Download Print deze pagina

HEIDENHAIN iTNC 530 Bedieningshandboek pagina 339

Verberg thumbnails Zie ook voor iTNC 530:

Advertenties

8.7 SL-cycli groep II
Basisbegrippen
Met SL-cycli kunnen ingewikkelde contouren uit maximaal 12
deelcontouren (kamers of eilanden) worden samengesteld. De
afzonderlijke deelcontouren worden als onderprogramma ingegeven.
Uit de lijst van deelcontouren (onderprogrammanummers) die in cyclus
G37 CONTOUR is aangegeven, berekent de TNC de totale contour.
Het geheugen voor een SL-cyclus (alle contour-
onderprogramma's) is begrensd. Het aantal mogelijke
contourelementen is afhankelijk van het contourtype
(binnen-/buitencontour) en het aantal deelcontouren, en
bedraagt b.v. ca. 1024 rechte-regels.
Eigenschappen van de onderprogramma's
n
Coördinatenomrekeningen zijn toegestaan. Wanneer ze binnen de
deelcontouren worden geprogrammeerd, werken ze ook in de
volgende onderprogramma's. Ze mogen echter na de cyclusoproep
niet worden gereset
n
De TNC negeert aanzetten F en additionele M-functies.
n
De TNC herkent een kamer, als er langs de binnenkant van de
contour wordt rondgegaan, b.v. beschrijving van de contour in de
richting van de wijzers van de klok met radiuscorrectie G42
n
De TNC herkent een eiland, als er langs de buitenkant van de
contour wordt rondgegaan, b.v. beschrijving van de contour in de
richting van de wijzers van de klok met radiuscorrectie G41
n
De onderprogramma's mogen geen coördinaten in de spilas
bevatten.
n
In de eerste coördinatenregel van het onderprogramma wordt het
bewerkingsvlak vastgelegd. Additionele assen U, V, W zijn
toegestaan.
Eigenschappen van de bewerkingscycli
n
De TNC positioneert voor elke cyclus automatisch naar
veiligheidsafstand.
n
Elk diepteniveau wordt zonder het opnemen van het gereedschap
gefreesd; om de eilanden wordt zijdelings verplaatst.
n
De radius van „binnenhoeken" is programmeerbaar – het
gereedschap blijft niet staan, markeringen door vrije sneden worden
verhinderd (geldt voor buitenste baan bij het uitruimen en zijdelings
nabewerken).
n
Bij het nabewerken van de zijkanten benadert de TNC de contour via
een tangentiale cirkelbaan.
n
Bij het nabewerken van de diepte verplaatst de TNC het
gereedschap eveneens via een tangentiale cirkelbaan op het
werkstuk (b.v. spilas Z: cirkelbaan in vlak Z/X).
HEIDENHAIN iTNC 530
Voorbeeld: Schema: afwerken met SL-cycli
%SL2 G71 *
...
N120 G37 ... *
N130 G120... *
...
N160 G121 ... *
N170 G79 *
...
N180 G122 ... *
N190 G79 *
...
N220 G123 ... *
N230 G79 *
...
N260 G124 ... *
N270 G79 *
...
N500 G00 G40 Z+250 M2 *
N510 G98 L1 *
...
N550 G98 L0 *
N560 G98 L2 *
...
N600 G98 L0 *
...
N99999 %SL2 G71 *
339

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Itnc 530 e