SPILORIËNTATIE (cyclus G36)
Machine en TNC moeten door de machinefabrikant
voorbereid zijn.
In de bewerkingscycli 202, 204 en 209 wordt intern
gebruikgemaakt van cyclus 13. Let er in uw NC-
programma op dat u eventueel na een van de
bovengenoemde bewerkingscycli cyclus 13 opnieuw
moet programmeren.
De TNC kan de hoofdspil van een gereedschapsmachine aansturen en
in een door een hoek bepaalde positie roteren.
De spiloriëntatie is nodig:
n
bij gereedschapswisselsystemen met bepaalde wisselpositie voor
het gereedschap
n
voor het uitrichten van zend- en ontvangstvensters van 3D-
tastsystemen met infrarood-overdracht
Werking
De in de cyclus gedefinieerde hoekpositie positioneert de TNC door
het programmeren van M19 of M20 (machine-afhankelijk).
Wanneer M19 of M20 wordt geprogrammeerd, zonder dat daarvoor
cyclus G36 is gedefinieerd, dan positioneert de TNC de hoofdspil op
een hoekwaarde, die in een machineparameter is vastgelegd (zie
machinehandboek).
U U U U
Oriëntatiehoek: hoek gerelateerd aan de
hoekreferentie-as van het bewerkingsvlak ingeven
In te geven bereik: 0 t/m 360°
Ingavefijnheid: 0,001°
HEIDENHAIN iTNC 530
Z
Y
Voorbeeld: NC-regel
N76 G36 S25*
X
401