CILINDERMANTEL (cyclus G127, software-optie 1)
Machine en TNC moeten door de machinefabrikant
voorbereid zijn.
Met deze cyclus kan één op de uitslag gedefinieerde contour op de
mantel van een cilinder worden overgebracht. Maak gebruik van
cyclus G128, wanneer er geleidesleuven op de cilinder moeten worden
gefreesd.
De contour wordt in een onderprogramma beschreven, dat met
behulp van cyclus G37 (CONTOUR) wordt vastgelegd.
Het onderprogramma bevat coördinaten in een hoekas (b.v. C-as) en
de as, die daaraan parallel loopt (b.v. spilas). Als baanfuncties zijn G1,
G11, G24, G25 en G2/G3/G12/G13 met R beschikbaar.
De gegevens in de hoekas kunnen naar keuze in graden of in mm
(inch) ingegeven worden (bij de cyclusdefinitie vastleggen).
1 De TNC positioneert het gereedschap boven het insteekpunt;
daarbij wordt de overmaat voor kantnabewerking meeberekend.
2 Bij de eerste diepte-instelling freest het gereedschap met
freesaanzet Q12 langs de geprogrammeerde contour
3 Aan het einde van de contour verplaatst de TNC het gereedschap
op veiligheidsafstand en terug naar het insteekpunt.
4 De stappen 1 t/m 3 worden herhaald, totdat de geprogrammeerde
freesdiepte Q1 is bereikt
5 Vervolgens gaat het gereedschap naar veiligheidsafstand
HEIDENHAIN iTNC 530
Z
C
351