9.5 Nestingen
Nestingswijzen
n
onderprogramma's in het onderprogramma
n
herhaling van programmadelen in een herhaling van een
programmadeel
n
onderprogramma's herhalen
n
herhalingen van een programmadeel in een onderprogramma
Nesting-diepte
Met de nesting-diepte wordt vastgelegd hoe vaak programmadelen of
onderprogramma's, andere onderprogramma's of herhalingen van
programmadelen mogen bevatten.
n
Maximale nesting-diepte voor onderprogramma's: 8
n
Maximale nesting-diepte voor hoofdprogramma-oproepen: 4
n
Herhalingen van programmadelen kunnen willekeurig vaak genest
worden.
Onderprogramma in een onderprogramma
NC-voorbeeldregels
%UPGMS G71 *
...
N170 L1,0 *
...
N350 G00 G40 Z+100 M2 *
N360 G98 L1 *
...
N390 L2,0 *
...
N450 G98 L0 *
N460 G98 L2 *
...
N620 G98 L0 *
N999999 %UPGMS G71 *
HEIDENHAIN iTNC 530
Onderprogramma bij G98 L1 wordt opgeroepen
Laatste programmaregel van het
Hoofdprogramma (met M2)
Begin van onderprogramma 1
Onderprogramma bij label G98 L2 wordt
opgeroepen
Einde van onderprogramma 1
Begin van onderprogramma 2
Einde van onderprogramma 2
411