RUIMEN (cyclus G201)
1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang naar de
ingegeven veiligheidsafstand boven het werkstukoppervlak.
2 Het gereedschap ruimt met de ingegeven aanzet F tot de
geprogrammeerde diepte.
3 Op de bodem van de boring staat het gereedschap stil, indien
ingegeven.
4 Aansluitend verplaatst de TNC het gereedschap met aanzet F
terug naar de veiligheidsafstand en van daaruit - indien ingegeven
- met ijlgang naar de 2e veiligheidsafstand
Let vóór het programmeren op het volgende:
Positioneerregel op het startpunt (midden van de boring)
van het bewerkingsvlak met radiuscorrectie G40
programmeren.
Het voorteken van de cyclusparameter diepte legt de
werkrichting vast. Wanneer diepte = 0 wordt
geprogrammeerd, dan voert de TNC de cyclus niet uit.
Via machineparameter 7441 bit 2 kunt u instellen of de
TNC bij de ingave van een positieve diepte een
foutmelding moet geven (bit 2=1) of niet (bit 2=0).
Attentie: botsingsgevaar!
Houd er rekening mee dat de TNC bij een positief
ingegeven diepte de berekening van de voorpositie
omkeert. Het gereedschap verplaatst zich dus in de
gereedschapsas met ijlgang naar de veiligheidsafstand
onder het werkstukoppervlak!
HEIDENHAIN iTNC 530
Z
Q206
Q203
Q208
Q211
Q204
Q200
Q201
X
237