 Gereedschap terugtrekken 4 L Z+250 R0 FMAX 5 L X+30 Y+30 R0 FMAX Gereedschap voorpositioneren 6 L Z+5 R0 FMAX M3 Gereedschapsas voorpositioneren 7 L Z-5 R0 F100 Naar bewerkingsdiepte verplaatsen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 268 8 APPR LCT X+0 Y+30 R5 RR F350 Contour benaderen via een cirkel met tangentiële aansluiting 9 FPOL X+30 Y+30 FK-gedeelte: 10 FC DR- R30 CCX+30 CCY+30 Van elk contourelement de bekende gegevens programmeren 11 FL AN+60 PDX+30 PDY+30 D10 12 FSELECT 3 13 FC DR- R20 CCPR+55 CCPA+60 14 FSELECT 2...
  • Pagina 269 2 BLK FORM 0.2 X+120 Y+70 Z+0 Gereedschapsoproep 3 TOOL CALL 1 Z S4500 Gereedschap terugtrekken 4 L Z+250 R0 FMAX Gereedschap voorpositioneren 5 L X-70 Y+0 R0 FMAX 6 L Z-5 R0 F1000 M3 Naar bewerkingsdiepte verplaatsen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 270 7 APPR CT X-40 Y+0 CCA90 R+5 RL F250 Contour benaderen via een cirkel met tangentiële aansluiting 8 FC DR- R40 CCX+0 CCY+0 FK-gedeelte: 9 FLT Van elk contourelement de bekende gegevens programmeren 10 FCT DR- R10 CCX+0 CCY+50 11 FLT 12 FCT DR+ R6 CCX+0 CCY+0 13 FCT DR+ R24 14 FCT DR+ R6 CCX+12 CCY+0...
  • Pagina 271 Programmeren: gegevensovername uit DXF-bestanden of klaartekstcontouren...
  • Pagina 272 7.1 DXF-bestanden verwerken (software-optie) Toepassing DXF-bestanden die op een CAD-systeem zijn gemaakt, kunnen direct op de TNC worden geopend om daaruit contouren of bewerkingsposities te extraheren en deze als klaartekstdialoogprogramma's of puntenbestanden op te slaan. De bij de contourselectie gemaakte klaartekstdialoogprogramma's kunnen ook door oudere TNC-besturingen worden uitgevoerd, omdat de contourprogramma's alleen L- en CC-/C-regels bevatten.
  • Pagina 273 Gewenste DXF-bestand kiezen en met de ENT-toets overnemen: de TNC start de DXF-converter en toont de inhoud van het DXF-bestand op het beeldscherm. In het linkervenster toont de TNC de zogenoemde lagen (niveaus), in het rechtervenster de tekening HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 274 Basisinstellingen Op de derde softkeybalk hebt u verschillende instelmogelijkheden tot uw beschikking: Instelling Softkey KLEUR NORMAAL/INVERSE: kleurenschema omschakelen 3D-MODUS/2D-MODUS: Omschakelen tussen 2D- en 3D-modus MAATEENHEID MM/INCH: maateenheid van het DXF-bestand instellen. In deze maateenheid geeft de TNC ook het contourprogramma uit Tolerantie instellen: met de tolerantie wordt bepaald hoe ver aangrenzende contourelementen uit elkaar mogen liggen.
  • Pagina 275 DXF-bestand deze informatie niet bevat. Wanneer u programma's voor oudere TNC-besturingen wilt maken, moet u de resolutie beperken tot 3 decimalen. Bovendien moet het commentaar worden verwijderd dat de DXF-converter ook in het contourprogramma uitgeeft. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 276 Laag instellen DXF-bestanden bevatten meestal meerdere lagen (niveaus) waarmee de constructeur zijn tekening kan organiseren. Met behulp van de laagtechniek groepeert de constructeur verschillende soorten elementen, bijv. de eigenlijke werkstukcontour, maatvoeringen, hulp- en constructielijnen, arceringen en teksten. Om bij de contourselectie zo weinig mogelijk overbodige informatie op het beeldscherm te hebben, kunt u alle overbodige informatie in de laag van het DXF-bestand verbergen.
  • Pagina 277 USB aangesloten muis. U kunt het referentiepunt ook nog wijzigen wanneer u de contour al hebt geselecteerd. De TNC berekent de werkelijke contourgegevens pas wanneer u de geselecteerde contour in een contourprogramma opslaat. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 278 Referentiepunt op een afzonderlijk element selecteren  Modus voor het vastleggen van het referentiepunt selecteren  Met de linkermuisknop op het gewenste element klikken waarop u het referentiepunt wilt positioneren: de TNC geeft met een ster aan welke referentiepunten die op het geselecteerde element liggen, kunnen worden geselecteerd ...
  • Pagina 279 Wanneer u polylijnen hebt geselecteerd, toont de TNC in het linkervenster een tweedelig ID-nummer. Het eerste getal betreft het volgnummer van het contourelement, het tweede getal betreft het uit het DXF-bestand afkomstige elementnummer van de desbetreffende polylijn. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 280  Geselecteerde contourelementen in een klaartekstdialoogprogramma opslaan: de TNC toont een apart venster waarin u een willekeurige bestandsnaam kunt invoeren. Basisinstelling: naam van het DXF-bestand. Wanneer de DXF- bestandsnaam trema's of spaties bevat, vervangt de TNC deze tekens door een liggend streepje ...
  • Pagina 281 Rechte Eindpunt van de rechte en bovendien, in een grijstint, het startpunt van de rechte  Cirkel, steekcirkel Cirkelmiddelpunt, eindpunt van de cirkel en rotatierichting. Bovendien, in een grijstint, het startpunt en de radius van de cirkel HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 282 Bewerkingsposities selecteren en opslaan Om bewerkingsposities te kunnen selecteren, moet u gebruikmaken van de touchpad op het TNC-toetsenbord of van een via USB aangesloten muis. Gebruik de zoomfunctie als de te selecteren posities erg dicht bij elkaar liggen. Eventueel basisinstelling zo selecteren dat de TNC gereedschapsbanen weergeeft (zie "Basisinstellingen"...
  • Pagina 283 DXF-bestand is opgeslagen  Wanneer u nog meer bewerkingsposities wilt selecteren om deze in een ander bestand op te slaan: softkey GESEL. ELEMENTEN ANNULEREN indrukken en op de hierboven beschreven wijzen selecteren HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 284 Snelkeuze van boorposities via muisbereik  Modus voor het selecteren van de bewerkingspositie selecteren: de TNC verbergt de in het linkervenster weergegeven laag, en het rechtervenster is voor de positieselectie actief  Shift-toets op het toetsenbord indrukken en met de linkermuistoets een kader trekken waarin de TNC alle aanwezig cirkelmiddelpunten als boorposities moet overnemen: de TNC toont vervolgens een venster...
  • Pagina 285 DXF-bestand is opgeslagen  Wanneer u nog meer bewerkingsposities wilt selecteren om deze in een ander bestand op te slaan: softkey GESEL. ELEMENTEN ONGEDAAN MAKEN indrukken en selecteren zoals hierboven beschreven HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 286 Filterinstellingen Nadat u via de snelkeuze boorposities hebt geselecteerd, toont de TNC een apart venster waarin links de kleinste en rechts de grootste gevonden boringsdiameter wordt weergegeven. Met de knoppen onder de diameterweergave kunt u in het linkergedeelte de kleinste en in het rechtergedeelte de grootste diameter zo instellen, dat u de gewenste boringsdiameter kunt overnemen.
  • Pagina 287 U kunt de laatste vier acties die u in de werkstand voor het selecteren van bewerkingsposities hebt uitgevoerd, ongedaan maken. Hiertoe zijn op de laatste softkeybalk de volgende softkeys beschikbaar: Functie Softkey Laatst uitgevoerde actie ongedaan maken Laatst uitgevoerde actie herhalen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 288 Zoomfunctie Om bij de contour- of puntenselectie ook kleine details gemakkelijk te kunnen herkennen, beschikt de TNC over een krachtige zoomfunctie: Functie Softkey Werkstuk vergroten. de TNC vergroot in principe zodanig dat het midden van het op dat moment weergegeven detail telkens wordt vergroot. Met de schuifbalk kan de tekening eventueel zo in het venster worden gepositioneerd dat het gewenste detail direct zichtbaar is, nadat de...
  • Pagina 289 Directory selecteren waarin het bestand is opgeslagen  Gewenste H-bestand selecteren  Met de toetscombinatie CTRL+O de dialoog Openen met... selecteren  Openen met Converter selecteren, met ENT-toets bevestigen: De TNC opent het klaartekstbestand en geeft contourelementen grafisch weer HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 290 Referentiepunt vastleggen, contouren selecteren en opslaan Het bepalen van het referentiepunt en het selecteren van de contouren vindt op dezelfde wijze plaats als bij de overname van gegevens uit het DXF-bestand:  Zie "Referentiepunt vastleggen", bladzijde 265  Zie "Contour kiezen en opslaan", bladzijde 267 Er is bovendien een speciale functie om snel contouren te selecteren: in de modus Laag toont de TNC contournamen voor zover het programma een hiervoor geformatteerd onderverdelingspunt bevat.
  • Pagina 291 Programmeren: subprogramma's en herhalingen van programmadelen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 292 8.1 Subprogramma's en herhalingen van programmadelen markeren Eenmaal geprogrammeerde bewerkingsstappen kunnen met subprogramma's en herhalingen van programmadelen herhaaldelijk uitgevoerd worden. Label Subprogramma's en herhalingen van programmadelen beginnen in het bewerkingsprogramma met het label LBL, een afkorting van LABEL (Engelse term voor merkteken, markering). LABELS worden aangeduid met een nummer tussen 1 en 999 of met een door u te definiëren naam.
  • Pagina 293 Begin markeren: toets LBL SET indrukken  Nummer van subprogramma invoeren. Wanneer u LABEL-namen wilt gebruiken: softkey LBL-NAAM indrukken, om naar tekstinvoer om te schakelen  Einde markeren: toets LBL SET indrukken en LABEL- nummer "0" invoeren HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 294 Subprogramma oproepen  Subprogramma oproepen: Toets LBL CALL indrukken  Subprog./herhaling oproepen: label-nummer van het op te roepen subprogramma invoeren. Wanneer u LABEL-namen wilt gebruiken: softkey LBL-NAAM indrukken, om naar tekstinvoer om te schakelen. Wanneer u het nummer van een stringparameter als doeladres wilt invoeren: softkey QS indrukken.
  • Pagina 295 Wanneer u het nummer van een stringparameter als doeladres wilt invoeren: softkey QS indrukken. De TNC springt dan naar de labelnaam die in de gedefinieerde stringparameter is aangegeven  Herhaling REP: aantal herhalingen invoeren en met de ENT-toets bevestigen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 296 8.4 Willekeurig programma als subprogramma Werkwijze Wanneer u variabele programma-oproepen in combinatie met stringparameters wilt programmeren, gebruikt u de functie SEL PGM (zie "Programma-oproep definiëren" op bladzijde 446) 1 De TNC voert het bewerkingsprogramma uit tot een ander programma met CALL PGM wordt opgeroepen 2 Aansluitend voert de TNC het opgeroepen programma tot en met het einde uit 3 Vervolgens werkt de TNC het (oproepende)
  • Pagina 297 Let op: botsingsgevaar! Coördinatenomrekeningen die in het opgeroepen programma worden gedefinieerd en niet specifiek worden teruggezet, blijven in principe ook voor het oproepende programma actief. De instelling van machineparameter MP7300 heeft hierop geen invloed. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 298 8.5 Nestingen Nestingswijzen  Subprogramma's in het subprogramma  Herhalingen van programmadelen in de herhaling van een programmadeel  Subprogramma's herhalen  Herhalingen van programmadelen in het subprogramma Nesting-diepte Met de nesting-diepte wordt vastgelegd hoe vaak programmadelen of subprogramma's, andere subprogramma's of herhalingen van programmadelen mogen bevatten.
  • Pagina 299 4 Subprogramma 1 wordt van regel 40 tot regel 45 uitgevoerd. Einde van subprogramma 1 en terugspringen naar het hoofdprogramma UPGMS 5 Hoofdprogramma UPGMS wordt van regel 18 tot regel 35 uitgevoerd. Terugspringen naar regel 1 en einde van programma HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 300 Herhalingen van programmadelen herhalen NC-voorbeeldregels 0 BEGIN PGM REPS MM Begin van herhaling programmadeel 1 15 LBL 1 20 LBL 2 Begin van herhaling programmadeel 2 27 CALL LBL 2 REP 2 Programmadeel tussen deze regel en LBL 2 (regel 20) wordt 2 keer herhaald 35 CALL LBL 1 REP 1 Programmadeel tussen deze regel en LBL 1 (regel 15) wordt 1 keer herhaald...
  • Pagina 301 2 Subprogramma 2 wordt opgeroepen en uitgevoerd 3 Programmadeel tussen regel 12 en regel 10 wordt 2 keer herhaald: subprogramma 2 wordt 2 keer herhaald 4 Hoofdprogramma UPGREP wordt van regel 13 tot regel 19 uitgevoerd; programma-einde HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 302 8.6 Programmeervoorbeelden Voorbeeld: contourfrezen in meerdere verplaatsingen Programma-afloop  Gereedschap voorpositioneren op de bovenkant van het werkstuk  Verplaatsing incrementeel invoeren  Contourfrezen  Verplaatsing en contourfrezen herhalen 0 BEGIN PGM PGMWDH MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-40 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 3 TOOL CALL 1 Z S500 Gereedschapsoproep...
  • Pagina 303 17 DEP CT CCA90 R+5 F1000 Vrijzetten 18 L X-20 Y+0 R0 FMAX Terugspringen naar LBL 1; in totaal 4 keer 19 CALL LBL 1 REP 4 Gereedschap terugtrekken, einde programma 20 L Z+250 R0 FMAX M2 21 END PGM PGMWDH MM HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 304 Voorbeeld: boringgroepen Programma-afloop  Boringgroepen benaderen in het hoofdprogramma  Boringgroep oproepen (subprogramma 1)  Boringgroep slechts 1 keer in subprogramma 1 programmeren 0 BEGIN PGM UP1 MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 Gereedschapsoproep 3 TOOL CALL 1 Z S5000 4 L Z+250 R0 FMAX...
  • Pagina 305 15 L IX+20 R0 FMAX M99 Boring 3 benaderen, cyclus oproepen 16 L IY+20 R0 FMAX M99 Boring 4 benaderen, cyclus oproepen 17 L IX-20 R0 FMAX M99 Einde van subprogramma 1 18 LBL 0 19 END PGM UP1 MM HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 306 Voorbeeld: boringgroep met diverse gereedschappen Programma-afloop  Bewerkingscycli programmeren in het hoofdprogramma  Compleet boorpatroon oproepen (subprogramma 1)  Boringgroepen benaderen in subprogramma 1, boringgroep oproepen (subprogramma 2)  Boringgroep slechts 1 keer in subprogramma 2 programmeren 0 BEGIN PGM UP2 MM 1 BLK FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 2 BLK FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 Gereedschapsoproep centerboor...
  • Pagina 307 27 L IX+20 R0 FMAX M99 Boring 3 benaderen, cyclus oproepen 28 L IY+20 R0 FMAX M99 Boring 4 benaderen, cyclus oproepen 29 L IX-20 R0 FMAX M99 Einde van subprogramma 2 30 LBL 0 31 END PGM UP2 MM HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 308 Programmeren: subprogramma's en herhalingen van programmadelen...
  • Pagina 309 Programmeren: Q-parameters...
  • Pagina 310 9.1 Principe en functie-overzicht Met parameters kan in een bewerkingsprogramma een volledige productfamilie gedefinieerd worden. In plaats van getalwaarden moeten dan variabelen worden ingevoerd: de Q-parameters. Q-parameters staan bijvoorbeeld voor  Coördinatenwaarden  Aanzetten  Toerentallen  Cyclusgegevens Bovendien kunnen met Q-parameters contouren geprogrammeerd worden, die via wiskundige functies zijn bepaald.
  • Pagina 311 TNC ook teksten kunt verwerken. In principe gelden voor QS-parameters dezelfde bereiken als voor Q-parameters (zie bovenstaande tabel). Let erop dat ook bij de QS-parameters het bereik QS100 t/m QS199 voor interne teksten is gereserveerd. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 312 Programmeerinstructies Het is mogelijk zowel Q-parameters als getalwaarden in één programma in te voeren. U kunt aan Q-parameters getalwaarden tussen –999 999 999 en +999 999 999 toewijzen, in totaal zijn dus inclusief het voorteken 10 posities toegestaan. De decimale komma kan op een willekeurige positie worden geplaatst.
  • Pagina 313 Q indrukken en vervolgens toets L op het ASCII-toetsenbord. Als u remanente parameters QR wilt definiëren of toewijzen, moet u in een willekeurige dialoog eerst toets Q indrukken en vervolgens toets R op het ASCII- toetsenbord. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 314 9.2 Productfamilies – Q-parameters in plaats van getalwaarden Toepassing Met de Q-parameter-functie FN 0: TOEWIJZING kunt u aan Q- parameters getalwaarden toewijzen. In plaats van een getalwaarde wordt dan in het bewerkingsprogramma een Q-parameter toegepast. NC-voorbeeldregels Toewijzing 15 FN O: Q10=25 Q10 krijgt de waarde 25 komt overeen met L X +25 L X +Q10...
  • Pagina 315 Verboden: wortel uit een negatieve waarde! Rechts van het "="-teken mag het volgende worden ingevoerd:  twee getallen  twee Q-parameters  een getal en een Q-parameter De Q-parameters en getalwaarden in de vergelijkingen kunnen willekeurig van een voorteken worden voorzien. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 316 Basisberekeningen programmeren Voorbeeld: Programmaregels in de TNC Voorbeeld: 16 FN 0: Q5 = +10 Q-parameterfuncties selecteren: toets Q indrukken 17 FN 3: Q12 = +Q5 * +7 Wiskundige basisfuncties selecteren: softkey BASISFUNCT. indrukken Q-parameterfunctie TOEWIJZING selecteren: softkey FN0 X = Y indrukken PARAMETERNR.
  • Pagina 317 α = arctan (a / b) = arctan (sin α / cos α) Voorbeeld: a = 25 mm b = 50 mm α = arctan (a / b) = arctan 0,5 = 26,57° Bovendien geldt: a² + b² = c² (met a² = a x a) (a² + b²) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 318 Hoekfuncties programmeren De hoekfuncties verschijnen d.m.v. het indrukken van de softkey HOEK-FUNCT. De TNC toont de softkeys in onderstaande tabel. Programmering: zie "Voorbeeld: basisberekeningen programmeren" Functie Softkey FN 6: SINUS bijv. FN 6: Q20 = SIN-Q5 Sinus van een hoek in graden (°) bepalen en toewijzen FN 7: COSINUS bijv.
  • Pagina 319 Q20, het cirkelmiddelpunt van de nevenas (Y bij spilas Z) in parameter Q21 en de cirkelradius in parameter Q22 op. Let erop dat FN 23 en FN 24 behalve de parameter voor resultaat ook de twee volgende parameters automatisch overschrijven. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 320 9.6 Indien/dan-beslissingen met Q-parameters Toepassing Bij indien/dan-beslissingen vergelijkt de TNC een Q-parameter met een andere Q-parameter of een getalwaarde. Wanneer aan de voorwaarde is voldaan, dan gaat de TNC met het bewerkingsprogramma verder bij het aangegeven label dat achter de voorwaarde is geprogrammeerd (label zie "Subprogramma's en herhalingen van programmadelen markeren", bladzijde 280).
  • Pagina 321 Toegepaste afkortingen en begrippen (Engels): Indien (Engels: equal): Gelijk aan (Engels: not equal): Ongelijk (Engels: greater than): Groter dan (Engels: less than): Kleiner dan GOTO (Engels: go to): Ga naar HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 322 9.7 Q-parameters controleren en veranderen Werkwijze Q-parameters kunnen bij het maken, testen en afwerken in de werkstanden Programmeren/bewerken, Programmatest, Automatische programma-afloop en Programma-afloop regel voor regel worden gecontroleerd en veranderd.  Eventueel Programma-afloop afbreken (bijv. externe STOP-toets en softkey INTERNE STOP indrukken) resp. Programmatest stoppen ...
  • Pagina 323 FN 25:PRESET Bladzijde 332 Referentiepunt vastleggen tijdens de programma-afloop FN 26:TABOPEN Bladzijde 464 Vrij definieerbare tabel openen FN 27:TABWRITE Bladzijde 465 In een vrij definieerbare tabel schrijven FN 28:TABREAD Bladzijde 466 Uit een vrij definieerbare tabel lezen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 324 Met de functie FN 14: ERROR kunnen programmagestuurd meldingen weergegeven worden die door de machinefabrikant resp. door HEIDENHAIN vooraf ingesteld zijn: wanneer de TNC in de programma- afloop of programmatest bij een regel met FN 14 komt, dan onderbreekt de TNC het programma en komt met een melding.
  • Pagina 325 Q220 te groot 1036 Q222 groter dan Q223 invoeren 1037 Q244 groter dan 0 invoeren 1038 Q245 ongelijk aan Q246 invoeren 1039 Hoekbereik < 360° invoeren 1040 Q223 groter dan Q222 invoeren 1041 Q214: 0 niet toegestaan HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 326 Foutnummer Tekst 1042 Verplaatsingsrichting niet gedefinieerd 1043 Geen nulpunttabel actief 1044 Positiefout: midden 1e as 1045 Positiefout: midden 2e as 1046 Boring te klein 1047 Boring te groot 1048 Tap te klein 1049 Tap te groot 1050 Kamer te klein: nabewerken 1.A. 1051 Kamer te klein: nabewerken 2.A.
  • Pagina 327 Omschakeling Q399 niet toegestaan 1092 Gereedschap niet gedefinieerd 1093 Gereedschapsnr. niet toegestaan 1094 Gereedschapsnaam niet toegestaan 1095 Software-optie niet actief 1096 Restore kinematica niet mogelijk 1097 Functie niet toegestaan 1098 Maten onbew. werkst. tegenstr. 1099 Meetpositie niet toegestaan HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 328 Foutnummer Tekst 1100 Geen toegang tot kinematica mog. 1101 Meetpos. niet in verpl.bereik 1102 Preset-compensatie niet mogelijk FN 15: PRINT: teksten of Q-parameterwaarden uitvoeren Data-interface instellen: bij het menupunt PRINT resp. PRINTTEST wordt het pad vastgelegd waaronder de TNC de teksten of de waarden van Q-parameters moet opslaan.
  • Pagina 329 %9.3LF Formaat voor Q-parameters vastleggen: 9 posities totaal (incl. decimaalteken), waarvan 3 posities na de komma, Long, Floating (decimaal getal) Formaat voor tekstvariabelen Scheidingsteken tussen uitvoerformaat en parameter Teken voor regeleinde, sluit een regel af HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 330 U hebt de volgende functies tot uw beschikking om verschillende informatie gelijk met het protocolbestand te kunnen weergeven: Sleutelwoord Functie CALL_PATH Print de padnaam van het NC-programma waarin de functie FN16 staat. Voorbeeld: "Meetprogramma: %S",CALL_PATH; M_CLOSE Sluit het bestand waarin met FN16 wordt geschreven.
  • Pagina 331 Aantal minuten uit real-time Aantal seconden uit real-time Dag uit real-time MONTH Maand als cijfer uit real-time STR_MONTH Maand als string-afkorting uit real-time YEAR2 Jaartal in twee cijfers uit real-time YEAR4 Jaartal in vier cijfers uit real-time HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 332 In het bewerkingsprogramma moet FN 16: F-PRINT geprogrammeerd worden, om de uitvoer te activeren: 96 FN 16: F-PRINT TNC:\MASKE\MASKE1.A/RS232:\PROT1.A De TNC voert dan het bestand PROT1.A via de seriële interface uit: MEETPROTOCOL ZWAARTEPUNT SCHOEPENRAD DATUM: 27:11:2001 TIJD: 8:56:34 AANTAL MEETWAARDEN : = 1 X1 = 149,360 Y1 = 25,509 Z1 = 37,000...
  • Pagina 333 F-PRINT TNC:\MSK\MSK1.A / PRO1.TXT Voor het bestand met de protocolbeschrijving gelden alle conventies die hiervóór zijn beschreven. Als u in het programma meerdere keren hetzelfde bestand uitvoert, plakt de TNC alle teksten binnen het doelbestand achter reeds uitgevoerde teksten. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 334 FN 18: SYS-DATUM READ: Systeemgegevens lezen Met de functie FN 18: SYS-DATUM READ kunnen systeemgegevens gelezen en in Q-parameters opgeslagen worden. De systeemdatum wordt geselecteerd d.m.v. een groepsnummer (ID-nr.), een nummer en eventueel via een index. Groepsnaam, ID-nr. Nummer Index Betekenis Programma-informatie, 10 mm/inch-maateenheid...
  • Pagina 335 Maximale insteekhoek ANGLE GS-nr. TT: aantal snijkanten CUT GS-nr. TT: slijttolerantie lengte LTOL GS-nr. TT: slijttolerantie radius RTOL GS-nr. TT: rotatierichting DIRECT (0=positief/-1=negatief) GS-nr. TT: verstelling vlak R-OFFS GS-nr. TT: verstelling lengte L-OFFS GS-nr. TT: breuktolerantie lengte LBREAK HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 336 Groepsnaam, ID-nr. Nummer Index Betekenis GS-nr. TT: breuktolerantie radius RBREAK GS-nr. PLC-waarde GS-nr. TS: middenverstelling taster hoofdas GS-nr. TS: middenverstelling taster nevenas GS-nr. TS: spilhoek bij het kalibreren GS-nr. Gereedsch.type voor plaatstabel GS-nr. Max. toerental Zonder index: gegevens van het actieve gereedschap Gegevens uit de plaatstabel, 51 Plaatsnr.
  • Pagina 337 +128: V-as gespiegeld +256: W-as gespiegeld Combinaties = som van de afzonderlijke assen Actieve maatfactor X-as Actieve maatfactor Y-as Actieve maatfactor Z-as Actieve maatfactor U-as Actieve maatfactor V-as Actieve maatfactor W-as 3D-ROT A-as 3D-ROT B-as 3D-ROT C-as HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 338 Groepsnaam, ID-nr. Nummer Index Betekenis Bewerkingsvlak zwenken actief/niet actief (waarde ongelijk aan 0/0) in een programma-afloop- werkstand Bewerkingsvlak zwenken actief/niet actief (waarde ongelijk aan 0/0) in een handbedieningswerkstand Baantolerantie, 214 Via cyclus 32 resp. MP1096 geprogrammeerde tolerantie Actieve nulpuntverschuiving, X-as Y-as Z-as A-as...
  • Pagina 339 1 t/m 9 (X t/m W) Geeft de index van de as waarnaar de opgevraagde as is omgewisseld: 1=X, 2=Y, 3=Z, 4=Y, 5=B, 6=C, 7=U, 8=V, 9=W 1 t/m 9 (X t/m W) Geeft 1, als de opgevraagde as is gespiegeld HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 340 Groepsnaam, ID-nr. Nummer Index Betekenis 1 t/m 9 (X t/m W) Geeft de verschuivingswaarde van de opgevraagde Geeft de actieve rotatiehoek Geeft de actieve waarde van de aanzet-override 1 t/m 9 (X t/m W) Geeft 1, als de opgevraagde as is geblokkeerd 1 t/m 10 (X t/m VT) Geeft de Max.w van de handwiel-override in de opgevraagde as...
  • Pagina 341 Met de functie FN 19: PLC kunnen maximaal twee getalwaarden of Q-parameters aan de PLC worden doorgegeven. Stapgroottes en eenheden: 0,1 µm resp. 0,0001° Voorbeeld: getalwaarde 10 (komt overeen met 1 µm resp. 0,001°) aan de PLC doorgeven 56 FN 19: PLC=+10/+Q3 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 342 FN 20: WAIT FOR: NC en PLC synchroniseren Deze functie mag alleen in overleg met uw machinefabrikant worden toegepast! Met de functie FN 20: WAIT FOR kan tijdens de programma-afloop een synchronisatie tussen NC en PLC worden uitgevoerd. De NC stopt met het afwerken totdat er aan de voorwaarde is voldaan die in de regel FN 20 geprogrammeerd is.
  • Pagina 343 Voorbeeld: programma-afloop stoppen totdat de PLC de flag 4095 op 1 zet 32 FN 20: WAIT FOR M4095==1 Voorbeeld: interne vooruitberekening stoppen, actuele positie in de X-as lezen 32 FN 20: WAIT FOR SYNC 33 FN 18: SYSREAD Q1 = ID270 NR1 IDX1 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 344 FN 25: PRESET: nieuw referentiepunt vastleggen Deze functie kan alleen worden geprogrammeerd wanneer u sleutelgetal 555343 hebt ingevoerd, zie "Sleutelgetal invoeren", bladzijde 643. Met de functie FN 25: PRESET kunt u tijdens de programma-afloop in een te kiezen as een nieuw referentiepunt vastleggen. ...
  • Pagina 345 Q46 = TAN 45 Arc-sinus Inversefunctie van de sinus; hoek bepalen uit de verhouding overstaande rechthoekszijde/hypotenusa bijv. Q10 = ASIN 0,75 Arc-cosinus Inversefunctie van de cosinus; hoek bepalen uit de verhouding aanliggende rechthoekszijde/hypotenusa bijv. Q11 = ACOS Q40 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 346 Koppelingsfunctie Softkey Arc-tangens Inversefunctie van de tangens; hoek bepalen uit de verhouding overstaande/aanliggende rechthoekszijde bijv. Q12 = ATAN Q50 Waarden machtsverheffen bijv. Q15 = 3^3 Constante Pl (3,14159) bijv. Q15 = PI Natuurlijk logaritme (LN) van een getal vormen Grondgetal 2,7183 bijv.
  • Pagina 347 2. Rekenstap 3 tot de 3e macht verheffen = 27 3. Rekenstap 100 – 27 = 73 Distributieve regel Regel bij de verdeling bij het rekenen tussen haakjes a * (b + c) = a * b + a * c HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 348 Invoervoorbeeld Hoek berekenen met arctan uit overstaande rechthoekszijde (Q12) en aanliggende rechthoekszijde (Q13); resultaat aan Q25 toewijzen: Invoer van formule selecteren: toets Q en softkey FORMULE indrukken, of snelle start gebruiken: Q-toets op het ASCII-toestenbord indrukken PARAMETERNR. VOOR RESULTAAT? Parameternummer invoeren Softkeybalk doorschakelen en arc-tangens-functie selecteren Softkeybalk weer naar links brengen en haakje...
  • Pagina 349 Functies van de STRINGFORMULE Softkey Bladzijde Stringparameters toewijzen Bladzijde 338 Stringparameters koppelen Bladzijde 339 Numerieke waarde naar een Bladzijde 340 stringparameter converteren Deelstring uit een stringparameter Bladzijde 341 kopiëren Systeemgegevens naar een Bladzijde 342 stringparameter kopiëren HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 350 Stringfuncties in de FORMULE- Softkey Bladzijde functie Stringparameter naar een numerieke Bladzijde 344 waarde converteren Stringparameter controleren Bladzijde 345 Lengte van een stringparameter Bladzijde 346 bepalen Alfabetische volgorde vergelijken Bladzijde 347 Als u de functie STRINGFORMULE gebruikt, is het resultaat van de uitgevoerde rekenkundige bewerking altijd een string.
  • Pagina 351 END-toets beëindigen Voorbeeld: QS10 dient de complete tekst van QS12, QS13 en QS14 te bevatten 37 QS10 = QS12 || QS13 || QS14 Parameterinhoud:  QS12: werkstuk  QS13: Status:  QS14: afkeur  QS10: werkstukstatus: afkeur HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 352 Numerieke waarde naar een stringparameter converteren Met de functie TOCHAR wordt een numerieke waarde naar een stringparameter geconverteerd. Op deze wijze kunt u getalwaarden met stringvariabelen koppelen.  Q-parameterfuncties selecteren  Functie STRINGFORMULE selecteren  Functie voor het converteren van een numerieke waarde naar een stringparameter selecteren ...
  • Pagina 353 Let erop dat het eerste teken van een tekststring intern op positie 0 begint. Voorbeeld: uit de stringparameter QS10 moet vanaf de derde positie (BEG2) een deelstring van vier tekens worden (LEN4) gelezen 37 QS13 = SUBSTR ( SRC_QS10 BEG2 LEN4 ) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 354 Systeemgegevens naar een stringparameter kopiëren Met de functie SYSSTR kunt u systeemgegevens naar een stringparameter kopiëren. Op dit moment kan alleen de huidige systeemtijd worden uitgelezen:  Q-parameterfuncties selecteren  Functie STRINGFORMULE selecteren  Nummer van de parameter invoeren waarin de TNC de gekopieerde tekenreeks moet opslaan en dit met de ENT-toets bevestigen ...
  • Pagina 355 10: D.MM.JJ  11: JJJJ-MM-DD  12: JJ-MM--DD  13: hh:mm:ss  14: h:mm:ss  15: h:mm Voorbeeld: huidige systeemtijd in de notatie DD.MM.JJJJ hh:mm:ss uitlezen en in parameter QS13 opslaan. 37 QS13 = SYSSTR ( ID321 NR0) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 356 Stringparameter naar een numerieke waarde converteren Met de functie TONUMB wordt een stringparameter naar een numerieke waarde geconverteerd. De te converteren waarde mag alleen uit getalwaarden bestaan. De te converteren QS-parameter mag slechts één getalwaarde bevatten, anders komt de TNC met een foutmelding.
  • Pagina 357 Als de te zoeken deelstring vaker voorkomt, geeft de TNC de eerste positie door waar u de deelstring vindt. Voorbeeld: QS10 doorzoeken op de in parameter QS13 opgeslagen tekst. Zoekactie beginnen vanaf de derde positie 37 Q50 = INSTR ( SRC_QS10 SEA_QS13 BEG2 ) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 358 Lengte van een stringparameter bepalen De functie STRLEN levert de lengte van de tekst die in een selecteerbare stringparameter is opgeslagen.  Q-parameterfuncties selecteren  Functie FORMULE selecteren  Nummer van de Q-parameter invoeren waarin de TNC de vast te stellen stringlengte moet opslaan en dit met de ENT-toets bevestigen.
  • Pagina 359 +1: de eerste QS-parameter komt alfabetisch vóór de tweede QS-parameter  -1: de eerste QS-parameter komt alfabetisch na de tweede QS-parameter Voorbeeld: alfabetische volgorde van QS12 en QS14 vergelijken 37 Q52 = STRCOMP ( SRC_QS12 SEA_QS14 ) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 360 9.11 Vooraf ingestelde Q-parameters De TNC wijst waarden toe aan de Q-parameters Q100 t/m Q199. Aan de Q-parameters worden toegewezen:  Waarden uit de PLC  Gegevens betreffende het gereedschap en de spil  Gegevens over de bedrijfstoestand  Meetresultaten van tastcycli enz. Vooraf ingestelde Q-parameters (QS-parameters) tussen Q100 en Q199 (QS100 en QS199) mag u in NC-programma's niet als rekenparameters gebruiken, anders kunnen...
  • Pagina 361 Q110 = 2 M5 na M4 Q110 = 3 Koelmiddeltoevoer: Q111 M-functie Parameterwaarde M8: koelmiddel AAN Q111 = 1 M9: koelmiddel UIT Q111 = 0 Overlappingsfactor: Q112 De TNC wijst aan Q112 de overlappingsfactor bij het kamerfrezen (MP7430) toe. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 362 Maatgegevens in het programma: Q113 De waarde van parameter Q113 is bij nestingen met PGM CALL afhankelijk van de maatgegevens van het programma dat als eerste andere programma's oproept. Maatgegevens in het hoofdprogramma Parameterwaarde Metrisch systeem (mm) Q113 = 0 Inch-systeem (inch) Q113 = 1 Gereedschapslengte: Q114...
  • Pagina 363 Afwijking actuele/nominale waarde bij automatische gereedschapsmeting met de TT 130 Act./nom. afwijking Parameterwaarde Gereedschapslengte Q115 Gereedschapsradius Q116 Zwenken van het bewerkingsvlak met werkstukhoeken: door de TNC berekende coördinaten voor rotatie-assen Coördinaten Parameterwaarde A-as Q120 B-as Q121 C-as Q122 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 364 Meetresultaten van tastcycli (zie ook gebruikershandboek Cyclusprogrammering) Gemeten actuele waarden Parameterwaarde Hoek van een rechte Q150 Midden hoofdas Q151 Midden nevenas Q152 Diameter Q153 Kamerlengte Q154 Kamerbreedte Q155 Lengte in de in de cyclus geselecteerde as Q156 Positie van de middenas Q157 Hoek van A-as Q158...
  • Pagina 365 Flag voor cycli (bewerkingspatronen) Q197 Nummer van de laatst actieve meetcyclus Q198 Status gereedschapsmeting met TT Parameterwaarde Gereedschap binnen tolerantie Q199 = 0,0 Gereedschap is versleten (LTOL/RTOL Q199 = 1,0 overschreden) Gereedschap is gebroken Q199 = 2,0 (LBREAK/RBREAK overschreden) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 366 9.12 Programmeervoorbeelden Voorbeeld: ellips Programma-afloop  De contour van de ellips wordt door vele kleine rechte stukken benaderd (via Q7 te definiëren). Hoe meer berekeningsstappen gedefinieerd zijn, hoe egaler de contour wordt  De freesrichting wordt bepaald door de start- en eindhoek in het vlak: Bewerkingsrichting met de klok mee: starthoek >...
  • Pagina 367 41 CYCL DEF 10.1 ROT+0 42 CYCL DEF 7.0 NULPUNT Nulpuntverschuiving terugzetten 43 CYCL DEF 7.1 X+0 44 CYCL DEF 7.2 Y+0 Naar veiligheidsafstand verplaatsen 45 L Z+Q12 R0 FMAX Einde subprogramma 46 LBL 0 47 END PGM ELLIPS MM HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 368 Voorbeeld: cilinder concaaf met radiusfrees Programma-afloop  Het programma werkt alleen met een radiusfrees. De gereedschapslengte is gerelateerd aan het midden van de kogel  De cilindercontour wordt door vele kleine rechte stukken benaderd (via Q13 te definiëren). Hoe meer sneden er gedefinieerd zijn, hoe egaler de contour wordt ...
  • Pagina 369 Rotatie terugzetten 48 CYCL DEF 10.1 ROT+0 Nulpuntverschuiving terugzetten 49 CYCL DEF 7.0 NULPUNT 50 CYCL DEF 7.1 X+0 51 CYCL DEF 7.2 Y+0 52 CYCL DEF 7.3 Z+0 53 LBL 0 Einde subprogramma 54 END PGM CILIN HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 370 Voorbeeld: kogel convex met stiftfrees Programma-afloop  Programma functioneert alleen met stiftfrees  De kogelcontour wordt door vele kleine rechte gedeeltes benaderd (Z/X-vlak, via Q14 te definiëren). Hoe kleiner de hoekstap gedefinieerd is, hoe egaler de contour wordt.  Het aantal contoursneden wordt bepaald door de hoekstap in het vlak (via Q18) ...
  • Pagina 371 Pool vastleggen in het X/Y-vlak voor voorpositionering 36 LP PR+Q26 PA+Q8 R0 FQ12 Voorpositioneren in het vlak 37 CC Z+0 X+Q108 Pool vastleggen in het Z/X-vlak, verplaatst met de gereedschapsradius 38 L Y+0 Z+0 FQ12 Verplaatsen naar diepte HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 372 39 LBL 2 40 LP PR+Q6 PA+Q24 FQ12 Benaderde "boog" omhoog verplaatsen 41 Q24 = +Q24 - +Q14 Ruimtelijke hoek actualiseren 42 FN 11: IF +Q24 GT +Q5 GOTO LBL 2 Boog klaar? Nee, dan terug naar LBL 2 43 LP PR+Q6 PA+Q5 Eindhoek in het werkbereik benaderen 44 L Z+Q23 R0 F1000 In de spilas terugtrekken...
  • Pagina 373 Programmeren: additionele functies...
  • Pagina 374 10.1 Additionele M-functies en STOP invoeren Basisprincipes De additionele functies van de TNC - ook M-functies genoemd - besturen  de programma-afloop, bijv. onderbreking van de programma-afloop  machinefuncties, zoals het in- en uitschakelen van de spilrotatie en de koelmiddeltoevoer ...
  • Pagina 375  Gereedschapswissel Spil STOP Programma STOP (afhankelijk van machineparameter 7440)  Koelmiddel AAN  Koelmiddel UIT  Spil AAN met de klok mee Koelmiddel AAN  Spil AAN tegen de klok in Koelmiddel aan  als M2 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 376 10.3 Additionele functies voor coördinaatgegevens Machinegerelateerde coördinaten programmeren: M91/M92 Nulpunt meetliniaal Op de meetliniaal legt één referentiemerk de positie van het nulpunt van de meetliniaal vast. Machinenulpunt Het machinenulpunt wordt gebruikt om  begrenzingen van verplaatsingen (software-eindschakelaars) vast te leggen ...
  • Pagina 377 Om M91/M92-bewegingen ook grafisch te kunnen simuleren, moet de bewaking van het werkbereik worden geactiveerd en moet u het onbewerkte werkstuk ten opzichte van het vastgelegde referentiepunt laten weergeven, zie "Onbewerkt werkstuk in het werkbereik weergeven", bladzijde 663. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 378 Het laatst vastgelegde referentiepunt activeren: M104 Functie Bij het afwerken van pallettabellen overschrijft de TNC eventueel het laatste door u vastgelegde referentiepunt met waarden uit de pallettabel. Met de functie M104 wordt het laatste door u vastgelegde referentiepunt weer vastgelegd. Werking M104 werkt alleen in de programmaregels waarin M104 geprogrammeerd is.
  • Pagina 379 M112 Compatibiliteit Om de compatibiliteit te waarborgen, blijft de functie M112 beschikbaar. Om de tolerantie bij het snelle contourfrezen vast te leggen, adviseert HEIDENHAIN echter de toepassing van de cyclus TOLERANTIE (zie gebruikershandboek Cycli, cyclus 32 TOLERANTIE). HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 380 Geen rekening houden met punten bij het afwerken van niet-gecorrigeerde rechte-regels: M124 Standaardinstelling De TNC werkt alle rechte-regels af die in het actieve programma zijn ingevoerd. Instelling met M124 Bij het afwerken van niet-gecorrigeerde rechte-regels met zeer kleine puntafstanden, kan via parameter T een minimale puntafstand worden gedefinieerd, tot waar de TNC geen rekening moet houden met punten bij het afwerken.
  • Pagina 381 (LOOK AHEAD): M120" op bladzijde 375)! Werking M97 werkt alleen in de programmaregel waarin M97 geprogrammeerd is. De contourhoek wordt met M97 niet volledig bewerkt. Het kan zijn dat de contourhoek met een kleiner gereedschap moet worden nabewerkt. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 382 NC-voorbeeldregels 5 TOOL CALL 20 ... Gereedschap met grote gereedschapsradius 13 L X... Y... R... F... M97 Contourpunt 13 benaderen Contourtrapje 13 en 14 bewerken 14 L IY-0.5 ... R... F... Contourpunt 15 benaderen 15 L IX+100 ... Contourtrapje 15 en 16 bewerken 16 L IY+0.5 ...
  • Pagina 383 M98 werkt alleen in de programmaregels waarin M98 geprogrammeerd is. M98 wordt actief aan het einde van de regel. NC-voorbeeldregels Na elkaar de contourpunten 10, 11 en 12 benaderen: 10 L X... Y... RL F 11 L X... IY... M98 12 L IX+ ... HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 384 Aanzetfactor voor insteekbewegingen: M103 Standaardinstelling De TNC verplaatst het gereedschap onafhankelijk van de bewegingsrichting met de laatst geprogrammeerde aanzet. Instelling met M103 Aanzetreductie met M103 is alleen actief wanneer bit4 in MP7440=1 is ingesteld. De TNC reduceert de baanaanzet, wanneer het gereedschap zich in negatieve richting van de gereedschapsas verplaatst.
  • Pagina 385 F in millimeter/spilomwenteling. Wanneer het toerental via spil-override wordt veranderd, past de TNC de aanzet automatisch aan. Werking M136 wordt actief aan het begin van de regel. M136 wordt opgeheven door M137 te programmeren. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 386 Aanzetsnelheid bij cirkelbogen: M109/M110/M111 Standaardinstelling De TNC relateert de geprogrammeerde aanzetsnelheid aan de middelpuntsbaan van het gereedschap. Instelling bij cirkelbogen met M109 De TNC houdt bij bewerkingen aan de binnen- en buitenzijde de aanzet van cirkelbogen op de snijkant van het gereedschap constant. Let op: risico voor gereedschap en werkstuk! Bij zeer kleine buitenhoeken verhoogt de TNC de aanzet eventueel zodanig dat het gereedschap of werkstuk...
  • Pagina 387 M120 LA0 wordt geprogrammeerd  M120 zonder LA wordt geprogrammeerd  met PGM CALL een ander programma wordt opgeroepen  met cyclus 19 of met de PLANE-functie het bewerkingsvlak wordt gezwenkt M120 wordt actief aan het begin van de regel. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 388 Beperkingen  De terugkeer naar een contour na een externe/interne stop mag alleen met de functie SPRONG NAAR REGEL N worden uitgevoerd. Voordat u de regelsprong start, moet M120 worden geannuleerd (programma via PGM MGT opnieuw selecteren, niet GOTO 0 gebruiken), anders geeft de TNC een foutmelding ...
  • Pagina 389 M118 werkt ook in de werkstand Positioneren met handinvoer! M118 is in combinatie met de botsingsbewaking DCM alleen in gestopte toestand (STIB knippert) mogelijk. Wanneer u probeert met handwiel-override te verplaatsen, komt de TNC met een foutmelding. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 390 Terugtrekken van de contour in gereedschapsasrichting: M140 Standaardinstelling De TNC verplaatst het gereedschap in de programma-afloop- werkstanden zoals in het bewerkingsprogramma vastgelegd. Instelling met M140 Met M140 MB (move back) kunt u de contour via een in te voeren baan in de richting van de gereedschapsas verlaten. Invoer Wanneer u in een positioneerregel M140 invoert, dan gaat de TNC verder met de dialoog en vraagt via welke baan het gereedschap de...
  • Pagina 391 M141 werkt alleen bij verplaatsingen met rechte-regels. Werking M141 werkt alleen in de programmaregel waarin M141 geprogrammeerd is. M141 wordt actief aan het begin van de regel. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 392 Modale programma-informatie wissen: M142 Standaardinstelling De TNC zet modale programma-informatie in de onderstaande situaties terug:  Nieuw programma selecteren  Additionele functies M2, M30 of de regel END PGM uitvoeren (afhankelijk van machineparameter 7300)  Cyclus met waarden voor de basisinstelling opnieuw definiëren Instelling met M142 Alle modale programma-informatie behalve de basisrotatie, 3D-rotatie en Q-parameters wordt teruggezet.
  • Pagina 393 Vóór het opnieuw benaderen, gereedschap terugtrekken! Werking M148 werkt zolang tot de functie met M149 gedeactiveerd wordt. M148 wordt actief aan het begin van de regel, M149 aan het einde van de regel. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 394 Eindschakelaarbericht onderdrukken: M150 Standaardinstelling De TNC stopt de programma-afloop met een foutmelding, wanneer het gereedschap in een positioneerregel het actieve werkbereik zou verlaten. De foutmelding volgt voordat de positioneerregel wordt uitgevoerd. Instelling met M150 Ligt het eindpunt van een positioneerregel met M150 buiten het actieve werkbereik, dan verplaatst de TNC het gereedschap tot aan de grens van het werkbereik en zet het programma dan voort zonder foutmelding.
  • Pagina 395 M201 geeft de spanning afhankelijk van de afgelegde baan uit. De TNC verhoogt of verlaagt de actuele spanning lineair tot de geprogrammeerde waarde V. Invoerbereik: 0 t/m 9,999 V Werking M201 werkt net zolang totdat via M200, M201, M202, M203 of M204 een nieuwe spanning wordt uitgegeven. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 396 Spanning als functie van de snelheid: M202 Instelling met M202 De TNC geeft de spanning als functie van de snelheid uit. De machinefabrikant legt in machineparameters maximaal drie karakteristieken FNR. vast, waarin bepaalde aanzetsnelheden aan bepaalde spanningen worden gekoppeld. Met M202 wordt de karakteristiek FNR.
  • Pagina 397 Programmeren: speciale functies...
  • Pagina 398 11.1 Overzicht Speciale functies De TNC stelt de volgende, krachtige speciale functies beschikbaar voor allerlei toepassingen: Functie Beschrijving Dynamische botsingsbewaking DCM met Bladzijde 390 geïntegreerd spanmiddelbeheer (software-optie) Globale programma-instellingen GS (software- Bladzijde 410 optie) Adaptieve aanzetregeling AFC (software-optie) Bladzijde 425 Chatter-onderdrukking ACC (software-optie) Bladzijde 436 Werken met tekstbestanden...
  • Pagina 399  Menu voor functies voor de contour- en puntbewerking selecteren Functie Softkey Beschrijving Eenvoudige contourformule definiëren gebruikershandboek Cycli Menu voor complexe contourformules oproepen gebruikershandboek Cycli Regelmatige bewerkingspatronen definiëren gebruikershandboek Cycli Puntenbestand met bewerkingsposities selecteren gebruikershandboek Cycli HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 400 Menu Functies voor contour- en puntbewerkingen  Menu voor functies voor de contour- en puntbewerking selecteren Functie Softkey Beschrijving Contourdefinitie selecteren gebruikershandboek Cycli Contourbeschrijving toewijzen gebruikershandboek Cycli Ingewikkelde contourformule definiëren gebruikershandboek Cycli Menu voor definiëren van diverse klaartekst-- functies  Menu voor het definiëren van diverse klaartekstfuncties selecteren Functie...
  • Pagina 401 Menu voor programmeerondersteuning selecteren  Menu voor converteren van bestanden selecteren Functie Softkey Beschrijving Gestructureerde Bladzijde 244 programmaconversie FK naar H Niet-gestructureerde Bladzijde 244 programmaconversie FK naar H Programma "Achteruit Bladzijde 437 bewerken" maken Contouren filteren Bladzijde 440 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 402 11.2 Dynamische botsingsbewaking (software- optie) Functie De dynamische botsingsbewaking DCM (Engels: Dynamic Collision Monitoring) moet door uw machinefabrikant aan de TNC en aan de machine worden aangepast. Raadpleeg uw machinehandboek. De machinefabrikant kan willekeurige objecten definiëren die door de TNC tijdens alle machinebewegingen en ook tijdens de programmatest bewaakt worden.
  • Pagina 403 Botsingsbewaking (DCM) deselecteren, of een kinematiek zonder objecten met botsingsbewaking (CMO's) activeren  Bij de cycli voor "Schroefdraad tappen zonder voedingscompensatie" functioneert DCM alleen wanneer met MP7160 de exacte interpolatie van de gereedschapsas met de spil is geactiveerd HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 404 Botsingsbewaking in de handbedieningswerkstanden In de werkstanden Handbediening of El. handwiel stopt de TNC een beweging wanneer twee objecten met botsingsbewaking elkaar dichter naderen dan 3 tot 5 mm. In dat geval komt de TNC met een foutmelding waarin de beide objecten zijn vermeld die de botsing veroorzaken.
  • Pagina 405 TNC een botsing wordt herkend! De TNC bewaakt de bewegingen regelgewijs en geeft daarom een botsingswaarschuwing in de regel die een botsing zou veroorzaken, en onderbreekt de programma-afloop. Een aanzetreductie zoals bij handbediening vindt over het algemeen niet plaats. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 406 Grafische weergave van de beveiligde ruimte (FCL4-functie) Via de toets voor de beeldschermindeling kunt u de op uw machine gedefinieerde machinevaste objecten met botsingsbewaking en de ingemeten spanmiddelen driedimensionaal laten weergeven (zie "Automatische programma-afloop en programma-afloop regel voor regel" op bladzijde 78) Met de softkey kunt u een keuze maken uit de verschillende aanzichtmodi: Functie...
  • Pagina 407 663)!  Werkstand Programmatest selecteren  Het op botsing te testen programma selecteren  Beeldschermindeling PROGRAMMA+KINEMATICA of KINEMATICA selecteren  Softkeybalk twee keer omschakelen  Botsingstest op AAN zetten  Softkeybalk twee keer terugschakelen  Programmatest starten HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 408 Met de softkey kunt u ook een keuze maken uit de verschillende aanzichtmodi: Functie Softkey Omschakelen tussen draadmodel en volume- aanzicht Omschakelen tussen volume-aanzicht en transparant aanzicht Coördinatensystemen weergeven/verbergen die door transformaties in de kinematicabeschrijving ontstaan Functies voor draaien, roteren en zoomen Muisbediening: (zie "Grafische weergave van de beveiligde ruimte (FCL4-functie)"...
  • Pagina 409 Er zijn meer stappen nodig om het spanmiddel te kunnen plaatsen:  Spanmiddelsjabloon modelleren HEIDENHAIN stelt op de HEIDENHAIN-website spanmiddelsjablonen (bijv. machineklemmen of klauwplaten) in een spanmiddelbibliotheek beschikbaar (zie "Spanmiddelsjablonen" op bladzijde 398), die met pc-software zijn gemaakt (KinematicsDesign).
  • Pagina 410 HEIDENHAIN (e-mailadres: service.nc-pgm@heidenhain.de) of uw machinefabrikant. Spanmiddel parametriseren: FixtureWizard Met de FixtureWizard maakt u op basis van een spanmiddelsjabloon een spanmiddel met exacte afmetingen. HEIDENHAIN stelt spanmiddelsjablonen voor standaard-spanmiddelen beschikbaar. U kunt eventueel ook spanmiddelsjablonen van uw machinefabrikant ontvangen.
  • Pagina 411 Weergeven/verbergen van de aanduidingen van de in het spanmiddel gedefinieerde objecten met botsingsbewaking Weergeven/verbergen van de in het spanmiddel gedefinieerde testposities (geen functie in ToolHolderWizard) Weergeven/verbergen van de in het spanmiddel gedefinieerde inmeetpunten (geen functie in ToolHolderWizard) Uitgangspositie van 3D-aanzicht herstellen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 412 Spanmiddel op de machine plaatsen Voordat u een spanmiddel plaatst, het tastsysteem inspannen!  Spanmiddelbeheer oproepen  Spanmiddel kiezen: de TNC opent het menu voor spanmiddelselectie en toont in het linkervenster alle in de actieve directory beschikbare spanmiddelen. Zodra u een spanmiddel hebt geselecteerd, toont de TNC in het rechtervenster een grafisch voorbeeld als hulpmiddel bij het selecteren van het juiste spanmiddel.
  • Pagina 413 Met de muis of met de pijltoetsen het te verwijderen spanmiddel kiezen: de TNC markeert het gekozen spanmiddel in het machine-aanzicht met een kleur  Geselecteerd spanmiddel verwijderen  Het verwijderen met de softkey JA bevestigen of met de softkey NEE annuleren HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 414 Positie van het ingemeten spanmiddel controleren Om ingemeten spanmiddelen te controleren, kunt u door de TNC een testprogramma laten genereren. Het testprogramma moet in de werkstand Automatische programma-afloop worden afgewerkt. De TNC tast daarbij testposities die door de spanmiddel-designer in de spanmiddelsjabloon zijn vastgelegd, en verwerkt deze.
  • Pagina 415 NC-start bevestigen  Aan het einde van het testprogramma toont de TNC in een apart venster de afwijkingen van de nominale positie. Als een testpositie buiten de tolerantie ligt, verschijnt er een fouttekst in het aparte venster HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 416 Opspanningen beheren Ingemeten spanmiddelen kunt u via de archieffunctie opslaan en terugzetten. Deze functie is met name nuttig voor nulpuntspansystemen en versnelt de instelprocedure aanzienlijk. Functies voor het beheren van opspanningen De volgende functies zijn in het beheer van opspanningen beschikbaar: Functie Softkey...
  • Pagina 417 Geselecteerde opspanning laden: de TNC activeert de geselecteerde opspanning en geeft het spanmiddel in de opspanning grafisch weer Wanneer u de opspanning bij een ander invoegpunt terugzet, moet u de desbetreffende dialoogvraag van de TNC met de softkey JA bevestigen. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 418 Opspanning programmagestuurd laden Voorbeeld: NC-regel Opgeslagen opspanningen kunt u ook programmagestuurd activeren en deactiveren. Ga daarbij als volgt te werk: 13 SEL FIXTURE "TNC:\SYSTEM\FIXTURE\F.ZIP"  Softkeybalk met speciale functies tonen  Groep PROGRAMMA-INSTELL. selecteren.  Softkeybalk doorschakelen  Pad- en bestandsnaam van de opgeslagen opspanning opgeven, met de ENT-toets bevestigen Opgeslagen opspanningen bevinden zich standaard in de directory TNC:\system\Fixture\Archive.
  • Pagina 419 Er zijn meer stappen nodig om gereedschapshouders voor de botsingsbewaking te kunnen activeren:  Gereedschapshouders modelleren HEIDENHAIN stelt op de HEIDENHAIN-website gereedschapshoudersjablonen beschikbaar die met pc-software zijn gemaakt (KinematicsDesign). Uw machinefabrikant kan extra gereedschapshoudersjablonen modelleren en aan u beschikbaar stellen. Gereedschapshoudersjablonen hebben de bestandsextensie cft ...
  • Pagina 420 ToolHolderWizard Met de ToolHolderWizard maakt u op basis van een gereedschapshoudersjabloon een gereedschapshouder met exacte afmetingen. HEIDENHAIN stelt daarvoor sjablonen beschikbaar. U kunt eventueel ook 2 van uw machinefabrikant ontvangen. Voordat u de ToolHolderWizard start, moet u de te parametriseren gereedschapshoudersjabloon naar de TNC...
  • Pagina 421 Let op: botsingsgevaar! Wanneer u een gereedschapshouder verwijdert, bewaakt de TNC deze houder niet langer, ook niet wanneer deze zich nog op de spil bevindt!  Naam van de gereedschapshouder uit de kolom KINEMATIC van de gereedschapstabel TOOL.T wissen. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 422 11.5 Globale programma- instellingen (software-optie) Toepassing De functie Globale programma-instellingen die speciaal bij de productie van grote matrijzen wordt gebruikt, is in de programma- afloop-werkstanden en in de MDI-werkstand beschikbaar. U kunt daarmee verschillende coördinatentransformaties en instellingen definiëren die globaal en overlappend voor het gekozen NC- programma werken, zonder dat u hiervoor het NC-programma hoeft te veranderen.
  • Pagina 423 De TNC geeft alle assen die op uw machine niet actief zijn, op het invoerscherm in een grijstint weer. Verschuivingswaarden en waarden voor de handwiel- override in het invoerscherm moeten in principe in de maateenheid mm en hoekmaten bij rotaties in graden worden gedefinieerd. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 424 Systeemgegevens lezen" vanaf bladzijde 322). Om de functie Handwiel-override gemakkelijk te kunnen gebruiken, adviseert HEIDENHAIN het handwiel HR 520 te gebruiken (zie "Verplaatsen met elektronische handwielen" op bladzijde 550). De virtuele gereedschapsas kan met het handwiel HR 520 direct worden geselecteerd.
  • Pagina 425 TNC de transformaties intern in onderstaande volgorde:  1: basisrotatie  2: asomwisseling  3: spiegelen  4: verplaatsing  5: overlappende rotatie De overige functies Assen blokkeren, Handwiel-override, Grensvlak en Aanzetfactor werken onafhankelijk van elkaar. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 426 De onderstaande functies zijn beschikbaar om in het invoerscherm te navigeren. U kunt het invoerscherm ook met de muis bedienen. Functies Toets/softkey Sprong naar de vorige functie Sprong naar de volgende functie Volgende element selecteren Vorige element selecteren Functie Assen omwisselen: lijst van beschikbare assen openklappen Functie In-/uitschakelen, als de focus op een aankruisvakje staat...
  • Pagina 427 (zie "Opnieuw benaderen van de contour" op bladzijde 634). Let erop dat tastcycli waarmee u een basisrotatie tijdens het afwerken van het programma registreert en schrijft een door u in het invoerscherm gedefinieerde waarde overschrijft. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 428 Assen omwisselen Met de functie Assen omwisselen kunt u in een willekeurig NC- programma geprogrammeerde assen aan de asconfiguratie van uw machine of aan de opspansituatie aanpassen: Na het activeren van de functie Assen omwisselen werken alle daarna uitgevoerde transformaties op de omgewisselde as.
  • Pagina 429 Let erop dat na activering van deze functie de contour eventueel opnieuw benaderd moet worden. De TNC roept dan automatisch het menu voor het opnieuw benaderen van de contour op nadat het invoerscherm is gesloten (zie "Opnieuw benaderen van de contour" op bladzijde 634). HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 430 Blokkeren van assen Met de functie kunt u alle actieve assen blokkeren. De TNC voert dan bij het uitvoeren van het programma geen verplaatsingen in de door u geblokkeerde assen uit. Let erop dat bij het activeren van deze functie de positie van de geblokkeerde as geen botsingen veroorzaakt.
  • Pagina 431 Max. waarde, komt de TNC met een foutmelding. Actuele waarde invoeren die in principe niet groter is dan de Max. waarde. Max. waarde niet te groot invoeren. De TNC reduceert het effectieve verplaatsingsbereik met de door u ingevoerde waarde in positieve en negatieve richting. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 432 Virtuele as VT Om met het handwiel in virtuele asrichting VT te kunnen verplaatsen, moet u de functie M128 of FUNCTION TCPM activeren. In virtuele asrichting kunt u alleen met handwiel-override verplaatsen als DCM niet actief is. U kunt een handwiel-override ook in de huidige actieve gereedschapsasrichting uitvoeren.
  • Pagina 433 De TNC voert bewerkingen buiten de limiet dan weliswaar uit, maar laat het gereedschap in de richting van de gereedschapsas op de telkens gedefinieerde limiet staan. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 434 Functiebeschrijving Let op: botsingsgevaar! Houd er rekening mee dat de definities van een of meer grensvlakken tot positioneringen leiden die niet in het NC- programma zijn gedefinieerd en dus ook niet kunnen worden gesimuleerd! Gebruik de functie Grensvlak uitsluitend in combinatie met rechte-regels.
  • Pagina 435 Zodra de positie in de gereedschapsas zich weer binnen het verplaatsingsbereik bevindt, verplaatst de TNC het gereedschap weer zoals geprogrammeerd. Functie is niet beschikbaar in positieve gereedschapsasrichting. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 436  Gedeelte Extra gegevens:  Veiligheidsafst.: veiligheidsafstand waarmee de TNC het gereedschap in de richting van de positieve gereedschapsas verplaatst, wanneer een positie een grensvlak overschrijdt. De waarde werkt incrementeel. Wanneer 0 is ingevoerd, blijft het gereedschap staan op het intredepunt. ...
  • Pagina 437 Op deze wijze kan worden voorkomen dat veranderende snij- omstandigheden negatieve gevolgen hebben voor gereedschap, werkstuk en machine. Snij-omstandigheden veranderen speciaal door:  slijtage van gereedschap  wisselende snijdieptes die vaker bij gietstukken voorkomen  hardheidsafwijkingen die door materiaalinsluitingen ontstaan HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 438 De inzet van de adaptieve aanzetregeling AFC biedt de volgende voordelen:  Optimalisering van de bewerkingstijd Door het regelen van de aanzet probeert de TNC het vooraf ingeleerde maximale spilvermogen gedurende de totale bewerkingstijd aan te houden. De totale bewerkingstijd wordt verkort door vergroting van de aanzet in bewerkingszones waarin minder materiaal wordt verwijderd ...
  • Pagina 439 Aanzet waarmee de TNC moet verplaatsen, wanneer FENT het gereedschap in het materiaal insteekt of zich daaruit terugtrekt. Waarde in procenten gerelateerd aan de geprogrammeerde aanzet invoeren. Maximale invoerwaarde: 100% HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 440 Kolom Functie OVLD Reactie die de TNC bij overbelasting moet uitvoeren:  M: uitvoeren van een door de machinefabrikant gedefinieerde macro  S: direct een NC-stop uitvoeren  F: NC-stop uitvoeren, wanneer het gereedschap uit het materiaal is gehaald  E: alleen een foutmelding op het beeldscherm laten weergeven ...
  • Pagina 441 L: bij de volgende afwerking wordt voor dit bewerkingsgedeelte een leersnede uitgevoerd, waarbij reeds ingevoerde waarden in deze regel door de TNC worden overschreven  C: leersnede met succes uitgevoerd. De volgende afwerking kan met een automatische aanzetregeling worden uitgevoerd Naam van de regelinstelling HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 442 Voordat u een leersnede uitvoert, moet met de volgende voorwaarden rekening worden gehouden:  Indien nodig, moeten de regelinstellingen in de tabel AFC.TAB worden aangepast  De gewenste regelinstelling voor alle gereedschappen in de kolom AFC van de gereedschapstabel TOOL.T invoeren ...
  • Pagina 443 Programmeren/bewerken wijzigen. Indien nodig, kunt u daar ook een bewerkingsgedeelte (complete regel) wissen. Om het bestand <name>.H.AFC.DEP te kunnen bewerken, moet u eventueel het bestandsbeheer zo instellen dat de TNC afhankelijke bestanden weergeeft (zie "PGM MGT configureren" op bladzijde 660). HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 444 AFC activeren/deactiveren  Werkstand Automatische programma-afloop selecteren  Softkeybalk omschakelen  Adaptieve aanzetregeling activeren: softkey op AAN zetten, de TNC geeft in de digitale uitlezing het AFC- symbool weer (zie "Statusweergaven" op bladzijde 79)  Adaptieve aanzetregeling deactiveren: softkey op UIT zetten De adaptieve aanzetregeling blijft actief totdat u deze weer met de softkey deactiveert.
  • Pagina 445 S: er is een directe NC-stop uitgevoerd  F: NC-stop is uitgevoerd nadat het gereedschap uit het materiaal is vrijgezet  E: er is een foutmelding op het beeldscherm weergegeven  -: er is geen overbelastingsreactie uitgevoerd BLOCK Regelnummer waarmee het bewerkingsgedeelte begint. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 446 De TNC bepaalt de totale bewerkingstijd voor alle leersneden (LTIME), alle regelsneden (CTIME) en het totale tijdverschil (TDIFF) en voert deze gegevens in achter het sleutelwoord TOTAL in de laatste regel van het protocolbestand. De TNC kan het tijdverschil (TDIFF) alleen bepalen wanneer de leersnede volledig wordt uitgevoerd.
  • Pagina 447 Bij over- of onderschrijding van het gedefinieerde grensvermogen van de spil voert de TNC een NC-stop uit. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 448 In extreme gevallen kan er zelfs gereedschapsbreuk optreden. Om de chatter-neiging van een machine te beperken, biedt HEIDENHAIN nu met ACC (Active Chatter Control) een effectieve regelaarfunctie aan. Deze regelaarfunctie heeft met name een heel positief effect bij zwaar verspanen. Met ACC is een aanzienlijk beter rendement mogelijk.
  • Pagina 449 Om een programma "Achteruit bewerken" te kunnen maken, moet de TNC eerst een gelineariseerd programma Vooruit bewerken maken, d.w.z. een programma maken waarin alle contourelementen zijn opgedeeld. Dit programma kan eveneens worden afgewerkt en heeft de bestandsnaamextensie _fwd.h. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 450 Cyclusoproepen CYCL CALL, CYCL CALL PAT, CYCL CALL POS  Additionele M-functies HEIDENHAIN adviseert daarom om alleen programma's te converteren die een zuivere contourbeschrijving bevatten. Toegestaan zijn alle op de TNC programmeerbare baanfuncties, inclusief FK-regels. De TNC verschuift RND- en CHF-regels zodanig dat ze op de juiste plaats op de contour weer worden afgewerkt.
  • Pagina 451 11 CALL PGM CONT1_FWD.H Incrementele diepte-instelling 12 L IZ-2.5 F1000 Programma "Achteruit bewerken" oproepen 13 CALL PGM CONT1_REV.H Programmadeel vanaf regel 9 drie keer herhalen 14 CALL LBL 1 REP3 Terugtrekken, einde programma 15 L Z+100 R0 F MAX M2 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 452 11.9 Contouren filteren (FCL 2- functie) Functie Met deze TNC-functie kunt u contouren filteren die op externe programmeersystemen zijn gemaakt en uitsluitend uit rechte-regels bestaan. Het filter vlakt de contour af. Hierdoor kan meestal sneller en met minder schokken worden afgewerkt. Uitgaand van het originele programma genereert de TNC - nadat u de filterinstellingen hebt ingevoerd - een afzonderlijk programma met de gefilterde contour.
  • Pagina 453 De bestandsnaam van het door de TNC gemaakte nieuwe bestand bestaat uit de oude bestandsnaam met de extensie _flt. Voorbeeld:  Bestandsnaam van het programma waarvan de bewerkingsrichting moet worden gefilterd: CONT1.H  Bestandsnaam van het door de TNC gemaakte gefilterde programma: CONT1_flt.h HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 454 11.10 Bestandsfuncties Toepassing Met de FUNCTION FILE-functies kunt u vanuit het NC-programma de bestandsbewerkingen kopiëren, verplaatsen en wissen uitvoeren. De FILE-functies mogen niet op programma's of bestanden worden toegepast waarnaar u eerder met functies zoals CALL PGM of CYCL DEF 12 PGM CALL hebt verwezen.
  • Pagina 455 Absoluut ingevoerde waarden zijn gerelateerd aan het werkstuknulpunt dat met de functie Referentiepunt vastleggen of door een preset uit de presettabel is vastgelegd. Incrementele waarden zijn altijd gerelateerd aan het laatst geldige nulpunt – dit kan al verschoven zijn. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 456 TRANS DATUM TABLE Voorbeeld: NC-regel Met de functie TRANS DATUM TABLE definieert u een nulpuntverschuiving door een nulpuntnummer te kiezen uit een 13 TRANS DATUM TABLE TABLINE25 nulpunttabel. Ga bij de definitie als volgt te werk:  Softkeybalk met speciale functies tonen ...
  • Pagina 457 Softkeybalk met speciale functies tonen  Menu voor functies voor de definitie van diverse klaartekstfuncties selecteren  Transformaties selecteren  Nulpuntverschuiving TRANS DATUM selecteren  Met de cursor teruggaan naar TRANS AXIS  Nulpuntverschuiving TRANS DATUM RESET kiezen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 458 Programma-oproep definiëren Voorbeeld: NC-regels Met de functies voor programmaselectie kunt u willekeurige NC- programma's met de functie SEL PGM selecteren en deze later met 13 SEL PGM “ROT34.H“ CALL PGM SELECTED oproepen. De functie SEL PGM is ook toegestaan met stringparameters, zodat u programma-oproepen dynamisch kunt 14 ...
  • Pagina 459 Met name in combinatie met SL-cycli, de DXF-converter of bij de grafisch ondersteunde definitie van willekeurige bewerkingspatronen kunt u bij de programmering veel tijd besparen. Maar ook alle andere, in smarT.NC beschikbare bewerkings-UNITs vereenvoudigen het maken van programma's in klaartekstdialoog. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 460 UNIT invoegen In de smarT.NC-gids vindt u een overzicht van alle beschikbare UNITs. Daar worden ook de principes voor het werken met UNITs beschreven en hoe u in de invoerschermen kunt navigeren. Let erop dat de eerste UNIT in uw klaartekstddialoogprogramma in principe altijd de programmakopf-UNIT 700 moet zijn.
  • Pagina 461 TNC de ingevoegde regels weer. In die gevallen wijzigingen altijd via de klaartekst-editor uitvoeren. Het wissen van klaartekstdialoogregels binnen de UNIT is niet toegestaan en kan tot foutmeldingen of verkeerde bewerkingen leiden. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 462 11.13 Tekstbestanden maken Toepassing Op de TNC kunnen teksten d.m.v. een teksteditor gemaakt en bewerkt worden. Typische toepassingen:  ervaringswaarden bewaren  werkwijzen documenteren  formuleverzamelingen maken Tekstbestanden zijn bestanden van het type .A (ASCII). Wanneer andere bestanden bewerkt moeten worden, dan moeten deze eerst naar type .A geconverteerd worden.
  • Pagina 463 Met de pijltoetsen kan de cursor op elke willekeurige plaats in het tekstbestand gezet worden. De regel waarop de cursor staat, wordt gekleurd weergegeven. Een regel kan maximaal 77 tekens bevatten en wordt d.m.v. de RET-toets (Return) of de ENT-toets op de volgende regel voortgezet. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 464 Tekens, woorden en regels wissen en weer invoegen Met de teksteditor kunnen hele woorden of regels gewist en op een andere plaats weer ingevoegd worden.  Cursor op het woord of de regel zetten die/dat gewist en op een andere plaats weer ingevoegd moet worden ...
  • Pagina 465 De cursor op de plaats in de tekst zetten waar een ander tekstbestand moet worden ingevoegd  Softkey BESTAND INVOEGEN indrukken. De TNC toont de dialoog Bestandnaam =  Pad en naam invoeren van het bestand dat moet worden ingevoegd HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 466 Tekstdelen zoeken De zoekfunctie van de teksteditor vindt woorden of strings in de tekst. De TNC biedt twee mogelijkheden. Actuele tekst zoeken De zoekfunctie moet een woord vinden dat overeenkomt met het woord waarop de cursor staat:  Cursor op het gewenste woord zetten. ...
  • Pagina 467 (status S) waaruit de TNC de gereedschapsspecifieke gegevens moet halen. Bewerkingsfuncties voor snijgegevenstabellen Softkey Regel invoegen Regel wissen Begin volgende regel kiezen Tabel sorteren Oplichtend veld kopiëren (2e softkeybalk) Gekopieerd veld invoegen (2e softkeybalk) Tabelformaat bewerken (2e softkeybalk) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 468 Wanneer de standaardmaterialentabel wordt veranderd, moet deze naar een andere directory gekopieerd worden. Anders worden uw veranderingen bij een software- update door de standaardgegevens van HEIDENHAIN overschreven. Definieer dan het pad in het bestand TNC.SYS met het sleutelwoord WMAT= (zie "Configuratiebestand TNC.SYS", bladzijde 460).
  • Pagina 469 Anders worden uw veranderingen bij een software-update door de standaardgegevens van HEIDENHAIN overschreven. Definieer dan het pad in het bestand TNC.SYS met het sleutelwoord TMAT= (zie "Configuratiebestand TNC.SYS", bladzijde 460). Om te voorkomen dat gegevens verloren gaan, moet het bestand TMAT.TAB regelmatig worden opgeslagen.
  • Pagina 470 Nieuwe snijgegevenstabel aanmaken  Werkstand Programmeren/bewerken selecteren  Bestandsbeheer selecteren: toets PGM MGT indrukken  Directory kiezen waarin de snijgegevenstabellen moeten zijn opgeslagen (standaard: TNC:\)  Willekeurige bestandsnaam en bestandstype .CDT invoeren en met ENT-toets bevestigen  De TNC opent een standaardsnijgegevenstabel of toont in de rechter beeldschermhelft verschillende tabelformaten (machine- afhankelijk), die zich onderscheiden qua aantal snijsnelheid- /aanzetcombinaties.
  • Pagina 471 5 Werkstand Test: gereedschapstabel activeren van waaruit de TNC de gereedschapsspecifieke gegevens moet halen (status S) 6 In het NC-programma: via de softkey WMAT werkstukmateriaal vastleggen 7 In het NC-programma: in de TOOL CALL-regel spiltoerental en aanzet via softkey automatisch laten berekenen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 472 Data-overdracht van snijgegevenstabellen Wanneer een bestand van het bestandstype .TAB of .CDT via een externe data-interface wordt uitgelezen, slaat de TNC de structuurdefinitie van de tabel ook op. De structuurdefinitie begint met de regel #STRUCTBEGIN en eindigt met de regel #STRUCTEND. Zie voor de betekenis van de afzonderlijke sleutelwoorden de tabel "Structureringsopdracht"...
  • Pagina 473 (zie "Tabelformaat wijzigen" op bladzijde 462) Wanneer de TNC bij het openen van een nieuw TAB- bestand geen apart venster toont, moet u eerst met de functie COPY SAMPLE FILES de tabelformaten genereren (zie "Patroonbestanden kopiëren" op bladzijde 643). HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 474 Tabelformaat wijzigen  Druk op de softkey FORMAAT EDITEREN (2e softkeyniveau): de TNC opent het editor-venster waarin de tabelstructuur "90° geroteerd" wordt weergegeven. Een regel in het editor-venster definieert een kolom in de daarbij behorende tabel. Voor de betekenis van de structureringsopdracht (kopregelgegeven) zie de tabel hieronder.
  • Pagina 475 De TNC stemt de invoervelden aan de rechterzijde linkslijnend af op de langste dialoog. Als een invoerveld de maximale weergavebreedte overschrijdt, verschijnt onderaan het venster een scrollbalk. De scrollbalk kan met de muis of met softkeys worden bediend. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 476 FN 26: TABOPEN: vrij definieerbare tabel openen Met de functie FN 26: TABOPEN kan een willekeurige, vrij definieerbare tabel worden geopend, om hierin met FN27 te schrijven of hieruit met FN28 te lezen. In een NC-programma kan altijd maar één tabel geopend zijn.
  • Pagina 477 Radius, Diepte en D beschrijven. De waarden die in de tabel moeten worden ingevoerd, moeten in Q-parameters Q5, Q6 en Q7 zijn vastgelegd 53 FN0: Q5 = 3,75 54 FN0: Q6 = -5 55 FN0: Q7 = 7,5 56 FN 27: TABWRITE 5/“RADIUS,DIEPTE,D“ = Q5 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 478 FN 28: TABREAD: vrij definieerbare tabel lezen Met de functie FN 28: TABREAD leest u uit de tabel die eerder met FN 26: TABOPEN is geopend. In een TABREAD-regel kunt u maximaal 8 kolomnamen definiëren, d.w.z. lezen. De kolomnamen moeten tussen aanhalingstekens staan en door een komma van elkaar worden gescheiden.
  • Pagina 479 Programmeren: meerassige bewerking...
  • Pagina 480 12.1 Functies voor de meerassige bewerking In dit hoofdstuk vindt u de TNC-functies die verband houden met de meerassige bewerking: TNC-functie Beschrijving Bladzijde PLANE Bewerkingen in het gezwenkte bewerkingsvlak definiëren Bladzijde 469 PLANE/M128 Geneigd frezen Bladzijde 491 Instellingen van de TNC bij het positioneren van rotatie-assen vastleggen (verdere Bladzijde 493 FUNCTION TCPM ontwikkeling van M128)
  • Pagina 481 POINTS Coördinaten van drie willekeurige punten van het te Bladzijde 481 zwenken vlak Afzonderlijke, incrementeel werkende ruimtehoek Bladzijde 483 RELATIVE AXIAL Max. drie absolute of incrementele ashoeken A, B, C Bladzijde 484 RESET PLANE-functie terugzetten Bladzijde 472 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 482 Om de verschillen tussen de afzonderlijke definitiemogelijkheden reeds vóór het selecteren van functies te verduidelijken, kunt u met de softkey een animatie starten. De parameterdefinitie van de PLANE-functie is in twee stukken opgedeeld:  De geometrische definitie van het vlak, die voor elk van de beschikbare PLANE-functies verschillend is ...
  • Pagina 483 PLANE-functie – intern altijd om naar een ruimtehoek. In de modus Restweg (RESTW) toont de TNC bij het naar binnen zwenken (modus MOVE of TURN) in de rotatie-as de weg tot de gedefinieerde (resp. berekende) eindpositie van de rotatie-as. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 484 PLANE-functie terugzetten Voorbeeld: NC-regel  Softkeybalk met speciale functies tonen 25 PLANE RESET MOVE AFST50 F1000  Speciale TNC-functies selecteren: softkey SPECIALE TNC-FUNCT. indrukken  PLANE-functie selecteren: softkey BEWERK.VLAK ZWENKEN indrukken: de TNC toont in de softkeybalk de beschikbare definitiemogelijkheden ...
  • Pagina 485 De werking komt overeen met die van cyclus 19 voor zover de invoer in cyclus 19 door de machine op de invoer van ruimtehoeken is ingesteld. Parameterbeschrijving voor het positioneergedrag: Zie "Positioneergedrag van de PLANE-functie vastleggen", bladzijde 486. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 486 Invoerparameters  Ruimtehoek A?: rotatiehoek SPA om de machinevaste X-as (zie afbeelding rechtsboven). Invoerbereik van -359,9999° tot +359,9999°  Ruimtehoek B?: rotatiehoek SPB om de machinevaste Y-as (zie afbeelding rechtsboven). Invoerbereik van -359,9999° tot +359,9999°  Ruimtehoek C?: rotatiehoek SPC om de machinevaste Z-as (zie afbeelding rechts in het midden).
  • Pagina 487 Let vóór het programmeren op het volgende Projectiehoeken kunnen alleen worden gebruikt indien de hoekdefinities gerelateerd zijn aan een rechthoekig blok. Anders treedt er werkstukvervorming op. Parameterbeschrijving voor het positioneergedrag: Zie "Positioneergedrag van de PLANE-functie vastleggen", bladzijde 486. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 488 Invoerparameters  Proj.hoek 1e coörd.vlak?: geprojecteerde hoek van het gezwenkte bewerkingsvlak in het 1e coördinatenvlak van het machinevaste coördinatensysteem (Z/X bij gereedschapsas Z, zie afbeelding rechtsboven). Invoerbereik van -89.9999° t/m +89.9999°. 0°-as is de hoofdas van het actieve bewerkingsvlak (X bij gereedschapsas Z, positieve richting zie afbeelding rechtsboven) ...
  • Pagina 489 Rotatie van het coördinatensysteem om de door EULNU de precessiehoek gedraaide X-as Rotatiehoek Rotatie van het gezwenkte bewerkingsvlak om EULROT de gezwenkte Z-as Let vóór het programmeren op het volgende Parameterbeschrijving voor het positioneergedrag: Zie "Positioneergedrag van de PLANE-functie vastleggen", bladzijde 486. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 490 Invoerparameters  Rot.hoek hoofdcoördinatenvlak?: rotatiehoek EULPR om de Z-as (zie afbeelding rechtsboven). Let op:  Het invoerbereik is -180.0000° tot 180.0000°  0°-as is de X-as  Zwenkhoek gereedschapsas?: zwenkhoek EULNUT van het coördinatensysteem om de door de precessiehoek gedraaide X-as (zie afbeelding rechts in het midden).
  • Pagina 491 De TNC berekent intern uit de door u ingevoerde waarden telkens gestandaardiseerde vectoren. Parameterbeschrijving voor het positioneergedrag: Zie "Positioneergedrag van de PLANE-functie vastleggen", bladzijde 486. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 492 Invoerparameters  X-component basisvector?: X-component BX van basisvector B (zie afbeelding rechtsboven). Invoerbereik: -99.9999999 t/m +99.9999999  Y-component basisvector?: Y-component BY van basisvector B (zie afbeelding rechtsboven). Invoerbereik: -99.9999999 t/m +99.9999999  Z-component basisvector?: Z-component BZ van basisvector B (zie afbeelding rechtsboven). Invoerbereik: -99.9999999 t/m +99.9999999 ...
  • Pagina 493 De drie punten bepalen de schuinte van het vlak. De positie van het actieve nulpunt wordt niet door de TNC gewijzigd. Parameterbeschrijving voor het positioneergedrag: Zie "Positioneergedrag van de PLANE-functie vastleggen", bladzijde 486. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 494 Invoerparameters  X-coördinaat 1e punt van het vlak?: X-coördinaat P1X van het 1e punt van het vlak (zie afbeelding rechtsboven)  Y-coördinaat 1e punt van het vlak?: Y-coördinaat P1Y van het 1e punt van het vlak (zie afbeelding rechtsboven)  Z-coördinaat 1e punt van het vlak?: Z-coördinaat P1Z van het 1e punt van het vlak (zie afbeelding rechtsboven)
  • Pagina 495 Invoerbereik: -359.9999° tot +359.9999°  Ga verder met de positioneereigenschappen (zie "Positioneergedrag van de PLANE-functie vastleggen" op bladzijde 486) Gebruikte afkortingen Afkorting Betekenis RELATIVE Engels: relative = gerelateerd aan Voorbeeld: NC-regel 5 PLANE RELATIVE SPB-45 ..HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 496 Bewerkingsvlak via ashoek: PLANE AXIAL (FCL 3-functie) Toepassing De functie PLANE AXIAL definieert zowel de positie van het bewerkingsvlak als de nominale coördinaten van de rotatie-assen. Speciaal bij machines met rechthoekige kinematica en kinematica waarin uitsluitend een rotatie-as actief is, kan eenvoudig van deze functie gebruik worden gemaakt.
  • Pagina 497 Invoerbereik: -99999,9999° tot +99999,9999°  Ga verder met de positioneereigenschappen (zie "Positioneergedrag van de PLANE-functie vastleggen" Voorbeeld: NC-regel op bladzijde 486) 5 PLANE AXIAL B-45 ..Gebruikte afkortingen Afkorting Betekenis Engels axial = ten opzichte van de as AXIAAL HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 498 Positioneergedrag van de PLANE-functie vastleggen Overzicht Ongeacht de PLANE-functie die u gebruikt om het gezwenkte bewerkingsvlak te definiëren, beschikt u altijd over de volgende functies voor het positioneergedrag:  Automatisch naar binnen zwenken  Keuze van alternatieve zwenkmogelijkheden  Keuze van de wijze van transformatie Automatisch naar binnen zwenken: MOVE/TURN/STAY (verplichte invoer) Nadat alle parameters voor de definitie van de vlakken zijn ingevoerd,...
  • Pagina 499  Terugtreklengte in gereedsch.as?: Terugtrekbaan MB werkt incrementeel vanaf de actuele gereedschapspositie in de actieve gereedschapsasrichting die de TNC vóór het naar binnen zwenken benadert. MB MAX verplaatst het gereedschap tot kort vóór de software-eindschakelaar HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 500 Rotatie-assen in een afzonderlijke regel naar binnen zwenken Indien u de rotatie-assen in een afzonderlijke positioneerregel naar binnen wilt zwenken (optie STAY geselecteerd), gaat u als volgt te werk: Let op: botsingsgevaar! Gereedschap zodanig voorpositioneren dat er bij het naar binnen zwenken geen botsing tussen gereedschap en werkstuk (spanmiddel) kan plaatsvinden.
  • Pagina 501 3 Als er slechts één oplossing binnen het verplaatsingsbereik ligt, wordt deze oplossing door de TNC toegepast 4 Als er geen oplossing binnen het verplaatsingsbereik ligt, komt de TNC met de foutmelding Hoek niet toegestaan HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 502 Voorbeeld voor een machine met C-rondtafel en A-zwenktafel. Geprogrammeerde functie: PLANE SPATIAL SPA+0 SPB+45 SPC+0 Resultaat Eindschakelaars Startpositie aspositie Geen A+0, C+0 niet geprogr. A+45, C+90 Geen A+0, C+0 A+45, C+90 Geen A+0, C+0 – A–45, C–90 Geen A+0, C–105 niet geprogr.
  • Pagina 503 12 L Z+50 R0 FMAX M128 Op veilige hoogte positioneren, M128 activeren PLANE-functie definiëren en activeren 13 PLANE SPATIAL SPA+0 SPB-45 SPC+0 MOVE AFST50 F1000 Neighoek instellen 14 L IB-17 F1000 Bewerking in het gezwenkte vlak definiëren HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 504 Geneigd frezen via normaalvectoren In de LN-regel mag slechts een richtingsvector zijn gedefinieerd, via welke de neighoek gedefinieerd is (normaalvector NX, NY, NZ of gereedschapsrichtingsvector TX, TY, TZ).  Gereedschap terugtrekken  M128 activeren  Willekeurige PLANE-functie definiëren, positioneergedrag in de gaten houden ...
  • Pagina 505 Werkwijze van de geprogrammeerde aanzet: F TCP / F CONT  Interpretatie van de in het NC-programma geprogrammeerde coördinaten van de rotatie-as: AXIS POS / AXIS SPAT  Interpolatiewijze tussen start- en eindpositie: PATHCTRL AXIS / PATHCTRL VECTOR HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 506 FUNCTION TCPM definiëren  Speciale functies selecteren  Programmeerondersteuning selecteren  Functie FUNCTION TCPM selecteren Werkwijze van de geprogrammeerde aanzet Voor het definiëren van de werking van de geprogrammeerde aanzet beschikt de TNC over twee functies:  F TCP legt vast dat de geprogrammeerde aanzet als werkelijke relatieve snelheid tussen gereedschapspunt ( (tool center point) en werkstuk wordt geïnterpreteerd...
  • Pagina 507 Coördinaten van de rotatie-as zijn ashoeken 18 FUNCTION TCPM F TCP AXIS SPAT ... Coördinaten van de rotatie-as zijn ruimtehoeken 20 L A+0 B+45 C+0 F MAX Gereedschapsoriëntatie op B+45 graden (ruimtehoek) instellen. Ruimtehoek A en C met 0 definiëren HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 508 Interpolatiewijze tussen start- en eindpositie Voor de definitie van de interpolatiewijze tussen start- en eindpositie beschikt de TNC over twee functies:  PATHCTRL AXIS legt vast dat de gereedschapspunt zich tussen de start- en eindpositie van de desbetreffende NC-regel op een rechte verplaatst (Face Milling). De richting van de gereedschapsas op de start- en eindpositie komt overeen met de geprogrammeerde waarden.
  • Pagina 509 FUNCTION TCPM terugzetten De TNC zet FUNCTION TCPM automatisch terug wanneer u in een programma-afloop-werkstand een nieuw programma selecteert. U mag FUNCTION TCPM alleen terugzetten wanneer de PLANE-functie niet actief is. Eventueel PLANE RESET vóór FUNCTION RESET TCPM uitvoeren. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 510 12.5 Additionele functies voor rotatie-assen Aanzet in mm/min bij rotatie-assen A, B, C: M116 (software-optie 1) Standaardinstelling De TNC interpreteert de geprogrammeerde aanzet bij een rotatie-as in graden/min (in mm-programma's en ook in inch-programma's). De baanaanzet is dus afhankelijk van de afstand tussen het gereedschapsmiddelpunt en het centrum van de rotatie-as.
  • Pagina 511 360° gereduceerd is, via de kortste weg. Voorbeelden: Actuele positie Nominale positie Verplaatsing 350° 10° +20° 10° 340° –30° Werking M126 wordt actief aan het begin van de regel. M126 wordt met M127 teruggezet; aan het einde van het programma wordt M126 eveneens opgeheven. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 512 Weergave van de rotatie-as tot een waarde onder 360° reduceren: M94 Standaardinstelling De TNC verplaatst het gereedschap van de actuele hoekwaarde naar de geprogrammeerde hoekwaarde. Voorbeeld: Actuele hoekwaarde: 538° Geprogrammeerde hoekwaarde: 180° Werkelijke verplaatsing: -358° Instelling met M94 De TNC reduceert aan het begin van de regel de actuele hoekwaarde tot een waarde onder 360°...
  • Pagina 513 Het CAD-systeem resp. de postprocessor moet rekening houden met de gereedschapsradiuscorrectie. Een geprogrammeerde radiuscorrectie RL/RR leidt tot een foutmelding. Als de gereedschapslengtecorrectie door de TNC wordt uitgevoerd, is de geprogrammeerde aanzet gerelateerd aan de gereedschapspunt, anders aan het referentiepunt van het gereedschap. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 514 Wanneer de machine een gestuurde zwenkkop heeft, kan de programma-afloop onderbroken en de positie van de zwenkas veranderd worden (bijv. met het handwiel). Met de functie SPRONG NAAR REGEL N kan het bewerkingsprogramma vervolgens verdergaan op de plaats waar onderbroken werd. Als M114 actief is, houdt de TNC automatisch rekening met de nieuwe zwenkaspositie.
  • Pagina 515 Om beschadigingen van de contour te voorkomen, mogen met M128 alleen radiusfrezen worden toegepast. De gereedschapslengte moet aan het midden van de kogel van de radiusfrees worden gerelateerd. Wanneer M128 actief is, toont de TNC in de statusweergave het symbool HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 516 M128 bij zwenktafels Als bij actieve M128 een beweging van de zwenktafel geprogrammeerd is, dan draait de TNC het coördinatensysteem overeenkomstig mee. Als u bijv. de C-as 90° draait (door positioneren of nulpuntverschuiving) en aansluitend een beweging in de X-as programmeert, dan voert de TNC de beweging in de machine-as Y uit.
  • Pagina 517 M114 en M128 mogen niet gelijktijdig actief zijn, anders zouden er overlappingen van beide functies optreden die het werkstuk zouden kunnen beschadigen. De TNC komt met een daarmee corresponderende foutmelding. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 518 Nauwkeurige stop op hoeken met niet- tangentiële overgangen: M134 Standaardinstelling De TNC verplaatst het gereedschap bij positioneringen met rotatie- assen zo, dat op niet-tangentiële contourovergangen een overgangselement wordt ingevoegd. De contourovergang is afhankelijk van de versnelling, de schok en de vastgelegde tolerantie van de contourafwijking.
  • Pagina 519 M114, M128 of Bewerkingsvlak zwenken. M144 wordt opgeheven door M145 te programmeren. De machinegeometrie moet door de machinefabrikant in de kinematica-beschrijving gedefinieerd zijn. De machinefabrikant legt de werkwijze in de automatische werkstanden en handbedieningswerkstanden vast. Raadpleeg uw machinehandboek. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 520 12.6 Driedimensionale gereedschapscorrectie (software-optie 2) Inleiding De TNC kan een driedimensionale gereedschapscorrectie (3D- correctie) voor rechte-regels uitvoeren. Behalve de coördinaten X, Y en Z van het eindpunt van de rechte moeten deze regels ook de componenten NX, NY en NZ van de vlaknormaalvector (zie "Definitie van een gestandaardiseerde vector"...
  • Pagina 521 De TNC waarschuwt niet met een foutmelding als gereedschapsovermaten tot beschadiging van de contour leiden. Via machineparameter 7680 wordt vastgelegd, of het CAM-systeem de gereedschapslengte heeft gecorrigeerd via het midden van de kogel P of via de zuidpool van kogel (zie afbeelding). HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 522 Toegestane gereedschapsvormen De toegestane gereedschapsvormen (zie afbeelding) worden in de gereedschapstabel via de gereedschapsradiussen R en R2 vastgelegd:  Gereed.-radius R: maat van het gereedschapsmiddelpunt tot de buitenkant van het gereedschap  Gereedschapsradius 2 R2: afrondingsradius van de gereedschapspunt tot de buitenkant van het gereedschap De verhouding van R t.o.v.
  • Pagina 523 Bij machines met rotatie-assen die slechts een beperkt verplaatsingsbereik toestaan, kunnen zich bij het automatisch positioneren bewegingen voordoen waarvoor bijv. de tafel 180° moet worden gedraaid. Let op het botsingsgevaar van de kop met het werkstuk of met spanmiddelen. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 524 Voorbeeld: regelformaat met vlaknormaalvectoren zonder gereedschapsoriëntatie LN X+31,737 Y+21,954 Z+33,165 NX+0,2637581 NY+0,0078922 NZ–0,8764339 F1000 M128 Voorbeeld: regelformaat met vlaknormaalvectoren met gereedschapsoriëntatie LN X+31,737 Y+21,954 Z+33,165 NX+0,2637581 NY+0,0078922 NZ–0,8764339 TX+0,0078922 TY–0,8764339 TZ+0,2590319 F1000 M128 Rechte met 3D-correctie X, Y, Z: Gecorrigeerde coördinaten van eindpunt rechte NX, NY, NZ: Componenten van de vlaknormaalvectoren TX, TY, TZ: Componenten van de gestandaardiseerde vector voor de gereedschapsoriëntatie...
  • Pagina 525 Bij machines met rotatie-assen die slechts een beperkt verplaatsingsbereik toestaan, kunnen zich bij het automatisch positioneren bewegingen voordoen waarvoor bijv. de tafel 180° moet worden gedraaid. Let op het botsingsgevaar van de kop met het werkstuk of met spanmiddelen. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 526 De gereedschapsoriëntatie kan op twee manieren worden bepaald:  In de LN-regel door opgave van de componenten TX, TY en TZ  In een L-regel door opgave van de coördinaten van de rotatie-assen Voorbeeld: regelformaat met gereedschapsoriëntatie 1 LN X+31,737 Y+21,954 Z+33,165 TX+0,0078922 TY–0,8764339 TZ+0,2590319 RR F1000 M128 Rechte met 3D-correctie X, Y, Z:...
  • Pagina 527 In de kolom DR2TABLE van de gereedschapstabel TOOL.T is voor het te corrigeren gereedschap de padnaam van de correctiewaardetabel (zonder bestandsextensie) ingevoerd (zie "Gereedschapstabel: standaardgereedschapsgegevens" op bladzijde 168)  NC-programma: NC-regels met vlaknormaalvectoren zijn vereist (zie "NC-programma" op bladzijde 518) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 528 Correctiewaardetabel De correctiewaardetabel wordt automatisch gegenereerd door de lasermeetcyclus 598. Raadpleeg hiervoor de documentatie van de lasermeetcycli. Wanneer u de correctiewaardetabel zelf maakt en daarin gegevens wilt invullen, gaat u als volgt te werk:  Bestandsbeheer selecteren: toets PGM MGT indrukken ...
  • Pagina 529 De TNC verrekent de DR2 uit TOOL.T of een correctiewaarde uit de correctiewaardetabel. Extra offsets zoals een vlakovermaat kunt u eventueel via DR2 in de TOOL CALL-regel definiëren. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 530 NC-programma 3D-ToolComp werkt in principe uitsluitend met programma's die een vlaknormaalvector bevatten (zie "Definitie van een gestandaardiseerde vector" op bladzijde 509). Wanneer het NC-programma door uw CAM- systeem wordt gemaakt, moet u op het volgende letten:  Wanneer het NC-programma op het midden van de kogel is berekend, moet u de nominale radiuswaarde R2 van de radiusfrees in de gereedschapstabel TOOL.T definiëren ...
  • Pagina 531 Z(t) = K3Z · t + K2Z · t + K1Z · t + Z Daarbij loopt de variabele t van 1 tot 0. De stapgrootte van t is afhankelijk van de aanzet en de lengte van de spline. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 532 Voorbeeld: regelformaat voor vijf assen 7 L X+33.909 X-25.838 Z+75.107 A+17 B-10.103 FMAX Beginpunt spline 8 SPL X+39.824 Y-28.378 Z+77.425 A+17.32 B-12.75 Eindpunt spline Splineparameter voor X-as K3X+0.0983 K2X-0.441 K1X-5.5724 Splineparameter voor Y-as K3Y-0.0422 K2Y+0.1893 1Y+2,3929 Splineparameter voor Z-as K3Z+0.0015 K2Z-0.9549 K1Z+3.0875 Splineparameter voor A-as K3A+0.1283 K2A-0.141 K1A-0.5724 Splineparameter voor B-as met exponentiële...
  • Pagina 533 Bij grotere afwijkingen komt de TNC met een foutmelding. Invoerbereiken  Eindpunt spline: -99 999,9999 t/m +99 999,9999  Splineparameter K: -9,99999999 bis +9,99999999  Exponent voor splineparameter K: -255 t/m +255 (geheel getal) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 534 Programmeren: meerassige bewerking...
  • Pagina 535 Programmeren: Palletbeheer...
  • Pagina 536 13.1 Palletbeheer Toepassing Het palletbeheer is een machine-afhankelijke functie. Hieronder worden de standaard beschikbare functies omschreven. Raadpleeg tevens het machinehandboek. Pallettabellen worden voor bewerkingscentra met palletwisselaars toegepast: de pallettabel roept voor de verschillende pallets de bijbehorende bewerkingsprogramma's op en activeert nulpuntverschuivingen resp.
  • Pagina 537 Als er niets wordt gedefinieerd, blijft het handmatig ingestelde referentiepunt actief. Bewerkingsfunctie Softkey Begin van de tabel selecteren Einde van de tabel selecteren Vorige pagina van de tabel selecteren Volgende pagina van de tabel selecteren HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 538 Bewerkingsfunctie Softkey Regel aan einde van de tabel toevoegen Regel aan einde van de tabel wissen Begin volgende regel selecteren In te voeren aantal regels aan het einde van de tabel toevoegen Oplichtend veld kopiëren (2e softkeybalk) Gekopieerd veld invoegen (2e softkeybalk) Pallettabel selecteren ...
  • Pagina 539 Er kan steeds slechts één werkstukreferentiepunt en één palletreferentiepunt tegelijk actief zijn. Beide referentiepunten werken gecombineerd. De TNC toont het nummer van de actieve pallet-present in de extra statusregel (zie "Algemene palletinformatie (tab PAL)" op bladzijde 83). HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 540 Werken met de pallet-preset-tabel Wijzigingen in de pallet-preset-tabel uitsluitend in overleg met uw machinefabrikant uitvoeren! Voor zover uw machinefabrikant de pallet-preset-tabel heeft vrijgeschakeld, kunt u deze in de werkstand Handbediening bewerken:  Werkstand Handbediening of El. handwiel selecteren  Softkeybalk doorschakelen ...
  • Pagina 541 Met de pijltoetsen het programma selecteren dat u wilt controleren  Softkey PROGRAMMA OPENEN indrukken: de TNC toont het geselecteerde programma op het beeldscherm. U kunt nu met de pijltoetsen in het programma bladeren  Terug naar de pallettabel: druk op de softkey END PGM HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 542 13.2 Palletbedrijf met gereedschapsgeoriënteerde bewerking Toepassing Het palletbeheer is in combinatie met de gereedschapsgeoriënteerde bewerking een machine- afhankelijke functie. Hieronder worden de standaard beschikbare functies omschreven. Raadpleeg tevens het machinehandboek. Pallettabellen worden voor bewerkingscentra met palletwisselaars toegepast: de pallettabel roept voor de verschillende pallets de bijbehorende bewerkingsprogramma's op en activeert nulpuntverschuivingen resp.
  • Pagina 543 Meetwaarden Coördinaten gerelateerd aan het actieve ACTUEEL coördinatensysteem van het laatste in de werkstand Handbediening getaste referentiepunt invoeren Meetwaarden Coördinaten gerelateerd aan het machinenulpunt van het laatste in de werkstand Handbediening getaste referentiepunt invoeren HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 544 Met de pijltoetsen en de ENT-toets kunt u de positie kiezen die moet worden overgenomen. Daarna kiest u met de softkey ALLE WAARDEN dat de TNC de desbetreffende coördinaten van alle actieve assen in de pallettabel opslaat. Met de softkey ACTUELE WAARDE slaat de TNC de coördinaat van de as op waarop de cursor in de pallettabel op dat moment staat.
  • Pagina 545 Vorige opspanning selecteren Volgende opspanning selecteren Vorig werkstuk selecteren Volgend werkstuk selecteren Naar palletniveau omschakelen Naar opspanningsniveau omschakelen Naar werkstukniveau omschakelen Standaardaanzicht Pallet selecteren Detailaanzicht Pallet selecteren Standaardaanzicht Opspanning selecteren Detailaanzicht Opspanning selecteren Standaardaanzicht Werkstuk selecteren Detailaanzicht Werkstuk selecteren HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 546 Bewerkingsfunctie in de invoerschermmodus Softkey Pallet invoegen Opspanning invoegen Werkstuk invoegen Pallet wissen Opspanning wissen Werkstuk wissen Buffergeheugen wissen Gereedschapsgeoptimaliseerde bewerking Werkstukgeoptimaliseerde bewerking Koppelen resp. scheiden van de bewerkingen Vlak als blanco markeren Vlak als onbewerkt markeren Programmeren: Palletbeheer...
  • Pagina 547 In de statusregel licht in het invoerscherm altijd het actuele niveau op. Wanneer u met de toets voor de beeldschermindeling naar de tabelweergave omschakelt, staat de cursor op hetzelfde niveau als in de invoerschermweergave. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 548 Palletniveau instellen  Pallet-id: de palletnaam wordt aangegeven  Methode: u kunt de bewerkingsmethoden WERKSTUKORIËNTAT. of GEREEDSCH.ORIËNTAT. selecteren. Uw keuze wordt in het bijbehorende werkstukniveau overgenomen en overschrijft de eventueel bestaande invoer. In de tabelweergave verschijnt de methode WERKSTUKORIËNTAT. met WPO en GEREEDSCH.ORIËNTAT. met Item WERKSTUK/GEREEDSCH.ORIËNTAT.
  • Pagina 549 Status wordt BLANK ingevoerd. Gebruik de softkey VRIJE POSITIE of WEGLATEN, als u de opspanning bij de bewerking wilt overslaan. In het veld Status verschijnt EMPTY of SKIP HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 550 Details op het opspanningsniveau instellen  Opspanning: het nummer van de opspanning wordt getoond. Na de schuine streep wordt het aantal opspanningen op dit niveau getoond  Nulpunt: voer het nulpunt voor de opspanning in  NP-tabel: voer de naam en het pad van de nulpunttabel in die voor de bewerking van het werkstuk geldt.
  • Pagina 551  Veil. hoogte: (optioneel): veilige positie voor de afzonderlijke assen gerelateerd aan het werkstuk. De opgegeven posities worden alleen benaderd wanneer deze waarden in de NC-macro's zijn gelezen en dienovereenkomstig zijn geprogrammeerd. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 552 Verloop van de gereedschapsgeoriënteerde bewerking De TNC voert alleen een gereedschapsgeoriënteerde bewerking uit wanneer bij de methode GEREEDSCH.ORIËNTAT. is geselecteerd en daarom de invoer TO resp. CTO in de tabel staat.  De TNC herkent door de invoer TO resp. CTO in het veld Methode dat via deze regels de optimale bewerking moet plaatsvinden.
  • Pagina 553 Bestanden van het type .P weergeven: softkeys TYPE KIEZEN en WEERGEVEN .P indrukken  Pallettabel met pijltoetsen selecteren; met de ENT-toets bevestigen  Pallettabel afwerken: toets NC-start indrukken; de TNC werkt de pallets af zoals in machineparameter 7683 is vastgelegd HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 554 Beeldschermindeling bij het afwerken van de pallettabel Als u de programma-inhoud en de inhoud van de pallettabel gelijktijdig wilt bekijken, selecteer dan de beeldschermindeling PROGRAMMA + PALLET. Tijdens het afwerken toont de TNC dan links op het beeldscherm het programma en rechts de pallet. Ga als volgt te werk, om de programma-inhoud vóór het afwerken te kunnen bekijken: ...
  • Pagina 555 Handbediening en instellen...
  • Pagina 556 14.1 Inschakelen, uitschakelen Inschakelen Het inschakelen en het benaderen van de referentiepunten zijn machine-afhankelijke functies. Raadpleeg uw machinehandboek. Schakel de voedingsspanning van de TNC en de machine in. Daarna geeft de TNC de volgende dialoog weer: GEHEUGENTEST Het geheugen van de TNC wordt automatisch gecontroleerd STROOMONDERBREKING TNC-melding dat er een stroomonderbreking is geweest –...
  • Pagina 557 Programmeren/bewerken of Programmatest. De referentiepunten kunt u dan achteraf passeren. Druk daarvoor in de werkstand Handbediening op de softkey REF.PT. BENADEREN. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 558 Referentiepunt passeren bij gezwenkt bewerkingsvlak Het passeren van referentiepunten in het gezwenkte coördinatensysteem is via de externe asrichtingstoetsen mogelijk. Hiervoor moet de functie "Bewerkingsvlak zwenken" in Handbediening actief zijn, zie "Handmatig zwenken activeren", bladzijde 598. De TNC interpoleert dan bij het bedienen van een asrichtingstoets de overeenkomstige assen.
  • Pagina 559 Willekeurig uitschakelen van de TNC kan leiden tot verlies van gegevens! Let erop dat, wanneer de END-toets na het uitschakelen van de besturing wordt bediend, de besturing opnieuw wordt gestart. Ook uitschakelen tijdens het opnieuw starten kan tot gegevensverlies leiden! HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 560 14.2 Verplaatsen van de machine- assen Aanwijzing Verplaatsen met de externe richtingstoetsen is een machine-afhankelijke functie. Raadpleeg het machinehandboek! As met de externe richtingstoetsen verplaatsen Werkstand Handbediening selecteren Externe richtingstoets zolang indrukken en ingedrukt houden als de as verplaatst moet worden, of De as continu verplaatsen: externe richtingstoets ingedrukt houden en externe START-toets kort indrukken...
  • Pagina 561 Softkeybalk omschakelen Stapsgewijs positioneren selecteren: softkey STAPMAAT op AAN VERPLAATSING = verplaatsing in mm invoeren en met toets ENT bevestigen Externe richtingstoets indrukken: willekeurig vaak positioneren De maximaal in te voeren waarde voor een verplaatsing bedraagt 10 mm. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 562 Verplaatsen met elektronische handwielen De iTNC ondersteunt het verplaatsen met de volgende nieuwe, elektronische handwielen:  HR 520: handwiel aansluitcompatibel met HR 420 met display, datatransmissie via kabel  HR 550 FS: handwiel met display, radiografische datatransmissie Bovendien ondersteunt de TNC nog steeds de kabelhandwielen HR 410 (zonder display) en HR 420 (met display).
  • Pagina 563 CTRL-toets voor speciale functies (machine-afhankelijke functie, toets kan door machinefabrikant worden gewisseld) NC-start (machine-afhankelijke functie, toets kan door machinefabrikant worden gewisseld) NC-stop (machine-afhankelijke functie, toets kan door machinefabrikant worden gewisseld) Handwiel Spiltoerental-potentiometer Aanzet-potentiometer Kabelaansluiting, vervalt bij draadloos handwiel HR 550 FS HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 564 Handwieldisplay Het handwieldisplay (zie afbeelding) bestaat uit een kopregel en 6 statusregels waarin de TNC de volgende informatie toont: Alleen bij draadloos handwiel HR 550 FS: aanduiding of handwiel in dockingstation zit of dat draadloos 2 11 bedrijf actief is Alleen bij draadloos handwiel HR 550 FS: aanduiding van de veldsterkte, 6 balken = maximale veldsterkte Alleen bij draadloos handwiel HR 550 FS:...
  • Pagina 565 (bijv. door een kleurensticker of nummering). De markeringen moeten op het draadloze handwiel en op de handwielhouder voor de operator duidelijk zichtbaar zijn aangebracht! Controleer telkens vóór gebruik of het juiste draadloze handwiel voor uw machine actief is! HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 566 Het draadloze handwiel HR 550 FS is van een accu voorzien. De accu wordt geladen zodra u het handwiel in de handwielhouder (zie afbeelding) hebt geplaatst. U kunt het handwiel HR 550 FS met de accu maximaal 8 uur gebruiken, voordat er opnieuw moet worden opgeladen. Er wordt echter geadviseerd het handwiel altijd in de handwielhouder te plaatsen wanneer u het handwiel niet gebruikt.
  • Pagina 567 De handwiel-gevoeligheid bepaalt welke verplaatsing een as per omwenteling van het handwiel moet maken. De definieerbare gevoeligheden zijn vast ingesteld en direct met de handwiel- pijltoetsen te kiezen (alleen als de stapmaat niet actief is). Instelbare gevoeligheden: 0.01/0.02/0.05/0.1/0.2/0.5/1/2/5/10/20 [mm/omwenteling of graden/omwenteling] HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 568 Assen verplaatsen Handwiel activeren: handwieltoets op het handwiel HR 5xx indrukken: de TNC kan nu alleen nog via het handwiel HR 5xx worden bediend. De TNC toont een apart venster met instructietekst op het TNC- beeldscherm Eventueel via de softkey OPM de gewenste werkstand kiezen (zie "Werkstanden wisselen"...
  • Pagina 569 Additionele M-functies invoeren  Handwiel-softkey F3 (MSF) indrukken  Handwiel-softkey F1 (M) indrukken  Gewenst nummer van de M-functie kiezen door toets F1 of F2 in te drukken.  Additionele M-functie uitvoeren met toets NC-start HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 570 Spiltoerental S invoeren  Handwiel-softkey F3 (MSF) indrukken  Handwiel-softkey F2 (S) indrukken  Gewenst toerental selecteren door toets F1 of F2 in te drukken. Houdt u de desbetreffende toets ingedrukt, dan verhoogt de TNC, bij toename met tien, de instelling telkens met de factor 10. Drukt u tegelijk op de CTRL-toets, dan wordt de stap telkens met 1000 verhoogd ...
  • Pagina 571 (handwiel-softkeys MOP en daarna REPO). Bediening is zowel mogelijk met de handwiel-softkeys als met de beeldscherm-softkeys (zie "Opnieuw benaderen van de contour" op bladzijde 634)  In-/uitschakelen van de functie Bewerkingsvlak zwenken (handwiel- softkeys MOP en daarna 3D) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 572 14.3 Spiltoerental S, aanzet F en additionele M-functie Toepassing In de werkstanden Handbediening en El. handwiel voert u het spiltoerental S, de aanzet F en de additionele M-functie in met de softkeys. De additionele functies worden onder "7. Programmeren: additionele functies" beschreven. De machinefabrikant legt vast welke additionele M- functies u kunt gebruiken en welke functie ze hebben.
  • Pagina 573 Spiltoerental en aanzet wijzigen Met de override-draaiknoppen voor spiltoerental S en aanzet F kan de ingestelde waarde van 0% tot 150% veranderd worden. De override-draaiknop voor het spiltoerental werkt alleen bij machines met een traploos regelbare spilaandrijving. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 574 14.4 Referentiepunt vastleggen zonder tastsysteem Aanwijzing Referentiepunt vastleggen met tastsysteem: (zie bladzijde 585). Bij Referentiepunt vastleggen wordt de weergave van de TNC op de coördinaten van een bekende positie op het werkstuk vastgelegd. Voorbereiding  Werkstuk opspannen en uitlijnen  Nulgereedschap met bekende radius inspannen ...
  • Pagina 575 De referentiepunten voor de resterende assen worden op dezelfde manier vastgelegd. Als in de as voor de diepte-aanzet een vooraf ingesteld gereedschap toegepast wordt, dan moet de asweergave voor de diepte-aanzet op lengte L van het gereedschap resp. op de som Z=L+d vastgelegd worden. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 576 Referentiepuntbeheer met de referentiepunttabel U moet absoluut gebruikmaken van referentiepuntbeheer wanneer  uw machine is voorzien van rotatie-assen (zwenktafel of zwenkkop) en u de functie Bewerkingsvlak zwenken gebruikt  uw machine is uitgevoerd met een kopwisselsysteem  u tot nog toe met oudere TNC-besturingen met REF- gerelateerde nulpunttabellen gewerkt hebt ...
  • Pagina 577 Handbediening of El. handwiel (zie hoofdstuk 14)  via de tastcycli 400 t/m 402 en 410 t/m 419 in automatisch bedrijf (zie gebruikershandboek Cycli, hoofdstuk 14 en 15)  handmatig invoeren (zie de onderstaande beschrijving) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 578 Basisrotaties uit de referentiepunttabel roteren het coördinatensysteem om het referentiepunt dat in dezelfde regel staat als de basisrotatie. De TNC controleert bij het vastleggen van het referentiepunt, of de positie van de zwenkassen met de bijbehorende waarden van het menu 3D ROT overeenstemmen (afhankelijk van de instelling in de kinematica-tabel).
  • Pagina 579 De regel die u wilt wijzigen, in de referentiepunttabel selecteren (het regelnummer komt overeen met het referentiepuntnummer) Eventueel de kolom (as) die u wilt wijzigen, in de referentiepunttabel selecteren Met de softkey een van de beschikbare invoermogelijkheden kiezen (zie de onderstaande tabel) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 580 Functie Softkey De actuele positie van het gereedschap (de meetklok) direct als nieuw referentiepunt overnemen: de functie slaat het referentiepunt alleen op in de as waarop de cursor momenteel staat Een willekeurige waarde toekennen aan de actuele positie van het gereedschap (de meetklok): de functie slaat het referentiepunt alleen op in de as waarop de cursor momenteel staat.
  • Pagina 581 Gekopieerd veld invoegen (2e softkeybalk) Huidige geselecteerde regel terugzetten: de TNC voert in alle kolommen - in (2e softkeybalk) Afzonderlijke regel aan het eind van de tabel invoegen (2e softkeybalk) Afzonderlijke regel aan het eind van de tabel wissen (2e softkeybalk) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 582 Het referentiepunt uit de referentiepunttabel in de werkstand Handbediening activeren Let op: botsingsgevaar! Bij het activeren van een referentiepunt uit de referentiepunttabel zet de TNC een actieve nulpuntverschuiving terug. Een coördinatenomrekening die u via cyclus 19, Bewerkingsvlak zwenken of de PLANE-functie heeft geprogrammeerd, blijft daarentegen actief.
  • Pagina 583 14.5 Tastsysteem gebruiken Overzicht U dient zich te realiseren dat HEIDENHAIN in principe alleen garantie aanvaardt voor de werking van de tastcycli wanneer u HEIDENHAIN-tastsystemen gebruikt! In de werkstand Handbediening hebt u de volgende tastcycli tot uw beschikking: Functie Softkey...
  • Pagina 584 Tastcyclus selecteren  Werkstand Handbediening of El. handwiel selecteren  Tastfuncties selecteren: softkey TASTFUNCTIE indrukken. De TNC toont nog meer softkeys: zie bovenstaande tabel  Tastcyclus selecteren: bijv. softkey TASTEN ROT indrukken; de TNC toont op het beeldscherm het bijbehorende menu Meetwaarden vanuit de tastcycli registreren De TNC moet voor deze functie door de machinefabrikant voorbereid zijn.
  • Pagina 585 Nulpuntnummer in het invoerveld Nummer in tabel = invoeren  Naam van de nulpunttabel (volledig pad) in het invoerveld Nulpunttabel invoeren  Softkey INVOER NULPUNTTABEL indrukken. De TNC slaat het nulpunt onder het ingevoerde nummer op in de aangegeven nulpunttabel HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 586 Meetwaarden vanuit de tastcycli in de referentiepunttabel vastleggen Gebruik deze functie wanneer u meetwaarden in het machinevaste coördinatensysteem (REF-coördinaten) wilt opslaan. Wanneer u meetwaarden in het werkstukcoördinatensysteem wilt opslaan, gebruikt u de softkey INVOER IN NULPNT.TABEL (zie "Meetwaarden vanuit de tastcycli in een nulpunttabel vastleggen" op bladzijde 573).
  • Pagina 587 Gewenste coördinaten van het referentiepunt in de daarvoor beschikbare invoervelden invoeren (afhankelijk van de uitgevoerde tastcyclus)  Referentiepunt-nummer in het invoerveld Nummer in tabel: invoeren  Softkey ITEM PALLET-REF.PT.-TAB. indrukken: De TNC slaat het nulpunt onder het ingevoerde nummer op in de pallet- referentiepunttabel HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 588 14.6 Tastsysteem kalibreren Inleiding Om het werkelijke schakelpunt van een tastsysteem exact te kunnen bepalen, moet u het tastsysteem kalibreren, anders kan de TNC geen exacte meetresultaten bepalen. Tastsysteem altijd kalibreren bij:  Inbedrijfstelling  Breuk van de taststift  Verwisseling van de taststift ...
  • Pagina 589 Middenverstelling van de tastkogel bepalen: softkey 180° indrukken. De TNC roteert het tastsysteem 180°  Tasten: 4x NC-starttoets indrukken. Het tastsysteem tast in elke asrichting een positie in de boring en berekent de middenverstelling van het tastsysteem HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 590 Kalibratiewaarden weergeven De TNC slaat de actieve lengte, de actieve radius en de waarde van de middenverstelling van het tastsysteem op en houdt met deze waarden rekening bij later gebruik van het tastsysteem. Om de opgeslagen waarden weer te geven, moet u op KAL. L en KAL. R drukken.
  • Pagina 591 Hierdoor kunt u de basisrotatie bepalen op posities die niet bereikbaar zouden zijn zonder de kop naar binnen te zwenken. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 592 Overzicht Cyclus Softkey Basisrotatie via 2 punten: de TNC bepaalt de hoek tussen de verbindingslijn van de 2 punten en een nominale positie (hoekreferentie-as). Basisrotatie via 2 boringen/tappen: de TNC bepaalt de hoek tussen de verbindingslijn van de middelpunten van de boringen/tappen en een nominale positie (hoekreferentie-as).
  • Pagina 593 Nummer in tabel: invoeren, waarin de TNC de actieve basisrotatie moet opslaan  Softkey ITEM PALLET-REF.PT.-TAB. indrukken om de basisrotatie in de pallet-referentiepunttabel op te slaan De TNC toont een actief pallet-referentiepunt in de extra statusweergave (zie "Algemene palletinformatie (tab PAL)" op bladzijde 83). HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 594 Basisrotatie weergeven De hoek van de basisrotatie wordt na opnieuw selecteren van TASTEN ROT in de rotatiehoekweergave getoond. De TNC toont de rotatiehoek ook in de additionele statusweergave (STATUS POS.) In de statusweergave verschijnt een symbool voor de basisrotatie, wanneer de TNC de machine-assen overeenkomstig de basisrotatie verplaatst.
  • Pagina 595 Basisrotatie in de referentiepunttabel opslaan  Na het tastproces het referentiepunt-nummer in het invoerveld Nummer in tabel: invoeren, waarin de TNC de actieve basisrotatie moet opslaan  Softkey ITEM REF.PT.-TABEL indrukken om de basisrotatie in de referentiepunttabel op te slaan HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 596 Werkstuk uitlijnen via 2 punten  Tastfunctie selecteren: softkey TASTEN ROT indrukken (2e softkeybalk)  Tastsysteem in de buurt van de eerste tastpositie positioneren  Tastrichting loodrecht op hoekreferentie-as selecteren: as en richting met de softkey selecteren  Tasten: NC-starttoets indrukken ...
  • Pagina 597 (zie "Meetwaarden vanuit de tastcycli in een nulpunttabel vastleggen", bladzijde 573, of zie "Meetwaarden vanuit de tastcycli in de referentiepunttabel vastleggen", bladzijde 574, of zie "Meetwaarden in de pallet-referentiepunttabel opslaan", bladzijde 575)  Tastfunctie beëindigen: END-toets indrukken HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 598 Hoekpunt als referentiepunt – geen overname van punten die voor de basisrotatie zijn getast  Tastfunctie selecteren: softkey TASTEN P indrukken  Tastposities uit basisrotatie ?: ENT-toets indrukken om de coördinaten van de tastposities over te nemen  Tastsysteem naar een positie in de buurt van de eerste tastpositie op de zijkant van het werkstuk verplaatsen, die niet voor de basisrotatie is getast ...
  • Pagina 599 574, of zie "Meetwaarden in de pallet-referentiepunttabel opslaan", bladzijde 575)  Tastfunctie beëindigen: END-toets indrukken Na het tasten toont de TNC de actuele coördinaten van het cirkelmiddelpunt en de cirkelradius PR. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 600 Middenas als referentiepunt  Tastfunctie selecteren: softkey TASTEN indrukken  Tastsysteem in de buurt van de eerste tastpositie positioneren  Tastrichting met de softkey selecteren  Tasten: NC-starttoets indrukken  Tastsysteem in de buurt van de tweede tastpositie positioneren  Tasten: NC-starttoets indrukken ...
  • Pagina 601 Tast daarbij kruislings (zoals op de softkey aangegeven), anders berekent de TNC een onjuist referentiepunt Cirkelmiddelpunt via 3 boringen: de TNC berekent een cirkelbaan waarop zich alle 3 boringen bevinden en berekent voor die cirkelbaan het middelpunt. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 602 Werkstukken meten met tastsysteem U kunt het tastsysteem in de werkstanden Handbediening en El. handwiel ook gebruiken voor eenvoudige metingen aan het werkstuk. Voor ingewikkelder meetfuncties hebt u de beschikking over een groot aantal programmeerbare tastcycli (zie gebruikershandboek Cycli, hoofdstuk 16, Werkstukken automatisch controleren). Met het tastsysteem bepaalt u: ...
  • Pagina 603 Met een tastsysteem kunt u een hoek in het bewerkingsvlak bepalen. Gemeten wordt:  de hoek tussen de hoekreferentie-as en een zijde van het werkstuk,  de hoek tussen twee zijden De gemeten hoek wordt als een waarde van maximaal 90° weergegeven. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 604 Hoek tussen de hoekreferentie-as en een zijde van het werkstuk bepalen  Tastfunctie selecteren: softkey TASTEN ROT indrukken  Rotatiehoek: noteer de weergegeven rotatiehoek als u de eerder uitgevoerde basisrotatie later weer wilt herstellen  Basisrotatie met de te vergelijken zijde uitvoeren (zie "Scheve ligging van een werkstuk met tastsysteem compenseren"...
  • Pagina 605 REF.PUNT VASTLEGG. overnemen, of de waarden in een tabel vastleggen (zie "Meetwaarden vanuit de tastcycli in een nulpunttabel vastleggen", bladzijde 573, of zie "Meetwaarden vanuit de tastcycli in de referentiepunttabel vastleggen", bladzijde 574)  Tastfunctie beëindigen: END-toets indrukken HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 606 14.9 Bewerkingsvlak zwenken (software-optie 1) Toepassing, werkwijze De functies voor het zwenken van het bewerkingsvlak worden door de machinefabrikant aan de TNC en de machine aangepast. Bij bepaalde zwenkkoppen (zwenktafels) legt de machinefabrikant vast of de in de cyclus geprogrammeerde hoeken door de TNC als coördinaten van de rotatie-assen of als hoekcomponenten van een schuin vlak geïnterpreteerd worden.
  • Pagina 607 X+ van het machinevaste coördinatensysteem  De TNC houdt voor de berekening van het getransformeerde coördinatensysteem rekening met mechanisch bepaalde verstellingen van de zwenkkop ("translatorische" delen) en met verstellingen die door het zwenken van het gereedschap ontstaan (3D-gereedschapslengtecorrectie) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 608 Referentiepunten benaderen bij gezwenkte assen Bij gezwenkte assen worden de referentiepunten met de externe richtingstoetsen benaderd. De TNC interpoleert daarbij de bijbehorende assen. Let erop dat de functie "Bewerkingsvlak zwenken" in de werkstand Handbediening actief is en de actuele hoek van de rotatie-as in het menuveld ingevoerd werd.
  • Pagina 609 De tastfunctie Basisrotatie is niet beschikbaar, als u in de werkstand Handbediening de functie Bewerkingsvlak zwenken geactiveerd hebt.  De functie "Actuele positie overnemen" is niet toegestaan wanneer de functie "Bewerkingsvlak zwenken" geactiveerd is  PLC-positioneringen (door de machinefabrikant vastgelegd) zijn niet toegestaan HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 610 Handmatig zwenken activeren Handmatig zwenken selecteren: softkey 3D ROT indrukken Cursor met pijltoets op het menu-item Handbediening positioneren Handmatig zwenken activeren: softkey ACTIEF indrukken Cursor met pijltoets op gewenste rotatie-as positioneren Zwenkhoek invoeren Invoer beëindigen: END-toets Voor het deactiveren worden in het menu Bewerkingsvlak zwenken de gewenste werkstanden op niet actief gezet.
  • Pagina 611 Handbediening op niet actief gezet. Wanneer de functie Verplaatsen in gereedschapsrichting actief is, wordt in de statusweergave het symbool getoond. Deze functie is ook beschikbaar wanneer u de programma-afloop onderbreekt en de assen handmatig wilt verplaatsen. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 612 Handbediening en instellen...
  • Pagina 613 Positioneren met handinvoer...
  • Pagina 614 Voor eenvoudige bewerkingen of voor het voorpositioneren van het gereedschap is de werkstand Positioneren met handinvoer geschikt. Hier kan een kort programma in HEIDENHAIN-klaartekstdialoog of volgens DIN/ISO ingevoerd en direct uitgevoerd worden. Ook bewerkings- en tastcycli en enkele speciale functies (toets SPEC FCT) van de TNC zijn tijdens MDI-bedrijf beschikbaar.
  • Pagina 615 Stilstandtijd op bodem van de boring in seconden 5 CYCL CALL Cyclus BOREN oproepen 6 L Z+200 R0 FMAX M2 Gereedschap terugtrekken 7 END PGM $MDI MM Einde programma Rechtefunctie: Zie "Rechte L", bladzijde 220, cyclus BOREN: zie het gebruikershandboek Cycli, Cyclus 200 BOREN. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 616 Voorbeeld 2: compenseren van de scheve ligging van het werkstuk bij machines met rondtafel Basisrotatie met tastsysteem uitvoeren. Zie gebruikershandboek Tastcycli, "Tastcycli in de werkstanden Handbediening en El. handwiel", hoofdstuk "Scheve ligging van het werkstuk compenseren". Rotatiehoek noteren en basisrotatie weer opheffen Werkstand selecteren: Positioneren met handinvoer Rondtafelas selecteren, genoteerde rotatiehoek en aanzet invoeren bijv.
  • Pagina 617 Wanneer $MDI gewist moet worden, dan  mag de werkstand Positioneren met handinvoer niet geselecteerd zijn (ook niet op de achtergrond)  mag het bestand $MDI in de werkstand Programmeren/bewerken niet geselecteerd zijn Meer informatie: zie "Afzonderlijk bestand kopiëren", bladzijde 123. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 618 Positioneren met handinvoer...
  • Pagina 619 Programmatest en programma-afloop...
  • Pagina 620 16.1 Grafische weergaven Toepassing In de programma-afloop-werkstanden en in de werkstand Programmatest simuleert de TNC een bewerking grafisch. Via softkeys kiest u of dit gebeurt als:  Bovenaanzicht  Weergave in 3 vlakken  3D-weergave De grafische weergave van de TNC komt overeen met de weergave van een werkstuk dat met een cilindervormig gereedschap wordt bewerkt.
  • Pagina 621 Programma testen met de hoogst mogelijke snelheid (basisinstelling) De simulatiesnelheid kan ook worden ingesteld voordat u een programma start:  Softkeybalk doorschakelen  Functies voor instelling van de simulatiesnelheid kiezen  Gewenste functie met de softkey kiezen, bijv. testsnelheid stapsgewijs verhogen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 622 Overzicht: Aanzichten In de programma-afloop-werkstanden en in de werkstand Programmatest toont de TNC onderstaande softkeys: Aanzicht Softkey Bovenaanzicht Weergave in 3 vlakken 3D-weergave Beperking tijdens de programma-afloop Wanneer de computer van de TNC door ingewikkelde bewerkingsopdrachten of door bewerkingen op een groot oppervlak al volledig wordt belast, kan de bewerking niet gelijktijdig grafisch worden weergegeven.
  • Pagina 623 Coördinaten van de snijlijn De TNC toont de coördinaten van de snijlijn, gerelateerd aan het werkstuknulpunt, onder in het grafisch venster. Alleen de coördinaten in het bewerkingsvlak worden getoond. Deze functie activeert u met de machineparameter 7310. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 624 3D-weergave De TNC toont het werkstuk ruimtelijk. Wanneer de betreffende hardware beschikbaar is, geeft de TNC in de 3D-weergave met hoge resolutie ook bewerkingen in het gezwenkte bewerkingsvlak en meerzijdige bewerkingen grafisch weer. De 3D-weergave kan door middel van softkeys om de verticale as geroteerd en om de horizontale as gekanteld worden.
  • Pagina 625 Zodra de linkermuisknop wordt losgelaten, vergroot de TNC het werkstuk naar het gedefinieerde bereik  Om met de muis snel uit en in te zoomen: muiswieltje naar voren resp. achteren draaien  Dubbelklikken met de rechtermuisknop: standaardweergave selecteren HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 626 Kader voor contouren van het onbewerkte werkstuk weergeven en verbergen  Softkeybalk doorschakelen totdat de keuze-softkey voor de functies roteren en vergroten/verkleinen verschijnt  Functies voor het roteren en vergroten/verkleinen kiezen:  Kader voor BLK-FORM weergeven: cursor in de softkey op WEERGEVEN zetten ...
  • Pagina 627 START (RESET + START herstelt het oorspronkelijke onbewerkte werkstuk) Functie Softkeys Linker-/rechterzijde van het werkstuk kiezen Voor-/achterkant van het werkstuk kiezen Boven-/onderkant van het werkstuk kiezen Snijvlak voor het verkleinen of vergroten van het onbewerkte werkstuk verschuiven Detail overnemen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 628 Positie van de cursor bij de detailvergroting De TNC toont tijdens een detailvergroting de coördinaten van de as die geselecteerd is. De coördinaten komen overeen met het bereik dat voor de detailvergroting is vastgelegd. Links van de schuine streep toont de TNC de kleinste coördinaat van het bereik (MIN-punt), rechts daarvan de grootste (MAX-punt).
  • Pagina 629 Stopwatch-functies Softkey Functie Bewerkingstijd berekenen inschakelen (AAN)/uitschakelen (UIT) Weergegeven tijd opslaan Som van opgeslagen en weergegeven tijd tonen Weergegeven tijd wissen Tijdens de programmatest wordt de bewerkingstijd door de TNC gereset zodra een nieuwe BLK-FORM wordt afgewerkt. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 630 16.2 Functies voor programmaweergave Overzicht In de programma-afloop-werkstanden en in de werkstand Programmatest toont de TNC softkeys waarmee het bewerkingsprogramma per bladzijde kan worden weergegeven: Functies Softkey In het programma een beeldschermpagina terugbladeren In het programma een beeldschermpagina vooruitbladeren Programmabegin kiezen Programma-einde kiezen Programmatest en programma-afloop...
  • Pagina 631 Functies voor de grafische weergave  Bewerkingstijd bepalen  Additionele statusweergave Wanneer uw machine met de software-optie DCM (dynamische botsingsbewaking) is uitgerust, kunt u tijdens de programmatest ook een botsingstest laten uitvoeren (zie "Botsingsbewaking in de werkstand Programmatest" op bladzijde 395) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 632 Positioneringen die de machinefabrikant via de PLC uitvoert  Positioneringen die een palletwissel bewerkstelligen HEIDENHAIN adviseert daarom ieder programma met de nodige voorzichtigheid te starten, ook wanneer de programmatest geen foutmeldingen en geen zichtbare beschadiging van het werkstuk heeft opgeleverd.
  • Pagina 633 Om de test te kunnen voortzetten, mogen de volgende acties niet worden uitgevoerd:  met de pijltoetsen of de toets GOTO een andere regel kiezen  wijzigingen in het programma uitvoeren  andere werkstand kiezen  nieuw programma kiezen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 634 Programmatest tot aan een bepaalde regel uitvoeren Met STOP BIJ N voert de TNC de programmatest alleen tot aan de regel met regelnummer N uit.  In de werkstand Programmatest het begin van het programma kiezen  Programmatest tot de bepaalde regel kiezen: Softkey STOP BIJ N indrukken ...
  • Pagina 635 Na het inschakelen van de besturing is in de werkstand Programmatest in principe de machinekinematica actief. Kinematica voor de programmatest eventueel na het inschakelen opnieuw kiezen. Wanneer u met het sleutelwoord kinematic de kinematica selecteert, dan schakelt de TNC de machinekinematica en de testkinematica om. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 636 Gezwenkte bewerkingsvlak voor programmatest instellen Deze functie moet door uw machinefabrikant worden vrijgegeven. Deze functies kunt u op machines gebruiken waarop u het bewerkingsvlak wilt definiëren door de machineassen handmatig in te stellen.  Werkstand Programmatest kiezen  Het te testen programma kiezen ...
  • Pagina 637  Programma-afloop onderbreken  Programma-afloop vanaf een bepaalde regel  Regels overslaan  Gereedschapstabel TOOL.T bewerken  Q-parameters controleren en veranderen  Handwielpositionering laten doorwerken  Functies voor de grafische weergave  Additionele statusweergave HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 638 Bewerkingsprogramma uitvoeren Voorbereiding 1 Werkstuk op de machinetafel opspannen 2 Referentiepunt vastleggen 3 Benodigde tabellen en palletbestanden selecteren (status M) 4 Bewerkingsprogramma selecteren (status M) Aanzet en spiltoerental kunnen met de override- draaiknoppen gewijzigd worden. Met de softkey FMAX kan de aanzetsnelheid worden gereduceerd, wanneer u het NC-programma wilt starten.
  • Pagina 639 TNC modaal actieve functies (bijv. M136) niet terug. Dat kan tot ongewenste effecten leiden, bijv. verkeerde aanzetten. Let op: botsingsgevaar! Bedenk dat programmasprongen met de GOTO-functie modale functies niet terugzetten Programmabegin na een onderbreking altijd via het opnieuw selecteren van het programma uitvoeren (toets PGM MGT). HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 640 Programmeren van niet-gestuurde assen (niet-gestuurde rotatie- assen) Deze functie moet door uw machinefabrikant worden aangepast. Raadpleeg uw machinehandboek. De TNC onderbreekt de programma-afloop automatisch, zodra in een verplaatsingsregel een as is geprogrammeerd die door de machinefabrikant als een niet-gestuurde rotatie-as is gedefinieerd. In deze situatie kunt u de niet-gestuurde as handmatig naar de gewenste positie verplaatsen.
  • Pagina 641 VERPLAATSEN de externe START-toets voor vrijgave van de externe richtingstoetsen ingedrukt worden. Raadpleeg uw machinehandboek. Uw machinefabrikant kan vastleggen dat u de assen bij een programma-onderbreking steeds in het op dat moment actieve, dus eventueel in het gezwenkte coördinatensysteem verplaatst. Raadpleeg uw machinehandboek. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 642 Programma-afloop voortzetten na een onderbreking Wanneer de programma-afloop tijdens een bewerkingscyclus wordt afgebroken, dan moet de bewerking voortgezet worden vanaf het begin van de cyclus. Reeds uitgevoerde bewerkingsstappen moet de TNC dan opnieuw uitvoeren. Wanneer de programma-afloop binnen een herhaling van een programmadeel of binnen een subprogramma onderbroken wordt, dan moet met de functie SPRONG NAAR REGEL N de plaats waar onderbroken is opnieuw benaderd worden.
  • Pagina 643 De gereedschapslengtecorrectie wordt pas actief na de gereedschapsoproep gevolgd door een positioneerregel. Dit geldt ook als u alleen de gereedschapslengte hebt gewijzigd. De additionele functies M142 (modale programma- informatie wissen) en M143 (basisrotatie wissen) zijn bij een regelsprong niet toegestaan. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 644 Via machineparameter 7680 wordt vastgelegd of de regelsprong bij geneste programma's in regel 0 van het hoofdprogramma begint, of in regel 0 van het programma waarin de programma-afloop het laatst onderbroken werd. Met de softkey 3D ROT kunt u het coördinatensysteem voor het benaderen van de startpositie tussen gezwenkt/niet-gezwenkt en actieve richting van de gereedschapsas omschakelen.
  • Pagina 645 Wanneer u een subprogramma met de toets GOTO regelnummer opent, dan leest de TNC over het programma-einde (LBL 0) heen! In een dergelijk geval altijd met de functie Regelsprong openen! HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 646 Opnieuw benaderen van de contour Met de functie POSITIE BENADEREN verplaatst de TNC het gereedschap in de volgende situaties naar de werkstukcontour:  Opnieuw benaderen na het verplaatsen van de machine-assen tijdens een onderbreking die zonder INTERNE STOP is uitgevoerd ...
  • Pagina 647 Venster voor het vastleggen van het starttijdstip weergeven (zie afbeelding rechts in het midden)  Tijd (uren:min:sec): tijdstip waarop het programma moet worden gestart  Datum (DD.MM.JJJJ): datum waarop het programma moet worden gestart  Start activeren: softkey AUTOSTART op AAN zetten HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 648 16.6 Regels overslaan Toepassing Regels die bij het programmeren met een "/"-teken gemarkeerd zijn, kunnen tijdens de programmatest of de programma-afloop worden overgeslagen:  Programmaregels met "/"-teken niet uitvoeren of testen: softkey op AAN zetten  Programmaregels met "/"-teken uitvoeren of testen: softkey op UIT zetten Deze functie werkt niet voor TOOL DEF-regels.
  • Pagina 649 Raadpleeg het machinehandboek.  Programma-afloop of programmatest bij regels met M1 niet onderbreken: softkey op UIT zetten  Programma-afloop of programmatest bij regels met M1 onderbreken: softkey op AAN zetten M1 werkt niet in de werkstand Programmatest. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 650 Programmatest en programma-afloop...
  • Pagina 651 MOD-functies...
  • Pagina 652 17.1 MOD-functie selecteren Via de MOD-functies kunnen additionele weergaven en invoermogelijkheden worden geselecteerd. Welke MOD-functies beschikbaar zijn, hangt af van de geselecteerde werkstand. MOD-functies selecteren Werkstand selecteren waarin u MOD-functies wilt wijzigen.  MOD-functies selecteren: toets MOD indrukken. De afbeeldingen rechts tonen typische beeldschermmenu's van Programmeren/bewerken (afbeelding rechtsboven), Programmatest (afbeelding rechtsonder) en van een machinewerkstand...
  • Pagina 653 Programmeertaal vastleggen voor MDI  Assen voor overname van de actuele positie vastleggen  Begrenzing van het verplaatsingsbereik invoeren  Referentiepunten tonen  Bedrijfstijden tonen  Evt. HELP-bestanden weergeven  Tijdzone instellen  Evt. machinekinematica selecteren  Licentie-informatie HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 654 17.2 Softwarenummers Toepassing De volgende softwarenummers staan na het selecteren van de MOD- functies op het TNC-beeldscherm:  NC: nummer van de NC-software (wordt door HEIDENHAIN beheerd)  PLC: nummer of naam van de PLC-software (wordt door uw machinefabrikant beheerd) ...
  • Pagina 655 Druk op de softkey COPY SAMPLE FILES, de TNC kopieert alle beschikbare patroonbestanden naar de TNC-partitie. Bedenk dat de TNC reeds door u gewijzigde patroonbestanden (bijv. snijgegevenstabellen) overschrijft  Druk twee keer op de toets END. U bevindt zich nu weer in het beginscherm. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 656 17.4 Service-packs laden Toepassing Neem contact op met uw machinefabrikant voordat u een service-pack installeert. De TNC voert nadat de installatieprocedure is voltooid een warme start uit. Zet de machine voordat u de service- packs laadt in de modus NOODSTOP. Indien nog niet uitgevoerd: verbinding maken met het netstation van waaruit u het service-pack wilt laden.
  • Pagina 657 De BAUDRATE (data-overdrachtssnelheid) kan tussen 110 en 115.200 Baud worden geselecteerd. Extern apparaat Werkstand Symbool pc met HEIDENHAIN- transmissiesoftware TNCremoNT HEIDENHAIN diskette-eenheden FE 401 B FE 401 vanaf prog.-nr. 230 626 03 Randapparatuur, bijv. printer, lezer, EXT1, EXT2 ponsapparaat, pc zonder TNCremoNT HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 658 Toewijzing Met deze functie wordt vastgelegd waarnaar gegevensoverdracht vanuit de TNC moet plaatsvinden. Toepassingen:  Waarden met de Q-parameterfunctie FN15 uitgeven  Waarden met de Q-parameterfunctie FN16 uitgeven Afhankelijk van de TNC-werkstand wordt of de functie PRINT of PRINTTEST gebruikt: TNC-werkstand Overdrachtsfunctie Programma-afloop regel voor...
  • Pagina 659 Software voor data-overdracht Voor het verzenden van bestanden vanaf en naar de TNC moet gebruik worden gemaakt van de HEIDENHAIN-software TNCremoNT voor data-overdracht. Met TNCremoNT kunnen via de seriële of de Ethernet-interface alle HEIDENHAIN-besturingen worden aangestuurd. U kunt de nieuwste versie van TNCremoNT gratis downloaden van de HEIDENHAIN Filebase (www.heidenhain.de, <Services en documentatie>,...
  • Pagina 660 Data-overdracht tussen TNC en TNCremoNT Voordat een programma van de TNC naar de pc wordt verzonden, moet u er absoluut zeker van zijn dat het momenteel op de TNC geselecteerde programma ook is opgeslagen. De TNC slaat automatisch wijzigingen op, wanneer u op de TNC een andere werkstand kiest of met de toets PGM MGT het bestandsbeheer kiest.
  • Pagina 661 De maximale kabellengte tussen TNC en een knooppunt is afhankelijk van de kwaliteitsklasse van de kabel, van de ommanteling en van het type netwerk (100BaseTX of 10BaseT). Wanneer de TNC direct verbonden wordt met een pc, moet een gekruiste kabel worden toegepast. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 662 iTNC direct met een Windows-pc verbinden U kunt zonder veel moeite en zonder kennis van netwerken de iTNC 530 rechtstreeks verbinden met een pc die is voorzien van een Ethernet-kaart. U hoeft daartoe slechts enkele instellingen op de TNC en de bijbehorende instellingen op de pc te configureren. Instellingen op de iTNC ...
  • Pagina 663 Voer in het invoerveld <IP-adres> het IP-adres in dat u in de iTNC onder de pc-specifieke netwerkinstellingen hebt vastgelegd, bijv. 160.1.180.1  Voer in het invoerveld <Subnet-Mask> 255.255.0.0 in  Bevestig de instellingen met <OK>  Sla de netwerkconfiguratie met <OK> op; eventueel moet Windows nu opnieuw worden opgestart HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 664 TNC configureren Configuratie van de uitvoering met twee processors: Zie "Netwerkinstellingen", bladzijde 721. Laat de TNC door een netwerkspecialist configureren. Houd er rekening mee dat de TNC een automatische warme start uitvoert, wanneer u het IP-adres van de TNC verandert. ...
  • Pagina 665 IP-forwarding Deze functie moet standaard gedeactiveerd zijn. Functie alleen activeren wanneer er voor diagnosedoeleinden extern via de TNC toegang noodzakelijk is tot de optioneel aanwezige, tweede TNC Ethernet-interface. Alleen in overleg met de servicedienst activeren HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 666 Profiel Hier kunt u een profiel aanmaken of selecteren waarin alle in dit venster getoonde instellingen zijn vastgelegd. HEIDENHAIN stelt twee standaardprofielen beschikbaar:  LAN-DHCP: instellingen voor de standaard TNC Ethernet- interface die in een standaard bedrijfsnetwerk moeten werken ...
  • Pagina 667 Optie Default GW automatisch opvragen: gateway de TNC moet de default-gateway automatisch opvragen  Optie Default GW handmatig configureren: IP-adressen van de default-gateway handmatig invoeren  Wijzigingen met knop OK overnemen of met knop Afbreken niet accepteren HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 668  De tab Internet heeft op dit moment geen functie.  Selecteer de tab Ping/Routing voor het invoeren van de ping- en routing-instellingen: Instelling Betekenis Ping In het invoerveld Adres: het IP-nummer invoeren waarvoor u een netwerkverbinding wilt controleren. Invoer: vier door een punt gescheiden getalwaarden, bijv.
  • Pagina 669 Let op: de naam moet worden afgesloten met een dubbele punt Maximale lengte = 8 tekens, speciale tekens _ - $ % & # zijn toegestaan FILESYSTEMTYPE Bestandssysteemtype. NFS: Network File System SMB: Server Message Block (Windows- protocol) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 670 Instelling Betekenis OPTIONS bij Gegevens zonder spatie, door een komma FILESYSTEEMTYP van elkaar gescheiden en na elkaar E=nfs geschreven. Let op hoofdletters/kleine letters. RSIZE=: grootte van het pakket voor gegevensontvangst in byte. Invoerbereik: 512 t/m 8 192 WSIZE=: grootte van het pakket voor gegevensverzending in byte.
  • Pagina 671 TNC de status: Statusweergave Betekenis HOST RESPOND Datapakket weer ontvangen, verbinding in orde TIMEOUT Datapakket niet meer ontvangen, verbinding controleren CAN NOT ROUTE Datapakket kon niet worden verzonden, internetadres van de server en de router op de TNC controleren HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 672 17.7 PGM MGT configureren Toepassing Via de MOD-functie wordt vastgelegd welke directory's en bestanden door de TNC getoond moeten worden:  Instelling PGM MGT: het nieuwe, met de muis bedienbare bestandsbeheer of het oude bestandsbeheer selecteren  Instelling Afhankelijke bestanden: leg vast of afhankelijke bestanden wel of niet moeten worden weergegeven.
  • Pagina 673 Afhankelijke bestanden zijn alleen in bestandsbeheer zichtbaar wanneer de instelling HANDBEDIENING is gekozen. Indien er bestanden bestaan die van een ander bestand afhankelijk zijn, toont de TNC in de statuskolom van bestandsbeheer een +-teken (alleen als Afhankelijke bestanden op AUTOMATISCH is ingesteld). HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 674 17.8 Machinespecifieke gebruikerparameters Toepassing Om de gebruiker in staat te stellen machinespecifieke functies in te stellen, kan uw machinefabrikant maximaal 16 machineparameters als gebruikerparameters definiëren. Niet alle TNC’s beschikken over deze functie. Raadpleeg uw machinehandboek. MOD-functies...
  • Pagina 675 Op deze coördinaten moet u dan uw werkstuk op de machinetafel plaatsen, om ervoor te zorgen dat bij het afwerken en de botsingstest dezelfde omstandigheden gelden. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 676 U kunt bovendien de bewaking van het werkbereik voor de werkstand Programmatest activeren, om het programma met het actuele referentiepunt en de actieve verplaatsingsbereiken te testen (zie onderstaande tabel, laatste regel). Functie Softkey Onbewerkt werkstuk naar links verschuiven Onbewerkt werkstuk naar rechts verschuiven Onbewerkt werkstuk naar voren verschuiven Onbewerkt werkstuk naar achteren verschuiven Onbewerkt werkstuk naar boven verschuiven...
  • Pagina 677 Volledige weergave roteren Op de derde softkeybalk beschikt u over functies waarmee u de volledige weergave kunt roteren en kantelen: Functie Softkeys Weergave verticaal roteren Weergave horizontaal kantelen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 678 17.10 Digitale uitlezing selecteren Toepassing Voor de handbediening en de programma-afloop-werkstanden kan de weergave van de coördinaten worden beïnvloed: De afbeelding rechts toont verschillende posities van het gereedschap 1 uitgangspositie 2 eindpositie van het gereedschap 3 werkstuknulpunt 4 machinenulpunt RESTW Voor de digitale uitlezingen van de TNC kunnen onderstaande coördinaten worden geselecteerd: Functie...
  • Pagina 679 Inch-systeem: bijv. X = 0,6216 (inch) MOD-functie wissel mm/inch = inch. Weergave met 4 plaatsen achter de komma Wanneer de inch-weergave actief is, toont de TNC tevens de aanzet in inch/min. In een inch-programma moet de aanzet met factor 10 groter worden ingevoerd. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 680 17.12 Programmeertaal voor $MDI selecteren Toepassing Met de MOD-functie Programma-invoer wordt de programmering van het bestand $MDI omgeschakeld.  $MDI.H in klaartekstdialoog programmeren: Programma-invoer: HEIDENHAIN  $MDI.I volgens DIN/ISO programmeren: Programma-invoer: ISO MOD-functies...
  • Pagina 681 Askeuze %11111: X-, Y-, Z-, IVe, Ve as overnemen Askeuze %01111: X, Y, Z, IVe as overnemen Askeuze %00111: X-, Y-, Z-as overnemen Askeuze %00011: X-, Y-as overnemen Askeuze %00001: X-as overnemen HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 682 17.14 Begrenzingen van het verplaatsingsbereik invoeren, weergave van het nulpunt Toepassing Binnen het maximale verplaatsingsbereik kan de daadwerkelijke productieve verplaatsing voor de coördinatenassen worden beperkt. Toepassingsvoorbeeld: verdeelapparaat tegen botsing beveiligen. Het maximale verplaatsingsbereik wordt d.m.v. software- eindschakelaars begrensd. De daadwerkelijk productieve verplaatsing wordt d.m.v.
  • Pagina 683 De rechtsboven op het beeldscherm getoonde waarden bepalen het op dat moment actieve referentiepunt. Het referentiepunt kan handmatig vastgelegd of uit de preset-tabel geactiveerd zijn. Het referentiepunt kan niet in het beeldschermmenu worden veranderd. De getoonde waarden zijn afhankelijk van uw machineconfiguratie. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 684 17.15 HELP-bestanden weergeven Toepassing HELP-bestanden ondersteunen de gebruiker in situaties waarbij vastgelegde handelwijzen, bijv. het terugtrekken van de machine na een stroomonderbreking, vereist zijn. Ook additionele functies kunnen in een HELP-bestand worden beschreven. De afbeelding rechts geeft een HELP-bestand weer. De HELP-bestanden zijn niet op elke machine beschikbaar.
  • Pagina 685 De machinefabrikant kan nog andere tijden laten weergeven. Raadpleeg het machinehandboek! Onderaan het beeldscherm kunt u een sleutelgetal invoeren waarmee de TNC de opgegeven tijden terugzet. Uw machinefabrikant bepaalt welke tijden de TNC precies terugzet. Raadpleeg het machinehandboek! HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 686 17.17 Opslagmedium controleren Toepassing Met de softkey BESTANDSSYSTEEM CONTROLEREN kunt u voor de TNC- en PLC-partitie de harde schijf controleren en automatisch laten repareren. De systeempartitie van de TNC wordt telkens gecontroleerd wanneer de besturing opnieuw wordt gestart. De TNC geeft fouten op de systeempartitie aan met een desbetreffende foutmelding.
  • Pagina 687  Indien nodig, de tijd aanpassen door een andere waarde in te voeren  Instellingen opslaan: op de knop OK klikken  Wijzigingen niet accepteren en dialoog afbreken: op knop Afbreken klikken HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 688 Ethernet-kaart voorzien zijn, waarmee een grotere data- overdrachtssnelheid kan worden bereikt dan via de seriële interface RS-232-C. Met de TeleService-software van HEIDENHAIN kan uw machinefabrikant dan ten behoeve van de diagnose via een ISDN- modem een verbinding met TNC tot stand brengen. De volgende functies zijn beschikbaar: ...
  • Pagina 689 Het bestand TNC.SYS moet in de root-directory TNC:\ opgeslagen zijn. Als u alleen een registratie voor het wachtwoord toekent, wordt het gehele station TNC:\ beveiligd. Gebruik voor de data-overdracht de geactualiseerde versies van de HEIDENHAIN-software TNCremo of TNCremoNT. Invoer in TNC.SYS Betekenis REMOTE.PERMISSION= Toegang LSV-2 alleen toestaan voor gedefinieerde computers.
  • Pagina 690 Voorbeeld voor TNC.SYS REMOTE.PERMISSION=PC2225;PC3547 REMOTE.TNCPASSWORD=KR1402 REMOTE.TNCPRIVATEPATH=TNC:\RK Externe toegang toestaan/blokkeren  Willekeurige machinewerkstand selecteren  MOD-functie kiezen: MOD-toets indrukken  Verbinding met TNC toestaan: softkey EXTERNE TOEGANG op AAN zetten. De TNC staat de toegang tot gegevens via de LSV-2-interface toe. Indien u toegang wilt krijgen tot een directory die in het configuratiebestand TNC.SYS is aangegeven, wordt er naar het wachtwoord gevraagd...
  • Pagina 691 Houd er rekening mee dat uw machinefabrikant kan vastleggen dat u de hostcomputermodus niet handmatig mag afsluiten. Raadpleeg het machinehandboek. Houd er rekening mee dat uw machinefabrikant kan vastleggen dat de hostcomputermodus ook extern automatisch kan worden geactiveerd. Raadpleeg het machinehandboek. HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 692 17.22 Draadloos handwiel HR 550 FS configureren Toepassing Via de softkey DRAADLOOS HANDWIEL INSTELLEN kunt u het draadloze handwiel HR 550 FS configureren. De volgende functies zijn beschikbaar:  Handwiel aan een bepaalde handwielhouder toewijzen  Radiokanaal instellen  Analyse van het frequentiespectrum om het best mogelijke radiokanaal te kunnen bepalen ...
  • Pagina 693  Klik op de knop Kanaal kiezen: de TNC toont alle beschikbare kanaalnummers. Selecteer met de muis het kanaalnummer waarvoor de TNC het minste radiografisch verkeer heeft vastgesteld  Configuratie opslaan en configuratiemenu verlaten: knop EINDE indrukken HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 694 Zendvermogen instellen Bedenk dat het reduceren van het zendvermogen een geringere reikwijdte van het draadloze handwiel betekent.  MOD-functie kiezen: MOD-toets indrukken  Softkeybalk doorschakelen  Configuratiemenu voor draadloos handwiel selecteren: softkey DRAADLOOS HANDWIEL INSTELLEN indrukken  Klik op de knop Vermogen inst.: de TNC toont de drie beschikbare vermogensinstellingen.
  • Pagina 695 Tabellen en overzichten...
  • Pagina 696 18.1 Algemene gebruikerparameters Algemene gebruikerparameters zijn machineparameters die het gedrag van de TNC beïnvloeden. Typische gebruikerparameters zijn bijv.  de dialoogtaal  het gedrag van de interface  verplaatsingssnelheden  uitvoering van de bewerkingen  werking van de override Invoermogelijkheden voor machineparameters Machineparameters kunnen willekeurig geprogrammeerd worden als ...
  • Pagina 697 Tastsysteem met infrarood-overdracht: 1 Tastaanzet voor schakelend tastsysteem MP6120 1 tot 3 000 [mm/min] Maximale verplaatsing tot de tastpositie MP6130 0,001 t/m 99 999,9999 [mm] Veiligheidsafstand tot tastpositie bij MP6140 automatisch meten 0,001 t/m 99 999,9999 [mm] HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 698 Tastsystemen IJlgang voor het tasten voor schakelend MP6150 tastsysteem 1 tot 300 000 [mm/min] Voorpositioneren met machine-ijlgang MP6151 Voorpositioneren met snelheid uit MP6150: 0 Voorpositioneren met machine-ijlgang: 1 Middenverstelling tastsysteem meten bij MP6160 kalibreren van schakelend tastsysteem Geen rotatie van 180° van het tastsysteem bij het kalibreren: 0 M-functie voor een rotatie van 180°...
  • Pagina 699 1,000 tot 120,000 [m/min] omtrek van de frees Noodzakelijk voor de berekening van toerental en tastaanzet Meting met roterend gereedschap: MP6572 maximaal toelaatbaar toerental 0,000 tot 1 000,000 [omw/min] Bij invoer 0 wordt het toerental begrensd tot 1000 omw/min HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 700 Tastsystemen Coördinaten middelpunt TT-120-stift, MP6580.0 (verplaatsingsbereik 1) gerelateerd aan het machinenulpunt X-as MP6580.1 (verplaatsingsbereik 1) Y-as MP6580.2 (verplaatsingsbereik 1) Z-as MP6581.0 (verplaatsingsbereik 2) X-as MP6581.1 (verplaatsingsbereik 2) Y-as MP6581.2 (verplaatsingsbereik 2) Z-as MP6582.0 (verplaatsingsbereik 3) X-as MP6582.1 (verplaatsingsbereik 3) Y-as MP6582.2 (verplaatsingsbereik 3) Z-as Bewaking van de positie van rotatie- en...
  • Pagina 701 Alle bestandstypen via softkey te kiezen: %0000000 blokkeren Keuze van HEIDENHAIN-programma's blokkeren (softkey TOON .H): bit 0 = 1 Keuze van DIN/ISO-programma's blokkeren (softkey TOON .I): bit 1 = 1 Keuze van gereedschapstabellen blokkeren (softkey TOON .T): bit 2 = 1 Keuze van nulpunttabellen blokkeren (softkey TOON .D): bit 3 = 1...
  • Pagina 702 TNC-weergaven, TNC-editor Softkey bij tabellen MP7224.2 blokkeren Softkey BEWERKEN UIT/AAN niet blokkeren: %0000000 Softkey BEWERKEN UIT/AAN blokkeren voor  Geen functie: bit 0 = 1  Geen functie: bit 1 = 1  Gereedschapstabellen: bit 2 = 1  Nulpunttabellen: bit 3 = 1 ...
  • Pagina 703 Wissen van gereedschap dat in de plaatstabel staat, met bevestiging uitvoeren: bit 5 = 0  Wissen van gereedschap dat in de plaatstabel staat, zonder bevestiging uitvoeren: Bit 5 = 1  Geïndexeerd gereedschap zonder bevestiging wissen: bit 6 = 0  Geïndexeerd gereedschap met bevestiging wissen: bit 6 = 1 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 704 TNC-weergaven, TNC-editor Gereedschapstabel MP7266.0 configureren (niet Gereedschapsnaam – NAME: 0 tot 42; kolombreedte: 32 tekens vermelden: 0); MP7266.1 kolomnummer in de Gereedschapslengte – L: 0 tot 42; kolombreedte: 11 tekens gereedschapstabel MP7266.2 voor Gereedschapsradius – R: 0 tot 42; kolombreedte: 11 tekens MP7266.3 Gereedschapsradius 2 –...
  • Pagina 705 Adaptieve aanzetregeling AFC: 0 tot 42; kolombreedte: 10 tekens MP7266.41 Tolerantie voor vaststellen slijtage gereedschapsradius 2 – R2TOL: 0 tot 42; kolombreedte: 6 tekens MP7266.42 Naam van correctiewaardetabel voor van de ingrijpingshoek afhankelijke 3D- gereedschapsradiuscorrectie MP7266.43 Datum/tijdstip van laatste gereedschapsoproep HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 706 TNC-weergaven, TNC-editor Gereedschapsplaatstab MP7267.0 el configureren (niet Gereedschapsnummer – T: 0 tot 20 vermelden: 0); MP7267.1 kolomnummer in de Speciaal gereedschap – ST: 0 tot 20 plaatstabel voor MP7267.2 Vaste plaats – F: 0 tot 20 MP7267.3 Plaats geblokkeerd – L: 0 tot 20 MP7267.4 PLC –...
  • Pagina 707 Weergave in de gereedschapsas is gerelateerd aan het kopvlak van het gereedschap: 1 Afleesstap voor de MP7289 spilpositie 0,1 °: 0 0,05 °: 1 0,01 °: 2 0,005 °: 3 0,001 °: 4 0,0005 °: 5 0,0001 °: 6 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 708 TNC-weergaven, TNC-editor Afleesstap MP7290.0 (X-as) t/m MP7290.13 (14e as) 0,1 mm: 0 0,05 mm: 1 0,01 mm: 2 0,005 mm: 3 0,001 mm: 4 0,0005 mm: 5 0,0001 mm: 6 Referentiepunt MP7294 vastleggen in de Referentiepunt vastleggen niet blokkeren: %00000000000000 preset-tabel blokkeren Referentiepunt vastleggen in de X-as blokkeren: bit 0 = 1 Referentiepunt vastleggen in de Y-as blokkeren: bit 1 = 1...
  • Pagina 709 0 t/m 99 999,9999 [mm] geprogrammeerde spilas: gereedschapsradius Grafische simulatie MP7316 zonder 0 t/m 99 999,9999 [mm] geprogrammeerde spilas: indringdiepte Grafische simulatie MP7317.0 zonder 0 t/m 88 (0: functie niet actief) geprogrammeerde spilas: M-functie voor start HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 710 TNC-weergaven, TNC-editor Grafische simulatie MP7317.1 zonder 0 t/m 88 (0: functie niet actief) geprogrammeerde spilas: M-functie voor einde Screensaver instellen MP7392.0 0 t/m 99 [min] Tijd in minuten waarna de screensaver wordt geactiveerd (0: functie niet actief) MP7392.1 Geen screensaver actief: 0 Standaardscreensaver van de X-server: 1 3D-lijnpatroon: 2 Tabellen en overzichten...
  • Pagina 711 Aanzet in de gereedschapsas met M103 F.. Reduceren actief: bit 4 = 1 Gereserveerd: bit 5 Nauwkeurige stop bij positioneringen met rotatie-assen niet actief: bit 6 = 0 Nauwkeurige stop bij positioneringen met rotatie-assen actief: bit 6 = 1 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 712 Bewerking en programma-afloop Foutmelding bij cyclusoproep MP7441 Foutmelding geven wanneer M3/M4 niet actief is: bit 0 = 0 Foutmelding onderdrukken wanneer M3/M4 niet actief is: bit 0 = 1 Gereserveerd: bit 1: Foutmelding onderdrukken wanneer diepte positief geprogrammeerd is: bit 2 = 0 Foutmelding geven wanneer diepte positief geprogrammeerd is: bit 2 = 1 M-functie voor spiloriëntatie in de MP7442...
  • Pagina 713 VB 274545-xx 310085-01 Bezetting Kleur Kleur vrijhouden wit/bruin geel geel groen groen bruin bruin Signal GND rood rood blauw grijs grijs roze roze vrijhouden violet Huis Complete Huis Complete Huis Huis Huis Huis Complete Huis bescherming bescherming bescherming HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 714 Randapparatuur De pinbezetting van de randapparatuur kan aanzienlijk afwijken van de pinbezetting van HEIDENHAIN-apparatuur. Zij is afhankelijk van het apparaat en het type overdracht. De pinbezetting van het adapterblok moet aangehouden worden zoals in onderstaande tabel is weergegeven.
  • Pagina 715 Complete bescherming Huis Complete Huis Huis Huis bescherming Ethernet-interface RJ45-bus Maximale kabellengte:  Niet afgeschermd: 100 m  Afgeschermd: 400 m Signaal Beschrijving Transmit Data Transmit Data REC+ Receive Data vrij vrij REC- Receive Data vrij vrij HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 716 Basisuitvoering: 3 assen plus spil nog 16 assen of nog 15 assen plus 2e spil  Digitale stroom- en toerenregeling Programma-invoer In HEIDENHAIN-klaartekstdialoog met smarT.NC en volgens DIN/ISO  Positiegegevens Nominale posities voor rechten en cirkels in rechthoekige coördinaten of poolcoördinaten ...
  • Pagina 717 Benaderen en verlaten van de Via rechte: tangentieel of loodrecht contour  Via cirkel  Vrije contourprogrammering FK Vrije contourprogrammering FK in HEIDENHAIN-klaartekst met grafische ondersteuning voor werkstukken met niet op NC afgestemde maatvoering  Programmasprongen Subprogramma's  Herhaling van een programmadeel ...
  • Pagina 718 Gebruikersfuncties  Teach-in Actuele posities worden direct in het NC-programma overgenomen Grafische testweergave Grafische simulatie van het verloop van de bewerking, ook wanneer er een ander Soorten weergaven programma wordt uitgevoerd  Bovenaanzicht / weergave in 3 vlakken / 3D-weergave ...
  • Pagina 719 Elk een V.24 / RS-232-C en V.11 / RS-422 max. 115 kBaud  Uitgebreide data-interface met LSV-2-protocol voor het extern bedienen van de TNC via de data-interface met HEIDENHAIN-software TNCremo  Ethernet-interface 100 Base T ca. 2 tot 5 MBaud (afhankelijk van bestandstype en netbelasting) ...
  • Pagina 720 Toebehoren  Elektronische handwielen een draagbaar draadloos handwiel HR 550 FS met display of  een draagbaar handwiel HR 520 met display of  een draagbaar handwiel HR 420 met display of  een HR 410 draagbaar handwiel of  een HR 130 inbouwhandwiel of ...
  • Pagina 721  Bewaking ook van 5-assige bewegingen  Pogrammatest op mogelijke botsingen vóór de bewerking Software-optie extra dialoogtalen  Extra dialoogtalen Sloveens  Noors  Slowaaks  Lets  Koreaans  Estisch  Turks  Roemeens  Litouws HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 722 Software-optie Globale programma-instellingen  Functie voor overlapping van Assen omwisselen coördinaattransformaties in  Overlappende nulpuntverschuiving de werkstanden Afwerken  Overlappend spiegelen  Blokkeren van assen  Handwiel-override  Overlappende basisrotatie en rotatie  Aanzetfactor Software-optie Adaptieve aanzetregeling AFC  Functie adaptieve Registratie van het werkelijke spilvermogen door een leersnede aanzetregeling voor ...
  • Pagina 723 Upgrade-functies FCL 4  Vrijgave van belangrijke Grafische weergave van de beveiligde ruimte bij actieve botsingsbewaking DCM verdere ontwikkelingen  Handwiel-override in gestopte toestand bij actieve botsingsbewaking DCM  3D-basisrotatie (opspancorrectie, moet door de machinefabrikant worden aangepast) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 724 Invoerformaten en eenheden van TNC-functies Posities, coördinaten, cirkelradiussen, -99 999,9999 t/m +99 999,9999 afkantingslengten (5,4: posities voor de komma, posities achter de komma) [mm] Cirkelradiussen -99 999.9999 t/m +99 999.9999 bij directe invoer, via programmering van Q-parameters tot een radius van max. 210 m mogelijk (5,4: posities voor de komma, posities achter de komma) [mm] Gereedschapsnummers 0 t/m 32 767,9 (5,1)
  • Pagina 725 Type batterij:1 lithiumbatterij, type CR 2450N (Renata) ID 315878-01 1 De bufferbatterij bevindt zich aan de achterkant van de MC 422 D 2 Batterij vervangen; de nieuwe batterij kan uitsluitend in de juiste positie in het batterijvak worden geplaatst HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 726 Tabellen en overzichten...
  • Pagina 727 530 met Windows XP (optie)
  • Pagina 728 Lees de Microsoft-licentieovereenkomst voor eindgebruikers (EULA) die bij uw machinedocumentatie is gevoegd, zorgvuldig door. Algemeen In dit hoofdstuk zijn de bijzonderheden van de iTNC 530 in combinatie met Windows XP beschreven. Voor alle systeemfuncties van Windows XP kunt u de Windows- documentatie raadplegen.
  • Pagina 729 Belangrijke Windows Security Updates van Microsoft worden door HEIDENHAIN getest en - waar mogelijk - in het voorgeïnstalleerde Windows-systeem geïntegreerd. Alle overige wijzigingen behoren tot de verantwoordelijkheid van de machinefabrikant of de gebruiker.
  • Pagina 730 13 GByte beschikbaar voor applicaties  Data-interfaces Ethernet 10/100 BaseT (tot 100 MBit/s; afhankelijk van de netbelasting)  V.24-RS232C (max. 115 200 bits/s)  V.11-RS422 (max. 115 200 bits/s)  2 x USB  2 x PS/2 iTNC 530 met Windows XP (optie)
  • Pagina 731 19.2 iTNC 530-applicatie starten Windows-aanmelding Na het inschakelen van de netvoeding start de iTNC 530 automatisch op. Nadat de invoerdialoog voor de Windows-aanmelding verschijnt, zijn er twee mogelijkheden:  Aanmelding als TNC-gebruiker  Aanmelding als lokale beheerder Aanmelding als TNC-gebruiker ...
  • Pagina 732 (bijv. spelletjes). U dient de virusscanner in principe alleen te gebruiken wanneer de TNC op dat moment geen NC-programma uitvoert. HEIDENHAIN adviseert om de virusscan ofwel direct na het inschakelen of direct voor het uitschakelen van de besturing uit te voeren.
  • Pagina 733 Instellingen dienen alleen door een netwerkspecialist te worden uitgevoerd. Instellingen wijzigen Bij aflevering heeft de iTNC 530 twee netwerkverbindingen, de Local Area Connection en de iTNC Internal Connection (zie afbeelding). De Local Area Connection is de verbinding van de iTNC met uw netwerk.
  • Pagina 734 De toegang voor deze groepen mag niet worden beperkt, er mogen geen andere groepen worden toegevoegd en er mag in deze groepen niet een bepaalde toegang worden verboden (toegangsbeperkingen hebben onder Windows voorrang boven toegangsrechten). iTNC 530 met Windows XP (optie)
  • Pagina 735  Bestandsbeheer oproepen: toets PGM MGT indrukken  Cursor naar links op het stationsvenster plaatsen  Softkeybalk omschakelen naar het tweede niveau  Stationweergave actualiseren: op de softkey ACT. BOOM drukken HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 736 UNC-netwerknamen (bijv. \\PC0815\DIR1) is niet mogelijk. TNC-specifieke bestanden Nadat de iTNC 530 in uw netwerk is geïntegreerd, kunt u vanuit de iTNC toegang krijgen tot een willekeurige pc en bestanden uitwisselen. Bepaalde bestandstypen mogen echter alleen worden gestart door gegevensoverdracht vanuit de iTNC. De reden daarvoor is dat bij de gegevensoverdracht naar de iTNC de bestanden naar een binair formaat dienen te worden geconverteerd.
  • Pagina 737 MOD ... 660 instellen ... 645 snijgegevens ... 174, 455 Directory's ... 115 Pinbezettingen ... 701 Automatische kopiëren ... 126 toewijzen ... 646 gereedschapsmeting ... 172 maken ... 122 Data-overdrachtsoftware ... 647 Automatische programmastart ... 635 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 738 FN28: TABREAD: vrij definieerbare Gereedschapstabel iTNC 530 ... 136 tabel lezen ... 466 bewerken, verlaten ... 175 iTNC 530 met Windows XP ... 723 Formaatinformatie ... 712 Bewerkingsfuncties ... 176, 193, Externe toegang ... 677 Foutenlijst ... 152 Foutmeldingen ... 151, 152 Invoermogelijkheden ...
  • Pagina 739 Netwerkaansluiting ... 138 Incrementele definitie ... 483 Hostcomputermodus ... 679 Netwerkinstellingen ... 652 Positioneergedrag ... 486 Hulp bij foutmeldingen ... 151 iTNC 530 met Windows XP ... 721 Projectiehoekdefinitie ... 475 Netwerkverbinding controleren ... 659 Selectie van mogelijke Nulpunttabel oplossingen ... 489 IJlgang ...
  • Pagina 740 ... 621 M126 ... 499 Teach-in ... 105, 220 Programmeerondersteuning ... 389 Weergave reduceren M94 ... 500 Technische gegevens ... 704 iTNC 530 met Windows XP ... 718 Q-parameterprogrammering ... 298, Scheve ligging van een werkstuk Tekstbestand compenseren Bewerkingsfuncties ... 451 Additionele functies ...
  • Pagina 741 Werkstukmateriaal vastleggen ... 456 Werkstukposities absolute ... 97 incrementele ... 97 Windows XP ... 716 Windows-aanmelding ... 719 WMAT.TAB ... 456 Zipbestanden ... 134, 135 Zoekfunctie ... 111 Zwenkassen ... 501, 503 Zwenken van het bewerkingsvlak ... 469, 594 HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 743 Nabewerken diepte SL II  Nabewerken zijkant SL II  Aaneengesloten contour  Maatfactor asspecifiek  Cilindermantel  Sleuffrezen van cilindermantels  Cilindermantel dam  3D-gegevens afwerken  Tolerantie  Cilindermantel buitencontour  Boren  Ruimen  Uitdraaien  Universeelboren HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 744 Cyclusnu DEF- CALL- Cyclusaanduiding mmer actief actief  In vrijloop verplaatsen  Universeel-diepboren  Schroefdraad tappen met voedingscompensatie, nieuw  Schroefdraad tappen zonder voedingscompensatie, nieuw  Boorfrezen  Tappen met spaanbreken  Puntenpatroon op cirkel  Puntenpatroon op lijnen  Affrezen ...
  • Pagina 745 M104 Laatst vastgelegde referentiepunt weer activeren Bladzijde 366  M105 Bewerking met tweede k -factor uitvoeren Bladzijde 684  M106 Bewerking met eerste k -factor uitvoeren  M107 Foutmelding bij zustergereedschappen met overmaat onderdrukken Bladzijde 186  M108 M107 terugzetten HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 746 Werking Actief aan regel- begin einde Bladzijde  M109 Constante baansnelheid op de snijkant van het gereedschap Bladzijde 374 (aanzetvergroting en -verkleining)  M110 Constante baansnelheid op de snijkant van het gereedschap (alleen aanzetverkleining)  M111 M109/M110 terugzetten  M114 Autom.
  • Pagina 747 Lasersnijden: spanning als functie van de baan uitgeven  M202 Lasersnijden: spanning als functie van de snelheid uitgeven  M203 Lasersnijden: spanning als functie van de tijd uitgeven (flank)  M204 Lasersnijden: spanning als functie van de tijd uitgeven (puls) HEIDENHAIN iTNC 530...
  • Pagina 749 DR. JOHANNES HEIDENHAIN GmbH Dr.-Johannes-Heidenhain-Straße 5 83301 Traunreut, Germany { +49 8669 31-0 | +49 8669 5061 E-mail: info@heidenhain.de Technical support | +49 8669 32-1000 Measuring systems { +49 8669 31-3104 E-mail: service.ms-support@heidenhain.de TNC support { +49 8669 31-3101 E-mail: service.nc-support@heidenhain.de...