U U U U
Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): afstand
gereedschapspunt – werkstukoppervlak
U U U U
Diepte Q201 (incrementeel): afstand
werkstukoppervlak – bodem van de boring
U U U U
Aanzet diepteverplaatsing Q206:
verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het
ruimen in mm/min
U U U U
Stilstandstijd beneden Q211: tijd in seconden die
het gereedschap op de bodem van de boring stilstaat
U U U U
Aanzet terugtrekken Q208: verplaatsingssnelheid
van het gereedschap bij het terugtrekken uit de
boring in mm/min. Wanneer Q208 = 0 wordt
ingegeven, dan geldt de aanzet ruimen
U U U U
Coörd. werkstukoppervlak Q203 (absoluut):
coördinaat werkstukoppervlak
U U U U
2e veiligheidsafstand Q204 (incrementeel):
coördinaat spilas waarin botsing tussen het
gereedschap en het werkstuk (spaninrichting)
uitgesloten is
238
Voorbeeld: NC-regels
N100 G00 Z+100 G40
N110 G201 RUIMEN
Q200=2
;VEILIGHEIDSAFST.
Q201=-15
;DIEPTE
Q206=100
;AANZET DIEPTEVERPL.
Q211=0.5
;STILSTANDSTIJD BENEDEN
Q208=250
;AANZET TERUGTREKKEN
Q203=+20
;COÖRD. OPPERVLAK
Q204=100
;2E VEILIGHEIDSAFST.
N120 X+30 Y+20 M3 M99
N130 X+80 Y+50 M99
N140 G00 Z+100 M2
8 Programmeren: cycli