BOORFREZEN (cyclus G208)
1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang naar de
ingegeven veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak en
nadert de ingegeven diameter op een afrondingscirkel (als er plaats
is)
2 Het gereedschap freest met de ingegeven aanzet F spiraalsgewijs
naar de ingegeven boordiepte
3 Wanneer de boordiepte is bereikt, legt de TNC nogmaals een
volledige cirkel af, om het materiaal dat bij het insteken is blijven
staan, weg te frezen
4 Vervolgens positioneert de TNC het gereedschap terug naar het
midden van de boring
5 Vervolgens keert de TNC met ijlgang terug naar de
veiligheidsafstand. Indien een 2e veiligheidsafstand ingegeven is,
verplaatst de TNC het gereedschap met ijlgang daarheen.
Let vóór het programmeren op het volgende:
Positioneerregel op het startpunt (midden van de boring)
van het bewerkingsvlak met radiuscorrectie G40
programmeren.
Het voorteken van de cyclusparameter diepte legt de
werkrichting vast. Wanneer diepte = 0 wordt
geprogrammeerd, dan voert de TNC de cyclus niet uit.
Wanneer u voor de boringdiameter en de
gereedschapsdiameter dezelfde waarde heeft ingegeven,
boort de TNC zonder schroeflijninterpolatie direct naar de
ingegeven diepte.
Via machineparameter 7441 bit 2 kunt u instellen of de
TNC bij de ingave van een positieve diepte een
foutmelding moet geven (bit 2=1) of niet (bit 2=0).
Attentie: botsingsgevaar!
Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief
ingegeven diepte de berekening van de voorpositie
omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de
gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand
onder het werkstukoppervlak!
HEIDENHAIN iTNC 530
249