U U U U
Boordiepte tot spaanbreken Q257 (incrementeel):
verplaatsing, nadat de TNC het spaanbreken heeft
uitgevoerd. Geen spaanbreken als 0 is ingegeven
U U U U
Terugtrekken bij spaanbreken Q256 (incrementeel):
waarde waarmee de TNC het gereedschap bij
spaanbreken terugtrekt
U U U U
Stilstandstijd beneden Q211: tijd in seconden die
het gereedschap op de bodem van de boring stilstaat
U U U U
Verdiept startpunt Q379 (incrementeel gerelateerd
aan het werkstukoppervlak): startpunt van de
eigenlijke boorbewerking, wanneer reeds met een
korter werktuig tot op een bepaalde diepte is
voorgeboord. De TNC verplaatst zich met aanzet
voorpositioneren van de veiligheidsafstand naar het
verdiepte startpunt
U U U U
Aanzet voorpositioneren Q253:
verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het
positioneren van de veiligheidsafstand naar een
verdiept startpunt in mm/min. Werkt uitsluitend
wanneer Q379 niet gelijk aan 0 is ingegeven.
Indien via Q379 een verdiept startpunt wordt ingegeven,
verandert de TNC uitsluitend het startpunt van de
dieptebeweging. Terugtrekbewegingen worden door de
TNC niet veranderd en hebben derhalve betrekking op de
coördinaten van het werkstukoppervlak.
248
8 Programmeren: cycli